TWEEDE BLAD iiihiSÉ W OE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN BE WEEK VAN 13-20 NOV. ZUID VAN DE VAN WoeRSdag 13 Nov. 1929 No. 268 FËUILLETON HET VONNIS 13 0EERSTE KW. ©VOLLE MAAN 0 LAATSTE KWARTIER 0N8EUWE MAAN VENUS MARS JUPITER SATURNUS PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. (Vervolg vergadering van Dinsdag.) Provinciale Begrooting. De heer WELLEMAN (v. d.) consta teerde met genoegen, dat hij en zijn vrien den zich dit jaar meermalen con amore achter Ged. Staten konden scharen en dat uit het begeleidend schrijven een ge luid klinkt, dat hun welgevallig is. Met genoegen vernam spr,, dat Ged. Staten een tweede motorveerboot in uitzicht stellen. Als men daarbij rekening houdt met de wenschen om ook spoorwegwa gons te kunnen overbrengen, dan zal dit stellig een ruggesteun zijn voor land bouw, handel en nijverheid. Wellicht zou op breed en smal spoor gerekend kunnen worden, opdat èn in Vlissingen èn in Breskens zou kunnen worden geladen. Spr. wijst op de hooge waarde van goede verkeerswegen, speciaal voor Zeeland uit hoofde van haar geïsoleerde ligging en het bestaan uit meerdere eilanden, die ieder een meer of minder afgesloten ge heel vormen. Men kan dan ook ten deze niet bij anderen in de leer gaan. Daarom heeft spr. ook meermalen getracht te ko men tot een Zeeuwsche verkeerscommis- sie. te meer daar de vergaderingen met de langhebbenden nog niet tot een gemeen schappelijke lijn in het verkeerswezen hebben geleid. Spr. becritiseert de be voegdheid der bootcommissie, al begrijpt hij dat Ged. Staten een zekere arbeids- verdeeling moet toepassen, maar zij zijn in hun geheel verantwoordelijk tegenover de Staten. De bootcommissie is z. i. thans een staatje in den staat: Spr, komt daar tegen op, want dit moet noodwendig me debrengen, dat andere leden van Ged. Staten, die niet in de commissie zitten, ook heelemaal niet trachten wegwijs te worden op dit terrein. De bootcommissie schijnt een heilig huisje te zijn en spr. meent, dat de regeling van 1904 dringend aan een herziening moet worden onder worpen. Al kan het college op den steun der V. D.-ers rekenen, als het verkeers- verbeteringen betreft, dan zal het hen tegenover zich vinden als h. i. de omge keerde richting wordt ingeslagen. De mo- tie-Adriaanse getuigt daarvan. Spr. wijst er in verband met die motie op, dat Ged. Staten zelf de toename van het vervoer op de lijn BreskensVlissingen toeschrij ven aan het in de vaart brengen der veer boot „Koningin Wilhelmina". Daarbij komt dat dit veer is een onderdeel van een internationalen verkeersweg, waarop Ged, St. ook zeker doelden, toen zij schreven dat het vervoer zeker nog zal toenemen, als dit vervoermiddel in het buitenland wordt gekend. Men zal dan meer aan uitbreiding dan/ aan beperking van den dienst moeten denken. Dit er kent eigenlijk ieder, doch de struikelblok is de Zondagsdienst en de wijze waarop men den Zondag al dan niet zal besteden, vieren, heiligen. Want over Zondags rust zal men het wel eens worden, maar niet over 't gebruik van den Zondag, over Zondagsheiliging. Spr. schaart tzich bij hen, die in den Zondag zien 'n telkens te rugkeerenden Chr. feestdag, ter herinne ring aan den dag, waarop de geest van Christus levend is geworden, en ook dien dag zooveel mogelijk willen bestemmen tot rustdag en heiligen dag. Diat dit ge- door mevrouw Belloc Lowndes. 