OtlME PANTSERKRUISERS TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN MAANDAG 7 APRIL 1930 No. 82 BRIEVEN UIT NED. OOST-INDIE. KUNST EN WETENSCHAP Wij kennen onzen Oost nog lang niet voldoende. En op pervlakkige praatjes brengen geen kennis bij, Niet de bizonderheden, maar de alge- meene verhoudingen zijn van het meeste belang. Het is wel verklaarbaar, dunkt me, dat ik, voor het eerst een brief richtend tot de lezers van dit blad, mij afvraag in wel ke mate hun de gebieden van ons rijk overzee bekend zijn. Ik herinner mij den tijd, toen allerwege werd geklaagd over de geringe kennis hier te lande van Oost- Indië. Toen zijn er velen opgestaan en hebben met voordrachten plus lichtbeel den, met tentoonstelling van allerlei, met muziek en dans Indië voorgesteld, met 't gevolg dat nu wel ieder wéét omtrent Indië. Toch is er juist in de jongste da gen blijk geweest, dat er geen algemee- ne tevredenheid heerscht over dat wé ten. Wat staat mij nu bij dien stand van zaken te doen? Moet ik een leergang openen in brieven en doen alsof de le zers maagdelijk staan tegenover mijn In dische stoffe? Moet ik misschien aan- knoopen bij wat er al verteld en ver toond is? Zal ik veel redekavelen over de politieke zaken, waarmee enkelen op een onzalig uur begonnen zijn het volk van Indië bekend te maken, zóó bekend, dat er van de 50 millioen wellicht 5 duizend zijn die er met eenige bewustheid aan doen? Het een noch het ander lijkt mij aanbevelenswaard. Ik stel mij voor, van tijd tot tijd iets te vertellen, liefst kiezend uit onderwer pen, waaromtrent ons in telegrammen eenig bericht heeft bereikt: toelichting dus van het gebeuren zooals het ons werd geseind en in de dagbladen,overgebracht. Daarbij wordt mij nog een verschrikkelij ke beperking opgelegd, namelijk dat ik alleen vertel wat ik weet en zwijg over wat ik niet versta. Hoewel dat velen de natuurlijkste zaak ter wereld schijnt, is het dat toch niet, Wie in handelskringen zijn, weten wel, dat zij die gemakkelijk en vlot een schuld aangaan, niet altijd juist de menschen zijn die vast en stellig op tijd die schuld afdoen. Welnu, zoo is het in de mededee- ling over Indië ook. Er zijn er die, omdat zij in de tropen zijn geweest, aanstonds bereid worden gevonden iefs over die streken mee te deelen. Dan blijkt vaak, dat zij er het ware begrip toch niet van bezitten; zij kunnen niet wel onderschei den en blijken maar al te dikwijls ge boeid door hetgeen zich als ongewoon aan hen voordeed. In het ongemeene lag voor hen de aantrekking van het Oos- tersch leven, van de Oostersche natuur. Dat kan niet goed zijn, als men bezig is in zich zelf een bron te vormen tot la tere voorlichting. Belangrijke dingen in Indië bereikt men er zelden langs gebaande wegen: 't trek ken is er meestal zwaar, het is een ware onderneming die op den ondernemer dan ook een geweldigen indruk maakt. Daar uit is het. te verklaren, zoo hij later in zijn verhalen het meest uitweidt over zijn tochten en ongemerkt het sportieve op den voorgrond brengt. Heel vermakelijk, maar het doel van die onderneming? Wij lezers of hoorders zien voortdurend de moedige figuur in de steilten van het ruwe bergland, wij zien zijn „luctor et emergo" in het barnen van vele gevaren, wij zien hoe hij op het smalle veldbedje de resten van een schamelen maaltijd alles toch maar uit de beroemde blikjes verorbert en de leden strekt tot slaap en droom, terwijl rondom, maar van héél ver natuurlijk, de tijger brult, de mus kiet zingt van nabij. In het kamp in het groote woud, echt woud, oerwoud, is de door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 11 Ik schikte mij naai' zijn wensch om spoed te maken en een paar minuten Jater vertrokken wij up mijn kamer. Er was heel wat, dat ik hem wilde vragen omtrent de .gebeurtenissen van den ai- .geloopen nacht en om