0Ï1ME PANTSERKRUISERS
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 5 MEI 1930 No, 105
ONTWIKKELINGSDAG VOOR DE
LANDBOUWERS.
lm het Schuttershof te Goes had Za
terdag de tweede Oinitwikkelinigsda,g plaats
belegd door de commissie voor deze da
gen, samengesteld uit vertegenwoordig
ge,rs der Z L. M.; de Vereeniging van
Oud-leerlingen van Land- en Tuinbouw-
cursussen op Walcheren; den B. V. O.
de Vereeniging van Oud-leerlingen der
R L1W.S, te Goes en de Rijkstuin- en
landbouwconsulenten in Zeeland.
De voorzitter der commissie, de heer
mr. P. DIELEMAN, heette de talrijke
aanwezigen, o.w. veel jongere land
bouwers of landbouwerszonen welkom
on speciaal den inspecteur van den land
bouw, ir. I. G. J. Kakebeeke, uit wiens
aanwezigheid blijkt, dat men ook in den
Haag aandacht schenkt aan deze ontwik-
kelin.gsdagen en den heer A. v'. d. Weij-
de, lid van Ged. Stalen; vele landRouw-
anderwijzers en ook den heer jhr. J.
Vredenburch ,den rijkslandbouwconsu-
letnt in België en eerediid der Z. L. M.
Nationaal en internationaal moet er
samenwerking zijn om de moeilijkheden
te boven te komen ,en dit ook door ont
wikkeling. Men moet begrijpen dat de
kennis wel in de menscliheid is, maar
niet in den mensch. Men moet voort
bouwen op de kennis en de ervaring, die
door hel voorgeslacht is verworvenDe
wetenschap groeit steeds o.a. door de
ervaring. De bedoeling is zooveel moge
lijk personen uit eigen kring te laten op
treden en daarom doet het' zoo droef
aan dat de eerste aangekondigde inlei
der, de heer P. J. J. Dekker uit Wemel-
diinge ,die zou spreken over „Contract-
teelt in land- en 'tuinbouw" door het
overlijden van zijn jeugdige vrouw niet
ka,r. komen. Namens allen is een schrij
ven van rouwbeklag (gezonden en spr.
hoopt dat God dein heer Dekker mogen
sterken en schragen en nieuwen moed
mag geven voor het leven. Spr. verklaart
hiermede de bijeenkomst gieopend.
De veestapel en de voeding
daarvan.
Vervolgens verkreeg de heer C.
ZW'AGERMAN, Rijks'zuivelconsulent voor
Zeeland het woord voor eene inleiding
over bovengenoemd (Onderwerp.
Spr. herinnert aan 't oud-spreekwoord
„De keel kost veel", wat ook ten op
zichte van onzen veestapel opi gaiat. Het
is begrijpelijk dat de belangstelling vain
den Zeeuwschen akkerbouwer niet in de
eerste plaats naar zijn vee wordt getrok
ken, maar het is juist de taiak van jspr.
duidelijk te maken ,dal ineer belangstel
ling in Zeeland uitzichten 'biedt op be
langrijke besparingen, dus op van be-
leekpnis betere bedrijfsresultaten. En dan
wil ,spr. het voornamelijk hebben over
het rundvee, paarden, varkens en pluim
vee en de schapen, geilen en ander klein
vee ais van zeer ondergeschikte beteek'e-
nis1 in verband met zijn oderwerp buiten
beschouwing laten. En ook de pluim
veevoeding Ii,gl buiten zijn bemoeiiniglen.
De Zeeuwsche rundveestapel telt zo
mers plm. 75.000 en des winters 90.000
stuks, het a,antal paarden ongeveer 30.000
stuks, Per jaar worden ongeveer 50.000
'varkens gemest en 50.000 biggen ge
kweekt. Ten slotte mag de Zeeuwsche
p'luimveeslapel op ongeveer een kwart
millioen worden geschat.
