OtlME PANTSERKRUISERS
TWEEDE BLAD VAN DE
PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 7 APRIL 1930 No. 82
BRIEVEN UIT
NED. OOST-INDIE.
KUNST EN WETENSCHAP
Wij kennen onzen Oost nog
lang niet voldoende. En op
pervlakkige praatjes brengen
geen kennis bij, Niet de
bizonderheden, maar de alge-
meene verhoudingen zijn van
het meeste belang.
Het is wel verklaarbaar, dunkt me, dat
ik, voor het eerst een brief richtend tot
de lezers van dit blad, mij afvraag in wel
ke mate hun de gebieden van ons rijk
overzee bekend zijn. Ik herinner mij den
tijd, toen allerwege werd geklaagd over
de geringe kennis hier te lande van Oost-
Indië. Toen zijn er velen opgestaan en
hebben met voordrachten plus lichtbeel
den, met tentoonstelling van allerlei, met
muziek en dans Indië voorgesteld, met 't
gevolg dat nu wel ieder wéét omtrent
Indië. Toch is er juist in de jongste da
gen blijk geweest, dat er geen algemee-
ne tevredenheid heerscht over dat wé
ten.
Wat staat mij nu bij dien stand van
zaken te doen? Moet ik een leergang
openen in brieven en doen alsof de le
zers maagdelijk staan tegenover mijn In
dische stoffe? Moet ik misschien aan-
knoopen bij wat er al verteld en ver
toond is? Zal ik veel redekavelen over de
politieke zaken, waarmee enkelen op een
onzalig uur begonnen zijn het volk van
Indië bekend te maken, zóó bekend, dat
er van de 50 millioen wellicht 5 duizend
zijn die er met eenige bewustheid aan
doen? Het een noch het ander lijkt mij
aanbevelenswaard.
Ik stel mij voor, van tijd tot tijd iets
te vertellen, liefst kiezend uit onderwer
pen, waaromtrent ons in telegrammen
eenig bericht heeft bereikt: toelichting
dus van het gebeuren zooals het ons werd
geseind en in de dagbladen,overgebracht.
Daarbij wordt mij nog een verschrikkelij
ke beperking opgelegd, namelijk dat ik
alleen vertel wat ik weet en zwijg over
wat ik niet versta. Hoewel dat velen
de natuurlijkste zaak ter wereld schijnt,
is het dat toch niet,
Wie in handelskringen zijn, weten wel,
dat zij die gemakkelijk en vlot een schuld
aangaan, niet altijd juist de menschen
zijn die vast en stellig op tijd die schuld
afdoen. Welnu, zoo is het in de mededee-
ling over Indië ook. Er zijn er die, omdat
zij in de tropen zijn geweest, aanstonds
bereid worden gevonden iefs over die
streken mee te deelen. Dan blijkt vaak,
dat zij er het ware begrip toch niet van
bezitten; zij kunnen niet wel onderschei
den en blijken maar al te dikwijls ge
boeid door hetgeen zich als ongewoon
aan hen voordeed. In het ongemeene lag
voor hen de aantrekking van het Oos-
tersch leven, van de Oostersche natuur.
Dat kan niet goed zijn, als men bezig is
in zich zelf een bron te vormen tot la
tere voorlichting.
Belangrijke dingen in Indië bereikt men
er zelden langs gebaande wegen: 't trek
ken is er meestal zwaar, het is een ware
onderneming die op den ondernemer dan
ook een geweldigen indruk maakt. Daar
uit is het. te verklaren, zoo hij later in
zijn verhalen het meest uitweidt over zijn
tochten en ongemerkt het sportieve op
den voorgrond brengt. Heel vermakelijk,
maar het doel van die onderneming? Wij
lezers of hoorders zien voortdurend de
moedige figuur in de steilten van het
ruwe bergland, wij zien zijn „luctor et
emergo" in het barnen van vele gevaren,
wij zien hoe hij op het smalle veldbedje
de resten van een schamelen maaltijd
alles toch maar uit de beroemde blikjes
verorbert en de leden strekt tot slaap
en droom, terwijl rondom, maar van héél
ver natuurlijk, de tijger brult, de mus
kiet zingt van nabij. In het kamp in het
groote woud, echt woud, oerwoud, is de
door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
11
Ik schikte mij naai' zijn wensch om
spoed te maken en een paar minuten
Jater vertrokken wij up mijn kamer. Er
was heel wat, dat ik hem wilde vragen
omtrent de .gebeurtenissen van den ai-
.geloopen nacht en om treint de 'plaats
van bestemming van onzen rit, maar
als by afspraak wisselden wij aanvan
kelijk er geen enkel woord over Toen
wij evenwel reeds halfweg waren, kon
ik niet langer zwijgen.
