Zt)g£g2f Oeerstekw. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 20 NOVEMBER 1930, No, 273. Deskundigen over de Middelburgsche Brandweerreorganisatie. ^©voar! (Ingez. Med., LANDBOUW. DE CRISISVERGADERING TE GOES. DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN 19—26 NOVEMBER. DES AVONDS TE 8 UUR M. T. 19 ZUID D^RKORy^PTQRM DOOD "ALICE. CAMPbEhTTiH in. De heer H. R a u c h, opperbrandmees- ter van N ij m e g e n, schrijft ons: Over de vraag: „Eigen garage of on derbrenging in twee verschillende ge huurde garage's", bestaat dezerzijds maar één meening: „Baas in eigen h u i s". Het nieuwe materieel, hetwelk in Middelburg zal worden aangeschaft, t.w. 2 auto-motorspuiten en 1 auto-lad derwagen, is van genoeg belang om het niet over te laten aan een garagehouder. Dit materieel moet elk uur van den dag in een eigen omgeving, met de noodige zorg omringd, gereed staan voor uitruk ken. Afgescheiden nog van het gevaar, dat men in elke andere garage loopt, dat het brandweermaterieel door een ongeval met andere wagens schade oploopt of defect geraakt, mag bij het besteden van een dergelijk bedrag aan materieel als hier wordt voorgesteld, het inrichten van een behoorlijke bergplaats geen rol spe len. Dezerzijds zou nooit anders worden voorgesteld dan op een goed gelegen plaats [een uitgesproken centrum is minder belangrijk, want af standen van deze soort bestaan voor een motorvoertuig niet) een eigen garage te hebben, al is die in den eersten tijd ook onafgebouwd en daarbij successievelijk te stichten een slangendroogtoren, welke door zijn vereischte hoogte dienstbaar kan worden gemaakt aan een klimhuis. In de garage, welke 's winters ver warmd behoort te zijn, kunnen de beide automobielspuiten, de ladderwagen en een van de slangenwagens van den kring ondergebracht worden, Het is tevens de hoofdpost, voor oefeningen, vergaderin gen, enz. Ten aanzien van de vraag of het brand weerwezen in Middelburg en in Zeeland staat en valt, met de benoeming van een in brandweerzaken ervaren beroeps commandant, te benoemen uit een der beroepsbrandweren in een der grootere steden van ons land, moet ik u mededee- len, dat dezerzijds die meening niet gedeeld wordt. Er zijn in ons land slechts 4 gemeenten, welke er een brandweer op na houden met een beroepscommandant, n.l. Am sterdam, Utrecht, Groningen en Arnhem. Den Haag heeft een politie-brandweer, evenals Delft, welke men niet gelijk kan stellen met een beroepsbrandweer, ter wijl Rotterdam een geheel afwijkende organisatie heeft, doch geen beroeps commandant. Zou Arnhems commandant vertrekken of bedanken, dan is het wel zeker, dat daarvoor geen beroeps-commandant in de plaats kwam. Het is m. i. ook onnoodig. Is de orga nisatie eenmaal gereed en het materieel aanwezig, dan heeft in een plaats als Middelburg een functionaris als de hier- bedoelde geen werk, zeker niet meer dan nauwelijks een halve dagtaak. Gaat men hem evenwel belasten met de pro vincie Zeeland, dan zou het wel kunnen gebeuren, dat de commandant meer bui ten dan in de stad was. Voor een gemeente als Middelburg is de beste oplossing combineeren met een andere gemeente-betrekking als hoofd ambtenaar. In Tilburg, Nijmegen, 's-Her- togenbosch, Maastricht, werkt dit zeer goed. Leiden en Haarlem hebben een particulier als commandant, doch dezen beschouwen dit grootendeels als een eere-ambt. Er zullen weinig steden van de grootte van Middelburg zijn, welke zich de weel de van een groot corps van 6 0 man, behalve het kader, kunnen veroorloven. Het aantal manschappen is meer dan genoeg; 40 was ruim voldoende, doch de belooning is te laag 1 voor 't eerste uur en 0,50 voor ieder volgend, Een beroepscommandant lijkt mij een niet te verdedigen weelde, wanneer deze fuctionaris niets anders te doen heeft en met 4000 betaald zou worden. Met I een provincie-regeling zou ik