0Ï1ME PANTSERKRUISERS TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 5 MEI 1930 No, 105 ONTWIKKELINGSDAG VOOR DE LANDBOUWERS. lm het Schuttershof te Goes had Za terdag de tweede Oinitwikkelinigsda,g plaats belegd door de commissie voor deze da gen, samengesteld uit vertegenwoordig ge,rs der Z L. M.; de Vereeniging van Oud-leerlingen van Land- en Tuinbouw- cursussen op Walcheren; den B. V. O. de Vereeniging van Oud-leerlingen der R L1W.S, te Goes en de Rijkstuin- en landbouwconsulenten in Zeeland. De voorzitter der commissie, de heer mr. P. DIELEMAN, heette de talrijke aanwezigen, o.w. veel jongere land bouwers of landbouwerszonen welkom on speciaal den inspecteur van den land bouw, ir. I. G. J. Kakebeeke, uit wiens aanwezigheid blijkt, dat men ook in den Haag aandacht schenkt aan deze ontwik- kelin.gsdagen en den heer A. v'. d. Weij- de, lid van Ged. Stalen; vele landRouw- anderwijzers en ook den heer jhr. J. Vredenburch ,den rijkslandbouwconsu- letnt in België en eerediid der Z. L. M. Nationaal en internationaal moet er samenwerking zijn om de moeilijkheden te boven te komen ,en dit ook door ont wikkeling. Men moet begrijpen dat de kennis wel in de menscliheid is, maar niet in den mensch. Men moet voort bouwen op de kennis en de ervaring, die door hel voorgeslacht is verworvenDe wetenschap groeit steeds o.a. door de ervaring. De bedoeling is zooveel moge lijk personen uit eigen kring te laten op treden en daarom doet het' zoo droef aan dat de eerste aangekondigde inlei der, de heer P. J. J. Dekker uit Wemel- diinge ,die zou spreken over „Contract- teelt in land- en 'tuinbouw" door het overlijden van zijn jeugdige vrouw niet ka,r. komen. Namens allen is een schrij ven van rouwbeklag (gezonden en spr. hoopt dat God dein heer Dekker mogen sterken en schragen en nieuwen moed mag geven voor het leven. Spr. verklaart hiermede de bijeenkomst gieopend. De veestapel en de voeding daarvan. Vervolgens verkreeg de heer C. ZW'AGERMAN, Rijks'zuivelconsulent voor Zeeland het woord voor eene inleiding over bovengenoemd (Onderwerp. Spr. herinnert aan 't oud-spreekwoord „De keel kost veel", wat ook ten op zichte van onzen veestapel opi gaiat. Het is begrijpelijk dat de belangstelling vain den Zeeuwschen akkerbouwer niet in de eerste plaats naar zijn vee wordt getrok ken, maar het is juist de taiak van jspr. duidelijk te maken ,dal ineer belangstel ling in Zeeland uitzichten 'biedt op be langrijke besparingen, dus op van be- leekpnis betere bedrijfsresultaten. En dan wil ,spr. het voornamelijk hebben over het rundvee, paarden, varkens en pluim vee en de schapen, geilen en ander klein vee ais van zeer ondergeschikte beteek'e- nis1 in verband met zijn oderwerp buiten beschouwing laten. En ook de pluim veevoeding Ii,gl buiten zijn bemoeiiniglen. De Zeeuwsche rundveestapel telt zo mers plm. 75.000 en des winters 90.000 stuks, het a,antal paarden ongeveer 30.000 stuks, Per jaar worden ongeveer 50.000 'varkens gemest en 50.000 biggen ge kweekt. Ten slotte mag de Zeeuwsche p'luimveeslapel op ongeveer een kwart millioen worden geschat. Spr. beantwoordt nu de vraag of de wetenschappelijke 'grondslagen voor (de voedingsleer der landbouwhuisdieren in ons land genoegzaam uitgebouwd zijn om1 met vertrouwen die wetenschap in igepopulariseerden vorm ,aau de praktijk te kunnen voorzetten? Hel antwoord daar op is voor ons land niet gunstig. Aan den uitbouw van de wetenschappelijke grondslagen