TWEEDE BLAD!! De Kroonjuweeien. VAN DE VAN Woensdag 25 Sept. 1929 No. 226 INDRUKKEN VAN POLEN FEUILLETON DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN SB SEPT.-2 OCT. .ZUID RECHTZAKEN. SPORT «et door Dr. FELIX RUTTEN. II. Steden in Polen. Het nati onalisme als ondergrond van zijn krachtsontplooiing. Le vende romantiek. De eerste groote indruk van den vreem deling die de Poolsche igrens overschrijdt en te Poznan, het vroegere Posen, uit den trein slapt of aanstonds Warsichau aandoet, is wel deze: hé„, we zijn hieaji nog altijd in Europa! Poznan is een sterk verduitschte stad met |een Iteliaansch stadhuis,; Wiaaischau, dat een verkleind Parijs kon heeten, doet mij evenzeer denken aan Madrid als aan Turijn, met zijn Renaissance-paleizen zijln klassieke' kolommen en gebeeldhouwde balcons. Hier is niets Russfch en niets vreemds. De Barok der vele leer ken mag er overladener zijn dan elders. De marlet- wouwen te Poznan met hun .bonte hoofd doeken, de zwart-getabbaarde en baar dige Joden te Warschau igeven er da straal even een tikje locale kleur maar overigens zijn deze beide universiteitsste den zoo Europee,sch, dat liet je aan doet als een ontnuchtering. En ik amu/- seer mij .er mee, het peil der beschaving dezer steden na le gaan, waar 'k sproei wagens zie en papderkorven, straatvegers die tot 's avonds laat den rommel v!an het plaveisel opscheppen en de gnaisper ken idea* pleinen reinigen. Verkeersagen ten zorgen er voor orde en regelmaat, zonder op mechanische poppen te lij- ken Politiemannen die, fier op hun lan ge sabels, haast soldaten lijken, heblben van de Duitsche bezetting vani vroe ger geen barschheid geleerd. Die offi eieren, met al hun medailles pronkend op het eenvoudig uniform, beantwoorden den groei der onderlioorigen met vrien delijkheid, heigeen voor hun eenvoud pleit. Wel zijn de bedelaars niet zeldj zaam langs den weg, en loopen er vele kinderen blootsvoets, wal bij dit mooie weer aannemelijk is; wel geeft een menigte van armelijke, kleine houi- ten winkelstalletjes waar vrouwen en in validen beurtelings kranten, cigareiten, bloemen en fruit en snoepgoed verkooh pen, vooral aan de groote hoofdstraf ten Van Warschau iets armoedigs'. Maar ziet men dat in Italië ook niet? En daar enboven maken het den bedelaars het den voorbijganger hier niet lastig. Nog weer een tikje locale kleur als door ide drukke stralen der millioenen.- stad Warschau de pronkerige beigrafe- oiiswagen voorbijgaat, met de zerk van een kinderlijkje, hoog opgebeurd en zichtbaar tonder het zwart balda kijn, met 'bloemen omringd,, wan neer in Poznan op het plein voor den. Pom, die builen de drukke stad lig', twee prelaten in purper en koorhemd al pratend op en neergaan, en jonge meisjes in nationaal costuum, fleurig als bloemen, zich sierlijk drapeeren in hun ft|anji,ge sjaals, alsof het Se villa wa/s.... Maar overigens, wat is hier Poolscih, behalve het interieur der vlette, vrome kerken? Zelfs le Cracau zou 'k me ver bazen over de zindelijkheid der slad bui ten de Jodenwijk; en 'k kan het niet toegrijpen hoe Charles Delvert die de (The crinkled Crown). Geautoriseerd® vertaling uit het Engelsdi ran William Le Queui, door Mej. E. H. 71) Easterbee zat voorovergebogen. Wooit liad hij' minder vrees gevoeld, liad| hij zijn zenuwen beier onder appèl gehad. „Het verheugt mij' zeer, u te ontmoe ten, kameraad. Lubanoff', riep bij' op hartelijkèn toon. „Een groot stuk vaste land houdt ons gescheiden, maar in den geest zijn wij altijd één. De zaak, waaróm