van sntaaA
d®
VIRGINIA
PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 MEI 193 0. No. 116.
ARDATH Ook met kurk en goud LONDON
ONDERWIJS.
Onderwijsfonds voor de Binnenvaart.
RECHTZAKEN.
Handel, Nijverheid en Visscherij
TWEEDE BLAD VAN DE
EEN BEZOEK AAN DE
RADIOSTREEK.
GROOTVADER'S GLORIE.
HET VERHAAL VAN DEN
TIENDAAGSCHEN VELDTOCHT,
TERUGKOMST IN 'T VADERLAND.
CHIEF WHIP
Unjjez. iVted.''
alles wordt zeer nauwkeurig nagegaan
een langegolfzender voor Kootwijk
radio, in het bijzonder voor het telegraaf-
verkeer met Griekenland, Spanje en an
dere vergelegen Europeesche landen,
met een snelheid van minstens 120 woor
den per minuut. Voorts een kortegolf-
omroepzender voor de Ned. Ind. Radio
Omroep Mij., een voorlooper van den nog
te bouwen grooten zender voor dezelfde
maatschappij. Verder een kortegolf om-
roepzender voor Argentinië, een ultra-
kortegolf-omroepzender van groot ver
mogen voor Bangkok, zes scheepslcorte-
golfzenders voor Radio-Holland, bestemd
voor plaatsing op Nederlandsche sche
pen, een telefonie-station voor de Indi
sche P. T. T. als schakel in de telefonie-
verbinding MedanHolland, twee lange-
en kortegolfzenders voor onderzeeboo
ten, een langegolf-installatie voor de N.
K. P. M., zes langegolf-scheepszenders en
nog een groot aantal kleinere zenders,
richtingzoekers en speciale ontvangtoe
stellen, o.a. voor vliegmachines.
Dit alles is gereed of bijna gereed, o.i.
een bewijs dat hier gewerkt wordt met
vernuft, accuratesse en vlugheid.
Als wij dan nog even melden, dat een
groot laboratorium aanwezig is voor de
deskundige werkers op dit terrein, dat
ook voor de werklieden een flinke can-
tine aanwezig is, dat ook vele onge
schoolde krachten in het bedrijf goed
werk kunnen vinden, dat 't aantal werk
krachten thans ongeveer 1800 bedraagt,
dan hebben wij slechts in korte trekken
onze indrukken weergegeven, maar wij
zelf waren diep onder den indruk van
hetgeen geboden was, toen wij in de
autobus verder reden om in het hotel
Hamdorff te Laren aan te zitten aan de
aangeboden lunch, die, uitstekend ver
zorgd, zich best liet smaken na de ver
moeiende wandeling door de fabrieksge
bouwen.
Behalve dat de heer Giesen zich nog
een paar maal tot de gasten richtte, was
het de heer Meerkerk van de Nieuwe
Rotterdamsche Courant, die zoo juist
schetste hoe alles ons had overtuigd van
de grootheid dezer Nederlandsche indus
trie.
Na den inwendigen mensch te hebben
versterkt, werd naar het typische dorpje
Huizen met zijn twee zenders gereden
en daar het eerst een bezoek gebracht
aan den Phohizender van de N, V. Philips
Omroep HollandInditë; de zender dus
die zoowel Oost- als West-Indië met het
moederland in verbinding brengt. In de
hulpstudio de groote is te Amsterdam
heeft de heer Langedam een toelich
ting gegeven, doch ook nu onthouden wij
ons van een technische beschrijving en
meenen te kunnen volstaan met woorden
van groote bewondering voor hetgeen
hier door de N.V. Philips' Radio en de
N. S. F. is gewrocht.
Voor het bezoek door enkele collega's
nog gebracht aan den tweeden zender te
Huizen, bekend bij iederen radio-luister
vink, werd het voor ons en anderen te
laat en wij keerden terug naar Utrecht
en vandaar huiswaarts met het gevoel,
dat Nederland zeker niet het minst
door het werken der N. S. F. een
zeer voorname plaats inneemt op radio-
industrieel gebied.
