*100%
genot
EN DE
sigaret
voor uw
gezondheid v
Overdenkingen
aiiè'ni
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 25 OCTOBER 1930. No. 251.
O4D01IMHE.T
MPEUM®)/'
■ÈóEöff/LEfilQBJ
LONG-COMPLICATIES
KUNST EN WETENSCHAP.
LANDBOUW.
Verkeerswezen, Post en
Telegrafie.
BURGERLJKE STAND.
Goed en Kwaad.
Toen ons aller eerste moeder de hand
uitstrekte naar de verboden vrucht, heeft
zij vermoedelijk niet beseft, welke moei
lijkheden zij daarmee zou doen rijzen,
■durend tot in het verste nageslacht. Of
het de verleidelijke stem van een glibbe
rig wezen is geweest, die haar deed val
len, of wel haar eigen innerlijke begeerte
geen hooge kerkvergaderingen heb
ben dit tot op dezen dag definitief kun
nen beslissen, Is de gluiperige verleiding
van buiten, of de eigen verborgen aan
drift de eerste oorzaak van het kwaad?
Ja, waar vandaan komt het kwaad?
De boom der kennis van goed en
kwaad, Eva zou er dan van hebben
gegeten, en na haar Adam. De vrouw was
dus de eerste zondares! Maar waar kwam
Jat kwaad dan vandaan? De slang, de
satan, de duivel, de begeerte in den
mensch?
In elk geval: sindsdien weet de mensch
er van, heeft de kennis, kent het onder
scheid tusschen goed en kwaad. Zoodat
er dan ook geen volk ter wereld, en geen
volk in de geschiedenis bekend is, waar
dit zedelijk oordeel, dat een scheidslijn
trekt tusschen het goede en het kwade,
niet wordt aangetroffen. En ook in onze
eigen tegenwoordige wereld: daar is geen
normaal volwassen mensch, hoe misdadig
ook, of hij maakt innerlijk bij zich zelf
onderscheid tusschen goed en kwaad.
Hij houdt daar die weegschaal, zuiver;
al volgt hij misschien nooit de wijzing die
zij geeft.
Doch wat is eigenlijk dat zedelijk oor
deel, dat in ons binnenste uitspraak doet
over goed en kwaad?
Afgezien van de meer directe onaan
gename gevolgen van hun struikeling,
voor Eva, Adam, en hun beider kroost
tot op vandaag, heeft de ontmoeting met
dien onzaligen „derde" tot resultaat ge
had, dat de menschheid sindsdien er over
filosofeert, wat dit oordeel „goed" tegen
over „kwaad" toch eigenlijk zou kunnen
zijn.
De „kennis" van goed en kwaad heb
ben wij sinds het eten van den paradijs
appel wel allen. Maar wat is het, in den
grond, dat zedelijk oordeel dat zegt: „dit
is goed", en „dat is kwaad"?
Zonder te meenen dat ik dit wereld
omvattende vraagstuk ook maar één
schrede nader tot de oplossing zou kun
nen brengen, wil ik trachten even kort I
en duidelijk te zeggen wat het zedelijk
oordeel, dat uitspraak doet over goed
of kwaad, zeker niet is. En' dan stel ik
aan het slot, in vragenden vorm, wat dit
zedelijk oordeel misschien wel zou kun
nen zijn.
Een onjuist inzicht in de kwestie had
zeker die Boschjesman, door professor
De Bussy eens sprekende ingevoerd. Hij
zeide: „slecht is als mij mijn vrouw ont
stolen wordt. Goed is als ik een ander
zijn vrouw ontsteel". Nietwaar, wij zien
allen duidelijk, dat deze man zich ver
gist. Wat hij goed of slecht noemt, is
slechts wat hij aangenaam, voordeelig,
begeerlijk acht voor zichzelf, of omge
keerd. Én deze keuze legt zijn zedelijk
oordeel het zwijgen op, stel dat dit laat
ste bij hen bestaat. Toch geloof ik, dat
er zulke Boschjesmannen ook nog wel
onder ons worden gevonden!
Evenmin kan men zeggen, dat de te
genstelling goed tegenover kwaad vol
komen gedekt wordt door de tegenstel
ling mooi contra leelijk, of waar contra
onwaar. Alle deze drie oordeelvellingen
hebben onderling verwantschap. Maar
bij innerlijke zelf-contröle beseffen wij,
dat wij waarheid van onwaarheid schei
den volgens een verstandelijken maat
staf; schoon en leelijk onderscheiden wij
volgens, wat wij met een vreemd woord
noemen, ons aesthetisch gevoel. Wij aan
schouwen het opeens, en zeggen: „dat is
schoon". Wij hóóren het, wij zien het in
onze verbeelding: „prachtig!" zeggen we.