wij nu hij elkaar zijn, zal ons alweer eén stap nader voeren tot de groote we reldrevolutie!" -! Hij zag, dat hij den juisten toon geko zen had. Lubanoff was zeker een onver- valscht dweper voor 5e zaak. Het knappe gelaat straalde van een glans, die zelfs de liefde voor een vrouw als Prinses Olga niet daarop zou hebben verspreid. „U is er een van het ware geloof, kameraad! O, die groote wereldrevolu tie. Wanneer zal die toch aanbreken? Wanneer zullen wij toch overwinnen de gevoelloosheid en de onwetendheid, van de zwoegende millioenen! Maar, zooals monumenten van „La Vivante Pologne" zoo goed hekeek, weer telkens, zelfs in Warschau, het Oosten meent) te zien im Polen, en. klachleu aanheft over zijln on zindelijkheid. Nonsens, wat deze Pool sche steden betreft! Tenzij1 er sinds 1927, toen zijn boek verscheen, zoo veel veranderd is! Want veranderen doet het uitzicht der din gen hier met den dag. Overal wordt ent gebroken en gebouwd. Poznan heeft zich vernieuwd met het oog op de groo te tentoonstelling die er dit jaar gehou den wordt; Warschau is in alle zijden in aanbouw. Maar niet alleen dat de heerschende woningnood daartoe dwingt, die heele nieuwe stadswijken deed vert- rijzen. Ook wordt er overal hersteld en verfraaid: restauratie van het oude ko- shngspaleis, houw van een groot mui- fceum, van een nieuw station, van een spoortunnel onder het stadshart. En zoo levert de drukke stad een beeld op van een ongewone levendigheid, van een koortsachligen houwlust, van een krachts ontplooiing en een levensdrang, wier schuimende energie den vreemdeling weldadig aandoet. De luide polsslag van dit aanzwellend jeugdleven rythmeert er den dag mot blijde vroolijkheid. Maar dit „klein Parijs", zooals War schau heet, is daarom nog geen Fran- sche stad; want de Polen zijln geen Fran- schen. En ook dit ontwaart men er als hij den eersten oogopslag. Er is over dit Poolsch karakter heel wat gefabeld en gebazeld. Maar aanstond is dit duidelijk: hoe rustig deze menschen zijn in hun gewone doen. Men spreekt van hun uit gelatenheid, hun uitbundigheid, hun grandseigneurschap dal zich vermeit in jgroole uitgaven en de schulden niet schuwt... Maar hoe kalm bewegen deze menschen hier ,met hun bedaard voorko men ,hun veerkrachtiger, gang. Het is een slerk en gezond ras', 'hruing'etint, met blond haar dat spoedig donkert, en met zachle grijs-blauwe, 'soms groen blauwe oogen met een weemoedigjen, droeven blik. Dit teekenL de Polen als Slaven. Mooi zijn ze niet, en zeker de vrouwen uit het volle niet. Opvallend is de rijpheid, de onkinderlijkheid van het kindergezichtje. Maar hoe vriendelijk zijn ze, altijd met een buiging gereed. Zag ik 'ia morgens uit mijn venster niet twee koetsiers elkaar de band geven? Over al worden handen gereikt wrienden wan delen gearmd. Dames begroet men met een handkus. Zoo ook begroet de arbci- der zijn pachtheer, en de boer, de boerin, de geloovige den priester. Heeft dit niet iets van een doorgevoerde verfijningi, waarvan de wortel zit in een ons vreem de leederheid? Begrijp mijn verbazing, toen mijn Poolsclie vriend, die mij be zocht in mijn pension le Warschau de hand kuste mijner hospita. Wanneer Polen zich dan ook niet als zoodanig in zijn levende slede)n open baart, zoo licht er dan toch wel iels vreemds en eigens op uit de Polen zeil. Maar zóó kom 'lt dan tot den an deren indruk, dien die vreemdeling' aan stonds krijgt, wanneer hij maar even met de menschen van diL land in aanra king geweest is: hun geweldig Nationa lisme. Wat bij: de Franschen „Chauvinisme" heet, kan wel degelijk onaangenaam zijn. De zelfbewustheid der Pruisen wasi on verdraaglijk. Met de Polen is dit zoo heel anders. Zij: stellen zich niet op den voorgrond, zij dringen geen buren terug; maar zij zijn zoo ontzaglijk blij mei hun weergevonden vrijheid, met hun her boren land, met hun herwonnen zelf standigheid. Wie (Vie vreugdf niet mee voelen kan,' is geen mensch. Anderhalve eeuw heeft dit volk, in onwrikbaar geloof aan zijn herrijzenis en opstapjdjing, ge leden. Geen oogenblik van zijh bestaan is deze droom van zijn horizont weggte- schemerd, ofschoon met ieder jaar de mogelijkheid der vervulling twijfelachti ger werd. Er was geen Polen meer, en tóch hoopten de Polen nog. Zij duld den en droegen onverstoord, maar hun vast vertrouwen kon niet geschokt wor den. Dan eindelijk, van 1918 tot 1920, mochlen zij voor hun vrijheid strijden. Zij wierpen zich in diien strijd, uitge hongerd en naakt, ontredderd en haast u zegt dit is al één stap in de goedd richting. En laten wij nu tot de zake- lijike bespreking overgaan. 'U weet den prijs dien wij verlangen?" Easterbee 'knikte. „Een som van vier millioen. Hiervoor wordt borg gesteld door een syndica,at, met Percival aan het hoofd." „[Wanneer 'zullen uw afgevaardigden met hun deskundigen hierÉomen?" Easterbee scheen even te overleggen. „,Eer nog in deze, dan in de volgende week." Ze traden nu nog in nadere bijzonder heden. Toen speelde Harakl zijn hooigste troef uit. Er was nog één ding, waarvan hij niet jgeheel zeker wa;s en dè hoffelijke chef van de Tcheka kon hem daarom trent inlichten. Hij haalde een papier uit den zak'. jDit lis een lijst van de zes' borgen voor het geld, met Percival aan het hoofd. 'U weet, ik stel meer belang: in het ontvangen, -dan in het 'betalen, en de koopers honden de zaak nog al onder zich. Of die zesde man nu Hartmann is', weet ik niet zoo vast. Het gerucht gaat, dat 'hij zich teruggetrokken heeft. Moge lij k heeft u latere berichten, dan ik." Liubanoff Ikeek nauwlettend het papier in, :aat hem overhandigd werd. „'Dat is juist. Hartmann heeft zich teruggetrokken, maar zijn plaats wordt ingenomen 'door een ouden vriend van zonder wapenen. En toch overwinnen zij, tegen alle verwachtingen. Onmiddel lijk daarna gaaii zij aan het herstellen en opbouwen van alles wat ordeloos neerlag, in een uitgeplunderd land, waar niets dan verwarring le wachten was. En tien jaar later is alles georganiseerd!, leger en administratie, financiën, econo mie, sociale verzorging'; de industrie in wedijver met de buitenlandsche, een nationale kunst in opbloei, een spiksplin ternieuwe zeehaven in aanbouw, en een tentoonstelling geopend te Poznan, zoo breed in opzet, zoo ruim van opvatting zoo degelijk tot in haar kleinste onder- deelen bewerkt, en zoo rijik gevuld met de vrucht van een ongeloofelijlken ar beid, dat de vreemdie bezoeker er voor verbaasd staat als voor een wereld wonder. Wie dit alles in het oog houdt, het verste verleden van bloed en tranen en het meer nabije verleden der laatste tien jaar, waarin een vertwijfelde strijd werd gevolgd door een reusachtige krachtsinspanning, waarbij- het ontplooi de organisatietalent evenzeer te bewon deren valt als de bereikte resultaten, zal de geesteshouding, de mentaliteit dezer jonge natie gemakkelijk begrijpen, en zich bewonderend daarin kunnen in leven. Hun voldoening, hun eindélooze vreug de en de rechtmatige trots over hun tri omf, niet op- het oorlogsveld alleen, maar ook en misschien vooral op