Woensdagmiddag is te Amsterdam
een vergadering gehouden van leden
van commissies van huisvesting van het
Onderwijsfonds voor de Binnenvaart uit
verscheidene plaatsen in den lande. In
deze vergadering is besloten tot instel
ling van een centrale commissie van
huisvesting van schipperskinderen van
het Onderwijsfonds voor de Binnen
vaart. Deze Centrale omvat o.a. de
commissies teStavenisse en We-
m e 1 d i n g e.
Besloten werd, dat het Onderwijsfonds
voor de Binnenvaart in alle daarvoor
in aanmerking komende plaatsen in
den lande commissies zal instellen.
Meegedeeld werd, dat dit jaar ruim
400 kinderen aan den wal zijn geplaatst
voor het ontvangen van onderwijs, ter
wijl er meer dan 800 aanvragen zijn.
Examens land- en tuinbouw.
De Minister van Onderwijs K. en W.
brengt ter kennis vain belangheb'benden
dat in 1930 de examens ter verkrijging
van een akte van bekwaamheid tot het
geven van lager .onderwijs in de beginse
len der landbouwkunde en in die der
tuiir.toouwkunde zullen worden gehouden
in de maand Augs en zoo noodig ook in
September.
Voor nadere bijzonderheden worde
verwezen naar Staatscourant no. 94.
De ingenieur J. N. H., van de Phi-
lipsfabrieken te Eindhoven, die op 11
Mei van het vorige jaar bij Breda mej.
Moller met de door hem bestuurden
auto zoodanig heeft aangereden, dat zij
deerlijk gekwetst werd, geruimen tijd
verpleegd moest worden en aan een
oor doof bleef, is vandaag door de Bre-
dasche rechtbank vrijgesproken. Het
O.M. had geëischt wegens het veroor
zaken van zwaar lichamelijk letsel een
boete van f 1000, subsidair 3 maanden
hechtenis.
Oneerlijke postbeambten
De Haarlemsche rechtbank veroordeel-
de den 20-jarigen hulpbesteller uit Haar
lemmermeer, die terecht had gestaan we
gens verduistering van f 450, die hij1
op girobiljetten had moeten storten tot
6 maanden gevangenisstraf conform den
eisch. De brievenbesteller de H. uit Ab-
benes, die voor een soortgelijk' feit had
terecht geslaan, werd veroordeeld tof)
zes weken.
Havenverkeer te Ter neuzen.
Blijkens de Maandstaiistiek van de|n
in-, uit- en doorvoer, bewerkt door het
Centraal Bureau voor de Statistiek, be
droeg het goederenvervoer le water met
het buitenland over de haven van Ter
Neuzen gedurende het jaar 1929 ter
zee 722.816, langs rivieren en kanalen!
555.974, totaal 1.278.790 in tonnen van
1000 K.G. 'bruto gewicht. Gedurende het
jaar 1928 waren die cijfers resp. 588.016,
517.142 en 1.105.158.
Ofschoon gedurende het jaar 1928
buitengewone omstandigheden meewerk
ten tot beduidende verhoogikxg van hielt
cijfer van het goederenvervoer, worden
over het afgeLoopen jaar op normiale
wijze de cijfers van het voorafgaande
jaar overtroffen.
Ter vergelijking zij gemeld, dat het
totaal in ons land slechts door 4 an
dere havens wordt overtroffen, nl. Rot
terdam 69.244.810, Amsterdam) 9.691.179,
Vlaardïngen 7.390 307, IJmuiden 1.539.643.
(Van onzen bijzonderen verslaggever).
