(3verdenkingen n Qegarandeerd heer en— hoe verwend jullie ook zijn mogen,de heerlijke smaak en prachtkwaliteit van Chief Whip brengen je absoluut in verbazing—en dan de zuiverheid is voor 100% gewaarborgd! TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MEDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 18 OCTOBER 1930. No. 245. en Het tijdelooze uur. ÏODAPEN (N HET MDELlNGENr ^.C^/LEGKm' BINNENBAND. VIRGINIA DE BESTE VOOR UW GEZONDHEID! :z3 - 5 its en ei- S. per Iran \G' DP- tii- -.0- iet Wij weten allen wel, dat - er feitelijk geen uurtje bijkomt of afgaat, als wij in het voorjaar en in den herfst op een be paalden dag, ingevolge verzoek onzer regeering, onze klokken gelijk zetten met den nieuw ingevoerden wettelijken tijd. Als de zomertijd begint, weet ieder kind, dat de klokken een uur vooruit moeten worden gezet, omdat de regeering het wenschelijk acht, dat de Nederlandsche stedelijke bevolking een uur langer van het daglicht zal profiteeren. Er komt geen uurtje bij den dag, maar men staat alleen een uurtje vroeger op. Wat tot natuurlijk gevolg heeft, dat men op het platteland, waar men geen uurtje vroe ger opstaan kan, omdat ieder daar altoos vroeg uit de veeren is, en zijn opstaan en naar bed gaan regelt naar de onver- zetbare klok van de zon, blijft rekenen met den „ouden tijd". En als de zomer tijd weer eindigt, zooals nu in den nacht van 4 op 5 October weer het geval was, dan wéét zelfs de meest onnoozele, dat er feitelijk niets verandert alleen we laten onze klok een uur stil staan, om dat de regeering oordeelt, dat de winst aan daglicht tegen den avond nu weer te loor zou gaan in het donkerder morgen uur. Wij weten dit allen. Maar wie onzer is niet zoo kinderlijk, da hij dezen herfstnacht niet blij is ge weest met dit ongetelde uurtje winst, zoodat zelfs menigeen het in zijn voor voelende vreugde wel driemaal heeft ge bruikt, eerst door 's avonds een uurtje langer op te blijven, dan door 's nachts een uurtje langer te slapen, en derdens door 's morgens een uurtje later op te staan? En anderzijds zijn wij immers al len aan het pruttelen, als in het voorjaar ons dat eene kostelijke uurtje ontstolen wordt, en onze behoorlijke nachtrust legt dan gewoonlijk het loodje, terwijl wij den daarop volgenden dag een beetje krie- welig gevoel hebben in de maag? Ja, toch er zijn anderen, zoo hoorde ik laatst. De menschen die nachtdienst heb ben op die bewuste dagen Die zegenen den zomertijd, als hij begint, want dat beteekent voor hen een uurtje korter werken. Maar verbeeld je hun wanhoop, als zij den nacht van 4 op 5 October een uMr langer dienst moeten doen. 't Is eindelijk drie uur. En, verdraaid, na een uur is het nog drie uur Hebben wij bij deze individueel zoo uiteenloopende waardeering echter wel ooit gedacht aan den dieperen zin, in den herfst, van dit tijdelooze uur? Het ons in het voorjaar ontvlietende uur heeft geen andere zinnebeeldige betee- kenis, dan het versnelde tempo van de op vlugge voeten aansnellende lente. Maar het tijdelooze uur in den herfst heeft nog een andere beduiding dan de verlangzaamde tred van het scheidende zomerleven, dat nog een oogwenk dralen blijft. Wie voor vierendertig jaar in de Leid- sche Aula mee heeft mogen luisteren naar de magistrale rede van wijlen pro fessor Bolland over „Verandering en Tijd heef in zijn gedachtenis wellicht bewaard, dat deze hooggeleerde die sindsdien nooit is weerlegdtoen klaar heeft aangetoond, dat eigenlijk de „tijd" een onbegrijpelijk iets voor ons is, gelijk wij ook het begrip „verandering" feitelijk met ons verstand niet kunnen omvatten. Het gaat ons verstand te bo ven. Wij kunnen er niet bij. Logisch ko men wij uit dit probleem niet uit. Maar, zoo zegt^ Bolland: „Wat bij menschen onmogelijk is, is mogelijk bij God." En met iets van hunkering in de stem sprak hij van een „goddelijke vrede in tijde looze eeuwigheid". Het tijdelooze uur, dat ons dit najaar weer werd cadeau gedaan, is van deze 12. Wij hielden steeds telefonisch verbin ding met de andere compagnieën en het hoofdkwartier. Levensmiddelen en an dere benoodigdheden voor het bouwen van noodbarakken en toevoer van mu nitie kwamen van de dichtstbij gelegen administratie te Smiat. Dit geschiedde twee maal per week op muilezels, en onder dekking van een sterk escorte. Later moesten wij ook een begaan- baren weg langs de bergen maken voor wagens en vrachtautomobielen. Zoo op colonne zijnde is het voor den sol daat overdag hard werken een rust dag of Zondag kent men dan niet en daarenboven moet hij 's nachts nog zijn vier uren schildwacht staan; dat gaat af van de zoo hard benoodigde nachtrust. Zulk een colonne duurt gewoonlijk 8 tot 9 maanden Meestal zijn het de soldaten van het Vreemdelingen-legioen, die de eerste, en dus aan het meeste gevaar blootstaande, werkzaamheden moeten verrichten. Zij staan als regel in de voor ste linie; waar het 't heetst toegaat en als de stelling genomen is, moeten ook tijdelooze eeuwigheid een welsprekend zinnebeeld. Het uur is er. We kunnen het beleren. Doorleven. Doch het wordt niet geteld. Het is als een dwarsdoorsnede die geen breedte heeft. Het is het eeuwige mo ment in den raadselvol roorbijvlieten- den tijd. O, blijf even stille staan, zoo roept het u toe. Blijf even, met uw bezinning, buiten, boven het voorbijschietende leven. Zie het gaan. En gedenk. Gedenk dat er stille eeuwige dingen zijn, die in deze raadselvolle levenstijd hun aanwe zigheid, hun blijvende aanwezigheid ken baar maken op dat ééne moment van levensdiepte, als de ontroering om het wonder in het leven, het blijde wonder of het smartelijke wonder, de ziel stil maakt, en het hart verheft tot een „Vrede die alle verstand, te boven gaat." En dan ontbloeit een wondere bloem aan het aardeduister. Vrij zeldzaam, doch waar ze bloeien zeer overvloedig, ontspruiten in den herfst op vochtige velden opeens een groote menigte licht paarse bloemen. Als crocussen zou men zeggen. Maar het is najaar. En ze hebben geen blad, geen stengel. Alleen maar een bloem, zoo uit de aarde. In het voorjaar eerst zullen de bladeren en de vrucht komen. Herfst tijloos heet ze daarom. Ze kent geen tijd. In den herfst kleurt ze met haar bleeke lila verven de tot gepeins verstillende wereld. Eerst na den winter komt blad en vrucht. Wondere bloem van de herfsttijloos, zóó uit de donkere aarde opschietend. Het tijdelooze uur, dringend tot bezin ning op de eeuwigheid, die wacht. Maar die nu in dit ondeelbaar oogenblik haar rechten doet gelden: Mensch, weet wie gij zijt. En wat van u wordt verwacht. Na den winter rijpt de vrucht? JACOBUS DE KLEINE, NA DE VEROORDEELING VAN KAPITEIN BORREN. Naar de Haagsche Crt. uit goede bron verneemt, heeft kapitein Borren, die door het Hoog Militair Gerechtshof in ver band met den overval te Cura<;oa tot 1 dag gevangenisstraf veroordeeld is, niet het voornemen aan de Koningin gratie te verzoeken. Wat betreft de kwestie of kapitein Borren na zijn veroordeeling nog als officier in dienst kan blijven, vernam het blad, dat hieromtrent eerst door een commissie van hoogere