Spr. beantwoordt nu de vraag of de
wetenschappelijke 'grondslagen voor (de
voedingsleer der landbouwhuisdieren in
ons land genoegzaam uitgebouwd zijn
om1 met vertrouwen die wetenschap in
igepopulariseerden vorm ,aau de praktijk
te kunnen voorzetten? Hel antwoord daar
op is voor ons land niet gunstig. Aan
den uitbouw van de wetenschappelijke
grondslagen van de voeding der land
bouwhuisdieren droeg het veeteeltland
Nederland haast niet bij en meni ont
leent alles aan Duitschland, de Scandina
vische landen en Amerika. Het zou ech
ter van groot beLang zijn nauwkteurijge gei-
door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
32'
„Dal doe ik van g.anscher harte", ant
woordde ik, „noch Louis, noch iemand
anders op de wereld zal 'mij er toe
kunnen brengen iets te doen, dat ik
a/s onteerend, als in strijd met den plicht
van een fatsoenlijk m'an beschouw."
„Louis is zeer slim" fluisterde zij. „Hij
is best in slaat iets voor te stellen als
volkomen in den haak, terwijl het toch
niet zoo is."
^Juwel dst zie ik oolk wel", verzekteir-
de ik haar. „Maar hoe komt u' alajn. 'alTie
wetenschap omtrent Louis1?"
„Och, dat doet er niets toe", ant
woordde zij een beetje ongeduldig. „An
deren hebben mij dat van Louis, verteld.
Ik ken dat soort measehen wel. Ik ben
er van overtuigd ,dat hij mlet een voor
stel 'bij u zal komen. Wilt u zich! (injacht
nemen voor hem?"
„Dat beloof ik. Kan ik u vandaag nog
eens ontmoeten? Verlies niet uit he't oog,
dat ik alleen om1 uwentwil hier Wijf.
Anders was ik vanmiddag al paar Nor
folk gegaan."
gevens te bezitten over de samenstelling
en verteerbaarheid der verschillende
gras- en hooisoorten in ons land en de
verschillende soorten van kuilvoer. Deze
gegevens zijn niet door laboratoriumon
derzoek te verkrijgen, doch door aan
schaffing Van vrij kostbare z.ig.n. respi
ratieapparaten, die- in .staait stellen met
behulp van dieren de verteerbaiarheid
van verschillende voedermiddelen niemv-
keurig vast te stellen.
Een tweede vraag; is of er in ons) ltainid
voldoende gelegenheid bestaat om de tel
kens opkomende en voor de praclij'k van
'direct 'belang zijnde vraagstukken op hel
iglëbied der voedingsleer te onderzoeken?
Er komen in de practijk verschillende
vragen voor waarvan spr. er enkele >nia-
der noemt, voor dei oplossing waarvfru
men in Denemarken en Zweden al lang
schitterende organisaties heeft, die proe
ven nemen onder controle van overheids
instituten. Voor ons' land zijn alleen te
Hoorn zeer bescheiden proeven mogelijk.
Door de veevoederbureaux en proefmes-
terijen zijn de vooruitzichten wel beter
geworden, maar men is toch nog pas
'op weg.
De derde vraag is of de kennis, dije
op dit gebied verzameld is, de practijk
in voldoende mate bereikt en op zoo'n
wijze, dat die ook algemeen toepassing
vindt? Hierop kan nog geein, 'bevredigend
antwoord worden gegeven, en slechts
een klein en langzaam groeiend percen
lage der landbouwers neeft begrip van
de igrondDeginselen eeiner rationieele voe
ding en past deze toe.
Ook in deze zijn de Scandinavische lan
den ons vooruit door dat men daar reeds
meer dan 30 jaar proeven in de prak
tijk nam om vershtillende vraagstukken
op te lossen, de voederberekeningen
baseert op een zeer tastbaar en prac-
tisch begrip de z.g'.n. voedereenheeid, de
melkcontröle daar al lang' verbreid is
en de coöperatieve afzet er reeds tang
bestaat en grooten invloed heeft op de
economische voortbrenging! van kwili-
teits waar. Spr. wijst in dit verband ook
op hel eerste rapport van het Zeeuw
sche veevoederbureau. Gunstig werkt ook
de invloed der coöperaties, die veevoe
der omzetten ,en ook van hel landbouw
onderwijs mag' men in dit opzicht in de
toekomst meer verwachten.