Als wij hierboven spreken van „de
radiostreek", dan doelen wij op het Gooi,
waar niet minder dan drie zenders hun
hooge masten in de lucht verheffen om
vandaar uit alles wat de wereld belang
kan inboezemen, den aether in te zen
den.
Het bovenstaande doelt op het bezoek
deze week door 'n groot aantal persmen-
schen gebracht aan die streek op uitnoo-
diging van de directie van de Nederland
sche Seintoestellenfabriek (N. S. F.).
Wij voegden ons bij dat deel der gas
ten, die van Utrecht werden afgehaald
per autobus en daar werden verwelkomd
door een onzer oud-stadgenooten, wat
op zich zelf reeds een prettig begin van
een leerrijken dag kon worden genoemd.
Dit was niet minder het geval met den
mooien rit door het schoone Gooi, waar
bij ons alleen vreemd aan deed het be
staan van ettelijke tollen, die op Wal
cheren reeds jaren tot het verleden be-
hooren.
Maar ter zake. Spoedig werd door Hil
versum gereden en aan de overzijde van
den spoorweg aan beide zijden van den
straatweg, ontwaardden wij de groote
fabrieksgebouwen, kantoorgebouwen, la
boratorium enz. van de N. S. F„ onze
gastvrouw.
In de nette beambten-cantine waren
reeds vele collega's aanwezig en sprak de
heer H. Giesen, een der directeuren, een
woord van welkom, terwijl zijn mede
directeur, de heer Gieskes, aan de hand
van een plattegrond, ons toonde hoe de
klein begonnen fabriek zich stegds uit
breidde en dit niet het minste in de ja
ren 1927, 1928 en 1929—1930,
Was deze uiteenzetting reeds op zich
zelf aanleiding om van het geheel een
goeden indruk te krijgen, het was nog
maar een begin. Nadat tusschen de „bee-
nen" van een der masten van den bij
ieder bekenden Hilversumschen zender,
allen waren gekiekt, begon een wande
ling door de in logische volgorde gebouw
de uitgestrekte fabrieksgebouwen, waar
van ruw ingekomen materialen door al
lerlei vernuftige machines, bijna uitslui
tend van Nederlandsch fabrikaat, na goe
de controle der grondstoffen, de verschil
lende typen ontvangtoestellen o.a. ook de
bekende Philips toestellen en de beroem
de N. S. F. 4, worden vervaardigd. Wij
zullen niet beginnen een en ander in bij
zonderheden te beschrijven, bet zou ons
te ver voeren en ons bezoek gold ditmaal
meer in het bijzonder de afdeeling Zen-
derbouw, de jongste spruit van echt Ne-
derlandschen moed en doorzettingsver
mogen, handelsgeest en kennis van hen,
die hier de leiding hebben. Deze zender-
bouw is ondergebracht in een der fa
briekshallen, die een totale vloeropper
vlakte van 12.200 M.2 hebben.
In de „zenderhal" staan ook weder tal
van machines, die noodig zijn om de zoo
ingewikkelde zenders te bouwen, voor
officieele diensten en ook voor particu
lier bedrijf, zoowel voor omroep als tele
grafie gebruik en dat van zeer verschil
lenden omvang en sterkte. Niet minder
dan in de afdeelingen voor het vervaar
digen der ontvangtoestellen, krijgt men
hier den indruk van een industrieel groot
bedrijf, waarop ieder Nederlander met
recht trotsch mag zijn. Men zal van ons
ook hier geen technische beschrijving
verlangen, dit laten wij aan meer deskun
digen op dit gebied over, maar een korte
opsomming van wat hier gereed stond ter
verzending, moge een bewijs zijn, dat
de N. S. F. niet alleen op het gebied van
haar ontvangtoestellen, maar ook op dat
der zenders in binnen- en buitenland een
goeden naam krijgt.
Zoo stond er als grootste der op het
oogenblik in beproeving zijnde zenders
door
H. G. CANNEGIETER.
XX.
Zaterdag den 20sten Augustus 1831.