van de voeding der land bouwhuisdieren droeg het veeteeltland Nederland haast niet bij en meni ont leent alles aan Duitschland, de Scandina vische landen en Amerika. Het zou ech ter van groot beLang zijn nauwkteurijge gei- door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 32' „Dal doe ik van g.anscher harte", ant woordde ik, „noch Louis, noch iemand anders op de wereld zal 'mij er toe kunnen brengen iets te doen, dat ik a/s onteerend, als in strijd met den plicht van een fatsoenlijk m'an beschouw." „Louis is zeer slim" fluisterde zij. „Hij is best in slaat iets voor te stellen als volkomen in den haak, terwijl het toch niet zoo is." ^Juwel dst zie ik oolk wel", verzekteir- de ik haar. „Maar hoe komt u' alajn. 'alTie wetenschap omtrent Louis1?" „Och, dat doet er niets toe", ant woordde zij een beetje ongeduldig. „An deren hebben mij dat van Louis, verteld. Ik ken dat soort measehen wel. Ik ben er van overtuigd ,dat hij mlet een voor stel 'bij u zal komen. Wilt u zich! (injacht nemen voor hem?" „Dat beloof ik. Kan ik u vandaag nog eens ontmoeten? Verlies niet uit he't oog, dat ik alleen om1 uwentwil hier Wijf. Anders was ik vanmiddag al paar Nor folk gegaan." gevens te bezitten over de samenstelling en verteerbaarheid der verschillende gras- en hooisoorten in ons land en de verschillende soorten van kuilvoer. Deze gegevens zijn niet door laboratoriumon derzoek te verkrijgen, doch door aan schaffing Van vrij kostbare z.ig.n. respi ratieapparaten, die- in .staait stellen met behulp van dieren de verteerbaiarheid van verschillende voedermiddelen niemv- keurig vast te stellen. Een tweede vraag; is of er in ons) ltainid voldoende gelegenheid bestaat om de tel kens opkomende en voor de praclij'k van 'direct 'belang zijnde vraagstukken op hel iglëbied der voedingsleer te onderzoeken? Er komen in de practijk verschillende vragen voor waarvan spr. er enkele >nia- der noemt, voor dei oplossing waarvfru men in Denemarken en Zweden al lang schitterende organisaties heeft, die proe ven nemen onder controle van overheids instituten. Voor ons' land zijn alleen te Hoorn zeer bescheiden proeven mogelijk. Door de veevoederbureaux en proefmes- terijen zijn de vooruitzichten wel beter geworden, maar men is toch nog pas 'op weg. De derde vraag is of de kennis, dije op dit gebied verzameld is, de practijk in voldoende mate bereikt en op zoo'n wijze, dat die ook algemeen toepassing vindt? Hierop kan nog geein, 'bevredigend antwoord worden gegeven, en slechts een klein en langzaam groeiend percen lage der landbouwers neeft begrip van de igrondDeginselen eeiner rationieele voe ding en past deze toe. Ook in deze zijn de Scandinavische lan den ons vooruit door dat men daar reeds meer dan 30 jaar proeven in de prak tijk nam om vershtillende vraagstukken op te lossen, de voederberekeningen baseert op een zeer tastbaar en prac- tisch begrip de z.g'.n. voedereenheeid, de melkcontröle daar al lang' verbreid is en de coöperatieve afzet er reeds tang bestaat en grooten invloed heeft op de economische voortbrenging! van kwili- teits waar. Spr. wijst in dit verband ook op hel eerste rapport van het Zeeuw sche veevoederbureau. Gunstig werkt ook de invloed der coöperaties, die veevoe der omzetten ,en ook van hel landbouw onderwijs mag' men in dit opzicht in de toekomst meer verwachten. Voor de economische voeding der landbouwhuisdieren is ha,ast altijd de voederproductie in hel eigen bedrijf