28) Toen zij na (de lunch Dij de afvioer- plaats, kwamen, merkte Eva met vreugde op, dat de bootenknecht, waarschijnlijk gewaarschuwd door den oberkéllner, blijkbaar de Desle boot voor kolonel Mintaw en haar had vrijgehouden. Het was een aardige, pas geverfde kleine wherry, rijk voorzien van kussens in den stuurstoel en E,va maakte zich vroolijk meester van het roer, waarvan zij de Louwen onder de 'armeh nam met een bekoorlijke, vrijmoedige gemakkelijkheid, die volkomen kennis van zaken en rou tine verried. Mintlaw nam vlug plaats tegenover haar, in de zalige zekerheid, dat hij twee of drie uren tang zijn oogen kon vergas- ten aan haat* hief, opgewekt gezichtje. Zij voi inden ongetwijfeld een mooi paar tje en zelfs de nuchtere, oude booten- knecht, die hel vaartuigje zachtjjens van den kant had afgeduwd, met zijn haak stok', toen Mintlaw de riemen had geno men, dacht, dat Verliefde menschen toch (misschien niet altijd zoo mal waren als hij gewoonlijk' geloofde. paard kan gaan met ,,een gepaste, in haar doel juiste en naar omstandigheden nut tige ontspanning" zegt spr. den heer Vie- nings gaarne na, omdat daarin naar zijn meening meer belichaamd wordt het Meesterwoord: ,,De mensch is er niet om den Sabbath, maar de Sabbath is er voor den mensch." Spr, respecteert gaarne het standpunt van anderen. Spr. zou er niet aan denken, al had hij er de macht toe, iemand te dwingen den Zondag anders te vieren dan hij meent, dat goed is. Maar spr. meent dat ook zijn geestverwanten recht hebben om op hun wijze den Zon dag te besteden als men daarbij anders denkenden niet hindert. Spr, wijst er op hoe met de veranderde wereldbeschou- wingt samen hangt de gewijzigde bijbel beschouwing. Maar men eerbiedigt allen hetzelfde Opperwezen, mjè;a eert den zelfden grooten Meester. En als men el kaar hierin vrij laat, wordt ten slotte toch geëerbiedigd en toch geëerd, meer dan wanneer beproefd wordt de wijze waar op aan elkander op te dringen. De over heid heeft hier zeker een taak, maar dit mag niet leiden tot een volledig geven aan den een en een totale onthouding aan den ander. De motie-Adriaanse geeft den gulden middenweg aan, Spr. kan niet in het algemeen onder schrijven, dat het college te langzaam werkt. Dit is echter wel het geval op het gebied van den waterstaat en spr. vraagt het college eens na te gaan of door eeni- ge reorganisatie het afdoen van zaken op dit terrein niet bespoedigd kan worden. Ten slotte behandelde spr. den finan- tieelen toestand en zeide dat men uit het behandelde in ,'de afdeelliug niet veel wijzer is geworden, maar dat men ver heugd is over het gegeven overzicht over de jaren 1921 tot en met 1930, waardoor nu gebleken is, dat terwijl de rekeningen sloten met groote nadeelige saldi, de ge wone diensten op de laatste 7 vastge stelde rekeningen gemiddeld 272.463 goed slot opleverden. Dus ruim het vier de deel van het totale bedrag dat aan op centen wordt ontvangen. Zeker kan men spreken van een spaarzaam finantieele politiek, waardoor, zooals Ged. Staten zeggen, veel schuld kan worden afgelost. Dit verhoogt de credietvaardiig|heid dei- provincie, maar er zijn op het huidige ge slacht lasten gelegd, welke voor 'n groot gedeelte op jde toekomst konden zijn geschoven. Spr, kan niet goedkeuren, dat men nu veel betaalt voor zaken, waarvan het nageslacht veel meer zal profiteeren en in een tijd, dat de landbouwbevolking zeer den druk ondervindt van d|e |fftge prijzen, die voor bijna alle landbouwpro ducten gelden. Op de begrooting 1930 komt een uitgaafpost voor van 249.455 als nadeelig saldo 1927, terwijl de gewone dienst een overschot gaf van 353.982, zoodat voor 6 ton verschil dekking moet worden gezocht. Spr. meent dan ook dat de tijd voor belastingverlaging is aangebroken, als Ged. Staten hun finantieele politiek zou den willen wijzigen. Dit kan na ernstig beraad alleen geschieden en het geheele finantieele terrein zal