„Louis zeide ik „licht me toch eens
in omtrent het doel Van ons bezoek aan
het café. Wjat zijp het voor mensohfem
die wij er zullen ontnioeten?'
Hij keerde zich naar mij toe. In dc
laatste uren scheen er een vertrouwe
lijker verhouding tusschen ons te zijn
gekomen. Hij noemde mijn naam en al
was zijn houding nog steeds eerbiedig
zoo was er toch eenige Verandering te
constateeren in zijn wijze van optreden
„Kapitein Rotherby" zeide hij „u
schijnt niet goed te begrijpen] in wel
ke positie u verkeert. U is jong 'en! het
'bloed bruist nog door uw aderen. Maar
vroege rust gekomen; de wachtvuren
knetterden eerst en wapperden vlammen,
maar allengs raakten ook zij uitgeput, en
glommen alleen nog tusschen de asch
Dan grauwt de morgen, de mannen van
het dries' avontuur springen te voor
schijn, gorden zich met nieuwen moed
aan, enz. enz.
Daarmee komen wij niet verder, indien
wij iets van beteekenis omtrent Indië
wenscben te weten. Er zijn boeken met
geweldige verslagen van exploratietoch
ten, waarin intusschen de tochten zelf,
het kampleven der deelnemers, ja zelfs
de menu's en de vertrekuren een opmer
kelijk aandeel hebben.
Evenmin als dat buitenwerk van den
reiziger, toerist vaak, ons zal helpen aan
eenig inzicht in het maatschappelijk sa
menstel van Indië, zoo min ook strekt
daartoe het veelvuldig opdisscben van
allerlei binzonderheden in de gebruiken
van 't Oostersch volk. Niet van het bizon-
dere moet de voorlichting uitgaan, doch
van het algemeene en gewone. Er komt
nog bij dat de voorstelling van het onge
wone niet eens gereedelijk vertrouwen
vindt en dat de toeschouwer of hoorder
denkt aan de overdrijving van een onbe
toonde phantasie. n.
Wij moeten voorzichtig zijn met het
vertoonen in woord en beeld van volks
gebruiken en daarbij minder acht slaan
op allerlei bizonderheden. Er zijn tal van
onderwerpen, die eerder verdienen te
worden behandeld tot verbreiding van
eenige kennis omtrent Indië. Zoolang het
meerendeel van onze kruideniers in alle
koffie nog „Preanger-koffie" zien en men
in de schoenwinkels malle dingen kan
hooren over rubber, caoutchouc, crêpe,
terwijl de volksmond de inlandsche be
volkingen nog gaarne met „zwartjes'' aan
duidt, zoolang valt er nog veel gewoons
te vertellen.
Het komt mij altijd voor, dat er weinig
inzicht bestaat in de rolverdeeling tus
schen Westerlingen, Inlanders en vreem
de Oosterlingen bij de oplevering van
maatschappelijke goederen. Dat mogen
wij Nederlanders vooral tegenwoordig
wel weten. Het is bovendien het onder
werp, waaraan alle wetenswaardige za
ken omtrent Indië zijn te verbinden.
DENGAN HORMAT.
GEMEENTERAAD VAN GOES.
A.s. Donderdag nam. 2y3 uur vergadert
de Raad dezer gemeente.
Voorstellen.
