rsau GT\INDCr\DLADÏÏ MIDDELDVr\Cac-HE COV-WHANT. LEGKAAltT De Eerste Levensles De Regen deert ons niet! BURGERLJKE STAND. RAADSELHOEKJE. -ivwwwmjv- -^aticru'T» 2. chouc-bedrijf, deel van het gouverne- ments Boschwezen, omvat een aantal rubberondernemingen, waarvan de waar de thans ook met tonnen gouds omlaag is. Zij die steeds voorstonden, dat het gouvernement geen bedrijven behoort te exploiteeren op een gebied waarop het particulier initiatief werkzaam genoeg is, krijgen door den huidigen stand van de ondernemingsrubber wel gelijk. DENGAN HORMAT. Middelburg. Van 29—31 Oct. Ondertrouwd: L. C. Korstanje, 30 |j. en H. G. Beekman, 28 j.; C. Huijbregtse, 26 j. en Pi. Wi. (Meijers, 22 j.; J. Goedbloed, 25 j. en C. W, Brood man, 22 j. Getrouwd: G. H. Ne^ 23 j. en J. Dingje- manse, 21 j.; A. Scheijgrond, 30 j. en S. J. Jonk„ 29 j. i .Bevallen: H. A. Pi. Antheumssc, .geb. de Bruijne d.; C. J. H. A. Fastenau, ■geb. Kooman, z. f Overleden: C. Hendrikse, on|geh. z. 20 j.; I. Ide Koning z. 17 d. Oost- en West-Souburg. Van 23—30 Oct. Ondertrouwd: A. Krijger, 26 j. en J. A. de Priester, 22 j. Bevallen: M. LeenlioutSj gel>. v. Spar- rientak, d.; S. F. Bruijnooge, geb. de Jonge, z. r 0\rerleden: A. Pleterse, wednr. van Wi. Wouters, 88 j. i Ê3 VAN DC 03 door CORRY DOMMERING. Juno legde haar diktp pooten over haar 3 kindertjes heen, maar vanmiddag hadden, de .kleintjes geen rust. Ze kro pen stilletjes bij moeder weg en het duurde niet lang, of Juno lag alleen in haar mand. Ze wist, dat haar kinderen geen kwiaad kon overkomen, Want er was niets in de kamer, dat gevaar voor hen opleverde. Daarbij kwam, dat ze slaap had en van dit oogenblik van rust heerlijk gebruik kon maken om een fpoosje te liggen soezen. Zij vlei aL spoedig in diepen slaap en droomde van de heerlijke lente en de wandelingen, die Ze met de vrouw mocht majken. Dan ikreeg ze haar mooien halsband onxi met een grooten strik eraan en was Wat trotsch, als de menschen „zeiden„daar komt de groote Sint Bernhard". En, wat zouden zij wel zeggen, al's zij met haar kinderen wandelde? Want daar was Juno zeker van de vrouw zou de kleintjes niet weggeven. Ze mochten al lemaal blijven, want er was genoeg ruim te in den grooten tuin en zij kon/den hij den chauffeur en den tuinman lo- geeren. Dan zouden ze overdag toch al tijd samen zijn Onderwijl waren Max, Bernhard en Nelly de kamer uitgeslapen. Dat was een gewichtige onderneming! De deur had nog nooit opengestaan, terwijl ze al leen in de kamer waren en ze waren erg nieuwsgierig;, hoe het er daarbuiten wel uit zou zien, (als ze heelemaal, zonder 'geleide waren. Max was de brutaalste Van de drie, hij beloofde een reus te worden met zijn zware pooten en lange haren en hij voelde zich dan ook verre weg d.e meerdere. Achter elkander liepen ze de lange gang door, waar ze goed den weg wisten want daar waren ze met den baas en de vrouw al meermalen doorgegaan. Aan het einde ervan was een deur, die toe gang gaf tot den tuin het was' een heel groot waagstuk en ze waren een beetje schichtig, ieder oogenblik kon er iemand aankomen en dan zouden ze weer naar binnen moeten. Maar het lot was hun vandaag in alles gunstig. De buitendeur stond op een kier en Max duwde er met zijn poot tegenaan, een heel klein beetje maar, want de deur piepte en Nelly was