11
No. 237
DINSDAG 8 OCTOBER 1929
172e Jaargang
Dit nummer bestaat uit
Twee bladen,
EERSTE BLAD.
De middenstander, de
winkelsluiting en de
vrije middag
ELECTRICSCHE RMW/EL.L.AMR
7 Jf MET
0% VERSTELBAREN
REFLECTOR
Prfj^ f 9.Z&
BINNENLAND
te
*\k
van
recht
per
dien
met
hij
hem
ft de
26
leed,
den
ecihjt.
men.
h lfer
pble-
aken
3000
oor-
■eeds
3 veel
zijn
tóen
eken
vele
door
ten
isten
oon"
tstel-
wet
lus.se 1
op
eten
oals
het
Ineer
|moe-
bding
I deze
het
|t en
reeft
d,an
|d hij
mi-
van
re-
t)«Ug
Maar
Iht le
stale
beul''
Igeen
1 toch
vordt
Bel-
Jp te
an-
reu-
Jtad.s-
voe-
kchen
Ittre'k-
dan
gen-
be-
een
kja|n"
Jllner
we-
Ikell-
Jeegdj
joofd
stad
laken
Als-
laclht
Ibhen
10 pi-
aan
a,an
Iwerd
liet.
eden,
Idens
den
|rlog,
kien
In de
lLeu-
heb
bnder
da
brden
Wa.s
Imaal
Bel-
vWtt
>g in
de
ver-
uit-
iDezc
lardig
ln te
egee-
lil af
anis
exen.
tl lij n-
1 betul
(ellijk
een
blsien-
zoo
straf
bren1?
|W,el-
gie-
nitigje-
het
jthans
beul
te-
MIDDELBURGSCHE COURANT
De abonnementsprijs bedraagt, voor Middelburg en 't agentschap Vlissingen,
tf 2.30, elders ƒ2.50 per kwartaal. Week-abonnementen in Middelburg
18 cent per week. De advertentieprijs is, voor de gewone advertentiën,
30 cent per regelvoor ingezonden mededeelingen 60 cent per regel,
Bij abonnement voor beide veel lager. Men vrags daarvoor de tarieven.
UITGAVE N.V, MIDDELBURGSCHE COURANT,
Lange St. Pieterstraat, Middelburg
y Telefoonnummers
Redactie 269 Administratie 139
Postchèque- en Girorekening 43255
Familieberichten, en dankbetuigingen van l7 regels 2.10, elke regc
meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën"' worden, mits uit
drukkelijk daarvoor opgegeven, advertentiën, tot niet meer dan 5 regelt,
opgenomen a 85 cent bij vooruitbetaling, Advertentiën onder „Brieven" eï
„Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 ce®t
OER,
Wie vrijwillig het baantje van feilen
toonende vriend op zich neemt, die be
leeft daarvan slechts zelden oprechte en
onverdeelde vreugde; wie zulks echter
toch, mèt deze wetenschap onderneemt,
die zal als regel ook niet al te zeer te
leurgesteld worden.
Zoo is het ons ook vergaan. De ver
wachting, dat op ons hoofdartikel van j.l.
Zaterdag, waarin wij enkele woorden van
vriendelijk vermaan tot den ons reeds
jarenlang zoo goed bekenden en sympa
thieken middenstand richtten, wel ge
reageerd zou worden, is uitgekomen: en
kele brieven gaven blijk van instemming
en waardeering, schoon van een anderen
kijk op onderdeelen; anderen waren het,
naar ons ter oore kwam, hartroerend m t
ons eens of even hartgrondig met ons on
eens.
Dat Iaat zich zoo denken.
De middenstand groeide en bloeide
lang in het verborgen en nog steeds wor
stelt hij om tot hechte organisatie te ko
men, wat, ondanks den bedriegelijk
schoonen schijn van groote bonden, met
als kroon op dat heele bouwwerk een
Middenstandsraad, nog steeds niet mocht
voeren tot een aanéénsluiting van de
zelfde stevige formatie als men bij som
mige vereenigingen uit den arbeiders
stand wel vindt. De mogelijke oorzaak
daarvan zal eenerzijds wezen het nog
onvoldoende ontwikkelde solidariteitsge
voel, andererzijds zal men ook in den
aard van het middenstandsbedrijf als meer
gesloten economische eenheid een reden
tot verklaring van dit verschijnsel moe
ten zoeken. In elk geval: uit het ver
borgene komt de middenstand nu naar
voren, de wetgever bemoeit zich meer
met hem, het publiek ondervindt daar
van de gevolgen (de bakkers en het ver-
sche broodje b.v.!) en: wie voor den dag
komt, die moet meer hooren en zien, dan
wie rustig, als roosje in 't verborgen,
bloeit.