nooit in stemmen. Men moet de vaste jaarlijksche uitga ven zoo gering mogelijk houden en alle zorg besteden aan materieel en alarm; een klein corps fit houden. Hetgeen men aan 20 manschappen spaart aan wek kers, kleeding, laarzen en loon voor oefeningen en vast geld beloopt zeker per jaar 800 a 1000; de rente dus van een kapitaal van 16 a 20.000, welk kapitaal men moet besteden aan inrich ten van een eigen hoofdpost. De be spaarde uitgaven voor twee overeenkom sten met garagehouders kunnen dan die nen voor het onderhoud van dien hoofd post en zijn inrichting. (Wordt vervolgd.) Stof en microben besluipen Uw keel op dit moment. Vlug, neem WybertWybert beschermt en desinfecteert. In origin, doozen^ A 25. 45 en 65 c De crisisvergadering le Goes was be zocht door eenige honderden personen, die de beide groole zalen van het Schut tershof en die van liet Slot Oostende vulden. In de hoofdzaal waren o.a,. aan wezig leden van Eerste- en Tweede Ka mer, het bijna volledige dag bestuur der Provincie cn dat van de gemeente Goes. Opgemerkt werden van de Eerste Ka mer het lid mr. De Veer, van de Tweede Kamer de leden Van Dijk, Weilkamp, Lockefeer en Van Kempen. De voorzitter der Z. L. M., de heer mr. P. Dielciuan, opende de verga dering en deelde mede, dat bericht van verhindering was ingekomen van den Minister van Binnenlandschhe Zaken en Landbouw, die zijn begroeting in de Kamer moet verdedigen, van den Com missaris der Koningin, die reeds lang te voren op dezen dag be.slag had gelegd. Verder van den heer Van Waesberghe, lid van Provinciale Stalen. Spr. wijst dan op een viertal brooden, gebakken mei 10 pCt. bloeml van de in- landsche oogst 1929 of met 10 pCt. aardappelbloem Deze zijn den voorzitter toegezonden door den lieer Kpopman, bakker te Zaamslag, die blijk geeft mede te leven met de landbouwers. Spr. heet daarna de genoemde autoriteiten, w.o. ook een afvaardiging van liet bureau der Kamer van Koophandel te Middelburg welkom en vervolgens de bestuursleden van de samenwerkende landbouworganisaties en van de landbouwarbeidersbonden en de vele adviseurs. Ten slotte allen, die uit geheel Zeeland zijn opgekomen, de mannen met helde ren blik in het maatschappelijk leven, erg bezorgd voor het heden en de toe komst. Het is gelukkig dat allen naar Goes zijn gekomen, het centrum' van den Zceuwsclien landbouw, en men begrepen heeft te moeten sterk staan en le m'oelen beraadslagen over wal des tijden nood is. Alle groote landbouworganisaties hebben ©VOLLE MAAN 3 LAATSTE KWARTIER 0NIEUWE MAAN VENUS MARS JUPITER SATURNUS Den 19en Nov. staat de Maan in de Weegschaal, 22 in den Schutter en den 25en vindt men het maantje des avonds om 8 uur in het Z.W. juist -op onze kaartrand, in den St e e n b o k. veel nieuws gehoord, de groole massa betooging heeft grooten indruk op hen gemaakt. Het zal hen aanmoedigen mede te werken in hel belang van. den nalio: Ion landbouw, want de crisisoorzaken zijn internationaal en daar k'an onze regeerimg niels aan doen. De V o o r z. bracht dank voor de aan wezigheid der volksvertegenwoordigers,, en rekende op hun steun, zoo noodiig door eigen initiatief. De. heer De F e ij t e r, voorzitter van den Chr. Boerenbnomd in Z.-Vlaanderen, ontkende dat er vele rijke landbouwers zijn, waarbij spr. zichzelf als -paarden fokker uitsluit. Door de landbouwpro ducten kan men niet rijk worden. Spr. beschouwt den landbouw als de rugge- graal van het Nederlandsche volk. De cris's van thans is grooter dan die van 1845 en 1870. Spr. beveelt het tarwe brood als uitstekend aan. De heer Lockefeer lid der Tweede Kamer, verzekerde, dat de gcheele Kalh. Kamerfractie stapt achter de boeren van Nederland. Spr. vergelijkt de boeren met den Klaagmuur van Jeruzalem en meent dat men hen van dien muur moet weg brengen. Spr. meent, dat de duidelijke betoogen niet moeten worden aangevuld. Maar