moeten worden be keken. Spr. zal dan ook geen bepaalde voorstellen doen, herinnert alleen aan fi- nintieele voorstellen eerder door zijn fractie ingediend en laat de leiding van het omvangrijke werk gaarne aan Ged. Staten over, maar dringt wel op spoed aan, opdat de eerstvolgende b'egrooting een beeld zal kunnen geven van het wer ken in die richting. De heer VAN DUSSELDORP (Ged. St.) heeft over de kwestie der Zondagsrust en Zondagsheiliging de notulen dar Ia,atste vergaderingen eens nagelezen. Er zijn twee uitersten te ontdekken, mlaar er zijn ook personen daar tusschen in en de spr. en meerdere Christ. Hist, willen medewerken aan beperking van den Zondagsdienst, doch spr. wil niet dringend optreden. ,Spr. meent echter, diat 3 booten per Zondag voldoende is. De heer ONDERDIJK (s.d.a.p.) acht het afdeelingsverslag te beknopt, maar ook onvolledig, ,en daarom' zal spreker nog een en ander n;aar voren moeten brengen. Spr. vindt het al reeds typisch dat Ged. Stalen de leden van het college ver- Het was een prachtige dag een van die dagen zooais zij enkel in Zuid-Enj- geland voorkomen. De herfsttinten had den nog pas weinig het volle rijke loof gekleurd van de bosschen, die de heu vels kroonden, en verscheidene andere plekken sierden op' de sappige weiden langs de rivier. Nu de boot regelmatig voertgieed, kabbelden de kleine golfjes opgestuwd door een koel briesje, legen de o oord en en eik volgend gedeelte van de waardige, oude rivier ontplooide weer een nieuw gezicht op het Iachgnde, En- igelsche landschap. Door het diepe klare water,, waren heele Dosschen planten zichtbaar, het verblijf van niyrialden kleine dartele vischjes, en langs de oevers verhieven zich hier en daar ware wouden van riet en biezen, waaruit een enkele keer het geheimzinnig geroep van watervogels' op'- kïonk. In de weiden was het welgedane vee rustig aan het grazen. Heel de omgeving, gekoesterd door de warme, gouden zon, was als een goed, geneeskrachtige gave der natuur, een zachte balsem 'van geest en ze nuwen, van den [man, wie'n het leven een reeks van wonderbaarlijke avonturen had 'gebracht, maar die nu gevoelde, dat hij hét (grootste, (Wet hoogste van alles had gemist. Zij legden (aan, om thee te drinken, bij een buitentuin, waar tzijzoo Mintlaw ver loochenen, maar 'nimmer heeft spr. ge dacht, wat fn de af deelingen geantwoord wordt de meening is van het geheele college. Wat betreft de financiën gaat spr. grootendeels mede met den heer Welle- man, en wijst er op, dat men kwade sloten gebruikte om nieuw'e uitgaven le gen te houden, terw'ijl er op den gewonen dienst overschot was. Het gaat er om, of men zulkeen over schot moet gebruiken voor de sociale taak der provincie, voor belastingverla ging of voor buitengewone uitgaven. Wat betreft de sociale taak, meent spr. dat Zeeland achteraan komt ten deze. Als men dit niet wil aanpakken, dan het liefst belastingverlaging, daar profiteerën ook de arbeiders van. Maar spr. weet ook wat nog te wachten staat: nieuwe boo ten, wegenaanleg, enz. Verhooging van de belasting is niet meer mogelijk voor 1930 en spr. meent, dat er verlaging moet komen. Spr. is dankbaar voor den staat, waaruit een goed overzicht kon worden gekregen. Er is nu geen sprake meer, dat men zich tegen sociale maatregelen zal kunnen verzetten met beroep op den fi- nancieelen toestand.. Spr. wijst dan op de nieuwe financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten, en vraagt of er niet op aangedrongen kan worden dit ook voor de provincies zal gelden, namelijk gelijk aandeel in de op brengst. Dit is nog iets anders dan des tijds de heer Van Niftrik wilde, die wilde dat beter