De middenstand, te midden der pu
blieke belangstelling, heeft nu dus ook
van verschillende kanten wel eens aan
vallen te verduren, en wanneer hij zich
daarbij schrap zet, tot verweer, dan valt
dat te prijzen.
Alleen: men moet niet slaan naar hem,
die niet alleen niet aanvalt, doch die het
tegendeel doet: den middenstander, voor
zoover hij zelf nog daarin wankelen
mocht, van zijn goede bestaansrecht,
zelfs economisch gefundeerd, overtuigen,
om hem daarna een welgemeenden goe
den raad te geven, hoe hij zijn veste ver
dedigen kan tegen de van onderen en
van boven op hem aandringende bestrij
ders; en wel: door zich van de blijvende
sympathie van het koopende publiek te
verzekeren.
Want daar valt niets aan af of toe te
doen: De wèlgezindheid van het koopen
de publiek vormt het fundament, waarop
een bloeiende winkelstand berust. -
Maar laten wij nu eerst onze geachte
opponenten, voor zoover zij zich hielden
aan de in zulk een polemiek gebruikelij-
ken goeden toon, aan het woord.
De heer K. Helder, voorzitter van de
Chr. Middenstandsvereeniging hier ter
stede, schrijft ons dan o.m. het volgende:
„Weet de geachte schrijver niet wat
voor moeilijken strijd de meeste midden
standers voeren moeten voor hun vaak
sober bestaan?
Weet hij niet, hoe de meesten niets
liever zouden wenschen, dan volledige
vrijheid tot arbeiden, en hoe bij al het
verkeerde van de dwingende wettelijke
regelingen, deze toch dit goede hebben,
dat zij den middenstander beschermen
tegen wil en dank, en voorkomen, dat hij
de slavenstand wordt van onze huidige
samenleving?
Maar zelfs ondanks deze wettelijke be
perkingen moeten de meeste middenstan
ders, na sluitingsuur, na 't beëindigen van
de dagtaak van hun personeel, zoo zij dit
al hebben, nog menig uur van den avond
en soms van den nacht besteden aan 'J
belang hunner zaak. Ja, hij is feitelijk
nooit klaar, nooit vrij, hij kent meestal
geen vacantie, al geniet zijn personeel
dat dan gewoonlijk wel, en hij kan hoog
stens een enkele maal er eens voor een
enkelen dag uitbreken, wat dan nog ge
woonlijk gepaard gaat met extra kosten
en zakelijk verlies.
Juist andersom als in uw artikel wordt
voorgesteld, is de middenstander de ge
dupeerde van de nieuwe verordening, en
inplaats van met vreugde, ziet hij met
zorg de invoering daarvan tegemoet, wijl
daardoor zijn bedrijfskosten alweer wor
den verhoogd, de mogelijkheid tot arbei
den nog meer wordt ingeperkt, en met
recht vreest menigeen, dat het hem daar
door nog wel eens zou kunnen vergaan,
als bijv. menigen bakker (ook midden
stander) die, uit noodzaak voor zijn da-
gelijksch brood, zich soms genoodzaakt
ziet, tegen wil en dank, wetten of regle
menten te overtreden, zelfs al is vrij-
heidsberooving daarvan dikwijls het ge
volg.
Als één stand het verfoeit dat de staat
steeds meer de individueele vrijheid om
te werken aan banden legt, dan toch ze
ker de middenstand.
En wat het dienstvaardiglieidsbewust-
zijn aangaat, ach, voor 't verlies daarvan
behoeft men heusch geen vrees te koes
teren, daar zorgt de dikwijls moordende
concurrentie wel voor.
Een waarschuwend woord aan den
middenstander is hoog noodig, maar dan
een ander, en wel dit, dat het tijd wordt,
dat het saamhoorigheidsbesef bij hem ont
waakt en ook hij in samenwerking kracht
gaat zoeken om verdere aanslagen op
zijn stand te kunnen afslaan."
Tot zoover de opvattingen van den
voorzitter der Chr. Middenstandsvereeni
ging, wiens inzichten wij tot op zekere
hoogte deelen.