van overwegende beteekenis. Wie op de goedkoopste manier eigen voedermidde len produceert en wie die met de minste verliezen weet te conserveeren, heeft 80 pet. van het vraagstuk der goedkoop© voeding opgelost, hier ligt het zwaarte punt der economische voeding1. Spr. wijst er dan op, dat ong'eveer 35.000 H.A. weiland en 5000 II.A. dijken en bermen 90 pet. van het voedsel voor een rundveestape! van 70.000 stuks le vert van eind April tot eind October. Dit weiland levert ook een belangrijk per centage van het voedsel van ongeveer 30.000 paarden. Van het weiland wordt ongeveer een-derde gehooid, dit verte genwoordigt ongeveer li/2 millioen gul den en vormt een beduidend percentage van liet winlervoer van het rundvee. Daarom is zeer belangrijk h oe men het weiland Lol de g'oedkoooipsle voeder productie brengt. De Wei de com missie der Z. L. M. voert in deze krachtige actie en vraagt om Hetere ontwatering, bemesting en meer systematische be weiding en vroeger hooien. Ook de klaver- en lucerne verbouw' en de kunstweiden (in Zee1 and samen ruim 8000 H.A.), als belangrijke voedselbron nen voor de paarden, verdienen meer extra aandacht in dit verband. Komende tot het bouwland zegt spr. dat daarvoor de voedselvoorziening sui kerbieten en voederbieten het belangrijk ste zijn. Spr. meent, dat de Zeeuw zijn veevoeding in den herfst en in dan win ter en ook in schrale tijden in den zomer zooveel mogelijk op de koppen en bla deren der suikerbieten moet baseeren., Zij slaakte even een zucht en ze.ide half tot zich zelve: ;„Ik weet nog niet rechtik zou zoo imeenenmaar neen, laten wij sia,- men eten, mijnheer. Neem mij ergens mee naar toe waar het erg rustig is elf. waar niemand ons ziet." „Dus niet beneden in het café?" vroejg ik glimlachend. Met een gebaar vain afschuw strekte zij haar handen uit. terwijl zij1 uitriep: „Wel neen. Als het iroaar ©enigszins mogelijk is, laten wij dan ergens hiaejn- gaan zonder idiat Louis er iets' vhn af weet." I „Het komt in orde" beloofde ik. „Mag ik straks nog even bij u konten om| te hooren waar ik u kan ontmoeten Zij dacht even na en zeide toen: „Om zeven uur. Maar ga nu weg. ïlc1 wbclit mijn naaister." Ik iging heen ,doch ik had nog maatr enkele schreden in de richting van de deur gedaan, of zij riep 'mij terug mlel de woorden: „Kapitein Rotherhy, ik mloet u nog wat medecieelen." Ik wachtte Intel ©enige spanning af, iwait zij nog op het hart had en terwijl zij een anderen kant uitkeek, zeide zij ten slotte „U behoeft u niet verder ohigerusit te maken over mijn oom. Ilij is terugge keerd. „Teruggekeerd?" riep ik met verbazing uit. „En wanneer dan?" „Daar net" .antwoordde zij. „Hij is dat hij hiervan zoo weinig mogelijk ver loren moet laten gaan en niet meer dan noodig' voederbieten moet verbouwen; en dat de pulp voor de Zeeuwsche bedrijven meestal tegenover kop en blad en voe derbieten, .een veel te duur voer is. Vervolgens vraagt spr. aandacht voor de aanvulling der rantsoenen met kracht voer, waarvan in den. regel op de Zeeuw sche boerderijen alleen in den vorm van tweede kwaliteit graan en peulvruchten iets aanwezig is. Hoevee! men daarvan gebruiken moet hreng'l direct de kwestie van het opstellen van doelmatige rant soenen naai1 voren, waarbij in de praktijk nog' veel grove en in hun gevolgen kost bare fouten 'worden gemaakt, vooral door te weinig' lellen op hel eiwitgehalte. Dit heeft voor de varkens een te geringe toename aan gewicht