men kan de crisis niet laten uit zieken; krachtige maatregelen zijn noodig, Spr. noemt daarvan het omverwerpen of onschadelijk maken der tariefmuren. Men zal hel vrijhandel'sstandpunt niet kunnen handhaven. Als Geneve goed werkt, zal het le laai zijn. Moreele lnilp is prachtig, maar niet afdoende. Men moei hebben een actieve handelspolitiek, mol oen Mag tarief voor hen, die ons ter wille zijn, en een hoog voor de anderen. Men moet zorgen dat het platteland niet vernietigd wordt, de boeren en land arbeiders mogen niet langer naar den keel worden gegrepen. De regeering is actief ook al lacht men er hier om. Spr. kan uit den beslen bron verzekeren, dat de steun voor den suikerbietenteelt in ver gevorderd stadium van voorberei ding is (Applaus.) Men moet niet afbre ken, doch ophouwen door le staan schou der aan schouder, en verlrouwên op re- gcering en volksvertegenwoordiging. Ach ter de wolken schijnt de zon, en het schip van don landbouw op de woedende wereldzee zal in veilige haven komen als de zee bedaarl. De lieer D. J. Dees, voorzitter van den kring Axel der Z. L. M. meende, dat de ellende van de landbouwers zoo wei nig door dringt Lot de met-landbouwers, wat spr. met voorbeelden nader aantoon de. Ilel zal moeilijk zijn de overtuiging bij le brengen, dat de in nood verkecren- de landbouw moet worden geholpen. Ministers en Kamerleden worden dikwijls verkeerd voorgelicht, mochten zij cons allen de woorden van den heer Loöke- feer onderschrijven en er naar handelen. Aan de hand van cijfers over 1930 toont spr. nader aan, dal een hofstede van 100 gemeten, f 12.210 aan -op brengst geeft en ^an uilgaven f 19.850; een verlies van f 164 per II.A. De maatregelen moeien maken, d,at de landbouw weer een behoorlijk be staan oplevert. Spr, meent, dat men nog beter alleen de 10 gemeten weide van de 100 ge meten exploiteeren kan. Het beestje, de landbouw, is niet alleen geschoren, maar geheel gevilt. De heer Huyssen-Dieleman uit Neuzen zegt, dat men geen steun ver langt, maar tijdelijke hulp en wijst er op, wat men in andere landen doet om Hen landbouw te beschermen. Spr. meent, dat men alleen in Nederland met zijn halven minister van Landbouw steun niet toepast. De regeerders hebben meestal effecten en geen land. De heer J. C. Q u i s t uit Schoondijke zegt, dat het hem meegevallen is, dat ei- van regeeringszijde zooveel is toegezegd. Spr. ontkent, dat het goedkoope Russi sche graan uitvoeren geen dumping is. Het eenige punt is invoerrecht op graan, en spr, begrijpt niet, dat niet gekocht is, want graan heeft men te weinig. Voor de eerstvolgende jaren kan men zich 19. Zijn stevige omhelzing deed haar hart goed. Ze hield hem van zich af en keek hem met innige liefde aan. „Lief van je tantetje, om mij te komen afhalen; dat had ik niet verwacht." „Alsof ik dat had kunnen laten," Weer kuste ze hem hartelijk en daar was in die tweede omhelzing iets dat hem waarschuwde dat er iets niet ia orde was. „Wat scheelt er aan Dido? Is er wat gebeurd?" „Je vader Roger, hij is ziek." „Ziek? Waarom hebt u geen kabel telegram gezonden?" „Dat heb ik gedaan, naar het adres in Chicago, drie dagen geleden." „Dat had draadloos naar het schip ge seind kunnen zijn. Wat scheelt hem?" „Typhus, mijn beste. We zijn nog al angstig geweest." Roger's gezicht werd ernstig. „Goede hemel, dat is leelijk." „Maak je niet te ongerust, 't schijnt een licht geval te zijn, de hemel zij gedank', en natuurlijk doen we wat we kunnen. We hebben twee goede verpleegsters en een dokter die hem al zijn tijd geeft." „Wie is de dokter?" De chauffeur, die de bagage achter op de auto had geladen, vroeg om inlich ting. „Wat wil je 't liefst mijn jongen? Zul len we ergens ophouden of maar direct naar huis gaan?" „O, naar huis. Ik verlang om den ouden man te zien". In een oogwenk lag het station achter hen en klommen zij