officieren beslist zal moeten worden, NIEUWE REGELING VAN DE PACHT. De heer Van der Sluis c.s. heeft op het wetsontwerp tot nieuwe regeling van de pacht eenige amendementen voorge steld. Een dezer amendementen bedoelt de uitschakeling van recht op vergoeding van door pachters aangebrachte verbe teringen onmogelijk te maken. Het tweede amendement srekt tot het geven van aanspraak op vermindering van de pacht aan den landbouwer, ook in het geval, dat door een verlaging van de prijzen der voortbrengselen de op brengst van het bedrijf aanzienlijk minder is geweest dan bij het aangaan van de pachtovereenkomst was te verwachten. De strekking van een volgend amen dement is, om ook in het geval dat tot verzekering wordt overgedaan, de risi co's op de schouders van verpachter en pachter en niet uitsluitend op die van den pachter te leggen. Een ander amendement van den heer Van der Sluis c.s. heeft tot strekking, de continuatie niet tot 10 jaren te beper ken; de verpachter is h. i. door den rech ter voldoende beschermd tegen onrecht vaardige inbreuk op zijn eigendomsrecht, b.v. indien de pachter zijn verplichtingen zij l.et eerste begin maken met het bou wen van den post. Zijn zij daarmede zoo ver gevorderd, dat zij voldoende dekking en weerstand kunnen bieden en de be noodigde paden en wegen om deze pos ten te bereiken zijn aangelegd, terwijl eenige barakken zijn ingericht tot huis vesting der bezetting, dan moeten de legionairs den post weer verlaten, om elders weer het spit af te bijten. Zij worden in de bevestigde sterkte door Inlandsche of soldaten van regu liere Fransche troepen afgelost, welke dan deze posten bezet houden. Zoolang deze colonnes duren heeft de legionair geen rust; overdag hard werken en sjouwen en 's nachts op schildwacht staan of op marsch. De harde bodem is dan zijn bed en uit de kleeren komt hij dezen tijd niet. De uren welke hij 's nachts rust, ligt hij met zes man vast tegen elkander aangesloten, zonder ruimte zich te kunnen keeren, daar de tentjes maar klein, laag en smal zijn. Hij moet geheel gekleed zijn,-steeds zijn pa- tronentasschen met 120 scherpe patronen om t lijf hebben en het geweer met den riem vast om den pols bevestigd hebben, opdat hij bij een nachtelijken aanval al tijd gereed zij. Zoo loopt hij soms dagen en ook wel weken lang met dezelfde kleeren aan, zonder dat hem de gelegen heid tot het reinigen daarvan ge CHIEF WHIP (Ingez. Med.) niet zou nakomen, in welk geval de rech ter de continuatie niet mag toestaan. Tenslotte acht de voorsteller het rede lijk, dat de rechter, indien hij tot huur- verlenging besluit, tevens overgaat tot' het opnieuw vaststellen van den huur prijs. BEVOLKING. In de eerste helft der maand October zijn in de gemeente MIDDELBURG Ingekomen: Mej. J. v. Eenennaam, dienstb., v. O. en W. Souburg, Hofplein E lc. Mej. M. de Ruijsscher, dienstb,, van Biervliet, Hofplein E lc. A. Voogdt, molenaars knecht, van Vlissingen, O. Vliss. weg V 8. J. G. Bosdijk, winkelchef, van Vlis singen, Langeviele K 384. P, Carme- joole, veedrijver, van Duitschland, Turi- kaai, J. R, Dronkers, reiziger, van Serooskerke, Veersche weg S 254". P. Malgo, kapper, van Eindhoven, Vlis- singsche straat K 51. F. J. L, Wort- man, zendeling, van Arnhem, Segeer- straat H 10. Mej. Th, van Sluijs, dienst bode, van Arnemuiden, Rouaansche Ka de G 134. K, Adriaanse, smidsknecht, van Koudekerke, Simpelhuisstraat L 170, D. Koole, landbouwersknecht, van St. Laurens, Schroeweg V 35, J. J. Alma, van Vlissingen, Gravenstraat I 286. J, W. Wiltenburg, adj. commies