economisch terrein, moge de Polen van het oogenblik iets naïefs geven. Doch is naïviteit niet de beminnelijke eigenschap der jeugd? En dit oude volk is een nieuwe jeugd ingegaan, met heel de bruisende blijheid, met heel de schuimende geestdrift en den stormenden jubel, die dje jonge le venskracht, jeugd en lente, altijd ken merken. Naïef, wanneer ze u telkens dit en dat weer aanwijzen met de woorden: bij ons vervaardigd; naïef, wanneer ze in bewondering staan voor de schilderijlen hunner schilderskringen ,de „kililms", de weefsels hunner spinnerijen -en de aai den schotels en papierknipsels hunner hoeren; naïef ook wanneer ze bij' al de graftomben hunner volle kerken de na men noemen hunner helden en grooten, en in hun musea, bij,1 voorkeur de groo te doeken aanwijzen ,door hun historie geïnspireerd. Dan begrijpen zij niet dat we niet warm worden bij 't hooren der biografie van van hun beste vaderlanders, en op den mantel van Kosciuszko staren ais op iedere andere merkwaardigheid. Maar voor lien is dit alles' anders'.. Zij staan legenover deze dingen niet hun pië teit van vaderlanders, die zich overal het bloed der martelaren herinneren cn de weeën van hun knechtschap. Dit werd mij eerst duidelijk bij het verhaal van één, voor den koningsburcht 'le Kralcow, het heilig Monsalvat van Polen: „toen mijn vader mij voor 't eerst als kind herheein bracht, begon 'k zoo bitter te schreien bijl 't bedenken van het ver val en de ellende van ons- land, dat hij' mij niet te troosten wist. Velen kwanten hierheen bracht, begon 'k zoo hitter de de Oosienrijksche overbeersching, za gen den deernisvollen staat van liet ko ningsslot, symbool onzer zelfstandigheid, tot kazerne verlaagd, en knielden dan biddend op die straatsteenen neer, de oogen vol tranen het hart van droefheid gebroken Alleen jwannee,# (men deze liefde, dit grenzeloos v aderlandsgevoel en deze na tionale toewijding in het oog vat, Wiaiairjvan wij ons .geen denkbeeld kunnen voirjm-en omdat wij als gelukkigen g leei-d hebben in een >eeuw van voorspoed, 'kan men de heropbeuring, den prach- tigen Opbloei van dit jonge Poten beg|r(ij pen. Ondanks ,alle tegenstrijdigheden en verschillen-, \v;ant in de verschillende ideelen- (den; nieuwe Republiek zijn nog vier!/verscheiden Wetgevingen vjan kracht, 'wjh's- ej- dit ééne geloof en deze ééne bqrgen-verzeltende liefde voor het oude land, het oude ideaal. En dit is de grooy inspirteerende kracht geweest, waarvan alle bezieling en afte energie uilgjinlg. Het was eveneens de grto-ote hefboom bij het in/richten (der nationale tentoonstellig te OEERSTE KW. ©VOLLE MAAN LAATSTE KWARTIER Qnieuwe MAAN VENUS MARS JUPITER SATURNUS A&'-Afc' 1 -e. Bovenstaand hemelkaartje stelt voor1 Om 11 uur zomertijd is Fomalhaut, de den sterrenhemel in ons land, des avonds heldere ster van de Zuidervisch, goed te te 9 uur middelbare, d.i. 10 uur zomer- zien, laag in het Zuiden, tijd. Saturnus gaat dan onder in 't W. Z,Het L. K. van de maan komt nog net W., maar nu komt Jupiter in 't O. N. O. in 't N. N. O. op ons kaartje voor. Vol den verderen nacht stralen. gende week weer uitvoeriger bijschrift! Percival, 'Morris Wilkinson,, een man,, die met hem meegedaan heeft in zijn Owceërsplaimen. We zullen het geld wel krijgen." Even- 'daarna stond Easterbee op. Hij had uit [L utoianoff gekregen het eene feit, aat hij verlangde te weten. Zoodra hij weg zou zijn uit (ifit vervloekte land zou een telegram naar Downingstreet de 'keten v,a,n bewijzen volledig maken. Hij ha.a nu de zes namen van het niet- vaderlendslievend syndicaat. „Ik' voel mij niet heel wel, kameraad L/ubanoff. „|Een hernieuwde aanval van mijn oude kwaal, ik denk dat ik maar terugga naar het hotel en daar wat rust neem. 