treint de 'plaats van bestemming van onzen rit, maar als by afspraak wisselden wij aanvan kelijk er geen enkel woord over Toen wij evenwel reeds halfweg waren, kon ik niet langer zwijgen. „Louis zeide ik „licht me toch eens in omtrent het doel Van ons bezoek aan het café. Wjat zijp het voor mensohfem die wij er zullen ontnioeten?' Hij keerde zich naar mij toe. In dc laatste uren scheen er een vertrouwe lijker verhouding tusschen ons te zijn gekomen. Hij noemde mijn naam en al was zijn houding nog steeds eerbiedig zoo was er toch eenige Verandering te constateeren in zijn wijze van optreden „Kapitein Rotherby" zeide hij „u schijnt niet goed te begrijpen] in wel ke positie u verkeert. U is jong 'en! het 'bloed bruist nog door uw aderen. Maar vroege rust gekomen; de wachtvuren knetterden eerst en wapperden vlammen, maar allengs raakten ook zij uitgeput, en glommen alleen nog tusschen de asch Dan grauwt de morgen, de mannen van het dries' avontuur springen te voor schijn, gorden zich met nieuwen moed aan, enz. enz. Daarmee komen wij niet verder, indien wij iets van beteekenis omtrent Indië wenscben te weten. Er zijn boeken met geweldige verslagen van exploratietoch ten, waarin intusschen de tochten zelf, het kampleven der deelnemers, ja zelfs de menu's en de vertrekuren een opmer kelijk aandeel hebben. Evenmin als dat buitenwerk van den reiziger, toerist vaak, ons zal helpen aan eenig inzicht in het maatschappelijk sa menstel van Indië, zoo min ook strekt daartoe het veelvuldig opdisscben van allerlei binzonderheden in de gebruiken van 't Oostersch volk. Niet van het bizon- dere moet de voorlichting uitgaan, doch van het algemeene en gewone. Er komt nog bij dat de voorstelling van het onge wone niet eens gereedelijk vertrouwen vindt en dat de toeschouwer of hoorder denkt aan de overdrijving van een onbe toonde phantasie. n. Wij moeten voorzichtig zijn met het vertoonen in woord en beeld van volks gebruiken en daarbij minder acht slaan op allerlei bizonderheden. Er zijn tal van onderwerpen, die eerder verdienen te worden behandeld tot verbreiding van eenige kennis omtrent Indië. Zoolang het meerendeel van onze kruideniers in alle koffie nog „Preanger-koffie" zien en men in de schoenwinkels malle dingen kan hooren over rubber, caoutchouc, crêpe, terwijl de volksmond de inlandsche be volkingen nog gaarne met „zwartjes'' aan duidt, zoolang valt er nog veel gewoons te vertellen. Het komt mij altijd voor, dat er weinig inzicht bestaat in de rolverdeeling tus schen Westerlingen, Inlanders en vreem de Oosterlingen bij de oplevering van maatschappelijke goederen. Dat mogen wij Nederlanders vooral tegenwoordig wel weten. Het is bovendien het onder werp, waaraan alle wetenswaardige za ken omtrent Indië zijn te verbinden. DENGAN HORMAT. GEMEENTERAAD VAN GOES. A.s. Donderdag nam. 2y3 uur vergadert de Raad dezer gemeente. Voorstellen. B. en W,. stellen den Raad voor: de ge meentelijke vergoeding als bedoeld in art. 101 der L. O. wet over het jaar 1927 voor de bijzondere lagere schoi'en vast le stellen op totaal f 13331,33, be rekend ad f 13,26 per leerling voor het gewoon lager onderwijs en| adj f 23,56 per leerling voor het uitgebreid laiger onder wijs en de vergoeding voor het vakon derwijs per wekelijk'sch lesuur resp. oip f 60 en f 69,30. Naar aanleiding van de gehouden con trole der driejaariijksche afrekening over 1925 t/m 1927 de vergoeding voor de uitgaven bedoeld ex. art. 101 der L. O. wet vast te stellen voor de Hervormde school op f 11245,30, de R. K. Jongen,si- school op f 2977,74 en voor de R. K. Meisjesschool op f 9232,73. Aan de besturen der bijzondere lagere scholen een voorschot op de gemeente lijke vergoeding over 1930 te verleenen; berekend ad f 16.43 per leerilng voor het gewoon lager onderwijs en, ad f 28.19 per leerling voor het uitgebreid lager on derwijs en de vergoeding voor het wak- onderwijs per wekelij'ksch Jesjuur resp. op f 69,76 ent f 75.72. Medewerking le verleenen, aan en nel verzoek in te willigen van hel bestuur der Hei-vormde Schoolvereeniging ,,Het Mosterdzaad" om overeenkomstig hel l.e- weet wel, dat op het oogenblik' uw vrij heid op het spel staat, misschien wel, als Tapilow er het leven niet afbrengt, uw leven. Heeft u wel eens wat gehoord over de Eransche gevangenissen? Ik ver moed van niet." .