P. T. T„ van Zierikzee, Noordweg S 223i. J. G. van Moosel, onderwijzer, van Am sterdam, L. St. Pieterstraat A 72. Mej, H. J. Quist, van Leiden, L. Noordstraat L 180. R. Duunk, tandtechniker, van Domburg. Kousteensche Dijk P 3, Mej. A. A, H. Schilt, van St, Laurens, Lange geven wordt en als men eens toevallig in de gelegenheid komt zich aan een ri vier of waterval gauw te wasschen, dan moet dit nog met zooveel haast gedaan worden, dat het lijfgoed dan nog maar half schoon is. Half droog moet de legio nair het dan maar weer aan 't lijf trek ken. Een gevolg hiervan is, dat men in korten tijd vol ongedierte zit. Dagen achtereen is de legionair dan op marsch, er worden dagelijks 35 tot 40 K.M. afgelegd en als men daarbij in aanmerking neemt de onbegaanbaarheid der wegen, de bergen die hij gepakt en gezakt te beklimmen heeft bij een on draaglijke hitte, dan kan men zich inden ken, hoe langzamerhand zijn krachten uitgeput raken. De voeding is meestal ook nog slecht, ook al weer, doordat er, van hetgeen voor den soldaat te velde voor onderhoud beschikbaar gesteld wordt, te veel overgaat in de zakken van hen die daar geen recht op hebben. Dat is het best te bemerken, als men 's avonds in den omtrek van een post kampeert en dan de officieren te zamen ziet komen. Het gaat er onder hen dan lustig toe en daarbij ontbreken de noo- dige flesschen dure likeuren en cham pagne niet; deze worden voor de offi cieren altijd in een goede hoeveelheid op muilezels geladen meegevoerd. Moe en afgemat zooals de soldaat zijn zij Noordstraat D 69. Mej. C, de Voogd, dienstb., van O. en W, Souburg, Middelb. weg V 3. M. Riemens, landbouwers knecht, van Westkapelle, O, Vliss. weg V 3. mej. E. L. Troll, v. Amsterdam, O. Vliss. weg V 12. J, J. G. Pronk, van Vlissingen, Rotterdamsche Kade O 247. J. K. de Visser, kap, der inf., Den Haag, Dam F 150. Mej. G. Hamelink, verpleegster, van Ermelo, Gasthuis. Mej. K. de Ruiter, huishoudster, van Rot terdam, Turfkaai H 182. A. H. Croin, van Tilburg, Heerengracht M 13. C. P. G. Neijenbuur, van Kloetinge, K. Geere K 347. Vertrokken: F. J, Boelen, van Dam N 7 naar Apel doorn, Bakkerlaan 3. F. Kluivingh, ho telhouder, van L. Delft I 33 naar Den Haag, Gabrielstraat 7. A. Versteeg, timmerman, van Puntpoortstraat O 205p naar Zierikzee B 334b. Mej. V. P. van Heese, dienstbode, van L. Delft B 151 naar Goes, Ravelijn 2, J, Scheele, van Noord Bolwerk M 248 naar Terneu- zen, Nieuwediepstraat 35. Mej. M. Rotte, dienstbode, van Dam N 15 naar Grijpskerke A 55. Mej. E, G. Dubois, dienstbode, van Loskade P 262 naar Am sterdam, M, Polostraat 96. L. Vogel, van Kuiperspoort G 85 naar Arnhem, Bronbeek. Mej. G. A. Vergouwe, dienstbode, van Bagijnhof E 168 naar Den Helder, le Vroomstraat 49. Mej. A Zuidijk, dienstb., van Veersche Singel S 42a naar 's H, Arendskerke. Mej. J. Riemens, dienstb., van Zusterstraat I 239 naar Serooskerke A 128. Mej. N. Theune, dienstb,, van Abdij A 51 naar Arnemuiden A 51, Mej. W. Kuzee, dienstb,, van Schroeweg V 35 naar Vrou wepolder B 127, Mej, A, v. Belzen, dienstb., van Noordplein M 292 naar Ar nemuiden, B 91. Mej. M. Minderhoud, zelden, daar zij op marsch vrijwel nim mer marcheeren, daar allen bereden zijn. Wee echter de arme soldaat, die op zulk een marsch van vermoeienis en el lende uitgeput raakt. Hij wordt op alle mogelijke scheldwoorden onthaalt en van onwil en luiheid beschuldigd en al menig legionair heeft dan als hij zich met woorden trachtte te verdedigen, ge voelig kennis gemaakt met de rijzweep. Dit optreden van