er zóó van ge schrokken, dat ze terug wilde lceereiv. Maar Bernhard bromde zóó hard te gen haar, dat ze maar bleef, waar ze Was en wachtte op hetgeen verder gebeu ren zou. Max nam een sprongetje, want de drempel v|an de deur was een beetje hoog en viel ondersteboven in den tuin. Maar dat kon hem niet sc/helen, hij was er, nu de anderen nog. Bernhard, die niet heelemaal zeker was van Ne'lïy, vond het maar het verstandigst, zijn zusje een duwtje te geven, opdat ze het niet op eens in haar hoofd zou krij gen hen in den stéék te laten en alles aan moeder te verklappen. Het volgen de oogenblik lag ook Nelly op den grond Ite spartelen, ze was boos en voelde zich erg beleedigd door zoo'n behand'e- ling, maar toen ze de heerlijke lucht van de aarde in haar neus kreeg, was ze het gauw weer vergeten en holde van ple zier den tuin in. Ook. Bernhard was vlug gevolgd en weldra haddén ze met him drietjes de grootste pret. Ze dwaalden al verder en verder den tuin in, .krijgertje spelende met de takjes op den grond, die ze steeds weer een eindje verder gooiden en dan weer in den bek namen oml er grommend van plezier mee weg te hollen. Het leek wél, alsof alle menschen in den om'trek ver dwenen waren, zelfs de tuinman, die iederen dag buiten te vinden was, was nu onzichtbaar en het drietal werd hoe langer hoe vroolijker Op eens bleef Nelly stilstaan. „Hoor", zei ze, „wat is dat voor een geluSd?" Max spitste zijn oortjes, maar toen hij niets hoorde, holde hij weer weg, Want hij had het te druk met zijn takjes om! lang te blijven staan. Maar Bernhard had Tiet óók gehoord en hij riep Max terug, die echter niet naar hem luisteren wilde. Daar had je het weer.... Nelly voelde zich niets op haar gemaK en schoof dicht tegen haar broertje aan. Maar Bernhard wilde er het zijne Van hebben en snuffel de met zijn neus in de lucht. Toen zei hij: ,,Niet bang zijn, want het is in elk geval geen vijand. Laten we een eindje doorloopen, dan zullen we het gauw' ge noeg weten, de lucht komt vanuit de struiken daar." Voorzichtig slopen ze nader en jawel op een grooten steen zat een zwarte vogel. Zijn lange snavel stak brutaal naar voren en zijn oogen kek,en scherp in het rond. Parmantig zat hij daar en scheen te wachten, tot de hondjes vlak bij hem .waren Nelly voelde zich nog piet op haar gemak die vogel zag er zoo gewichtig uit en liet vast niet met zich spottenl Het was maar goed, dat Max er niet bij was, Want die zou hem misschien aanvliegen. De vogel begon op eens heel hard te schreeuwen, het wps hetzelfde krassende geluid, dat Nelty en Bernhard zooeven gehoord hadden. Toen zei hij minach tend: „Wat moeten jullie hier?" „Wij spelen", antwoordde Bernhard, die het niet noodig vond nadere inlich tingen te geven. „Zoo", zei de raaf, „zijn jullie op de wereld gekomen om1 te spelen? Dat is verkeerd, werken moet je, werkten zooulk ik." En met die woorden, zette zij haar zwarte borst uit en keek de hondjes' minachtend aan. De hartjes boven haar snavel staken kwaad naar voren en ga ven aan haar oogen een barsche uitdruk king. „Wij zijn pas op de /wereM", zei Nelly schuchter, „we komen hier voor het eerst en weten niets v.an werken af. Thuis staan ons bord met eten en onze melk .altijd voor ons klaar en moe der zorgt ervoor, dat we lekker kunnen slapen." yZoo, zool" antwoordde