Aan een schrijven van den heer J
Dronkers Sr., het hoofd der kruideniers
zaak firma D. J. Dronkers Zoon, is het
volgende ontleend
„Ten opzichte van de plaats, welke de
middenstanders in het distributieproces
moet innemen, ben ik het geheel met u
eens, en ik geloof dat mijn cliëntèle er
van overtuigd is, dat ik steeds de dienst
willige dienaar van mijn afnemers ben
geweest en ook in het vervolg hoop te
blijven.
Met Januari eischt de wetgever van
ons de toepassing der regeling inzake
arbeids- en rusttijd.
Reeds jaren achtereen heeft het win
kel- en magazijnpersoneel op deze wet
telijke regeling gewacht en zij zullen na
Januari natuurlijk de vruchten dezer
wettelijk bepalingen willen plukken.
Reeds verscheidene jaren heeft de be
voorrechting van hunne collega's-werk
nemers in andere vakken hunne jalousie
opgewekt en verscheidene patroons in
mijn vak zullen mij toegeven, dat de
groote verbondenheid, met daarmede ge
paard gaande ongeregelde rustperioden,
menigmaal aanleiding gaf tot kleine con
flicten.
Persoonlijk heb ik een winkelchef, die
veertig jaar lang met mij de lasten van
mijn bedrijf heeft gedeeld. In zijn jonge
lingsjaren was hij nooit op etenstijd thuis
en toen hij gehuwd was, moest zijn vrouw
er steeds genoegen mede nemen, dat hij
thuis kwam, wanneer zij met hare kin
deren het middagmaal reeds had ge
bruikt.
Waar ik persoonlijk met groot gemak
mijn lunch of middagmaal liet staan ter
wille van een spoedige bediening mijner
klanten en hij mogelijk door mijn voor
beeld werd beïnvloed, getroostte hij zich
die opoffering en hielp mij met toewij
ding.
Dit soort menschen is. be
zig uit te sterven; onder het
opkomend geslacht zoekt men die toe
wijding tevergeefs.
Wij verliezen nu ons personeel omdat
zij niet om twaalf uur kunnen gaan eten
of omdat zij op den Zaterdagmiddag niet
vrij zijn.
Met Januari wordt deze toestand niet
weinig verscherpt.
Eenerzijds zullen wij onze klanten zoo
vlug mogelijk willen bedienen, terwijl wij
andererzijds zelfs met het meest gewilli
ge personeel met den strafrechter in aan
raking kunnen komen.
Moet het u nu verwonderen, dat de
winkeliers trachten eene oplossing te
vinden en overwegen de vereischte vrije
uren te concentreeren tot eenen middag?
Gebeurt zooiets niet, dan voorzie ik
dat mijn loop- of liever gezegd fietsper-
soneel in het vervolg zittend op de trap
pen van het stadhuis rustig zijn cigaret
rookt en mijn zoons de telefonische be
stellingen kunnen bezorgen.
Vergeet niet, dat de gewilligen ook
georganiseerd zijn of worden en dat ook
voor hen geldt wat in uw zelfde blad van
Zaterdag door uwen berichtgever over
de staking te Sluiskil wordt medege
deeld."
Met veel van wat deze inzender
schrijft, gaan wij ook gaarne accoord.
Tenslotte een ander en, hetzij ronduit
gezegd, ons minder aangenaam geluid.
De heer H. v. d. Brink, kapper hier ter
stede, schrijft ons het volgende:
„Ik ben het volkomen met u eens, dat
de middenstand is de dienstwillige die
naar van het publiek. Maar u moet wel
geheel onbekend zijn met ons bedrijf, als
u schrijft van „sommige gemakzuchtige
barbiers, die rustig willen middageten."
Het is u zeker niet bekend, dat er vroe
ger barbiers waren, die, wanneer hun
middagmaal gereed was, het soms drie a
vier uur moesten laten staan, voor zij het
in der haast konden nuttigen. Een
mensch werkt om te eten, maar waar
blijft de lust om te werken wanneer men
geen tijd krijgt om te eten?
Vele kappers hebben den moed gehad
hun zaken van 1 tot 2 uur te sluiten, m. i.
tot voorbeeld voor alle winkeliers. Zij
gebruiken dat uur om behoorlijk te eten
en de rest van den tijd is niet bestemd
voor een middagdutje, maar wel om van
de frissche lucht te genieten, om dan om
2 uur weer welgemoed aan den arbeid te
gaan. Wat m. i. de bediening ten goede
komt. Ook wij misgunnen de bedienden
den vrijen middag niet, maar wij betreu
ren het dat het werktijdenbesluit niet
gelijktijdig ingevoerd wordt met de Rijks
winkelsluitingswet, dan zouden wij van
veel moeilijkheden verlost zijn geweest.