gesitueerde provincies minder krachtige zouden steunen. Aan de hand van cijfers toont spr. aan het verschil in opcenten, dat zou kunnen genivelleerd worden en dan zou slechts een zeer klein aantal opcenten moeten worden geheven. Zeeland zal ook bij de nieuwe regeling aan het maximum der opcenten g'ekomen zijn en veel hooger dan bij algemeene verdeeling. Op de inkomsten en vermo gensbelastingen zou dit verschelen van 40 tot 12 opcenten. Daarbij komt, dat ieder Nederlander belang heeft bij goede verkeersmiddelen in het geheele land, en ook bij de uitga ven voor oeververdediging en calamiteu- ze polders, De kosten van dit alles moe ten door alle Nederlanders worden ge dragen. Spr. weet heel goed, dat dit al les nader moet worden overwogen en uitgewerkt, maar men moet het in begin sel eens worden ten deze. Spr. meent dat Zeeland in deze een stoot kan geven. Hij weet wel, dat dit lang zal duren en wil in dezen tijd be ginnen te trachten het Rijk de zorg van de calamiteuze polders .op zich te doen nemen. De heer Onderdijk dient de volgende motie in: ,,De Staten der Provincie Zeeland noo- digen Ged. Staten uit de Rijksregeering te verzoeken een nivelleeringssysteem te ontwerpen ten opzichte der Provinciale belastingen, wat tot gevolg heeft dat een meer gelijkmatige belastingheffing over de verschillende Provincies worde ver kregen." Hierna werd gepauzeerd. Na de pauze zette de heer ONDER- DIJK zijn rede voort en begon met de wegenkwestie. Spr. stelde de vraag of men voor de wegen leenen wil of niet. Spr. is voor leenen en dan spoedige ver betering. Hij ontkent dat zijn fractie zich ooit gemoeid heeft met de kwestie der Zondagsheiliging, maar alleen over den booldiensl Rreskens-Vlissing'en is ge sproken uit het oogpunt van verkeersbe- lang. Door het onderling gevecht over de booten lijkt het wel op het slaan op den kop van Jut. Drie leden van Ged. Staten stemden vóór en 3 tegen een vier de boot, dus moet de voorzitter den door slag hebben gegeven. (De voorzitter knikt van neen). De onzekerheid van Ged. Staten maakt, dat telkens de kwestie naar voren komt. Spr. is met den heer Kodde voor Zondagsrust, en meent dat het personeel zeker nimmer de dupe behoeft en mag worden. Het is kinderspel steeds te vragen hoeveel er met iederen dienst zijn overgezet. Men moet niet schromen ach ter een plan te staan, als het gaat om klaarde al eens géwefüst, vijf of waren 'het zes? Izomers' géleden. Eva herken de de plaats jen zij herinnerde zich ook onder een heimelijk' (zuchtje, dat zij er niet alleen met haar tegenwoordige ca valier 'geweest was, 'maar ook' met heel iemand anders een donkeren, half Spaanschen jongeman, die haar harts tochtelijk' liet hof maakte en die bin nen veertien dagen na dien J unimiddag» in 191'6, welke 'zij samen op de rivier hadden doorgeur acht:., was gesneuveld. Zij hield zich telkens en telkens voor, wat een zeldzamen en waarlijk' zaligen dag zij nu had 1 Heerlijke oogenblikken, minuten, uren als 't ware teruggeroe pen uit liet nu zoo ver terugliggendej zorgel oze verleden. Hoewel zij volko men gelukkig was met 'haar echtgenoot, was het „dolletjes" weer eens in gezel schap te zijn van een man» die va(n jhaar hield als van een speelgenootje die alles gaf en niets in ruil verlangde. Want Jack Mintlaw repte geen woord van genegenheid dien iheelen middag wel ke hij met Eva Raydon aU'een door bracht; maar elke (blik op haar,, zelfs 'elke intonatie van zijn stem» zou aam elke vrouw, veel minder ervaren op dat terrein dan Eva Raydon,, verraden heb ben dat (hij haar geheel toebehoorde en zij had schhik in het besef» dat lij tijn onuitgesproken gevoelens begreep Toen