tegen den heuvel op. „Wat een geluk weer hier te zijn", zeide de jonge man met een zucht van welbehagen. Ik dacht eerst veertien dagen later weg te gaan, maar zooals ai- les liep was ik veel gauwer klaar dan ik dacht. Ik kon nog een hut krijgen op de „Berengaria" en ik kan je verzekeren, dat ik niet veel tijd met afscheid nemen verdaan heb. In het westen waar ik ge weest ben, vroor het tien graden onder nul, de wind drong je door merg en been. De menschen mogen zooveel kwaad zeg gen als ze willen van de Riviera, maar na die kou lijkt ze een hemel." Hij trok zijn jas uit en bekeek de stad met waardeerende blikken. Toen wend de hij zich tot- zijn tante. „Ik dacht dat u altijd Croner naamfc als u een dokter noodig hadt", zeide hij. „Dat deden we ook, maar hij werd begrepen, dat samenwerking meer dan ooil noodig is. Ilel is heerlijk allen bijeen te zien, en politiek en richtingsverschillen op zij te zetten, om den landbouw te brengen op d: plaals, waar hij behoort. Dit is noodig, omdat men zelfs in de dorpen en steden, nog niet goed begrijpt hoe het met dt boeren gestjeld is. Nu er nog men schen zijn, die den moed hebben salaris- verhooging te vragen, ondanks de dalen de indexcijfers. De landbouw is de grondslag van on ze maatschappij en als die lijdt, lijdt al les, dus ook arbeid, handel en nijverheid. Scherpe tegenstelling lusschen stad cn land is moordend voor een l|and. Men moei worstelend trachten er uil te komen. Spr. wil niet op de misère van vele hoeren ingaan, dit zuilen de inlei ders doen, maar wijst er op, dat door de landbouworganisaties reeds veel is ge daan en men moet dan ook oppassen voor een splitsing. Een protest is op hel platteland niet op zijn plaats, maar de boeren moeten kloek en moedig sam'en spreken. Arme boeren beteekenl een arm land. Ilel is nu anders dan bij de vorige groote crisis. De Nederlandsche landbouw slapt niet meer ten achter, doch slaat hooger, dan in welk ander land ook. Nu zullen andere middelen moeien worden gezocht, en men moet daarom luisteren naar de mannen uit de praktijk.. Men moet vertrouwen op God, die alles in handen heeft. Spr. meent, dal zonder goed rendeerenden landbouw de slaat ten ondergang is gedoemd. Hoofd omhoog. Moedig voorwaarts voor het belang van den landbouw, doch ook voor dat van liet geheele land. Deze vergadering moet een gropten indruk maken, en het kleine Zeeland moet liet Nederlandsche volk kond doen van den nood der tijden. Moge spoedig de bloeitijd terug keeren en moge de zonnige lente spoedig den somberen winter vervangen. Hiermede eindigde spr. onder luid ap plaus der vergadering. De reeds vermelde inleidingen wer den meermalen door applaus onderbro ken en aan het sLot van ieder barer klonken vele blijken van groole instem ming. Nadat alle inleiders het woord had den gevoerd, werd ongeveer eten' uur (gepauzeerd. Na de pauze sprak het eerst de heer Boonman, en dit namens den kring van den 11. K. Boerenbond op Zuid-Beve- lancl, die dank bracht aan de Z. L. M. voor hel genomen initiatief. Spr. be- 'schouwde den loesland van den land bouw, als die van iemand die aan een slepende ziekte lijdt en nog door een andere ziekte wordt aangetast. Ook deze spreker meende, dal de regeteiring krach tig moet helpen. Spr. legde in het bijzon der dé aandacht opbel maal- cn meelge- bod en op hel toe laten van Russisch (g|ra.an in ons land. Spr. wekte op tot krachtige organisatie. De heer Langenho r s t, sprekende namens den R.K, Bond te Hulst, wekte op lot éénheid, als in een familie, die door ernstige rampen getroffen wordt. Spr. meent, dat die eenheid moet blij ven bestaan in goede tijden. Spr. slelde dc solidariteit bij de arbeiders ten voor beeld aan de landbouwers. Allen moe ten als één man achter bet urgentieprog- gjramma slaan en in groole eenheid moei worden opgetrokken. Spr. brengt hulde aan de regeering