ten gevolge. Met eigen krachtvoer komt men voor melkvee gewoonlijk niet veel hooger dan 10 terwijl melkkoeien gemiddeld on geveer 20 noodig hebben. Het is als bij een akkerbouwer, die volledig bemest, maar van de stikstof veel te weinig geeft. Gemiddeld moet de Zeeuwsche boer er voor zijn melkvee op rekenen op 3 deelen graan, 2 deelen eitwitrijk krachtvoer bij te koopen. Ook het krachtvoer te eenzijdig uit eiwitrijke koe ken en meel is niet aan te raden, want het beteekent onnoodige verspilling van het dure eiwit. Men moet de dieren in dividueel leeren voeren. Melk- en mest- dieren staan niet gelijk. Voor melkvee is 1 K.G. krachtvoer per 5 K.G. melk globaal. Bij 2 >4-jarig mestvee kan het voorkomen, dat een os met 2 tot 3 K.G. krachtvoer reeds aan de grens is, terwijl een goede eter en groeier 5 tot 6 K.G. goed kan benutten en tot voordeel bren gen. Ten slotte wijst spr. er op ,aai ook de Zeeuwsche paardenstapel per jaar een heel kapitaal verslindt en dat de Zeeuw sche commissie voor het Veevoederbu reau op haar programma heeft een meer systematische studie van het vraagstuk van een doelmatige en voordeelige voe ding van de werk- en fokpaarden. Spr. roept voor dit onderzoek de hulp der praktijk in. Ook vraagt de aandacht het feit, dat er een streven is de dieren in overdreven conditie te houden en te brengen niet alleen, maar ook een groo- ter paardenstapel te houden, dan het be drijf behoeft. In Zeeland gold en geldt nog bij velen de spreuk: „Het beste naar de paarden, het minste naar de koeien". Dat is een verkeerde en onvoordeelige gewoonte. Men moet zeggen het beste naar de dieren, die het meest presteeren. Spr. heeft opzettelijk niet gesproken over voerrantsoenen, omdat het hem be langrijker toescheen een indruk te geven van de belangrijke problemen, die opge lost moeten worden, en het een terrein betreft, waarop nog veel te weinig ge daan is. Het biedt nog de mogelijkheid tot groote besparingen en meer kans op winst voor de landbouwers. De tijd dwingt tot extra inspanning. Laat men dit belangrijke terrein niet onontgonnen laten. De commissie voor het Zeeuwsche Veevoederbureau, die reeds haar eerste rapport publiceerde, hoopt hier voor te gaan. Na de met applaus bezegelde inlei ding werd gelegenheid gegeven tot ge- dachtenwisseling over het gesprokene waaraan door verschillende aanwezi gen werd deelgenomen. Op een vraag of klaverhooi geschikt is voor koeien, zegt de heer ZWAGER MAN, dat hierover in de toekomst wel licht meer licht zal opgaan. Klaverhooi en lucernehooi is veelal eerste voor de paarden bestemd, doch in Amerika heeft men met lucernehooi juist schitterende resultaten bij het vee, omdat het door den eiwitrijkdom het krachtvoer doet uitsparen. Wat betreft de rantsoenen, meent spr. dat men vooral moet opletten voldoende eiwit te geven en dat in een niet te groot volume, ook daarom is klaver- en lucernehooi voor het vee ernstig ongesteld en gedurende eenigen tijd zal er niemanjd 'bij hem kunnen wor den toegelaten. Ma.air hij is in ieder gevlal teruggekeerd." „Dut doet mij werkelijk .qjenoeaeini". verklaarde ik. Op haar gelaat was niet merkbaar, dat zij zelve daar bijzonder verheugd over was, of dat zij Ier zich d,o.or ver licht gevoelde, en ik was, eerlijk gezegd, een weinig verwonderd over haar hou ding. Ma,ar zij gaf geen naderen uitleg Er werd nu aan de deur gekloot en zij dwong mij tot Vertrekken ondier den uitroep„De naaister." Ik ging naar boven