zij eindelijk weer in de boot !za|- verkeersbelang. Met een tweede boot moet ook op Zondag gelegenheid gegeven worden voor goede verbinding, en spr. kan begrijpen men anders zegt, laat het Rijk de booten maar overnemen. Beter is het zelf te exploiteeren, maar dan moe ten Ged. Staten niet steeds zweven tus schen de stroomingen in de Staten. Spr. komt er tegen op dat men haast maakte met het directiegebouw te Vlis singen en den steiger te Stavenisse, er is nu nog niets gebeurd. Spr. meent dat er van de trams, die renlelooze voorschotten hebben, zijn die kunnen beginnen met aflossing. De Sta ten moeten op de hoogte worden gehou den. Spr. wijst er nog op, dat de Z.- Vlaamsche tram 36.000 en de Zuid-Be- velandsche 64.000 per jaar aan rente verlies opleveren voor de provincie. De VOORZITTER ontkende, dat hij in Ged. Staten den doorslag heeft gege ven. De VOORZITTER stelt nu voor de kwestie van de belastingen over te bren gen bij Ged. St., die er in de volgende zit ting advies over zullen uitbrengen. Aldus werd besloten. De heer WALLIEN (c. h.) meent dat drie booten op Zondag voldoende is, maar dat de tweede boot verlaat moet worden. Men moet niet alleen naar trein verbindingen kijken, want er is ook nog veel ander doorgaand verkeer. Spr. dient een motie in, waarin vertrek uit Vlissin gen op 12 uur en dan terug voor 13.14. Behalve spr. heeft ook de heer Hendrik- se als Zeeuwsch-Vlaming de motie onder teekend. Aan de wegen is volgens spr. daadwer kelijk nog niet veel gedaan en dit ligt z. i. aan den Prov. Waterstaat. Men moet een groot kapitaal leenen voor dit doel. Als de Prov. Waterstaat tijdelijk hulp noodig heeft, moet hij dit hebben. Het is reeds meermalen voorgekomen, dat er plannen komen voor verkeersver- beteringen, doch die ten slotte niet wor den uitgevoerd. Spr. wijst op de verbe tering van het veer KortgeneWol- phaartsdijk. Spr. meent dat veel verbe terd zou worden door alle booten onder een directie te brengen, tevens als de ad viseur van de bootencommissie en van Ged. Staten. Het kan zonder den directeur van den Wesler-Scheldedienst sa arisverhoogingte geven. Het is z. i. nu het juiste oogenblik. De deskundige adviezen van zulk een di recteur moeten dan aan de Staten wor den overgelegd, evenals dit gebeurt met die der directie van de PZ.E.M. en met ten, op den terugtocht, vroeg hij„Denk jé» dat je 'morgen weer mee kan?" „Ik weet 't niet zeker...." En toen zij beiden zwegén, was Eva zich, een klein Lcerj'e beschaamd, be wust, dat, hoewel zij zalig had genoten van dit heimelijk' tochtje, zij niet zeker wist, of zij er wel zoo spoedig een f.iex haling van wenschte. Zij dacht er half en half over, den volgenden dag niaar Londen te gaan maar natuurlijk' moest zij vóór aanstaanden Zaterdag telkens «en telkens» hoe dan ook, Jack nog ziert Het was haar plan» Mintlaw Zaterdag aan haar man voor te stellen. Maar zij voelde, dal als die twee 'kennis met elkaar hadden gemaakt,, de charme van 'haar nieuwe ontmoeting met haar goer den ouden vriend, grootendeels verbro ken zou zij 11 Zij moest toegteven, idat wat Adelaide Strain haar dien (morgen had gézegd, maar al te waar was. Birtley Raydon hield er van, dat zijn vrouw bewonderd werd; maar hij "was van een zeer ja>- loersch karakter. En eens of tweemaal in hun huwelijk was Eva, zooals zij het zélf noemde, „genoodzaakt pp haar tellen te passen", en 'dat, terwijl er waarlijk niets te „tellen" was geweest! Het wais 'een geluk voor beiden, dat zij een opget- wekt, gemakkelijk tevreden kjarakter had en een van die vrouwen was» die vain! hét oolgennlik genieten 'zonder na'be- die van den hoofdingenieur. Een tweede j veerboot