LEGKAART ïïrflNDmDLADÖ £3 van dc 03 MIDDELBVF^C3^ COV-jWHANT. De Verstandige Hofnar, VLINDERS, LENTE Schooltje Spelen SaaSS&SS Chemin de fer intern, de Malines te Terneuzen. LEGER EN VLOOT. Nieuwe vredesorganisatie van de infanterie. SPORT Financiëele Berichten Stoomvaart-Mij. Nederland. RAADSELHOEKJE. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. (hert). (wolf). 1 o k eer b d ij o o d and o n d Stokebrand. VOOR KLEINEREN. (reseda). OM OP TE LOSSEN. VOOR GROOTEREN. NEGEN DUIM E X X "r X X X X X X X X X X X VOOR KLEINEREN. OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT HET VORIGE NUMMER. fifths De winst over 1929 is aanmer'kieilij'ki hooger dan die van vorig jaar .Na af trek van interesten aan de obligaties en van frs. 1.060.000 afschrijvingen, blijft er een netto-winst over van 8.025.212 frs. betgeen 2.600.000 frs. meer is dan over 1928. Het dividend op de gewone aandleelen zal verhoogd worden van 425 frs. tot 525 frs. In het reservefonds zal 2.084.166 frs. gestort worden, tegen 851.756 frs. vorig jaar. De sergeant-vliegtuigma'kfer J. van Ommen, is overgeplaatst van de Mok naar de Kooyde sergeant der mariniers >A. Vosis van de afd. mariniers te Rot terdam naar de Marinekazerne te Am>- Bterdani en de sergeant der mariniers |H. Zaalberg van de Marinekazerne te Am)- (sterdam naar de Kooy. Eerste luit. J. Baurdoux, van Tiet 3e reg. inf. en leerling aan de hoogere fcrjjgscbool wordt tot 30 Sept. gedeta cheerd bij het 7e reg. veldart te Ber gen op Zoom. Men schrijft aan de N, R. Crt.: Naar in militaire kringen verluidt, moet de minister van defensie aan de militaire autoriteiten hun oordeel heb ben gevraagd over een door hem voor gestelde nieuwe vredesorganisatie van de infanterie, welke beoogt eenige uit breiding te geven aan de effectieve rangen van het leger. Deze uitbrei ding zou moeten worden verkregen door een compagnie per regiment bij te voegen, waardoor het getal com pagnieën per regiment (vredesorga nisatie) dan drie wordt. Deze drie compagnieën, elk onder bevel van een kapitein, vormen dan tezamen een ba taljon, waarvan het commando zou be rusten bij een majoor. De thans bij het regiment aanwezige hoofdinstructeur zou dan komen te vervallen. Door den kapitein van het mobilisatiebureau den effectieven rang van majoor te verlee nen, zouden de majoorsrangen met 24 vermeerderd worden. Per regiment zou voorts een luitenant minder worden Un gedeeld. Daarentegen zouden per regi ment twee adjunct onderofficieren-in structeur titulair den effectieven rang deelachtig worden, waardoor deze rang een uitbreiding zdl ondergaan van "48 betaalde plaatsen. Op den Tweeden Pinksterdag a.s. zul len op het sportterrein nabij het station Vlake, vanwege de sportvereeniging Zee- landia te S c h o r e sportwedstrijden worden gehouden bij gelegenheid van het 12% jarig bestaan dier vereeniging. In de Donderdag gehouden jaiarlijksche algemeene vergadering v,an aandeelhou ders van de N.V. Stoomvaartmaatschap- pij; Nederland werden de balans en ver lies- en winstrekeningen met algemeene stemmen goedgekeurd. Het dividend werd bepaaldj op 10 pet. (v. j. 11%). £3 >- o-i- In den ouden tijd, toen bijna iedere vorst een hofnar had, die hem met zijn grappen en dwaze invallen moest verma ken, regeerde over zeker land een ko ning, wiens nar, een leelijk, gebocheld ke reltje, bekend was om de raadgevingen, die hij den vorst en nog heel veel anderen menschen gaf, en die zóó verstandig wa rén, dat zelfs vaak de rechters in moei lijke gevallen zijn hulp kwamen inroepen. Nu woonde in dit land, dicht bij de zee, êen arme, brave visscher, dien men den hof-visscher noemde, omdat hij eiken dag eenige groote en fijne visschen naar het paleis bracht. Op een dag, toen de visscher zijn netten bij de hooge rotsen had uitgeworpen, zag hij van één dezer rotsen iemand in zee vallen. Dadelijk roeide hij toen naar de plek, waar de man met de golven worstelde. Maar 't was moeilijk die plek te bereiken. Daar om wierp de visscher een haak naar den ongelukkige en daarmee kon hij hem naar het bootje trekken. Maar bij het uitwer pen had de haak even het linkeroog van den reeds zinkenden drenkeling