B. en W,. stellen den Raad voor: de ge
meentelijke vergoeding als bedoeld in
art. 101 der L. O. wet over het jaar
1927 voor de bijzondere lagere schoi'en
vast le stellen op totaal f 13331,33, be
rekend ad f 13,26 per leerling voor het
gewoon lager onderwijs en| adj f 23,56 per
leerling voor het uitgebreid laiger onder
wijs en de vergoeding voor het vakon
derwijs per wekelijk'sch lesuur resp. oip
f 60 en f 69,30.
Naar aanleiding van de gehouden con
trole der driejaariijksche afrekening over
1925 t/m 1927 de vergoeding voor de
uitgaven bedoeld ex. art. 101 der L. O.
wet vast te stellen voor de Hervormde
school op f 11245,30, de R. K. Jongen,si-
school op f 2977,74 en voor de R. K.
Meisjesschool op f 9232,73.
Aan de besturen der bijzondere lagere
scholen een voorschot op de gemeente
lijke vergoeding over 1930 te verleenen;
berekend ad f 16.43 per leerilng voor
het gewoon lager onderwijs en, ad f 28.19
per leerling voor het uitgebreid lager on
derwijs en de vergoeding voor het wak-
onderwijs per wekelij'ksch Jesjuur resp.
op f 69,76 ent f 75.72.
Medewerking le verleenen, aan en nel
verzoek in te willigen van hel bestuur
der Hei-vormde Schoolvereeniging ,,Het
Mosterdzaad" om overeenkomstig hel l.e-
weet wel, dat op het oogenblik' uw vrij
heid op het spel staat, misschien wel,
als Tapilow er het leven niet afbrengt,
uw leven. Heeft u wel eens wat gehoord
over de Eransche gevangenissen? Ik ver
moed van niet."
.„Probeer je mlij bang te makten Louis?"
vroeg ik'.
„Neen" antwoordde hij „maar ik wil
u doen inzien, dat u in een zeer ern
stige positie verkeert."
„.Ja, dat weet i'k. Denk niet, Louis
dat mijn optreden gisteravond geschied
de in een opwelling van het oogenblik
T'k had op zekeren dag in het najaar
■van vferleden jaar gezworen, dat ik', z'oo-
ïlra i'k van aangezicht tot aangezicht
kwam' te staan tegenover dien man, bij
dag of 'blij nacht, in de woning 'van! een
vriend of op straat, hem zou tuchtigen.
Welnu, ik heb1 mij aan mijn eed gehou
den. Dat was miijln plicht. Ik heb' mijn
wraak gekoeld. Hij kan wal mij betreft
zonder verdere vrees zijn leven| sHijtem
Maar wat ik heb1 gedaan, was mijn.' plicht
en ik .ben bereid de gevolgen er van te
ondergaan, indien dit onvermijdelijk is."
Louis knikte toestemmend en zeide:
„Mijnheer behoeft slechts hetzelfde te
zeiglgen aan de heeren, die hij zoo 'dade
lijk zal ontmoeten, n.l. dat u ernstige
igrieven had tegen Tapilow en 'dan komt
alles in oride,"
'„Maar wie zijn die heeren? Is hel
éen politierechtbank, waarheen je mij
'brengt?"
paalde hij liet le lid van art. 72 der L.
O. wet, de noodige gelden uit de gemeen
tekas beschikbaar te stellen om:
1. te lalen houwen aam liet bestaande
schoolgebouw aan de Nieuwjaar aal een
nieuw leeriokaal en
2. liet achter de school gelegen terrein
le laten inrichten voor speelterrein mei
een schooluitgang naar de zijde van den
Westwal.
niet in le gaan op een verzoek van de
N.C.A. om, evtenals is geschied in 1920 en
1925, een voorstel te doen lal verlaging
van het maximumaantal vergunningen
voor den verkoop van sterken drannik in
het klein omdat het maximum da(l wette
lijk thans 36 kan bedragen, toch reeds, is
telrugjgebracht lot' 24 en liet in Verband
met de stijging van het bevolkingscijfer
beter geacht wordt vooiToopigj den toe
stand eens aan le zien;
te reclanieeren tegen een aanslag: van
de (gemeente in de Grondbelasting ter
zake van het openhaar centraal slacht
huis, omdat in art- 25; le lid sub, a der
wet op de Grondbelasting zijn vrijgesteld
de (ei'gendommen van den slaat en van
provinciën, gemeenten, polders of water
schappen ui Is lui ten d gebezigd voorden
jp'ublieken dienst.