Het moet toch een ieder duidelijk zijn,
dat in een zaak, waar met bedienden ge
werkt wordt, het bedrijf niet behoorlijk
voortgezet kan worden, wanneer men
(misschien wel op de drukste momenten)
die bedienden weg moet sturen? Boven
dien zal een enkeling een en ander kun
nen saboteeren. Het is dan ook geen ge
makzucht, maar welbegrepen eigenbe
lang, dat het hoofdbestuur van den Kap-
persbond de afdeelingen adviseert ten
spoedigste een actie te ontwikkelen, om
van den gemeenteraad te verkrijgen, dat
er per 1 Januari a.s. ingevoerd wordt bij
gemeentelijke verordening;
le. een 8 uur-sluiting op alle werk
dagen;
2e. een 9 uur-sluiting op Zaterdag;
3e. een sluiting van alle kappersza
ken van des middags 1 uur af, hetzij op
Maandag, Dinsdag, Woensdag of Donder
dag, al naar plaatselijke omstandigheden.
4e. Een sluiting op alle werkdagen
van des middags 2 tot 4 of van 1 tot 3 al
naar plaatselijke omstandigheden,
M. i. kan de middenstand niet gedoo-
gen, dat het werktijdenbesluit, ten koste
van hun zaak gaat en zij moeten ook
door de wet beschermd worden. Wat
trouwens de wetgever ook inziet, getuige
de komende Rijkswinkelsluitingswet."
Wanneer wij onze geachte opponenten
op den voet zouden volgen en weerleg
gen, voor zoover we het niet met hen
eens zijn, dan zou dat te veel van onze
ruimte vergen. Daarom onzerzijds slechts
enkele kantteekeningen.
In de eerste plaats weer een van alge-
meenen aard.
Een bekend oud-Nederlandsch spreek
woord omkeerende, zouden we willen
zeggen: wien de schoen past, die trekke
hem toch vooral niet aan!
Wij waarschuwden tegen een verkeer
den geest, die over 't algemeen in den
lande bij sommige, gelukkig echter lang
niet bij alle middenstanders, valt waar
te nemen. Twee onzer inzenders geven
echter, met anderen, die wij over het
zelfde onderwerp spraken, er wel dege
lijk blijk van, dat zij, zonder aan hun
rechtmatige gevoel van eigenwaarde te
kort te doen, een scherp en juist inzicht
hebben omtrent de plaats en de taak van
den middenstander-winkelier in het dis
tributieproces; wat wij dus in 't alge
meen over opgemelden verkeerden geest
schreven, behoeven zij, en allen die er
net zoo over denken, zich gansch niet
aan te trekken. We zijn geneigd om aan
te nemen, afgaande op wat we zoo hier
en daar opvingen, dat een zeer groot deel
der Middelburgsche middenstanders tot
deze verstandigen, en dus buiten schot
staanden, behooren moet.
Wat nu het schrijven des voorzitters
van de Chr. Middenstandsvereeniging be
treft, wij zijn met hem voor „volledige
vrijheid tot arbeiden", wij zijn met hem
ervan overtuigd, dat de middenstander
het niet gemakkelijk heeft, wij betreuren
met hem, dat allerlei lastige wettelijke
maatregelen zijn bedrijf steeds moeilijker
maken, en wij verheugen ons er over,
dat de chr. middenstand het verfoeit, dat
Verkrijgbaar bij eiken rü wiet na" delaa'r.tef;
Voor den handel bij de Fa. GEBR. KAAN, Middelburg',
flagez, "MedL)
de staat steeds meer de individueele vrij
heid om te werken aan banden legt."
En komt er uit die narigheid een hech
te aaneensluiting van den middenstand,
wij zullen ons daarover verblijd toonen,
mits.... het publiek van die organisatie
niet de dupe wordt!
En voor 't overige kunnen wij slechts
den raad geven, zorg te dragen, dat in
den gemeenteraad en de Tweede Kamer
zoo weinig mogelijk leden gekozen wor
den, die medehelpen to het aan banden
leggen dezer vrijheid van het individu.
Ook in het schrijven van de fa. Dron
kers klinkt een ons sympathieken toon
en het zij hier nadrukkelijk vastgesteld:
wanneer het onmogel ij k an
ders kan, dan maar ook niet
eerder leggen wij onsbij de
middagsluiting der win
kels neer.