de raaf „dan1 wordt het tijd, dat jullie eens wat meer van de wereld gaat zien. Als je groot bent moet je voor jezelf kunnen zongen en niet afhangen van anderen". Twee muizen trekken een karrejtje volgeladen met peren en appels. Daar werden ze op. eensi opgeschrikt Idoor een luid geblaf. Max kwam aaïi- hpllen en droeg in zijn bek een zakdoek, Idien hij heftig heen en weer zwaaide. Luid 'grommend kwam hij nader en toen hij zijn broertje en zus(je zag, vloog hij op hen af en legde den z.ak|doek voor hun! (pooten. Zijn ooigen straalden van on deugendheid en hij wilde juist weer weg hollen, toen hij plotseling de raaf in 't oog kreeg /tie hem heel streng zat aan te kijken. Maar Max liet zich daardoor niet van den wijs brengen en zei brutaal: k,Wïe ben jij en wat voer je daar uit?" De raaf gaf niet dadelijk antwoord en Max vervolgde. „Nou jij bent een rare ,hpor, ik heb nog nooit een dier ge zien met zulke dunne pooten en hier hield Max opeens verschrikt opi, want de raaf zette haar snavel open en kras te jzóó schel ,dat de hondjes van ont zetting bijna omvielen. Miax herstelde zich het eerst en riep: „Noui zeg, kan dat niet wat zachter?'" Toen sprak de raaf en haar stem klonk nu heel wat vriendelijk: „Ik ben de raaf, onthoudt dan alle drie." Daarna wendde zij zich tot Max en vervolgde„Met jou moet ik eens pra ten, baasje, jij bent een hrutaalje. Ver tel jij mij nu eens waarom je op de we reld bent." Max„ die dacht aaln zijn vondst van zooeven eD! het plezier, dat hij ermee gehad had, antwoordde prompt „Óm pret te maken en hier grom de hij vergenoegd „°m °P den schoot van de vrouw :te zitten." ,iBeh", zei de raaf, „dat is beneden je waardigheid, weet je wel, hoe groot je wordt? Nee? Nu, bijna zoo groot als een mensch, wanneer je op 'je achterste pooten gaat staan. Maar, om mijn goeden raad op te volgen, ben je nooit jong genoeg. Nu moeten jullie goed luisteren1. In de keuken van het huis ligt op de ta fel een stuk vleesch; daar heb ikl wel trek in, maar ik kan het niet gaan ha len, omdat ik niet zoo gemakkelijk naar binnen kan gaan.„Maar", zei zij tot Max,, „jij beat de grootste en ik geloof ookj de dapperste, ga jij nu eens even terug en haal dat lekkere hapje, dan zullen wij het eertijk verdeelen." Als het klettert, als het hagelt, Als het regent, dat het giet, Als het stormt en loeit daarbuiten, Dan vervelen wij ons niet. Als de straten vochtig glimmen, Als de boomen druipend staan, Wordt er in de warme kamer Menig spelletje gedaan. Ganzenbord en pandverbeuren, Domino of Zwarte Piet. Vlug voorbij gaan dan de uren, En de regen deert ons niet. R. ASSCHER—VAN DER MOLEN. Bernhard bromde, hij was boos. „Foei mevrouw de raaf, stelen doet een fat soenlijk dier niet," antwoordde hij ver achtelijk. „Ha ha," lachte de raaf, „dan heb je 't mis, vriendje, ben ik soms geen fat soenlijk dier? En ik leef slechts van stelen." Zij richtte haar kop op met een trotsch gebaar en keek Bernhard uit de hoogte aan, Max echter, was wel voor een avon tuurtje te vinden en hij vond het niet zoo erg om iets weg te nemen, dat toch voor hun middagmaal bestemd zou zijn. Als hij het vleesch wegnam, dan zouden zij het alleen wat vroeger opeten dan anders, dat was alles. Hij blafte en holde in de richting van het huis, Nelly keek hem na en wist