Voor de economische voeding der
landbouwhuisdieren is ha,ast altijd de
voederproductie in hel eigen bedrijf van
overwegende beteekenis. Wie op de
goedkoopste manier eigen voedermidde
len produceert en wie die met de minste
verliezen weet te conserveeren, heeft 80
pet. van het vraagstuk der goedkoop©
voeding opgelost, hier ligt het zwaarte
punt der economische voeding1.
Spr. wijst er dan op, dat ong'eveer
35.000 H.A. weiland en 5000 II.A. dijken
en bermen 90 pet. van het voedsel voor
een rundveestape! van 70.000 stuks le
vert van eind April tot eind October. Dit
weiland levert ook een belangrijk per
centage van het voedsel van ongeveer
30.000 paarden. Van het weiland wordt
ongeveer een-derde gehooid, dit verte
genwoordigt ongeveer li/2 millioen gul
den en vormt een beduidend percentage
van liet winlervoer van het rundvee.
Daarom is zeer belangrijk h oe men
het weiland Lol de g'oedkoooipsle voeder
productie brengt. De Wei de com missie
der Z. L. M. voert in deze krachtige
actie en vraagt om Hetere ontwatering,
bemesting en meer systematische be
weiding en vroeger hooien.
Ook de klaver- en lucerne verbouw' en
de kunstweiden (in Zee1 and samen ruim
8000 H.A.), als belangrijke voedselbron
nen voor de paarden, verdienen meer
extra aandacht in dit verband.
Komende tot het bouwland zegt spr.
dat daarvoor de voedselvoorziening sui
kerbieten en voederbieten het belangrijk
ste zijn. Spr. meent, dat de Zeeuw zijn
veevoeding in den herfst en in dan win
ter en ook in schrale tijden in den zomer
zooveel mogelijk op de koppen en bla
deren der suikerbieten moet baseeren.,
Zij slaakte even een zucht en ze.ide
half tot zich zelve:
;„Ik weet nog niet rechtik zou
zoo imeenenmaar neen, laten wij sia,-
men eten, mijnheer. Neem mij ergens
mee naar toe waar het erg rustig is elf.
waar niemand ons ziet."
„Dus niet beneden in het café?" vroejg
ik glimlachend.
Met een gebaar vain afschuw strekte
zij haar handen uit. terwijl zij1 uitriep:
„Wel neen. Als het iroaar ©enigszins
mogelijk is, laten wij dan ergens hiaejn-
gaan zonder idiat Louis er iets' vhn af
weet." I
„Het komt in orde" beloofde ik. „Mag
ik straks nog even bij u konten om| te
hooren waar ik u kan ontmoeten
Zij dacht even na en zeide toen: „Om
zeven uur. Maar ga nu weg. ïlc1 wbclit
mijn naaister."
Ik iging heen ,doch ik had nog maatr
enkele schreden in de richting van de
deur gedaan, of zij riep 'mij terug mlel
de woorden: „Kapitein Rotherhy, ik mloet
u nog wat medecieelen."
Ik wachtte Intel ©enige spanning af, iwait
zij nog op het hart had en terwijl zij
een anderen kant uitkeek, zeide zij ten
slotte
„U behoeft u niet verder ohigerusit te
maken over mijn oom. Ilij is terugge
keerd.
„Teruggekeerd?" riep ik met verbazing
uit. „En wanneer dan?"
„Daar net" .antwoordde zij. „Hij is
dat hij hiervan zoo weinig mogelijk ver
loren moet laten gaan en niet meer dan
noodig' voederbieten moet verbouwen; en
dat de pulp voor de Zeeuwsche bedrijven
meestal tegenover kop en blad en voe
derbieten, .een veel te duur voer is.
Vervolgens vraagt spr. aandacht voor
de aanvulling der rantsoenen met kracht
voer, waarvan in den. regel op de Zeeuw
sche boerderijen alleen in den vorm van
tweede kwaliteit graan en peulvruchten
iets aanwezig is. Hoevee! men daarvan
gebruiken moet hreng'l direct de kwestie
van het opstellen van doelmatige rant
soenen naai1 voren, waarbij in de praktijk
nog' veel grove en in hun gevolgen kost
bare fouten 'worden gemaakt, vooral door
te weinig' lellen op hel eiwitgehalte. Dit
heeft voor de varkens een te geringe
toename aan gewicht ten gevolge.