en Tweede Kamer voor de pachtwetten en wil de Eerste Ka mer opwekken haar aan te nemen. Spr. acht hel een plicht van den va der, in casu de regeering, te zorgen voor een welvarendnen landbouw, dit kan niet (zonder rijkssleun. De Zeeuwsche boe ren werken in hel belang van anderen, zonder loon; ja, terwijl zij verarmen. Thans dankte de heer Van D ij k, na mens de Kamerleden voor tie gelegen heid aanwezig le zijn, al heeft men aïiet a zoo voornaam en we vonden dat hij nie' veel aandacht aan ons wijdde. Te vee! vorsten en vorstinnen, weet je. Toen hoorden we door kapitein Holliday van dien anderen dokter. Je herinnert )i Holliday? „En of ik me hem herinner". Haar neef maakte een kleine grima „O, ik weet dat je niets op hem geste'.d waart, maar dat heeft met zijn persoen niets te maken. Zie je, toen Arthur zoo hevig verwond was na dien laatsten val, ontmoette hij dr. Sartorius in Algiers. Hij was een wrak, geen enkele dokier kon iets meer van hem maken. Deze medicus behandelde hem, experimen teerde met hem en genas hem. Ik over drijf niet, het resultaat was een wonder, daar is iedereen het over eens. Het wis genoeg om ons in den man heel groo'; vertrouwen te geven," „Wel, dan ben ik blij dat jullie hem hebben." „Ja, ik ben er dankbaar voor. Hij heeft niets aantrekkelijks, hij is een vreemd, koudbloedig wezen in de allereerste plaats een geleerde maar wat maakt dat uit als hij werkelijk zoo kundig is." Roger knikte. Toen, na een korte pauze, vroeg hij op ietwat veranderden toon: „En hóe is zij „Thérèse?" antwoordde zijn tante, hem dadelijk begrijpende, „Dat wilde ik je vertellen. Weet je, ze was den laat sten tijd zoo allerliefst, dat ik heusch van haar ga houden." „Neen Ongeloovig trok hij de wenk brauwen omhoog. „Het is waar. Haar heele optreden is verbeterd. Ze is zoo veranderd, dat, be halve kleine korzeligheidjes nu en dan, en die ze niet zoo meent, is, is ze.... maar je zult het zelf wel zien." ,,Ik kan het niet gelooven." „Dat dacht ik wel, maar je zult het zien, ze is liever voor je vader dan ze ooit geweest is, behalve in het aller eerst." „Dat verbaast me, hoe lang is ze zoo engelachtig?" „Laat eens zien. Ik denk een paar maanden." Dus nog niet zoo lang." ,,'t Begon tegen Kerstmis. Daarvoor hadden we een vreeselijken tijd. Zij en je vader hadden een hevigen twist; ik wou dat ik dat niet mede had gemaakt. Zij was natuurlijk het heftigst; hij was alleen heel forsch, maar ik heb hem nooit zoo boos gezien. Er waren verschrikke lijke scènes, zoo ontstellend, Ik heb er zoo'n hekel aan, dat de bedienden zoo iets merken, maar ze moeten het ge weten hebben." „Waar was het allemaal over, weet u het r „O ja, ik weet het. Het was over geld, dat Thérèse had uitgegeven. Het schijnt, dat je vader om de een of andere reden het in zijn hoofd kreeg om haar kasboek eens na te kijken. En oogenschijnlijk ■was hij ten hoogste verontwaardigd over de talrijke hooge sommen, die zij zich op de bank had laten uitbetalen, niet voor modisterekeningen of iets derge lijks, Hij vroeg natuurlijk wat ze gedaan had met al dat geld en toen kwam hei uit, dat ze het verloren had met kaart spelen." „Kaartspelen?" „Je weet, dat je vader altijd tegen dobbelen was, behalve zoo'n enkel keertje voor de grap; dus toen hij ont dekte, dat zij zoo eenige duizenden per jaar weggooide...." „Wat, zoo veel „Ik geloof het wel. Ik heb nooit de totale som gehoord, maar het was ont zettend, dat weet ik wel. Hoe 't ook zij, hij maakte er dadelijk een eind aan. Hij ging al haar geoorloofde uitgaven na en het einde was, dat hij haar een vaste toelage gaf een heele ruime, hij is nooit krenterig tegenover haar en als ze meer verlangt moet ze hem zeggen waarvoor." „Die beste kerel", zeide Roger met hartelijke waardeering. „En zij was na tuurlijk verduiveld woedend?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 5