B. en W. brengen hierbij nog onder
do aandacht dat ook de pirov'. electrici-
t|e'i'tsbedrijVenin Friesland en Zeeland
van 'gemelde belasting zijn vrijgesteld en
zich ten aanzien van liet slachthuis de
zelfde -omstandigheden voordoen daar
ook hij de lot-stand-ko-min.g dier inrich
ting herhaaldelijk naai- voren is gebracht
dat het maken van winst niet in de be
doeling la,g.
Aan de Provincie in beheer en onder
houd over le dragen den weg naar 'Wil-
lielminadorp en daarvoor als afkoopsom
te betalen het door Ged. Stalen vast
gestelde bedrag van f 7444
vast te stellen een nieuwe verordening
op hel financieel en administratief be
heer van het grondbedrijf;
ten behoeve der "kerkrestauratie een
tijdelijke geMleening aan te gaan van
f 110.000 tegen een rentevoet van 3i/2
pel per jaar voor den tijd van. 3 maan
den bij de Nederl. Middenstand'slbank. In
dit tijdvak zullen B. en W. dan pogin
gen aanwenden om de leening wederom
te plaatsen.
Door den aannemer J. de Kok wordt
verzocht om hem alsnog1 vergunning te
verleenen tot 'het bouwen van 3 wonin
gen aan den Oöstsingèl, waarvan de er
kers buiten de rooilijn naar voren zul
len springen, en, zoo zulks niet mogelijk
mocht zijn, een vergoeding toe le kennen
wegens geleden schade tengevolge van
onjuiste inlichtingen, welke zouden zijn
verstrekt door een ambtenaar van Ge
meentewerken
B. en W. stellen voor het verzoek
voor kerui.sigeving aan tc nemen, wat
het eerste gedeelte betreft, omdat de
Raad niet de bevoegdheid bezit toe le
staan, dat voor de rooilijn wordt ge
bouwd en ,op het 2e .gedeelte afwij
zend le beschikken omdat het volstrekt
niet vaststaat dat verkeerde inlichtingen
zijn verstrekt en voorts niet door B
en W. 'kan worden aangenomen dat ei-
schade van eenige beteekeniisl is geleden.
Door den heer Ch. Verhoeven wordt
'gereclameerd tegen zijn aanslag in de
sitraatbelasting, omdat hij meent van die
belasting vrijgesteld le zijn daar de grond
waarop zijn panden zich bevinden, in
dertijd van de gemeente zou zijn gekocht.
B. en W. stellen echter voor den
Baansiag te handhaven, omdat de grond
niet als bouwgrond is gekocht, doch om
dat indertijd een grondruiling heeft
plaats gehad niet een toegift aan adres
sant op basis van tuingrondsprijs.
Voorts wordt nog voorgesteld over te
gaan lol een ruiling van grond aan de
St. Jacob'straal hoek Blaauvve Steen voer
str a a tv er he tering aldaar en tot uitbrei
ding der straatverlichting in Bouwplan
III en op den 's-Heer Hendrikskinderen-
(dijk.
„Mijnheer er zijn enkele dingen, wel
ke ik niet langer voor u mag -Verzwij
gen Maar laat ik beginnen te zeggen,
dat ik' slechts een buitenstaander ben.