Met eigen krachtvoer komt men voor
melkvee gewoonlijk niet veel hooger dan
10 terwijl melkkoeien gemiddeld on
geveer 20 noodig hebben. Het is als
bij een akkerbouwer, die volledig bemest,
maar van de stikstof veel te weinig
geeft. Gemiddeld moet de Zeeuwsche
boer er voor zijn melkvee op rekenen
op 3 deelen graan, 2 deelen eitwitrijk
krachtvoer bij te koopen. Ook het
krachtvoer te eenzijdig uit eiwitrijke koe
ken en meel is niet aan te raden, want
het beteekent onnoodige verspilling van
het dure eiwit. Men moet de dieren in
dividueel leeren voeren. Melk- en mest-
dieren staan niet gelijk. Voor melkvee
is 1 K.G. krachtvoer per 5 K.G. melk
globaal. Bij 2 >4-jarig mestvee kan het
voorkomen, dat een os met 2 tot 3 K.G.
krachtvoer reeds aan de grens is, terwijl
een goede eter en groeier 5 tot 6 K.G.
goed kan benutten en tot voordeel bren
gen.
Ten slotte wijst spr. er op ,aai ook de
Zeeuwsche paardenstapel per jaar een
heel kapitaal verslindt en dat de Zeeuw
sche commissie voor het Veevoederbu
reau op haar programma heeft een meer
systematische studie van het vraagstuk
van een doelmatige en voordeelige voe
ding van de werk- en fokpaarden. Spr.
roept voor dit onderzoek de hulp der
praktijk in. Ook vraagt de aandacht het
feit, dat er een streven is de dieren in
overdreven conditie te houden en te
brengen niet alleen, maar ook een groo-
ter paardenstapel te houden, dan het be
drijf behoeft.
In Zeeland gold en geldt nog bij velen
de spreuk: „Het beste naar de paarden,
het minste naar de koeien". Dat is een
verkeerde en onvoordeelige gewoonte.
Men moet zeggen het beste naar de
dieren, die het meest presteeren.
Spr. heeft opzettelijk niet gesproken
over voerrantsoenen, omdat het hem be
langrijker toescheen een indruk te geven
van de belangrijke problemen, die opge
lost moeten worden, en het een terrein
betreft, waarop nog veel te weinig ge
daan is. Het biedt nog de mogelijkheid
tot groote besparingen en meer kans op
winst voor de landbouwers. De tijd
dwingt tot extra inspanning. Laat men
dit belangrijke terrein niet onontgonnen
laten. De commissie voor het Zeeuwsche
Veevoederbureau, die reeds haar eerste
rapport publiceerde, hoopt hier voor
te gaan.
Na de met applaus bezegelde inlei
ding werd gelegenheid gegeven tot ge-
dachtenwisseling over het gesprokene
waaraan door verschillende aanwezi
gen werd deelgenomen.
Op een vraag of klaverhooi geschikt
is voor koeien, zegt de heer ZWAGER
MAN, dat hierover in de toekomst wel
licht meer licht zal opgaan. Klaverhooi
en lucernehooi is veelal eerste voor de
paarden bestemd, doch in Amerika heeft
men met lucernehooi juist schitterende
resultaten bij het vee, omdat het door
den eiwitrijkdom het krachtvoer doet
uitsparen. Wat betreft de rantsoenen,
meent spr. dat men vooral moet opletten
voldoende eiwit te geven en dat in
een niet te groot volume, ook daarom
is klaver- en lucernehooi voor het vee
ernstig ongesteld en gedurende eenigen
tijd zal er niemanjd 'bij hem kunnen wor
den toegelaten. Ma.air hij is in ieder gevlal
teruggekeerd."
„Dut doet mij werkelijk .qjenoeaeini".
verklaarde ik.