„Probeer je mlij bang te makten Louis?" vroeg ik'. „Neen" antwoordde hij „maar ik wil u doen inzien, dat u in een zeer ern stige positie verkeert." „.Ja, dat weet i'k. Denk niet, Louis dat mijn optreden gisteravond geschied de in een opwelling van het oogenblik T'k had op zekeren dag in het najaar ■van vferleden jaar gezworen, dat ik', z'oo- ïlra i'k van aangezicht tot aangezicht kwam' te staan tegenover dien man, bij dag of 'blij nacht, in de woning 'van! een vriend of op straat, hem zou tuchtigen. Welnu, ik heb1 mij aan mijn eed gehou den. Dat was miijln plicht. Ik heb' mijn wraak gekoeld. Hij kan wal mij betreft zonder verdere vrees zijn leven| sHijtem Maar wat ik heb1 gedaan, was mijn.' plicht en ik .ben bereid de gevolgen er van te ondergaan, indien dit onvermijdelijk is." Louis knikte toestemmend en zeide: „Mijnheer behoeft slechts hetzelfde te zeiglgen aan de heeren, die hij zoo 'dade lijk zal ontmoeten, n.l. dat u ernstige igrieven had tegen Tapilow en 'dan komt alles in oride," '„Maar wie zijn die heeren? Is hel éen politierechtbank, waarheen je mij 'brengt?" paalde hij liet le lid van art. 72 der L. O. wet, de noodige gelden uit de gemeen tekas beschikbaar te stellen om: 1. te lalen houwen aam liet bestaande schoolgebouw aan de Nieuwjaar aal een nieuw leeriokaal en 2. liet achter de school gelegen terrein le laten inrichten voor speelterrein mei een schooluitgang naar de zijde van den Westwal. niet in le gaan op een verzoek van de N.C.A. om, evtenals is geschied in 1920 en 1925, een voorstel te doen lal verlaging van het maximumaantal vergunningen voor den verkoop van sterken drannik in het klein omdat het maximum da(l wette lijk thans 36 kan bedragen, toch reeds, is telrugjgebracht lot' 24 en liet in Verband met de stijging van het bevolkingscijfer beter geacht wordt vooiToopigj den toe stand eens aan le zien; te reclanieeren tegen een aanslag: van de (gemeente in de Grondbelasting ter zake van het openhaar centraal slacht huis, omdat in art- 25; le lid sub, a der wet op de Grondbelasting zijn vrijgesteld de (ei'gendommen van den slaat en van provinciën, gemeenten, polders of water schappen ui Is lui ten d gebezigd voorden jp'ublieken dienst. B. en W. brengen hierbij nog onder do aandacht dat ook de pirov'. electrici- t|e'i'tsbedrijVenin Friesland en Zeeland van 'gemelde belasting zijn vrijgesteld en zich ten aanzien van liet slachthuis de zelfde -omstandigheden voordoen daar ook hij de lot-stand-ko-min.g dier inrich ting herhaaldelijk naai- voren is gebracht dat het maken van winst niet in de be doeling la,g. Aan de Provincie in beheer en onder houd over le dragen den weg naar 'Wil- lielminadorp en daarvoor als afkoopsom te betalen het door Ged. Stalen vast gestelde bedrag van f 7444 vast te stellen een nieuwe verordening op hel financieel en administratief be heer van het grondbedrijf; ten behoeve der "kerkrestauratie een tijdelijke geMleening aan te gaan van f 110.000 tegen een rentevoet van 3i/2 pel per jaar voor den tijd van. 3 maan den bij de Nederl. Middenstand'slbank. In dit tijdvak zullen B. en W. dan pogin gen aanwenden om de leening wederom te plaatsen. Door den aannemer J. de Kok wordt verzocht om hem alsnog1 vergunning te verleenen tot 'het bouwen van 3 wonin gen aan den Oöstsingèl, waarvan de er kers buiten de rooilijn naar voren zul len springen, en, zoo zulks niet mogelijk mocht zijn, een vergoeding toe le kennen wegens geleden schade tengevolge van onjuiste inlichtingen, welke zouden zijn verstrekt door een ambtenaar van Ge meentewerken B. en W. stellen voor het verzoek voor kerui.sigeving aan tc nemen, wat het eerste gedeelte betreft, omdat de Raad niet de bevoegdheid bezit toe le staan, dat voor de rooilijn wordt ge bouwd en ,op het 2e .gedeelte afwij zend le beschikken omdat het volstrekt niet vaststaat dat verkeerde inlichtingen zijn verstrekt en voorts niet door B en W. 