is hard noodig, want het ver keer op deze lijn mag niet onderbroken worden. A Inzake de financiën meent spr. het niet goed is steeds maar te leenen, maar foeter om een deel de buitengewone uit- gaven te doen uit gewone inkomsten. De heer OVERHOFF (s.d.a.p.) spreekt x j over de werkloozenzorg, en wijst op een schrijven dat te Goes inkwam'en waar- j van Ged. Staten de verzenders waren, en waarin werkloozen naar de armbestu- j|j ren worden verwezen. Gevolg is reeds stopzetting in verschillende plaatsen der werkeloozenzorg. Nu is er wel gezgd, dat dit schrijven is uitgegaan op aandrang der D regeering. Dit kan spr. niet gelooven, omdat er wel tegen steunverleening eer- der is opgekomen doch niet tegen werk- verschaffing. Wat is er tegen voor werk- n verschaffen? Spr. stelt d evraag of indien een ge- meente redelijke bedragen uittrekt voor I de werkverschaffing, Ged. Staten hier- I tegen geen bezwaar zullen hebben. E I Spr. meent dat integendeel Ged. Sta- e I ten moeten aandringen die posten er op te krijgen. e I Er is gevraagd voor de werklieden aan provinciale wegen dezelfde arbeidsvoor- I waarden als voor hen, die aan Rijkswer ken werken. Sor. stelt een vraag in dien geest aan Ged. Staten. j| De heer KODDE (s. g.) heeft zich ook c I de vraag gesteld of de leden van Ged. Staten in de afdeelingen zitten als Sta- n I tenleden of lid der Ged. Staten. Spr. 1 meent, dat in de afdeelingen de leden van Ged. Staten voor zich zelf spreken. Spr. meent dat de financiën er niet Ll zoo slecht voorstaan en dankt Ged. Sta- ten voor hun overzicht, Spr. wijst op de nog te verwachten groote uitgaven en meent, dat de nieuwe n wet het niet makkelijker zal maken. Spr. c vraagt in het vervolg ook over te leggen I welke uitgaven te wachten zijn. Spr. wil niet steeds over de Zondags kwestie spreken, maar als er over ge- 1 sproken wordt, wil hij zeggen, dat het L hem gaat om de Zondagsheiliging, zijn be- I ginsel dwingt hem te leven naar Gods n I woord. j. I Wat betreft de motie-Wallien, daar t I kunnen spr. en zijn fractie mede accoord n I gaan, omdat zij een vierde boot tegen - f houdt. Spr. dringt aan op goede voorbe- p reiding der voorstellen. De heer ADRIAANSE (v. d.) wil zich - bepalen tot zijn motie, het komt er niet t I ii ii n n tr ach ting te houden. i-1 Gteen wonder, dat zij zich opnieuw n „dolletjes" jong en uiterst tevreden met [ll hfet leven voelde, toen zij weer gema'kj- k'elijli in de prachtige auto zat en de - I kilometers, die zij nog hadden af te e leggen tot het dorp Swanmere als het ware naar hen toe vlogen. I Geheel anders was' het met Jack' Mint;- r law gesteld. Weliswaar llrad ook' hij dienj dag oogenolikken vnn groot ge,not gel- smaakt, maar zij 'waren afgewisseld door t minutenlange pijn. Hij' (zag nu duidelijk g in, dal alle liefae welke Eva's hartje „I vervulde» haar man gipld en er op was j. I 'gericht hem te olijven boeien. En daar om zag hij er zwaar tegen op, den get- J lukkijgen man te ontmoeten» die was s igteslaag'd, waar hij had gefaald. Ged uren- [- de die uren, die nu eens voorbijvlogen, ;.f I dan weer schenen fe kruipen, hield h;ij zich telkens voor, idat hij lipt verstandigst deed Swanmere dezen pacht te veria- I ten en voor altijd uit den gezichtskring 1 I |van Eva té verdwijnen. Maar hij was een I van die eigenaardige 'menschen, die eer- 1 lijk' tegenover zich (oelf zijn, en zorgvol Q hét feit onder 'de oogen zien, dat zij >iict I verstandig zijn; nog érger, dat zij op het punt staan, lijdelijk veel onnoodige te- r I jlejurstellingen en berouw te zullen >o,n- 1 dervinden. (Wordt vervol'*'.l

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5