om op L.ouis1 te wachten. HOOFDSTUK XV. Louis verscheen als altijd prompt op tijd. Hij had een menu in de, hand, alsof hij bij m'ij kwam om mijn bevelen te vernemen voor e.en of andter feestje. Ik sloot zoowel de deur van de hal als Idie van im.ijn kamer en begon: „Welnu Louis, we zjjn nu alleen en ■veilig voor ongewemischt bezoek. Deel mij nu eens precies mee wat je opj hel hart hebt." Louis 'bedankte voor den stoel, dien ik hem aanwees en bleef, geleund te gen den kant van de tafel, .tegenover mij staan. „Kapitein Rolherby" begon hij „ik heb wel eens gedacht, dat mannen Van geest als u, die iets van de wereld h|e!bbeJn, ga zie ii, het toch wel een droevig .voor aan te bevelen. Men moet ook letten op den invloed op de melkproductie. Een positief antwoord is echter niet te geven. In het algemeen is lucern te prefereeren boven klaver. Op een vraag of het kwijnen van de veeteelt ook aan de voeding kan lig gen, antwoordt spr., dat men alleen goede resultaten kan verwachten als ieder onderdeel van het bedrijf zoo goed mogelijk in orde is. De Zeeuwsche boer behartigt meermalen de veeteelt niet voldoende. Al zal de Zeeuwsche boer nimmer een veeboer worden, toch moet hij dit in gedachten houden. Op een volgende vraag zegt spr., dat hij vlasstengels als voeder geen waar de toekent, ook al willen de dieren het wel eten en op een volgende vraag, of men meer lucerne moet verbouwen, dat het in Amerika het voornaamste voed sel is naast mais, en goeden invloed heeft op het jonge vee, dat het kan gebeuren, dat men bij blijvend slecht gaan van den akkerbouw, noodgedwon gen meer lucerne zal moeten gaan ver bouwen als veevoeder. Maar spr. geeft op een volgende vraag toe, dat men het krachtvoer niet voor 100 uit eigen gezaaide producten kan krijgen. Op een vraag van den heer Ir. v. d. Plasse zegt spr. inzake voedsel waarde van koolafval, dat men daar niet al te veel waarde aan moet toekennen en hij het dan ook niet kan aanbevelen. Een volgende vraag geeft aanleiding er op te wijzen, dat men wel een rant soen iri het algemeen kan samenstel len, maar men voor ieder dier moet op letten of met minder kan worden vol staan of dat meer noodig is. In de e moeten theorie en praktijk samen gaan. Het zal nog serieus worden onderzocht door het Veevoederbureau wat 't meest gewenscht is voor paarden. A priori staat vast ,dat men niet te veel kracht voer mag geven en dan nog in goed verteerbaren vorm. Op desbetreffende opmerkingen van den voorzitter zegt spr., dat onderzocht wordt op welke wijze minder aange naam den invloed van bietenkoppen en ander voedsel op melk en boter en van vischmeel aan de varkens gevoerd op spek kan worden tegemoet gekomen. De VOORZITTER herinnert 'er ten slotte aan, dat de moeder, wier doch ter gaat trouwen, tegen deze zegt: „Voe der je beestje goed". Ook bij het vee dient voor een rationeele voeding te worden gezorgd. Spr, brengt dank aan den inleider. (Applaus); De verhouding van producent en consument. De heer Ir. J. SIEBENGA, secretaris der Z. L. M„ was met het bovenstaan de onderwerp de tweede inleider en begon met er op te wijzen, dat de boer zoowel producent als consument is, maar spr. wil in het bijzonder aandacht schenken aan de economische verhou ding tusschen producent en consument, waarbij de boer als leverancier op treedt. Spr. gaf dan cijfers over het deel van de totale productie bestemd voor het binnenland en voor het buitenland en wees op de groote