Ik' 'ben, zooals u weet, een hardwerkend
man met een verantwoordelijke positie,
die een gtezin tot zijn last heeft. Doch
hier te Parijs kom' ik in aanraking met
een wereld, waartoe ik .overiglens in géén
enkele intieme betrekking sla, waarvan
het doen en lalen intusschen van in
vloed kan zijn op het leven v'an mijn
vrienden en bekenden. Het is eên we
reld, waartoe veel, dat schittert, zich
aangetrokken gevoelt, maar ze staat bui
ten de wet. Zij dóet wat' ze oiajhaar
acht, leidt haai' eigen leven en erkent
.geen andere wpt dan haai- eigen belang."
„Ga voort, Louis, wat ik je bidden
mag, maar deel mij ook als voorbeeld
mede wal voor menschen het zijn, die
ik! zoo dadelijk zal ontmoeten."
„Dat zijn menschen, die gr ooien in
vloed hebben in de wereld, waarover
ik spreek: De wet maakt hen niets of
wil hen niets maken. Zij beschikken over
een .macht, die grooler is dan de macht,
welke de regeeringsm achine van dit
land in 'beweging zet. Wanneer zij ken
nis hebben genomen van uw zaak en
daarover te uwen gunste oordeelen, dan
ook ffl mocht Tapilow sterven."
is u zoo vrij als een vogel fin. de lucht
„Geloof je dat zelf Louis?" vroeg ik
nieuwsgierig.
„I'k1 ben er van overtuigd anlwoord-
JUBILEUM VAN Mr. J. ADRIAANSE.
Het is voor den heer mr. Joh. Adri
aanse, lid der Provinciale Staten van
Zeeland, heden een dag, waarop hij een
zeker zeldzaam jubileum mag herdenken.
Op 7 April 1880 kwam hij als jongen van
12 jaar hij is geboren 4 December
1867 te Middelburg als klerkje in
dienst bij den griffier van het kantonge
recht, toen ter tijde wijlen de heer mr.
Ermerins. De ouders van den jongen Jo-
han stonden er op hem voor zoover
hun financiën het toelieten te laten lee-
ren en na de kantooruren bezocht hij
dan ook de avondschool. Leergierig als
hij was, kocht hij reeds spoedig bij boe
kenstalletjes en dergelijke boeken op en
had hij o a. zijn liefde verpand aan het
latijn. Gaarne zou hij toen reeds staats
examen gedaan hebben, doch dan moest
hij het gymnasium bezoeken en dat ging
niet met het oog op de kantooruren,
waarvan de verdiensten niet kond-en wor
den gemist. Het bleef er dan ook bij en
op 17 September 1892 werd de heer
Adriaanse benoemd tot deurwaarder te
Hulst. In die plaats heeft hij ongeveer 8
jaar deel uitgemaakt van den gemeen
teraad.
In den winter van 1900 op 1901 kwam
de studielust bij den toen 33-jarigen o.a.
door omgang met mr. Van den Berg van
Eijsinga, weer boven en het was deze,
die hem aanraadde de studie weer op te
DH, Scheiier! „Hanengevecht".
Be Kunstclub Schouwburg.
In dit aardige pretentielooze blijspel
van Scheffer komen 8 personen ten too-
neele, welgeteld 4 van de eene en 4 van
de andere kunne. Bij den aanvang van
het stuk kennen ze elkaar min of mèer
of heelemaal niet, en aan het einde heb
ben 3 van de 4 dubbeltallen elkander de
formeele vraag gesteld, waarop het ant
woord slechts een stamelend, juichend,
snikkend of aarzelend ,,ja" kan zijn (in
een blijspel en op het tooneal althans)
en het laatste dubbeltal, gezegd Janna
Joziasse zóó van 'n bankje van 10
weggeloopen en Piet van Van Gend
en Loos, gaan samen kermishouden, en
dat komt dus ook wel voor mekaar.