een superieur gaf wel tot de vreeselijkste tooneelen aanlei ding. Is de soldaat van vermoeienis te uitgeput om verder te gaan, of te volgen, dan wordt het laatse harde middel toe gepast: men ontneemt hem zijn wapens en munitie en laat hem dan aan zijn lot over. Je bent legionair en een legionair moet marcheeren of crepeeren. Ik heb ook wel gezien, dat men een legionair dan aan den staart van een muilezel vastbond en op die wijze hen meesleurde. Blijft de soldaat zonder wapens achter en zet hij zich uitgeput van vermoeienis, langs den weg neer, dan ziet of hoort men nooit meer iets van hem. Hij valt dan meestal den Marokkanen in handen en dan is hij onherroepelijk verloren Twee maanden later werden wij ge transporteerd naar een ander gevechts terrein, waar wij na een marsch van verpleegster, van Noordplein M 292 naar Westkapelle A 93. Mej. J, C, Baur- doux, verpleegster van Noordplein M 292 naar N. en St. Joosland, A, Buijze, machinist, van Rozenstraat W 199 naar Rijswijk, Geestburgweg 15. Mej. S. A. Buijze, geb, Maartense, van Rozenstraat W 199 naar Rijswijk, Geestburgweg 15. Mej. M, v. d. Ketterij, dienstb., van Noordplein M 292 naar Arnemuiden, A 109. H. Ludema, kapper, van Blinden- hoek C 47 naar Loppersum. Mej. M, Flipse, naaister, van Havendijk T 23 naar Den Haag, v. Hoornbeekstraat 73. A. Volmer, molenaarsknecht, van O. Vliss. weg V 8 naar Vrouwepolder, Gapinge. Mej. S. A. Kodde, verpleegster, van Noordplein M 292 naar Winterswijk, Zie kenhuis. L. J. Vroon, banketbakker, van Noordstraat L 180 naar St. Laurens, B la. J. Sanderse, rangeerder, van L, Breestraat O 148 naar Vlissingen, West- bermweg 4. Mej. J. de Nooijer, dienst bode, van Noordplein M 292 naar Arne muiden, C 111. Mej. Wed. G. de Rijke, geb. Schout, van Bastion N 70 naar Vlis singen, Meidoornlaan 20. Mej. C, B. Back, kantoorbediende, van Branderij- molengang M 238 naar Zeelst. Mej, Wed, A. M, Tholens, geb. Meertens, van Seisstraat M 51 naar Hoek, Keizerstraat. BEVOLKING. Gedurende de eerste helft van de maand October zijn de volgende perso nen te KOUDEKERKE Ingekomen: K. Adriaanse A 90 uit Middelburg; P|. E. F, Stokx, B 41a, Ovezande; Ove- fcandemej. N. Cijvat, B 97b, O. W. Sou burg; mej. L. Cijvat, A 107, O. en Wi. Souburg; C. H, Claassen met gezin, E 203 negen dagen aankwamen. Daar ging het er heet toe; aanhoudend werden wij van alle kanten beschoten Tegen den avond van den negenden Juli werd ik, me verscheidene anderen, uitgezonden om, met de muilezels, in kleine tonnen onder aan den voet van den berg water halen. Zooals reeds meer malen was gebeurd, vielen er ook dien schillende schoten. Boven van den post hoorden wij reeds het knetteren der ma chinegeweren een teeken, dat m?n van daar uit den vijand reeds opgemerkt had. Zoo spoedig mogelijk vulden wij de tonnen en vingen daarop den terugtocht aan. Wij hadden reeds twee gewonden en juist toen wij het bergpad wilden be klimmen, bekwam ik ook een schot in mijn onderbeen. Ik zakte in elkaar, daar ik niet meer staan kon, en men moest mij op een der muilezels zetten, tusschen twee watertonnen in. Voordat wij op onzen post aankwamen, had ik heel wat bloed verloren en ik leed erg pijn. Boven aangekomen werden wij verbon den en twee dagen later zouden wij alle drie met het transport, dat ons levens middelen zou brengen, naar de ambu lance, die op een grooteren post, 24 K.M. van daar lag, gaan, om dan van daar per ambulance-auto naar het hospitaal vervoerd worden. (Wordt vervolgd). LM

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 5