Maar als we iets goed of kwaad noemen,
dan kunnen we dat tegelijk soms wel
een waarheid of een leugen, een mooie
daad of een leelijke daad noemen, doch
de maatstaf wordt ergens anders aan
gelegd; wij vergelijken met iets in ons
zelf, met een beeld, een voorstelling in
ons zelf.
Is dan goed: wat nuttig is voor het
grootste aantal? En kwaad: wat schade
lijk is voor de meerderheid der men-
schen? Och, wie zal dat uitmaken? Ze
ker is, dat geen onzer dit volkomen kan
overzien. Zóó ver rekenen wij het geen
van allen uit. Maar het is integendee'
dood-eenvoudig. Wij zeggen, of liever,
innerlijk wordt in ons gezegd, ook al wil
len wij het zelf liever niet: „dit is goed"
en „dat is kwaad",
De grootste Grieksche wijsgeer uit de
oudheid, Plato, heeft de meening uitge'
sproken, dat al onze kennis omtrent goed
en kwaad herinnering is, herinnering aan
een zalige wereld, waar eens onze ziel
die ideale beelden had aanschouwd. Wij
bewaren daaraan een vage gedachtenis.
En op grond daarvan oordeelen wij ook
hier op aarde.
Of Plato hierin juist heeft gezien? Ik
weet het niet. Doch zou niet dit toch
eigenlijk bij ons allen vast staan, ook al
zondigen wij duizendmaal tegen de eigen
innerlijke stem: dat in dat zedelijke oor
deel in ons binnenste zich openbaart een
Hoogere Wereld, wat dan de geloovigen
onder ons zullen vertolken als te zijn
de stem van God-in-ons?
Dan ware het meteen verklaard, hoe
al fijner, al scherper, al preciezer, al ge
nuanceerder in de geschiedenis der
menschheid zich ontplooien gaat dit men
schelijk „geweten". Want als we geloo-
ven aan een Hoogere Wereld, dan is dat
zeker een wereld, die ons roept, en die
ons tot iets bestemt.
Eva's grijpen naar het verbodene heeft
dan toch ook nog een gunstig resultaat.
JACOBUS DE KLEINE.
18
Daar ik mij tijdens den diensttijd goed
had gedragen, de noodige campagnes,
ook in Marokko, had meegemaakt, ge
wond was geweest en reeds twee maal
gedécoreerd was, had ik goede hoop een
gunstig resultaat te mogen verwachten.
De, toekomst begon er, meende ik, voor
mij dus wat rooskleuriger uit te zien.
Ik was dan ook vol goeden moed.
Kameraden hield ik er bijna niet op
na er waren er dan ook velen, die mij
daarom niet gaarne mochten lijden. An
ders ware het geweest, indien ik mijn
verdiende geld met hen verbrast zou
hebben, maar ik besteedde dit op een
andere manier, welke mij beter en ver
standiger leek, en hoewel ik een vrouw
en kind te onderhouden had, zag ik toch
nog kans om iedere maand van mijn sa-j
laris, en wat ik zoo af en toe nog bij-'
verdiende, eenige piasters over te
sparen.
Het was Juni 1927, toen onverwachts
het bevel van den divisie-generaal kwam,
dat ons bataljon van garnizoensplaats
veranderen moest. Ik geloof, dat dit in
verband stond met het feit, dat er China
revolutie was uitgebroken, en er den
laatsten tijd verscheidene getracht had
den te deserteeren- Op zekeren dag had
flMOHJUJO
een wwrbëhoedmiddel ffWen
Woog het Oordeel van Uw dakterl
Agenten: FiB.Melndersma-öen Haag
(Ingez. Med.)
„Arts en Volk".
Onder het opschrift „Arts en volk"
geeft de heer J. A. Berger, hoofldibommies
bij den Raad van Arbeid alhier, in de
Geneeskundige Gids 8 jrg. iafl. 38-42, een
beschouwing over „De strijd om de ver-
zekei'ing vian geneeskundige'behandeling
in de Ziektewet". De schrij'ver komt, op
grond v,an een uitgebreid onderzoek naar
het tot stand komen van onze Ziektewet,
en de strijd die daarbij gevoerd' werd
over jd e wenschelijkheiidjj, al of niet het
ziekengeld en de geneeskundige behande
ling iaan elkaar te koppelen, tot de con
clusie, dat het goed' is, tusschen int-
keeriog' en behandeling geen verband te
men een complot ontdekt van legionai-
ren, die wilden trachten te deserteeren,
en geholpen door Chineezen, over de
gienzen te komen, om zoodoende de
meest nabijgelegen Chineesche stad ge
naamd Loung-Chong (welke 60 K.M, van
Lang-Son verwijderd is) te bereiken. Er
zouden verschillende wapens, zooals ge
weren, revolvers en een hoeveelheid
munitie meegenomen worden en men
zou zich dan aansluiten bij het roode
leger aldaar,
Het plan werd echter ontdekt en de
aanstichters, zoowel militairen als bur
gers, werden in arrest gesteld, om voor
den krijgsraad geleid te worden.