Op haar gelaat was niet merkbaar,
dat zij zelve daar bijzonder verheugd
over was, of dat zij Ier zich d,o.or ver
licht gevoelde, en ik was, eerlijk gezegd,
een weinig verwonderd over haar hou
ding. Ma,ar zij gaf geen naderen uitleg
Er werd nu aan de deur gekloot en
zij dwong mij tot Vertrekken ondier den
uitroep„De naaister."
Ik ging naar boven om op L.ouis1 te
wachten.
HOOFDSTUK XV.
Louis verscheen als altijd prompt op
tijd. Hij had een menu in de, hand, alsof
hij bij m'ij kwam om mijn bevelen te
vernemen voor e.en of andter feestje. Ik
sloot zoowel de deur van de hal als Idie
van im.ijn kamer en begon:
„Welnu Louis, we zjjn nu alleen en
■veilig voor ongewemischt bezoek. Deel
mij nu eens precies mee wat je opj hel
hart hebt."
Louis 'bedankte voor den stoel, dien
ik hem aanwees en bleef, geleund te
gen den kant van de tafel, .tegenover
mij staan.
„Kapitein Rolherby" begon hij „ik heb
wel eens gedacht, dat mannen Van geest
als u, die iets van de wereld h|e!bbeJn,
ga zie ii, het toch wel een droevig .voor
aan te bevelen. Men moet ook letten
op den invloed op de melkproductie.
Een positief antwoord is echter niet te
geven. In het algemeen is lucern te
prefereeren boven klaver.
Op een vraag of het kwijnen van de
veeteelt ook aan de voeding kan lig
gen, antwoordt spr., dat men alleen
goede resultaten kan verwachten als
ieder onderdeel van het bedrijf zoo goed
mogelijk in orde is. De Zeeuwsche boer
behartigt meermalen de veeteelt niet
voldoende. Al zal de Zeeuwsche boer
nimmer een veeboer worden, toch moet
hij dit in gedachten houden.
Op een volgende vraag zegt spr., dat
hij vlasstengels als voeder geen waar
de toekent, ook al willen de dieren het
wel eten en op een volgende vraag, of
men meer lucerne moet verbouwen, dat
het in Amerika het voornaamste voed
sel is naast mais, en goeden invloed
heeft op het jonge vee, dat het kan
gebeuren, dat men bij blijvend slecht
gaan van den akkerbouw, noodgedwon
gen meer lucerne zal moeten gaan ver
bouwen als veevoeder.
Maar spr. geeft op een volgende vraag
toe, dat men het krachtvoer niet voor
100 uit eigen gezaaide producten
kan krijgen. Op een vraag van den heer
Ir. v. d. Plasse zegt spr. inzake voedsel
waarde van koolafval, dat men daar niet
al te veel waarde aan moet toekennen
en hij het dan ook niet kan aanbevelen.
Een volgende vraag geeft aanleiding
er op te wijzen, dat men wel een rant
soen iri het algemeen kan samenstel
len, maar men voor ieder dier moet op
letten of met minder kan worden vol
staan of dat meer noodig is. In de e
moeten theorie en praktijk samen gaan.
Het zal nog serieus worden onderzocht
door het Veevoederbureau wat 't meest
gewenscht is voor paarden. A priori
staat vast ,dat men niet te veel kracht
voer mag geven en dan nog in goed
verteerbaren vorm.
Op desbetreffende opmerkingen van
den voorzitter zegt spr., dat onderzocht
wordt op welke wijze minder aange
naam den invloed van bietenkoppen en
ander voedsel op melk en boter en
van vischmeel aan de varkens gevoerd
op spek kan worden tegemoet gekomen.
De VOORZITTER herinnert 'er ten
slotte aan, dat de moeder, wier doch
ter gaat trouwen, tegen deze zegt: „Voe
der je beestje goed". Ook bij het vee
dient voor een rationeele voeding te
worden gezorgd. Spr, brengt dank aan
den inleider. (Applaus);
De verhouding van producent
en consument.