'kan worden aangenomen dat ei- schade van eenige beteekeniisl is geleden. Door den heer Ch. Verhoeven wordt 'gereclameerd tegen zijn aanslag in de sitraatbelasting, omdat hij meent van die belasting vrijgesteld le zijn daar de grond waarop zijn panden zich bevinden, in dertijd van de gemeente zou zijn gekocht. B. en W. stellen echter voor den Baansiag te handhaven, omdat de grond niet als bouwgrond is gekocht, doch om dat indertijd een grondruiling heeft plaats gehad niet een toegift aan adres sant op basis van tuingrondsprijs. Voorts wordt nog voorgesteld over te gaan lol een ruiling van grond aan de St. Jacob'straal hoek Blaauvve Steen voer str a a tv er he tering aldaar en tot uitbrei ding der straatverlichting in Bouwplan III en op den 's-Heer Hendrikskinderen- (dijk. „Mijnheer er zijn enkele dingen, wel ke ik niet langer voor u mag -Verzwij gen Maar laat ik beginnen te zeggen, dat ik' slechts een buitenstaander ben. Ik' 'ben, zooals u weet, een hardwerkend man met een verantwoordelijke positie, die een gtezin tot zijn last heeft. Doch hier te Parijs kom' ik in aanraking met een wereld, waartoe ik .overiglens in géén enkele intieme betrekking sla, waarvan het doen en lalen intusschen van in vloed kan zijn op het leven v'an mijn vrienden en bekenden. Het is eên we reld, waartoe veel, dat schittert, zich aangetrokken gevoelt, maar ze staat bui ten de wet. Zij dóet wat' ze oiajhaar acht, leidt haai' eigen leven en erkent .geen andere wpt dan haai- eigen belang." „Ga voort, Louis, wat ik je bidden mag, maar deel mij ook als voorbeeld mede wal voor menschen het zijn, die ik! zoo dadelijk zal ontmoeten." „Dat zijn menschen, die gr ooien in vloed hebben in de wereld, waarover ik spreek: De wet maakt hen niets of wil hen niets maken. Zij beschikken over een .macht, die grooler is dan de macht, welke de regeeringsm achine van dit land in 'beweging zet. Wanneer zij ken nis hebben genomen van uw zaak en daarover te uwen gunste oordeelen, dan ook ffl mocht Tapilow sterven." is u zoo vrij als een vogel fin. de lucht „Geloof je dat zelf Louis?" vroeg ik nieuwsgierig. „I'k1 ben er van overtuigd anlwoord- JUBILEUM VAN Mr. J. ADRIAANSE. Het is voor den heer mr. Joh. Adri aanse, lid der Provinciale Staten van Zeeland, heden een dag, waarop hij een zeker zeldzaam jubileum mag herdenken. Op 7 April 1880 kwam hij als jongen van 12 jaar hij is geboren 4 December 1867 te Middelburg als klerkje in dienst bij den griffier van het kantonge recht, toen ter tijde wijlen de heer mr. Ermerins. De ouders van den jongen Jo- han stonden er op hem voor zoover hun financiën het toelieten te laten lee- ren en na de kantooruren bezocht hij dan ook de avondschool. Leergierig als hij was, kocht hij reeds spoedig bij boe kenstalletjes en dergelijke boeken op en had hij o a. zijn liefde verpand aan het latijn. Gaarne zou hij toen reeds staats examen gedaan hebben, doch dan moest hij het gymnasium bezoeken en dat ging niet met het oog op de kantooruren, waarvan de verdiensten niet kond-en wor den gemist. Het bleef er dan ook bij en op 17 September 1892 werd de heer Adriaanse benoemd tot deurwaarder te Hulst. In die plaats heeft hij ongeveer 8 jaar deel uitgemaakt van den gemeen teraad. In den winter van 1900 op 1901 kwam de studielust bij den toen 