niet, wat zij ervan den ken moest; ze zou het maar aan moeder vragen, dat leek haar het beste. Ze liet haar kop scheef hangen en wachtte op Max' terugkeer. Het duurde niet lang, of hij kwam hijgend aanloopen met een groot stuk vleesch tusschen de tanden. Hij legde het voor de raaf neer en deze gaf hun ieder een stuk ervan. „Bravo", zei ze. „Jij bent een goede leerling. En nu moet je mij eiken dag wat anders brengen als jullie niet weg kunt, dan moet je het een en ander maar ergens verstoppen." Na deze woorden vloog ze weg en de drie hondjes keken haar zwijgend na. Toen greep Max zijn zakdoek en holde ermee weg en al gauw waren ze alle drie het gebeurde vergeten. Alles liep dien dag prachtig af, ze kwamen onge merkt weer binnen en kregen zelfs nog vleesch bij hun avondeten, hetgeen Nelly van haar plan afbracht, alles aan haar moeder te vertellen. Van dien dag af, werd er steeds iets vermist in het huis, maar.veel ple zier hadden de hondjes er niet van, want een paar maal werden zij op heeterdaad betrapt en dan kregen zij er geducht van langs OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. S t a m s P i n k r a b V O r k P o e s i n k t b O o r r u i m h a r d V 1 a Spakenburg. 2. Waar niets is, verliest de keizer zijn recht. 3. Foliant olifant. 4. B E R K E Z E L R E D E K L E I VOOR KLEINEREN. 1. P(eer), (b) r (aam),_n (i), (u)i, m(oer)- bei) een pruim. 2. Stokrozen en klaprozen. Een kachel. Een kanarie, kan, (Ari). OM OP TE LOSSEN. 4. VOOR GROOTEREN. Vul de beide kruisjeslijnen in met den voornaam eener Prinses. X X X X X X X X X - - X - X X le rij 't gevraagde woord. 2e rij een lekkernij van suiker. 3e rij een boom. 4e rij een bloem. 5e rij een grappig dier. 6e rij een tijdsbepaling. 7e rij een klinker. Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en noemt een plaatsje iffi de prov. Utrecht. 1, 2, 2, 3, 6, 5, 4 ligt in Noord- Holland. 1, 5, 6, 7, 8, 2 is een. meisjesnaam. 6, 5, 7, 4 is een aardsoort. Een 2, 3, 4 is een lichaamsdeel, 4, 7, 5, 6 wordt zoowel door den bakker als de huisvrouw gebruikt. Vervang de onderstaande woorden ieder door een rijmwoord, maar doe het zóó, dat de nieuwe woor den in dezelfde, volgorde ge nomen een bekend spreek woord vormen. mee men golf knie zin been laat gehucht raad. Verborgen sieraden. Oom verzekerde mij, dat hij zeer in genomen was met het plan. Lieten Tante Hermance en Oom Bob Ro chemie of medicijnen studeeren? Gaarne houd ik mij voor beleefde aanmerkingen aanbevolen. VOOR KLEINEREN. Als je mijn eerste bent, ben je niet ijverig, mijn tweede is een vier voetig dier, dat je allen kent en mijn geheel is een roofdier. Mijn geheel is een bergplaats, die met 7 letters geschreven wordt, 4, 5, 6, 7 is een zure vloeistof. Je 1, 2, 4, 3 is een lichaamsdeel. Een 5, 2, 4, 3 is timmermansgereed schap, maar ook de houthakker bedient er zich van. De 1, 2, 4, 7 kun je dikwijls 's avonds aan den hemel zien. Vul in plaats van het streepje in beide zinnen het zelfde woord in. Zij liep aan den verkeerden van den weg. Ik kocht in den nieuwen winkel mooie 'k Heb geen hoek of randen En ben zuiver rond. Prachtig kan ik rollen Zoo maar op den grond. Ook kun je mij werpen, Vangen, als je wilt. Zachtjes aan! Het hoeft niet, Dat je er bij gilt x

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 6