Den 16den Juli vertrokken wij per
trein naar Hanoi, en vandaar ging de reis
verder het binnenland in. Met een reus
achtig groot en breed raderschip, aan
welks beide zijden twee groote kano's
bevestigd waren, (een „chaloupe" noemt
men dat daar) voeren wij een breede ri
vier op, de z.g.n. fleuve rouge (het roode
water), altijd stroomopwaarts.
Eerst na ruim 42 uur gevaren te heb
ben kwamen we aan onze plaats van
bestemming genaamd Tuin-quan. Nooit
zal ik den indruk vergeten, welke deze
reis op mij maakte, en de pracht der na
tuur, welke ik hier in al hare grootheid
te aanschouwen kreeg, toen wij door die
dichte wildernissen voeren.
Als wij langs de kampongs stoomden,
gaf onze muziek een deuntje ten beste
en dan kwamen de inwoners nieuwsgierig
naar den rivierkant geloopen. Het
kostte heel wat inspanning den snellen
leggen. De hier te lande gevonden oplos
sing (prophylaxefonds etc.) acht de
schrijver gelukkig gevonden.
Een. filmprijs van 150.000 francs.
Men meldt aan de N, R. Crt, uit Pa
rijs, dat aldaar een internationale com
missie is gevormd, die zich ten doel heeft
gesteld het verkeer tusschen de volken
te bevorderen door aanmoedigen van de
geluidsfilmkunst.
De commissie looft ieder jaar een prijs
uit van 150.000 francs voor het manus
cript op wetenschappelijk of ander ge
bied, dat zich het beste laat verfilmen
tot een filmwerk dat in staat is om, in.
verschillende landen vertoond, de we-
derzijdsche samenwerking en betrekking
tusschen de volkeren in dien geest van
den Volkenbond te bevorderen.
Balische Danseressen naar Parijs.
De heer I. G. Kt. Kiaton van Proboling-
go heeft in de „Ind. Crt." geprotesteerd
tegen de wijze, waarop Bali zal deelne
men aan de groote "tentoonstelling te
s.
Hij vindt, Ö(at door het maken van af
gietsels vjan Balische tempels voor deze
tentoonstelling, deze tempels ontheiligd
worden, en dan heeft hij bezwaren tegen
het optreden van Balische danseressen
te Parijs.
Hij schrijft
„Thans dient de heer Tj. Soekawati
alweer een voorstel in, in verband met
deze internationale tentoonstelling: Ba
lische danseressen zullen worden over
gebracht naar de verre Fransche hoofdf
stad. Wij zijn niet blind voor het voor
deel, gelegen in het wereldkundig1 worden
van de schoonheden van land en cultuur
van Bali, doch wij zien ook de nadeelen,
die dé heer Soekawati niet schijnt te
zien. Laat den heer Tj. Soekawati des
noods onze vrees voor de gezondheid'
dezer teere danseressen in het gure
Europeesche klimaat en tijdens de lange
reis niet deelen met de tegenwerping,
dat de tentoonstelling gehouden wordt
in den zomer, in een Zuidelijk land.
Loopt men niet het gev|a,ar dat in 'de
toekomst door deze in Piarijs „geëmanci
peerde" danseressen, in Bali terugge
keerd, de danskunst als volkskunst zal'
lijden?"
Diat d e ouders van bedoelde danseres
sen niet weigeren, moeten we zoeken in
het feit, dat het hun aan moed en durf
ontbreekt, gezien den grooten invloed,
welken Tjokorde R|aik,e Soekawati in ons
land h eeft.
A(an het slot richt hij zich rechtstreeks
tot den heer Soekawati in deze bewoor
dingen:
„Heer Tjokorde Soekawati, gij zijt door
de regeering benoemd om voor de be
langen van uw volk op te komen. Al heeft
het volk zelf u niet gekozen, toch heeft
de regeering u als vertegenwoordiger
aangesteld, in de hoop, dat u werkelijk
de belangen van Bali zult behartigen.