geraakt en dit was daardoor gewond. De visscher roeide daarna den man, die al maar klaagde, dat het oog hem zooveel pijn deed, naar het strand, bracht hem in zijn hut en liet hem rusten op zijn eigen bed. En ook de visschersvrouw, die even goed en vriendelijk was als haar man, ver zorgde den vreemdeling zóó uitmuntend, dat de wond bij het oog spoedig genas. Doch het oog zelf, dat ook geraakt was, kon zij niet genezer?, en dit bleek dan pok verloren te zijn. Op den datf. liij weer gezond eii ;yvel de visschershut kon verlaten, begon de man, in plaats van de brave lieden voor hun goede zorgen te bedanken, te mopperen over het verlies van dit oog. Ja, hij was zelfs zóó vreeselijk ondank baar, dat hij nog denzelfden dag den vis scher bij het gerecht ging aanklagen. ,,'t Is z ij n schuld, dat ik een oog kwijt ben. Hij heeft er met een baak in gesto ken. De rechter, die wist, dat de visscher den man het leven gered had, was met het geval verlegen. „Ja, 't is waar, dat je een oog kwijt bent," zei hij; „maar be denk toch, dat het de visscher was, die je leven redde „Daarmee heb ik mijn oog niet terug, heer rechter," bromde de ondankbare man. Langen tijd dacht toen de rechter over het moeilijke geval na, en eindelijk ten einde raad, omdat hij er niets anders op wist, vroeg hij den hofnar hem te komen helpen. Op zijn ezeltje was het gebochelde ventje komen aanrijden, en hij buitelde daar zóó allerdolst af, dat zelfs de stren ge rechter het uitproestte. Dit lachen maakte den nar even boos. „Hebt ge mij laten komen, om mij uit te lachen?" vroeg hij bits. „Dan ga ik maar weer heen." „Neen, ga niet heen," smeekte de rech ter. „Ik sta hier voor een zeer moeilijk geval en ik liet u roepen om mij daarmee te helpen." „Hi, hi, hi, is het weer zoo laat?!" grinnikte de nar. „Kom, vertel dan maar eens vlug op, gij, wijze rechter," spotte hij. De rechter deed juist, als of hij het ge spot niet had gehoord en begon den nar het gCyal van het verloren oog te ver tellen, „Wel, wel, en noemt u d i t zoo'n moei lijk geval, heer rechter?" vroeg daarop weer spotlachend het gebochelde ventje. „Wel, laat u dan maar weer dadelijk den man, die zijn oog verloor, in zee werpen, op dezelfde plek, waar de visscher hem met zijn haak heeft opgepikt. En als die man dan zichzelf kan redden en zonder de hulp van anderen aan land kan ko men, dan moet de visscher het oog, dat verloren ging bij de redding, vergoeden. Doch kan de man zichzelf niet redden en blijft hij in de zee rondspartelen, tot dat hij verdrinkt, dan moet de koning den visscher beloonen voor diens menschlie- vende daad, dat hij zulk een ondankbaar mensch het leven redde en hem boven dien nog zoo liefderijk verzorgde in zijn eigen hut. „De goede raad, dien u mij gaf, zal oogenblikkelijk opgevolgd worden," be loofde de rechter. Maar ziet, vóórdat de hofnar weer goed en wel op zijn ezeltje zat, was de on dankbare man met het ééne oog stil heen gegaan, wel wetende, dat zoo men hem vanaf de hooge rots in zee wierp en geen sterveling hem kwam redden, hij jam merlijk zou verdrinken. Daarom had hij dan ook het vonnis, dat over hem was uitgesproken, maar liever niet afgewacht. En nooit zag men hem in die streek terug. Doch de visscher kreeg een groote be looning voor zijn menschlievende daad en uit naam van den koning kwam de hofnar, gezeten op zijn ezeltje, hem deze belooning reeds den volgenden dag bren- gen. TANTE JOH. O, kijk eens even! wat een pracht! Zie je die mooie vlinders? Zoo roepen op een zomerdag Twee dartelende kinders. Wij halen gauw ons vlindernet. Och, laat ze liever leven! Want ieder dier, al is het klein, Zal om zijn vrijheid geven. Wie werk'lijk houdt van de natuur, Die spaart vanzelf de vlinders. Bedenk: ook dieren stoeien graag, Precies als jullie, kinders! CARLA HOOG. Vandaag weer eens een legkaart', dit maal een oppasser, die de pelikanen voe dert. Zet het tafereeltje maar eens netjes in elkaar, 'k Geloof niet, dat het moeilijk is. Veel plezier er mee! Als de zon haar warme stralen Koest'rend over d' aard laat gaan, Zie je dra de eerste bloempjes Schuchter in dat zonlicht staan» Als het lieve, kleine knopje Fier zijn