De heer Ir. J. SIEBENGA, secretaris
der Z. L. M„ was met het bovenstaan
de onderwerp de tweede inleider en
begon met er op te wijzen, dat de boer
zoowel producent als consument is,
maar spr. wil in het bijzonder aandacht
schenken aan de economische verhou
ding tusschen producent en consument,
waarbij de boer als leverancier op
treedt. Spr. gaf dan cijfers over het deel
van de totale productie bestemd voor
het binnenland en voor het buitenland
en wees op de groote steidlen, die van
zulk een beteekenis zijn voor den pro
ducent als afzetgebied. De bevolking der
steden Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Leiden en Haarlem heeft volgens
spr. jaarlijks 193.180.000 K.G. aardap
pelen noodig. Een tweede reden waar
om het vraagstuk van belang is, ligt
vooral hierin, dat nu de buitenlandsche
afzet zeer vele moeilijkheden oplevert,
meerdere aandacht moet worden ge
schonken aan de voorziening der bin-
nenlandsche markt, die verwaarloosd
is, omdat de prijzen zich vooral regelden
naar de wereldmarkt. Een deir1 rederten is
het groote verschil in prijzen, welke
de boer ontvangt en welke de consu
ment betaalt, wat met talrijke voor
beelden zou zijn aan te bevelen'. Terwijl
de aardappelen 1 tot 2 cent opbrach
ten, betaalden de stedelingen 6 tot 7
uitzicht moeten vinden eenmaal het te
ven van een landedelman te moeten
leiden."
„Maar ik ben dat volstrekt niet van.
plan."
Louis 'knikte en vervolgde
„Voor u zou dat dan misschien een
een onmogelijk'heid zijn. Maar wat zult
u dan beginnen? Ik zal het u zeggen
U zult de helft van uw leven aan b©n
sport wijden. Voor het overige zult u
eten en drinken en dik worden1. U zult
naar MarieënJbad en Karlsbad gaan en
zich oxer uw spijsvertering onigeruct gaan
makten, u zult bemerken, dat u kaal
wordt, en u zult tot de erkenning ko
men, dat niets een mensch zoo gauw oud
doet worden als gebrek' aan prikkels.''
„Ik' geef je alles toe Louis" verklaarde
ik i,f,m.a,ar welken prikkel heb1 je mij
dan toegedacht?"
„Drie avonden geleden", ging Louis
voort, „zag ik noe u een man te/ lijf iging
met het plan hem te vermoorden. U be
ging een strafbare daad!"
„Ongetwijfeld, maar ik zou het nog
maals kunnen doen."
„Zoudt u dan bereid zijn om ook op
andere wijze in conflict met de strafwet
te komen?'
„Onder gelijke omstandigheden onge
twijfeld."
„Luister dan, mijnheer. Wij vonden het
wel aardig u te vrijwaren voor de onaan
gename gevolgen, welke u ongetwijfeld
elders dan in het Café des Deux Epingles
cent. Als de boer een redelijken prijs
maakt voor zijn product, heeft hem dit
altijd vrijwel koud gelaten.
Nu verschillende prijzen beneden het
rendabele zijn gedaald, schenkt hij er
meer aandacht aan.
Spr. gaat dan terug naar den tijd, dat
ieder alleen voor zichzelf produceerde of
zich door ruilhandel van het noodigje
voorzag, wat nog ten deele op de Mid-
delburgsche botermarkt het geval is.
Naarmate echter de goederen over groo-
tere afstanden vervoerd moesten wor
den, hebben velen er een beroep van ge
maakt om dia verplaatsing en de verhan
deling der artikelen tot stand te brengen
en werden schakels tussclien producent
en consument ingevoegd. Dit was nood
zakelijk en verklaart de economische ver
houdingen in onze maatschappij, die aan
leiding hebben gegpvten lot een geweldig
ingewikkeld economisch raderwerk. De
bestudeering daarvan is niet eenvoudig
en nog moeilijker is het aan te geven hoe
dit systeem te vervangen zoude zijn door
een meer logisch apparaat, dan wel aan
te geven, welke raderen van het werk
overbodig zijn en hoe deze uitgescha
keld kunnen worden. Er worden echter
veel beschouwingen aan gewijd en moe
ten er wel bepaald aantoonbare oorza
ken en omstandigheden zijn, die geen
bevrediging schenken.