steidlen, die van zulk een beteekenis zijn voor den pro ducent als afzetgebied. De bevolking der steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Leiden en Haarlem heeft volgens spr. jaarlijks 193.180.000 K.G. aardap pelen noodig. Een tweede reden waar om het vraagstuk van belang is, ligt vooral hierin, dat nu de buitenlandsche afzet zeer vele moeilijkheden oplevert, meerdere aandacht moet worden ge schonken aan de voorziening der bin- nenlandsche markt, die verwaarloosd is, omdat de prijzen zich vooral regelden naar de wereldmarkt. Een deir1 rederten is het groote verschil in prijzen, welke de boer ontvangt en welke de consu ment betaalt, wat met talrijke voor beelden zou zijn aan te bevelen'. Terwijl de aardappelen 1 tot 2 cent opbrach ten, betaalden de stedelingen 6 tot 7 uitzicht moeten vinden eenmaal het te ven van een landedelman te moeten leiden." „Maar ik ben dat volstrekt niet van. plan." Louis 'knikte en vervolgde „Voor u zou dat dan misschien een een onmogelijk'heid zijn. Maar wat zult u dan beginnen? Ik zal het u zeggen U zult de helft van uw leven aan b©n sport wijden. Voor het overige zult u eten en drinken en dik worden1. U zult naar MarieënJbad en Karlsbad gaan en zich oxer uw spijsvertering onigeruct gaan makten, u zult bemerken, dat u kaal wordt, en u zult tot de erkenning ko men, dat niets een mensch zoo gauw oud doet worden als gebrek' aan prikkels.'' „Ik' geef je alles toe Louis" verklaarde ik i,f,m.a,ar welken prikkel heb1 je mij dan toegedacht?" „Drie avonden geleden", ging Louis voort, „zag ik noe u een man te/ lijf iging met het plan hem te vermoorden. U be ging een strafbare daad!" „Ongetwijfeld, maar ik zou het nog maals kunnen doen." „Zoudt u dan bereid zijn om ook op andere wijze in conflict met de strafwet te komen?' „Onder gelijke omstandigheden onge twijfeld." „Luister dan, mijnheer. Wij vonden het wel aardig u te vrijwaren voor de onaan gename gevolgen, welke u ongetwijfeld elders dan in het Café des Deux Epingles cent. Als de boer een redelijken prijs maakt voor zijn product, heeft hem dit altijd vrijwel koud gelaten. Nu verschillende prijzen beneden het rendabele zijn gedaald, schenkt hij er meer aandacht aan. Spr. gaat dan terug naar den tijd, dat ieder alleen voor zichzelf produceerde of zich door ruilhandel van het noodigje voorzag, wat nog ten deele op de Mid- delburgsche botermarkt het geval is. Naarmate echter de goederen over groo- tere afstanden vervoerd moesten wor den, hebben velen er een beroep van ge maakt om dia verplaatsing en de verhan deling der artikelen tot stand te brengen en werden schakels tussclien producent en consument ingevoegd. Dit was nood zakelijk en verklaart de economische ver houdingen in onze maatschappij, die aan leiding hebben gegpvten lot een geweldig ingewikkeld economisch raderwerk. De bestudeering daarvan is niet eenvoudig en nog moeilijker is het aan te geven hoe dit systeem te vervangen zoude zijn door een meer logisch apparaat, dan wel aan te geven, welke raderen van het werk overbodig zijn en hoe deze uitgescha keld kunnen worden. Er worden echter veel beschouwingen aan gewijd en moe ten er wel bepaald aantoonbare oorza ken en omstandigheden zijn, die geen bevrediging schenken. Een der ernstige bezwaren is, dat de weg tusschen consument en producent te lang is geworden, wat tot groote kos ten leidt. Een volgende klacht is, dat de tusschenschakels te veel verdienen, maar met die