Na mij wat verwarmd en zoo goed
en zoo kwaad bet dan was, ontbeten te
hebben, marcheerden wij eerst weer naar
den straatweg en vervolgens naar het
kleine dorpje Laar, alwaar de Groninger
schutterij had vernacht en nog iemand
gevangen genomen, die op haar had ge
schoten.
De lucht begon donker en mistig te
worden, het schoone weder, dat ons tot
nu toe steeds begunstigd had, was voor
bij. Het regende reeds toen wij de dor
pen Helchteren en vervolgens Heehtel
passeerden. Bij het laatste dorp bleven
wij eenigen tijd rusten en verkeerden in
den waan, dat wij hier zouden overnach
ten. Wij hadden echter deerlijk misgere-
kend! In het denkbeeld dat wij onzen
marsch voor dezen dag hadden afgelegd,
wenschten wij, met een inwendig genoe
gen, de Groningers, die hunnen weg rechts
van den straatweg vervolgden, eene goe
de reis, maar leelijk stonden wij op onzen
neus te kijken, toen er appèl geslagen
werd en wij hen moesten volgen!
Het regende nog al voort, alsof het met
emmers uit den hemel gegoten werd;
doch de hoop dat het dorp, welks toren
wij op eenen verren afstand vóór ons
boven de boomen zagen uitsteken, ons
wel een herbergzaam dak zoude aanbie
den, wakkerde onze beenen wat aan;
maar te Exhel (dit was de naam van het
dorpje) gekomen, vonden wij ons al we
der bedrogen; wij moesten nog al verder!
Een bataillon der 13de afdeeling had het
reeds bezet. Wij kregen hier den grooten
troost, dat wij nog wel vier uren moes
ten marcheeren. Op het hooren van deze
mare, werd ons volk ongeduldig en vloek
te geweldig, dat men de afdeeling kortere
marschen liet doen dan de schutters. Wij
trokken Exhel om en liepen machinaal
voort tot aan Over-Pelt. De weg was
moeilijk en oneffen en de landsdouw le
verde niets bekoorlijks op, hetgeen an
ders een langdurigen en vermoeijende
marsch nog al verkort; maar hier was het
land dor en schraal. Hier zoude het Gro
ninger bataillon nachtverblijf houden en
ook wij bleven hier een oogenblik rusten,
hetgeen zeer onstaatkundig van den ma
joor was, want daar het zoo regende,
kroop alles dadelijk in de herbergen,
welke bier in overvloed te vinden waren,
zoo lang tot zij vol waren. Hoe groot ook
mijn trek naar wat brandewijn of genever
was, ik kon niets krijgen, alle herbergen
waren zóó bezet, dat er geen levend we
zen meer in kon. Toen er weer appèl
geslagen werd, marcheerden wij af, met
degenen, die geen plaats in de herberg
konden krijgen; de overigen bleven zit
ten; alles was in de war; de kompagniën
onder elkander vermengd en een groot
gedeelte in de kroeg te zuipen. Ik deed
nog mijn uiterste best om het volk uit de
herbergen te halen, maar toen ik zag dat
de majoor weg reed en zich niet be
kreunde om dezen warwinkel in orde te
brengen, liet ik ook mijne pogingen sta
ken en marcheerde door.
Zoo kwamen wij al bij gedeelten in het
dorp Neer-Pelt, een schoon groot dorp,
ook weder met een brillante nieuwe
kerk en toren. De plasregen hield steeds
aan, zoodat ik in den volsten zin des
woords geen drooge draad aan mij had;
het was alsof ik een geruimen tijd in het
water had gelegen. Mijn mantel, welke ik
omgeslagen had, drukte als lood op mijne
schouderen, het water stond mij in de
laarsen en bij iederen voetstap sprong
het water uit de kappen tegen mijne kui
ten aan. De wegen waren bijna niet te
passeeren.