Een der ernstige bezwaren is, dat de
weg tusschen consument en producent
te lang is geworden, wat tot groote kos
ten leidt. Een volgende klacht is, dat de
tusschenschakels te veel verdienen, maar
met die bewering' moet mieln voorzichtig
zijn, wat spr. door voorbeelden aan
toont. Groote gebreken kleven ook aan
de distributie, wat spr. bewijst door te
wijzen op het groot aantal melkkarren,
bakkerskarren, groentewagens enz. in één
straat van een groote stad komen. Alleen
in Den Haag zullen met de winkels er
bij 800 tot 900 kleinhandelaars in groen
ten zijn. Daardoor moet de consument de
hooge prijzen, détailprijzen, die de hooge
onkosten met zich brengen, betalen, en
heeft dus het vraagstuk ook maatschap
pelijke beteekenis. Het groote kwaad ligt
dan ook voornamelijk in de distributie.
Kier kan de producent niet veel aan doen.
Meer de consument, die vooral in Ne
derland zeer gemakzuchtig is. Bij het
onderwijs en ook door de pers kan hier
op niet genoeg gewezen, worden. Het is
echter moeilijk de gemakzucht te be
strijden, een krachtig middel daartoe zou
zijn de harde economische noodzakelijk
heid, dat heeft de oorlogstijd bewezen.
Een middel zou zijn koopen op de Markt,
zooals bijv. te Brussel veel wordt gedaan.
Een tweede middel zijn de verbruiksco
öperaties, en deze hebben dan ook het
meest ingang gevonden bij de arbeiders,
die door de economische noodzakelijk
heid waren gedwongen. Het blijft echter
de vraag of deze zich direct zullen bezig
houden met de distributie van grove pro
ducten uit den landbouw. Het vraagstuk
cf samenwerking mogelijk is tusschen
productenorganisaties en verbruiksver-
ecnigingen wordt een vraagstuk op zich
zelf. Zoolang echter de producent niet is
georganiseerd, kan van een nadere ver
houding moeilijk gesproken worden.
Voor den producent blijven twee pun
ten over n.l. om te trachten de onkos
ten te verlagen, die liggen op den weg
tusschen producent en consument en om
te trachten dal zijn producten worden toer
taald naar de kwalietit, die ze verte
genwoordigen.
Het eerste zaL mogelijk zijn door enke
le schakels uil te schakelen, het laatste
slechts door medewerking van de orga
nen, die vervoermiddelen behaeren of
die de weegbruggen, havens, markten
enz exploilee.ren. Vrachten moeten Ver
laagd worden, markt- en veiildngskosteii
verminderd. Dit alles kan echter alleen
verbeterd wordein door dat de produ
cent zijn waren dichter bij de consu
menten brengt door ze aan te Voeren op
de veilingen der groote steden en- de
commissionair en .groothandelaar uil le
zouden zijn ten deel gevallen na uw,
zeggen wij, meeningsverschil met James
Tapilow."
„Ik ben daarvoor ten zeerste dank ver
schuldigd."
„Is u bereid tot iets om van uw dank
baarheid blijk te geven?" vroeg Louis,
mij aanziende.
„Dal dien ik eersl le hoorèn wat dil
is."
„Hel betreft de verdwijning van den
heer Delora."
„Maar Delora is terug," riep ik uit.
„Zijn nicht heeft het mij zelve verzekerd.
Hij is teruggekeerd maar ernstig onge
steld. Hij moet, als ik het wel heb, zijn
kamer houden."
„Jawel, dat is het afgesproken verhaal
tje," antwoordde Louis. „Wij waren ge
dwongen ons de politie en de lui van de
krant van het lijf te houden, maar in-
tusschen is het niet waar. Delora is niet
terug!"
„En weet zijn nicht dat?" vroeg ik da
delijk.
„Neen, men heeft haar verteld w,at zij
u heeft medegedeeld, dat haar oom is te
ruggekeerd, maar dat hij ongesteld is en
korten tijd rust moet houden. Het was
noodig, dat zij geloofde, dat zijn kamer
bezet was, om redenen welke u later
zult hooren en begrijpen. Zij zal intus-
schen zeer spoedig de waarheid verne
men."
(Wordt vervolgd).