33-jarigen o.a. door omgang met mr. Van den Berg van Eijsinga, weer boven en het was deze, die hem aanraadde de studie weer op te DH, Scheiier! „Hanengevecht". Be Kunstclub Schouwburg. In dit aardige pretentielooze blijspel van Scheffer komen 8 personen ten too- neele, welgeteld 4 van de eene en 4 van de andere kunne. Bij den aanvang van het stuk kennen ze elkaar min of mèer of heelemaal niet, en aan het einde heb ben 3 van de 4 dubbeltallen elkander de formeele vraag gesteld, waarop het ant woord slechts een stamelend, juichend, snikkend of aarzelend ,,ja" kan zijn (in een blijspel en op het tooneal althans) en het laatste dubbeltal, gezegd Janna Joziasse zóó van 'n bankje van 10 weggeloopen en Piet van Van Gend en Loos, gaan samen kermishouden, en dat komt dus ook wel voor mekaar. Want de opgewekte Janna wil wel en Piet is ook niet overmatig bleu van aan leg Herman van Dalsum, rentenier, woont bij Gonne Schouten, z'n zorgzame schoon zuster, in. Op hun Zuid-Hollandsche dorp je is de ietwat levenslustige dokter Peter Laporte hun huisarts (voor Van Dalsums rheumatiekje) en overigens hun huis vriend. Christiaan, Gonnes zoon, is kunst schilder en vrouwenhater, althans nog- niet-vrouwen-beminner. Om die kwaal te beteren, komt het zeer vrijmoedige meis jesstudentje Loes van Berkel logeeren en dat is zoo'n frisch schattekindje, dat èn oompje van Dalsum, èn Peter Laporte èn tenslotte toch ook de jonge Christi aan het van haar te kwaad krijgen. Edoch: Gonne slaat den verjongden Van Dalsum aan den haak, Peteroes Laporte wordt dc hij kortweg1. Het lag niet op mijn weg om met hem daarover verder te discussieeren. I'k' haalde enkel de schouders op. Maar in werkelijkheid verwachtte ik elk oogen blik de hand van een gendarme op mijn schouder le gevoelen. Ik' verwachtte dat ook1 toen de auto. voor het resitacriant stil stond en wij! op het trottoir .stapten. Ik' verwachtte dat zelfs nog, toen twee heeren ,die in de vestibulb van het restaurant zalen, opstonden o'm1 ons te- igetaoet le gaan. Louis stelde ons aan elkander voor. „Mijnheer Decresson en mijnheer Gris- s.on", zeide hij.' zijn hand uitstekend, „vteroorlocf miju in kennis te brengen «liet 'kapitein Rotherby, een gepieinsio- neerd officier van het Engelsche léger en broeder van den graaf van Wiel- taington." De beide heeren maakten 'n beleefde buiging en staken1 mij hun hand toe. Het waren 'beide typische, goed gelklee- de, innemend uitziende Franschen, oojgenschijnlijk1 van den ho.ogsten stand. Mijnheer Decresison droeg een zwart Haardje met knevel, had een hoog voor hoofd, een 'bleek' gelaat en ernstige Gogen. Grislson was wat 'kleiner van ge stalte met wat lichter haar, was erg mo dieus .gekleed en wat levendiger in zijn manier van doen. „Zeer aangenaam" verklaarden zij, i,,klennis le maken met mijnheer den (kapitein." nemen en alsnog staatsexamen te doen. De jubilaris van thans, zette zich met kracht aan de studie van alle vakken en nog in den zomer van 1901 deed hij staatsexamen en ving hij de studie in de rechten aan. In Februari 1902 slaagde hij aan de universiteit te Leiden voor 't can- didaatsexamen en dit zonder daar te ver toeven. In Juli 1904 volgde het met suc ces afgelegde doctoraal examen, reeds op 28 November van dat jaar gevolgd door de promotie tot doctor in de rech ten, zoodat de heer A_driaanse nu reeds ruim 25 jaar den meestertitel voert. Nog ongeveer 1 jaar 'bleef de familie te Hulst om zich toen naar Middelburg te begeven. In 1911 werd mr. Adriaanse gekozen tot lid van den gemeenteraad alhier en was dit gedurende 12 jaar. In 1923. kon hij zich niet meer herkiesbaar stellen, omdat hij te Oostkapelle een landhuis had laten bouwen en verplicht was zijn woonplaats daarheen over te brengen. In 1919 was hij intusschen ook lid geworden van den Provinciale Sta ten, waarin hij nog steeds deel uitmaakt van de Vrijz.