Eindelijk kwamen wij, geheel bemod-
derd, doornat en zeer vermoeid te Achel,
het doel van onze reis, aan. Nimmer heb
ik een langduriger en meer vervelender
en vermoeijender marsch gehad als deze.
Gelukkig dat wij niet behoefden te bi-
vouakkeeren, maar billetten van inkwar
tiering ontvingen. Ik was zóó afgemat dat
ik mij niet met bet uitdeelen der billet
ten bemoeide; hiervoor liet ik mijne of
ficieren en onder-officieren zorgen, te
meer daar er nog zoo vele manschappen
waren achter gebleven. Ik kreeg met den
kapitein Alta een billet bij den koopman
0S
Simons, alwaar nog twee officieren van
de lanciers waren ingekwartierd, onder
anderen eenen Graaf van Bijland, wiens
vader, de generaal van denzelfden naam,
het kommando in Brussel voerde tijdens
het uitbarsten der onlusten. Ik trok da
delijk mijne laarzen en kousen uit om te
droogen, trok een paar kousen, klompen
en jas van mijn hospes aan en liet mijne
onderkleederen ter drooging aan de
warmte van mijn eigen ligchaam over.'"
De koopman Simons tracteerde ons op
een goed diner en vooral op lekkere war
me soep. Na het eten liet ik een groot
vuur aanleggen, lag mij op een paar
stoelen voor het vuur en viel in een zoe
ten slaap. Na wat uitgedampt en uitge
rust te zijn, dronken wij gezamentlijk een
kopje koffij en een glas wijn, praatten
wat en gingen vroeg naar bed.
Na 's morgens opgestaan en min of
meer opgedroogd te zijn en ontbeten te
hebben, sloeg de trommel reeds de ver
gadering, toen het nog maar even licht
begon te worden. De lucht was nog be
trokken, hoewel het niet regende.
Even gelijk een schipper, na langen
tijd met stormen en onweders te kampen
gehad te hebben, met blijdschap de kus
ten van zijn vaderland aan den horizon
ziet blaauwen, zoo verheugd was ook ik,
toen wij, buiten het dorp Achel op een
groote heide gekomen, aan de overzijde
van dit uitgestrekt heideveld de bosschen
van Noord-Brabant en den toren van
Valkenswaard in het verre verschiet za
gen. Aan de linkerzijde lieten wij nog een
torenspits in een bosch liggen, waarschijn
lijk eene kapel en zoo stevenden wij de
heide dwars over, recht op Valkenswaard
aan.
Aldaar gekomen hielden wij eene kor
te rust, en wenschten eikanderen geluk
met de behoudene terugkomst in ons va
derland. Doch hoe zonderling hoorden
wij op toen wij order kregen, om onze
voormalige kantonnementen van Zeelst,
Veld- en Meerveldhoven wederom te be
trekken. Wij hadden zoo vast geloofd
dat het vrede was en waarom dan kan
tonnementen te betrekken en niet dade
lijk den terugmarsch naar onze provin
ciën aanvaard? Deze order vernietigde
inééns onze schoonste vooruitzichten.
Wij bleven echter gelooven, dat, zoo het
nu dan nog geen vrede was, hij evenwel
schielijk zoude volgen, en hiermede
troosteden wij ons.
Wij passeerden nog het dorp Waalre
en zoo trokken wij, langs een schoonen
boschrijken wandelweg, onder begunsti
ging van het fraaiste weder, op Zeelst
aan.
De 3de, 4de en een gedeelte van mijne
kompagnie, onder den luitenant Bokma,
marcheerden naar Veldhoven, de 6de
kompagnie naar Meerveldhoven, 1ste, 2de
en het overige gedeelte van mijne kom
pagnie naar Zeelst, alwaar ik met den
luitenant Felting der 1ste kompagnie bij
den schoolmeester werd ingekwartierd.
(Wordt vervolgd).