Moeten wij thans constateeren, dat wij in
ons vertrouwen beschaamd worden?"
Najaarskeuring van dekhengsten,
Woensdagmiddag werd te Bergen op
Zoom de verplichte najaarskeuring van
dekhengsten type-trekpaard gehouden
door de Prov, regelingscommissie. Inge
schreven waren 18 paarden waarvan er
twee afwezig waren terwijl er twee wer
den afgekeurd.
Goedgekeurd werden o.a.: Avenir van
Sasput, eigenaar C. Akkermans, Roosen
daal, fokker Cam, Cammaert, Schoon-
d ij k e; Hertog van Arenberg, eig. J. F.
Brooymans, St. Annaland, fokker C.
Nollen, Moerdijk; Burrhus d'Ahea, eig.
Hengstenver. Stavenisse en omstre
stroom op te varen. In deze 42 uren werd
niet meer dan 180 K.M. afgelegd. De
zelfde „Chaloupe" doet over de terug
reis, stroomafwaarts, niet meer dan 10
uren
Wij kwamen nu in een kamp waar
reeds meer dan 13 jaren geen troepen
meer gelegen hadden. De gebouwen ver
keerden er in een wanordelijken staat,
het gras en allerlei wilde planten groei
den meters hoog in het kamp en dus er
was al weer werk genoeg aan den win
kel. Het vreemdelingen-legioen was er
weer goed voor.
Voor 13 jaar terug had men er de
troepen teruggetrokken, tengevolge van
het slechte klimaat en de vele sterfge
vallen welke zich dientengevolge voor
deden, Dat dit geen. fabeltje was merk
ten wij zelf spoedig genoeg, want nog
geen acht dagen later waren reeds vier
onzer mannen aan de koorts gestorven.
Ik had Tima gezegd, voorloopig liever
in Lang-Son te blijven en mij later na te
komen, als ik op de plaats van bestem
ming was aangekomen en een geschikte
woning gevonden zou hebben. Na veel
moeite slaagde ik hierin en veertien
dagen later stond zij mij 's avonds, toen
ik na afloop van den dienst het kamp
verliet, met het kind op den arm op te
wachten. Later vernamen wij, dat men
ons voor straf hierheen overgeplaatst
had. Men liet ons hard en zwaar werken
en daarbij was de voeding, die wij kre
gen, heel slecht.
In dien tijd had ik grooten steun aan
CHIEF
(Ingez. Med.)
ken, voor 3 jaar; Jalon He Laboureur, Amerika des Flugschiffs D.O, X wor-
eig. A, R. v. d. Slikke, St. Maarten s- ^en voorzien,
d ij k; Gilles, eig. J. F. Brooymans, S t.
Annaland, fokker J. de Muinck, Aar-
denburg; Artist de Laboureur, eig. Ver. J LEGER EN VLOOT,
de bendracht, bteenbergen, fokker L. de
Bruyckere, Bresken., goedg. niette-1 0ntslagen met j Uct. a.s. wegens
?eur,Tgenaa°rrC P. Polderman, T h o- beëindiging van zijn dienstplicht, eervol
I e lokker Ph. v. Dixhoo», Axel. ÏSE
Luchtpost met de D.O. X,
De Dornier vliegboot D.O. X zal ver
moedelijk begin Nov, a.s. een vlucht
naar Amerika uitvoeren. De gelegenheid
wordt opengesteld om in Nederland ter
post bezorgde niet-aangeteekende brief
kaarten en brieven beneden 20 gram voor
elke gewenschte bestemming met de
vliegboot te doen vervoeren.
Op de stukken moet het volledig adres
van den afzender vermeld worden, een
luchtpostetiket worden geplakt en de
aanwijzing „mit Flugschiff D.O. X nach
Amerika" gesteld worden. Het luchtrecht,
dat verschuldigd is boven het gewone
port, bedraagt voor briefkaarten 2,20
en voor brieven 3.30 per stuk (te vol
doen door middel van Nederlandsche
frankeerzegels en/of luchtpostzegels). Het
gewone port moet uitsluitend met Ne
derlandsche frankeerzegels worden be
antwoord.
De correspondentie moet zoo tijdig ge
post worden, dat uiterlijk 30 October a.s.
der infanterie J. A. de Wolff en J. B.
Wijtman; de res. Ie luits. der genie P,
H. W, Sitsen; de reserve-kapitein der
inf. W. P. Coppoolse, J. H. Goossens en
H, Wagenaar; de res.-officier van gez.