-Dem. fractie. Al heeft de jubilaris Middelburg offi cieel verlaten, zijn hart hangt toch nog aan zijn geboorteplaats en daar neemt hij nog op verschillend gebied aan het openbaar leven deel. Speciaal de sport heeft steedszijn groote belangstelling ge had en niettegenstaande het klimmen der jaren, doet hij zelf nog aan gymnastiek en zwemmen. Dit is mede oorzaak, dat hij nog voorzitter is van de commissie van toezicht op de gemeentelijke sport terreinen en bij belangrijke voetbal- of andere sportwedstrijden steeds aanwezig is. De sociëteit De Vergenoeging heeft in hem zijn voorzitter en als zoodanig is er ook extra werk aan den winkel dit jaar. Van het bestuur over het Middel- burgsch Muziekkorps is hij eveneens voorzitter, terwijl hij toont met zijn tijd mede te gaan door het voorzitterschap van de afdeeling Zeeland van de A.V.R.O. Er was zeker alle aanleiding op de zen dag, nu het 50 jaar geleden is, dat dit werkzame leven, toen de jubilaris de kinderschoenen nog nauwelijks ontwassen was, een aanvang nam, daarbij wat uit voerig stil te staan. door de charmante laaies-companion Trixy Jackson radikaal ingepalmd en dan gaan Loes en Chris saampjes knusjes z'n laatste schilderij voor de tentoonstelling inpakkên Het „Hanengevecht" werd vlot ge speeld; de een was uiteraard wat losser en vrijer in z'n optreden dan de ander, maar waar ook de meerdere of mindere dankbaarheid van de rol.... een rol speelt bij de publieke waardeering, zul len we ons van de afzonderlijke schatting der verdiensten maar onthouden. Er is heel den avond braaf gelachen om de aardige, onschuldig-vermakelijke situa ties. Wel dient er eens de aandacht op ge vestigd te worden, hoe voortreffelijk bij dergelijke dilettanten-uitvoeringen de aankleeding van het tooneel dikwijls is; ook Zaterdagavond was daaraan groote zorg besteed. De Schouwburg was goed bezet met een dankbaar publiek er werd na elk bedrijf duchtig geapplaudiseerd en na het tweede en derde waren er bloemen bij de vleet. Dr. Frederik van Eeden. De Maasbode verneemt nog!, dat dr. Frederik' van Eeden een schrijven heeft ontvangen van den heer P. C. Boutens in zijn kwaliteit van lid der commissie van de Rijkssubsidies, waarin hij mede deelt, dat de Minister dit jaar eien extra 'bedrag van f 500 zal beschikbaar stel len, dat aan dr. van dr. van Eeid'en zal worden uitgekeerd. Zoowel de re,geering ais bovengenoemde commissie' zullen 'middelen beramen, dat ook' in het ver volg dit bedrag jaarlijks zal kunnen wor den uitgekeerd. De gebruikelijke zinledige gezegden volgden daarop, totdat Decresson mol een handgebaar naar hol restaurant wees jzeiglgende „Wanneer mijnheer ons de eer wil aandoen van zijn 'gezelschap, zouden we samen kunnen lunchen. Na afloop kun nen we dan bij een kopje koffie en één glaasje cognac 'blijven napraten, ten ein de wat heler met elkander Rokend te go- raken." Ik had daar geen enkel bezwaar le- |g|en, want ik had inderdaad een hon ger als een paard. Wlij luchten, in een Hoek van het vermaarde restaurant en ik meet erkennen, dat abes builengteWoon Igoed was. Onder den maaltijd liep het gesprek' over onverschillige dingen. Ovér wat er in den afgeloopen nacht was Voorgevallen werd zelfs met geen enkel woord gerept. Toen er evenwel tén slot te 'koffie en likeuren waren rondgediend wendde Decresson zijn ernstigje oogen naar imij' en zteide: „Kapitein Rotherby, mijn Vriend en ik vertegenwoordigen hier een kleijne groep van belanghebbenden in de inrich ting, velite wij, u en ik, in den' 'afige- fioopen nacht hébben bezocht. Men heeft ons opgedragen u te verzoeken zoo nio- 'gelijk' een verklaring te geven van uw /Optreden, uw aanval, waartoe uiterlijk jgeeh aanleiding bestond, op een habitué der inrichting en een onzer medeléden." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 5