bewering' moet mieln voorzichtig zijn, wat spr. door voorbeelden aan toont. Groote gebreken kleven ook aan de distributie, wat spr. bewijst door te wijzen op het groot aantal melkkarren, bakkerskarren, groentewagens enz. in één straat van een groote stad komen. Alleen in Den Haag zullen met de winkels er bij 800 tot 900 kleinhandelaars in groen ten zijn. Daardoor moet de consument de hooge prijzen, détailprijzen, die de hooge onkosten met zich brengen, betalen, en heeft dus het vraagstuk ook maatschap pelijke beteekenis. Het groote kwaad ligt dan ook voornamelijk in de distributie. Kier kan de producent niet veel aan doen. Meer de consument, die vooral in Ne derland zeer gemakzuchtig is. Bij het onderwijs en ook door de pers kan hier op niet genoeg gewezen, worden. Het is echter moeilijk de gemakzucht te be strijden, een krachtig middel daartoe zou zijn de harde economische noodzakelijk heid, dat heeft de oorlogstijd bewezen. Een middel zou zijn koopen op de Markt, zooals bijv. te Brussel veel wordt gedaan. Een tweede middel zijn de verbruiksco öperaties, en deze hebben dan ook het meest ingang gevonden bij de arbeiders, die door de economische noodzakelijk heid waren gedwongen. Het blijft echter de vraag of deze zich direct zullen bezig houden met de distributie van grove pro ducten uit den landbouw. Het vraagstuk cf samenwerking mogelijk is tusschen productenorganisaties en verbruiksver- ecnigingen wordt een vraagstuk op zich zelf. Zoolang echter de producent niet is georganiseerd, kan van een nadere ver houding moeilijk gesproken worden. Voor den producent blijven twee pun ten over n.l. om te trachten de onkos ten te verlagen, die liggen op den weg tusschen producent en consument en om te trachten dal zijn producten worden toer taald naar de kwalietit, die ze verte genwoordigen. Het eerste zaL mogelijk zijn door enke le schakels uil te schakelen, het laatste slechts door medewerking van de orga nen, die vervoermiddelen behaeren of die de weegbruggen, havens, markten enz exploilee.ren. Vrachten moeten Ver laagd worden, markt- en veiildngskosteii verminderd. Dit alles kan echter alleen verbeterd wordein door dat de produ cent zijn waren dichter bij de consu menten brengt door ze aan te Voeren op de veilingen der groote steden en- de commissionair en .groothandelaar uil le zouden zijn ten deel gevallen na uw, zeggen wij, meeningsverschil met James Tapilow." „Ik ben daarvoor ten zeerste dank ver schuldigd." „Is u bereid tot iets om van uw dank baarheid blijk te geven?" vroeg Louis, mij aanziende. „Dal dien ik eersl le hoorèn wat dil is." „Hel betreft de verdwijning van den heer Delora." „Maar Delora is terug," riep ik uit. „Zijn nicht heeft het mij zelve verzekerd. Hij is teruggekeerd maar ernstig onge steld. Hij moet, als ik het wel heb, zijn kamer houden." „Jawel, dat is het afgesproken verhaal tje," antwoordde Louis. „Wij waren ge dwongen ons de politie en de lui van de krant van het lijf te houden, maar in- tusschen is het niet waar. Delora is niet terug!" „En weet zijn nicht dat?" vroeg ik da delijk. „Neen, men heeft haar verteld w,at zij u heeft medegedeeld, dat haar oom is te ruggekeerd, maar dat hij ongesteld is en korten tijd rust moet houden. Het was noodig, dat zij geloofde, dat zijn kamer bezet was, om redenen welke u later zult hooren en begrijpen. Zij zal intus- schen zeer spoedig de waarheid verne men." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 5