blaadjes openspreidt, Is 't dan niet, alsof ze roepen: Eind'lijk is het Lente-tijd! In de boomen fluit een vogel, Zingt een liedje van de Mei, Luide klinkt z'n blijde stemme: Kijk, de Winter is voorbij! In den tuin stapt kleine Netty, 'n Mandje bloemen in de hand. Weet je, waarom Net zoo blij is? Wel, ze heeft ze zelf geplant! Heele kleine bloemenbollen Stopte Netty in den grond En die deden 'n winterslaapje Tot de Lentezon ze vond! Vlug brengt Net ze nu naar Moeder, Of die dat ook heerlijk vindt! d'Eerste lieve Lente-boden Zelf geplant door Moeders kind! En ze zegt: m'n flinke meisje, Kijk, dat heb je leuk bedacht! Met die lieve, kleine bloemen Heb je Lent' in buis gebracht! RO FRANKFORT. O door C. E. DE LILLE HOGERWAARD De poppen spelen schooltje, Gaan school bij juffrouw Jet, Die deftig zegt: Komt, kind ren, Nu heel goed opgelet! Eerst hebben w'aardrijkskunde, Hier is al vast de kaart Vertel me eens, Marietje, Hoe je het kortste vaart Van Amsterdam naar Utrecht. Wat?! Weet je dat nog niet? Je deedt die reis toch zelf laatst Met mij en met Oom Piet! Hoe heet in 't Fransch: „Mijn vader?" Ja, juist! dat is: „Mon père". Zeg jij me eens, Catootje: „Mijn moeder". Nu?„Ma [mère". Hoeveel zijn, Hans, drie klappen En dan nog vijf er bij? Juffrouw, klinkt 't oolijk antwoord, Dat is te veel voor mij! En Hanneke, weet jij nog, Hoe onze Huug de Groot Ontsnapte in een koffer En wegvoer met een boot? Och, juffrouw Jet, ik weet het Zoo heel precies niet meer. 'k Herinner mij alleen nog Den naam van dien meneer! Kees, wanneer bracht Czaar Peter Zaandam een lang bezoek? Weet je 't weer niet, kwajongen? Vooruit dan: in den hoek! Hoe lang is het geleden, Dat Leiden werd ontzet? Gunst! antwoordt Jaap, ik weet ['t niet! 'k Lag zeker al in bed! Och, och! zucht juffrouw Jetje, Wat zijn jelui toch dom! Ga ijv'rig nu aan 't leeren En als ik morgen kom, Moet je goed antwoord geven Op elke vraag, die 'k doe, Daar luidt de bel!Gelukkig: De schooljuffrouw is moe! 1. Batavia. Vat, i-a, vaat, b, at. 2. Alle musschen ken ik niet uit elkaar, maar ik geloof toch, dat deze musch er tweemaal geweest is vandaag. Annie's papa arde de vorige week met ons. (paard). Kun je van deze wol franje maken? Het arme meisje bood asters te koop. (das). We zijn laat; geeft Jacob eerst een boterham, want hij moet weer naar school. (beer). 3. Aal, smeer; Aalsmeer. 4. Slak etui 0 o s lood Reus, neus. Handschoen (aan de hand). Vijver, ijver, ver. De strook was te ruim aan de jurk gezet. (aster). Wij liepen een uur in den wind cis den regen. (winde). Heb je je nichtje van je roode verf meegegeven? (anjer). Zijn Annie en Therese daar al? 1. Wie kan een plaats in Overijssel ma ken van: 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een plaats in de provin cie Groningen. le rij een medeklinker. 2e rij een voorwerp, dat een geluid moet kunnen maken. 3e rij een mooie bloem, 4e rij 't gevraagde woord. 5e rij een deel van een uurwerk. 6e rij het tegenovergestelde van arm. 7e rij een medeklinker. 3. Mijn eerste is een klinker, mijn twee de een rond, lang voorwerp en mijn geheel een fout of vergissing. 4. Zoek een rijmwoord op elk der onder staande woorden, maar doe dit zóó, dat de nieuwe woorden, in dezelfde volgorde genomen, een bekend spreekwoord vormen. Klaar pet zwart mol pan mis koopt te hond man roover. 1. Witt'en rose vlokken zweven, -v Zweven vroolijk in het rond. Stoeiend, fladd'rend na een poosje Liggen z' allen op den grond. Wie kan zeggen, hoe ze heeten. Deze vlokken, die de wind Soms zoo vroolijk, blij laat dansen? Zeg hun naam nu eens gezwind! 2. Met b ben ik een lichaamsdeel van een dier, met h dien ik gewoonlijk om iets af te sluiten, met vr ben ik gierig en met L een rivier in ons land. 3. Verborgen maten en gewichten. Jan haalt me, terwijl hij weet, dat ik huisarrest heb. Het langdradige verhaal begon Stans en mij te vervelen. (2) Tante, ik kom u dikwijls opzoeken, nu Oom op reis is. Het werd gauw kil op het water, von den wij. 4. Welk viervoetig dier wordt omge keerd een insect? De agent zag kleinen Karei een voet bal door 't venster schoppen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 6