2e kl. H. C. W. Serlé,
Middelburg.
Van 22 tot 24 Oct. Ondertrouwd!: A. 'M.
Wtondergem 23 j. en Li. Pi. van Noppen
21 j.; J. C. Poerstamper 25 j. en P. de
Nooijer 22 j.
Getrouwd: P. J. A. M. Thielen 29 j.
en J. M. Hekelaar 23 j. M. A. Van Dijk
26 j. en C. Boone 24 j.
Bevallen: A. Kleijn geb. De Boks d.;
N. Koole geb. Pieterse d,
Vlissingen.
Van 16 tot 23 23 Oct. Ondertrouw®:
J. W,. vian den Berg 21 j. en J. dfe Ridder
19 j.; I. vian Dam 27 j. en N. E. «M,eijer
20 j.; J. Ie Cliercq 35 j. en N. Dekker.
22 j. i j
Getrouwd: A. vian die Kreke 23 j. etf
>J. E. Verheule 22 j.; J. J. du Pont 21
Friedrichshafen wordt bereikt. Aldaar j. en Th. van Gemert 21 j.
zullen de stukken van een afdruk van den Bevallen: M. J. F. J. Kok gelr Rein-
dagteekeningsstempel en van een bijzon- ders d.M. Theune geb. De Nooijer z.;
deren stempel Erste Uberseeflug Europa M. Nieuwenhuijze geb. Kluijfhout z.; A,
Tima, die wel zorgde dat ik geen gebrek
leed. Het slechte klimaat en de onvol
doende voeding ondermijnden de gezond
heid der soldaten en velen stierven er.
In December 1928 zou mijn tweede
contract afloopen, waarmede ik mijn;
10 jaren ten einde zou hebben. In het j
begin van Januari diende ik dus mijn
reeds eerder gemelde verzoek aan den
Gouverneur-Generaal in, met bijvoeging
van het contract van de directie der
mijn, waar ik na mijn volbrachten dienst
tijd in betrekking zou komen. Dit laatste
was de hoofdzaak, zonder zulk een be
wijs zou nooit een toestemming tot het
blijven in de kolonie gegeven kunnen
worden. Het zou wel drie of vier maan
den duren, voor dat de definitieve beslis
sing met de toestemming, waar ik vast
op meende te kunnen rekenen, zou ko
men, Tegen dien tijd verkeerden Tima
en ik in groote spanning.
Het is mij onmogelijk te beschrijven
hoe verpletterd ik mij gevoelde, toen er,
tegen het einde van Maart nog vóór
dat het antwoord op mijn verzoek was
aangekomen er een order kwam van
hooger hand, dat allen, die vóór Januari
1925 in Indo-China waren gekomen,
moesten repatrieeren en voor den eer
sten Mei vertrokken moesten zijn! Ik
stelde alles in het werk, dat mij ten
minste zou worden toegestaan, althans
zoolang te kunnen blijven, tot het ant
woord op mijn verzoek zou zijn afge
komen. Ook de missionaris, met wien ik j
geregeld in briefwisselng was gebleven, i
deed voor mij alles, wat in zijn bereik lag.
Maar: het baatte alles niets, ik moest
vertrekken!
De eerste dagen verzweeg ik alles voor
Tima, daar ik nog hoopte te mogen blij
ven tot de zoo gewenschte toestemming
van den Gouverneur kwam. Maar zij zag
het mij wel aan, dat ik iets voor haar
verborg en ze had dan ook reeds spoe
dig van anderen vernomen, wat het ge
val was. Daar ik altijd goed voor haar
was geweest, was zij erg aan mij ge
hecht geraakt en of zij het nu al trachtte
te verbergen, ik zag maar al te duidelijk
de droefheid welke haar gedurig over
viel, bij de gedachte, dat wij weldra
voorgoed misschien van elkander ge
rukt zouden worden. Ook mij deed het
zielsveel verdriet van haar en mijn lief
kind gescheiden te worden.
Zooals reeds zoovele malen in mijn
leven het geval was geweest, had ik ook
nu weer tegenslag op tegenslag; ik zag
mij door het noodlot vervolgd. Al mijn
pogingen bleven vruchteloos en zoo
brak ten leste den dag van het zoo ge
vreesde vertrek aan. Wij waren met
ongeveer 35 man, die van de andere
compagnieën zouden eerst in Hanoi bij
ons komen, om dan gezamenlijk naar
Haiphong te gaan, waar wij zouden wor
den ingescheept om weder naar Algiers
te vertrekken.
(Wordt vervolgd).