Want de opgewekte Janna wil wel en
Piet is ook niet overmatig bleu van aan
leg
Herman van Dalsum, rentenier, woont
bij Gonne Schouten, z'n zorgzame schoon
zuster, in. Op hun Zuid-Hollandsche dorp
je is de ietwat levenslustige dokter Peter
Laporte hun huisarts (voor Van Dalsums
rheumatiekje) en overigens hun huis
vriend. Christiaan, Gonnes zoon, is kunst
schilder en vrouwenhater, althans nog-
niet-vrouwen-beminner. Om die kwaal te
beteren, komt het zeer vrijmoedige meis
jesstudentje Loes van Berkel logeeren
en dat is zoo'n frisch schattekindje, dat
èn oompje van Dalsum, èn Peter Laporte
èn tenslotte toch ook de jonge Christi
aan het van haar te kwaad krijgen. Edoch:
Gonne slaat den verjongden Van Dalsum
aan den haak, Peteroes Laporte wordt
dc hij kortweg1.
Het lag niet op mijn weg om met
hem daarover verder te discussieeren.
I'k' haalde enkel de schouders op. Maar
in werkelijkheid verwachtte ik elk oogen
blik de hand van een gendarme op mijn
schouder le gevoelen. Ik' verwachtte dat
ook1 toen de auto. voor het resitacriant
stil stond en wij! op het trottoir .stapten.
Ik' verwachtte dat zelfs nog, toen twee
heeren ,die in de vestibulb van het
restaurant zalen, opstonden o'm1 ons te-
igetaoet le gaan. Louis stelde ons aan
elkander voor.
„Mijnheer Decresson en mijnheer Gris-
s.on", zeide hij.' zijn hand uitstekend,
„vteroorlocf miju in kennis te brengen
«liet 'kapitein Rotherby, een gepieinsio-
neerd officier van het Engelsche léger
en broeder van den graaf van Wiel-
taington."
De beide heeren maakten 'n beleefde
buiging en staken1 mij hun hand toe.
Het waren 'beide typische, goed gelklee-
de, innemend uitziende Franschen,
oojgenschijnlijk1 van den ho.ogsten stand.
Mijnheer Decresison droeg een zwart
Haardje met knevel, had een hoog voor
hoofd, een 'bleek' gelaat en ernstige
Gogen. Grislson was wat 'kleiner van ge
stalte met wat lichter haar, was erg mo
dieus .gekleed en wat levendiger in zijn
manier van doen.
„Zeer aangenaam" verklaarden zij,
i,,klennis le maken met mijnheer den
(kapitein."
nemen en alsnog staatsexamen te doen.
De jubilaris van thans, zette zich met
kracht aan de studie van alle vakken
en nog in den zomer van 1901 deed hij
staatsexamen en ving hij de studie in de
rechten aan. In Februari 1902 slaagde hij
aan de universiteit te Leiden voor 't can-
didaatsexamen en dit zonder daar te ver
toeven. In Juli 1904 volgde het met suc
ces afgelegde doctoraal examen, reeds
op 28 November van dat jaar gevolgd
door de promotie tot doctor in de rech
ten, zoodat de heer A_driaanse nu reeds
ruim 25 jaar den meestertitel voert.
Nog ongeveer 1 jaar 'bleef de familie
te Hulst om zich toen naar Middelburg
te begeven. In 1911 werd mr. Adriaanse
gekozen tot lid van den gemeenteraad
alhier en was dit gedurende 12 jaar. In
1923. kon hij zich niet meer herkiesbaar
stellen, omdat hij te Oostkapelle een
landhuis had laten bouwen en verplicht
was zijn woonplaats daarheen over te
brengen. In 1919 was hij intusschen ook
lid geworden van den Provinciale Sta
ten, waarin hij nog steeds deel uitmaakt
van de Vrijz.-Dem. fractie.
Al heeft de jubilaris Middelburg offi
cieel verlaten, zijn hart hangt toch nog
aan zijn geboorteplaats en daar neemt
hij nog op verschillend gebied aan het
openbaar leven deel. Speciaal de sport
heeft steedszijn groote belangstelling ge
had en niettegenstaande het klimmen der
jaren, doet hij zelf nog aan gymnastiek
en zwemmen. Dit is mede oorzaak, dat
hij nog voorzitter is van de commissie
van toezicht op de gemeentelijke sport
terreinen en bij belangrijke voetbal- of
andere sportwedstrijden steeds aanwezig
is. De sociëteit De Vergenoeging heeft
in hem zijn voorzitter en als zoodanig is
er ook extra werk aan den winkel dit
jaar. Van het bestuur over het Middel-
burgsch Muziekkorps is hij eveneens
voorzitter, terwijl hij toont met zijn tijd
mede te gaan door het voorzitterschap
van de afdeeling Zeeland van de A.V.R.O.