Wat de derde inzender betreft: het-
geengeen wij aan het slot van ons artikel
als een grapje neerschreven, blijkt wer
kelijkheid te zijn in des coiffeurs brein!
Ons is het wel, mits deze heeren dan ook
nooit klagen over hun e-onomisch wel
zijn; hapert daar eens iets aan, dan weten
ze bij voorbaat, waar het kwaad schuilt!
Ten slotte.
Het besluit, dat de winkelbedienden
een vrijen middag per week waarborgt,
treedt 1 Januari in werking: deze vrije
middag gunnen wij dat personeel gaarne.
Naar onze meening zullen de winke
liers hebben na te gaan, hoe door een
ploegen- of rouleeringsstelsel elk hun
ner bedienden een vrije middag per
werkweek kan krijgen, zonder dat het
publiek daarvan de nadeelen ondervindt.
Pas wanneer blijkt, dat zulks zaak voor
zaak, branche voor branche abso
luut onmogel ij k is, dan,
maar ook niet eerder, kan
het paardenmiddel van de sluiting wor
den overwogen maar dan alleen voor
de zaken met personeel.
Waarom moet den kleinen man het
voordeeltje, dat hij, zonder personeel
werkende, nu eens heeft, weer ontnomen
worden?
Maar dat het zonder sluiting kan, dat
wordt bewezen door enkele groote zaken
hier ter stede, die vrijwillig, althans vóór
de wet er toe dwong, een vrijen middag
voor het personeel invoerden, waar het
publiek niets van merkte. Ook de sla
gers hebben dien vrijen middag voor het
personeel al jaren lang zonder winkel
sluiting!
Het kan dus!
DE TWAALFDE PROVINCIE.
Bij beschikking van den Minister van
Waterstaat is aan dr. L. N. Deckers, mi
nister van Defensie, op zijn verzoek, eer
vol ontslag verleend als lid van de com
missie in zake de bestudeering van de
uitgifte der Zuiderzeegronden, en is be
noemd tot lid in die commissie prof. mr.
dr. J. van der Grinten, te Nijmegen, hoog
leeraar in het Staats- en administratief
recht aan de Katholieke Universiteit te
Nijmegen.
DE PQSTVLUCHT NAAR INDIE.
Bij de K. L, M. is bericht ontvangen,
dat het derde postvliegtuig, op weg naar
Ned.-Indië, gistermorgen om 5.40 uit Bag
dad is vertrokken en na een tusschenlan-
ding te Boesjir om 16.40 te Jask is aan
gekomen. Alles is wel aan boord. Heden
wordt de reis voortgezet.
Aneta seint uit Batavia:
Het postvliegtuig is hedenmorgen zijn
terugreis naar Holland begonnen. In to
taal heeft het 100 K.G. post aan boord,
terwijl als passagier de reis medemaakt
de heer W. J. Grabal, chef van Wellen-
stein Krause Co,, te Weltevreden.
DE „ZEPPELIN" BOVEN ONS LAND.
Hét ligt in het voornemen van de'
,,Zeppelin"-leiding om ongeveer 3 uür
te vertrekken, zoodat verwacht mag
worden, dat ons land tegen 8 uur be
reikt wordt. Men wil den Rijn volgen tot
Utrecht en vervolgens via het Gooi on
middellijk naar Amsterdam gaan. Boven
Amsterdam, waar het luchtschip, als de
weersgesteldheid gunstig is, omstreeks 11
uur verwacht kan worden, zal de „Zep
pelin" eenigen tijd kruisen. Hierbij zullen
verschillende bewegingen worden uitge
voerd, zooals het neerbuigen van het
voorstel bij wijze van groet. Vervolgens
gaat de vaart via Haarlem vermoedelijk
naar Den Haag om daarna de reeds be
kende route te volgen.
LAAG WATER OP DEN RIJN.
De daling van iden waterstand op den
Rijn blijft van 'dag tot dag voortduren, al
dus de Rotterdamsche 'correspondent van'
het Rbld. Het js de laatste dagen voor
gekomen dat er in een etmaal op som
mige plc.atsen een (daling van 10 c.M.
moest geconstateerd worden.
Reeds van half (September af, onder
vindt de scheepvaart hinder van het lage
'water, maar in |de eerste dagen van Oc-
in
:n
■d
s*
)-
1-
l-
n
d
l-
e
0
r
a
a
0
J G
ui j
Hf
:i i
f»
:i i