Er was zeker alle aanleiding op de
zen dag, nu het 50 jaar geleden is, dat
dit werkzame leven, toen de jubilaris de
kinderschoenen nog nauwelijks ontwassen
was, een aanvang nam, daarbij wat uit
voerig stil te staan.
door de charmante laaies-companion
Trixy Jackson radikaal ingepalmd en dan
gaan Loes en Chris saampjes knusjes z'n
laatste schilderij voor de tentoonstelling
inpakkên
Het „Hanengevecht" werd vlot ge
speeld; de een was uiteraard wat losser
en vrijer in z'n optreden dan de ander,
maar waar ook de meerdere of mindere
dankbaarheid van de rol.... een rol
speelt bij de publieke waardeering, zul
len we ons van de afzonderlijke schatting
der verdiensten maar onthouden. Er is
heel den avond braaf gelachen om de
aardige, onschuldig-vermakelijke situa
ties.
Wel dient er eens de aandacht op ge
vestigd te worden, hoe voortreffelijk bij
dergelijke dilettanten-uitvoeringen de
aankleeding van het tooneel dikwijls is;
ook Zaterdagavond was daaraan groote
zorg besteed.
De Schouwburg was goed bezet met
een dankbaar publiek er werd na elk
bedrijf duchtig geapplaudiseerd en na het
tweede en derde waren er bloemen bij
de vleet.
Dr. Frederik van Eeden.
De Maasbode verneemt nog!, dat dr.
Frederik' van Eeden een schrijven heeft
ontvangen van den heer P. C. Boutens
in zijn kwaliteit van lid der commissie
van de Rijkssubsidies, waarin hij mede
deelt, dat de Minister dit jaar eien extra
'bedrag van f 500 zal beschikbaar stel
len, dat aan dr. van dr. van Eeid'en zal
worden uitgekeerd. Zoowel de re,geering
ais bovengenoemde commissie' zullen
'middelen beramen, dat ook' in het ver
volg dit bedrag jaarlijks zal kunnen wor
den uitgekeerd.
De gebruikelijke zinledige gezegden
volgden daarop, totdat Decresson mol
een handgebaar naar hol restaurant wees
jzeiglgende
„Wanneer mijnheer ons de eer wil
aandoen van zijn 'gezelschap, zouden we
samen kunnen lunchen. Na afloop kun
nen we dan bij een kopje koffie en één
glaasje cognac 'blijven napraten, ten ein
de wat heler met elkander Rokend te go-
raken."
Ik had daar geen enkel bezwaar le-
|g|en, want ik had inderdaad een hon
ger als een paard. Wlij luchten, in een
Hoek van het vermaarde restaurant en ik
meet erkennen, dat abes builengteWoon
Igoed was. Onder den maaltijd liep het
gesprek' over onverschillige dingen. Ovér
wat er in den afgeloopen nacht was
Voorgevallen werd zelfs met geen enkel
woord gerept. Toen er evenwel tén slot
te 'koffie en likeuren waren rondgediend
wendde Decresson zijn ernstigje oogen
naar imij' en zteide:
„Kapitein Rotherby, mijn Vriend en
ik vertegenwoordigen hier een kleijne
groep van belanghebbenden in de inrich
ting, velite wij, u en ik, in den' 'afige-
fioopen nacht hébben bezocht. Men heeft
ons opgedragen u te verzoeken zoo nio-
'gelijk' een verklaring te geven van uw
/Optreden, uw aanval, waartoe uiterlijk
jgeeh aanleiding bestond, op een habitué
der inrichting en een onzer medeléden."
(Wordt vervolgd)