'Mag ik onze bespreking voortzet ten, bijvoorbeeld morgen ochtend, om elf uur?" Lubanoff was één en al deelneming; hij 'betuigde diep leedwezen met de on gesteldheid1 van zijn nieuwen vlriend. „(Als u morgenochtend nog niet geheel hersteld is, dan zal ik Ibij u 'komen. Wees zoo goed en laat het mij bijtijds weten." Easterbee liep als op vleugelen, to|en hij het Kremlin verliet. Hij had Luhay noff overtroefd en uit hem gekregen h|et ééne feit, dal hij wenschte te weten,, een feit van onschatbaar gewicht. Maar, ofschoon hij voor het oogenblik uit het hol van den leeuw was, wist hij, dat (zijn recht op veiligheid toch al zeer gering kvas. De echte William Richardson Poiznan. 'De eindeliooze rij van tabellen en statistieken, 'die de Staat er] heieft sua ingebracht, wera door de betreffen de ambtenaujen en kantoorbedienden in hun 'vrije uren samengesteld. Zonder dat er vergoeding voor uitgekeerd wordt, vindt men eb een staf van kantoorper soneel dat uit studenten bestaat, knani- nen en vinouwen, die op de Tentoonstel ling in de verschillende afdeelingem warkzagm zijn er er met hun talenken nis [groote diensten bewijzen. Toen- [deze vaderlandsliefde na de oor log tegen Sovjet-Rusland in een stevig en goed geschoold leger werd om'geizfat, heeft menigeen het hoofd geschud. Zoo (efrgens :in Europa, dan ligt er ontplof- ffingsstof lop de grenzen van Polen- Duitschland aieemt geein vrede met den corridor" van Danzig; Lithauen blijft de stad Wiln opeischen; ncijgens zijn fcftj 'natuurlijke grenzen, wat de zaak met de [Ruthenen bemoeilijkt; en Dianzig /bleef koppig en dwars. Was het dan wonder,, dat Polen zich aanstonds ge- risedtnaakle fom het verkregen erfdeel te vejpdiedigen Maar een hinderlijk sabelgerammel wordt nergens gehoord. Overal klinkt nog de echo van Grabski's woord, die de financiën beredderde: „Als men ons nu maar vijftig jaren den vrede laat.'" Doch van den anderen kant, op eco nomisch terrein moest ditzelfde- natio naal besef wel omgezet worden in pro tectionisme. Hierover schudden weer an deren hel hoofd. Het heeten afgedane theorieën. „Je reinste romantiek", heb- ik het hooren noemen; en met de rot mantiek i s afgehandeld. Ma,ar de Pool antwoordt: zonder oinze romantiek waren we als volk naar den kelder gelgaan; die alleen heeft ons slaan de gehouden, en heeft ons gered- Problemen waarover wijze hoofden hun hersens kunnen breken. Maar dat dit rationalisme als levende factor in heit huidige Polen nog niet heeft afgedaan, bewijst een bezoek djat de vreemdeling in de huurt v.an Poznan brengt aan het kasteel Kornik. Gastvrouwe is hier de •zeventigjarige gravin Zamojski die er talie bezoekers zelve rondleidt, ze 'van Iigi.ar bezittingen verhaalt, vain het leven kon nu ieder oogenblik komen met ge tuigschriften, die den toets konden door staan-, En dan zou die vriendelijke man, met het hart van een tijger onder ziijn zachtaardig uiterlijk, tot de ontdekking komen, nat hij bedrogen was. Toen kwam ook de gedachte aan Olga weer hij Easterbee boven. Zou het mogelijk zijn-, oat ook zij 'betrokken werd bij de stoute onderneming? Kon hij maar een brief naar haar ver zonden krijgen. En terwijl hij hiervan steeds vervuld was en om der wille van zijn aangenomen invaliditeit naar het hotel 'hinkte, als iemand, die pijn heeft, tikte üe Prinses, eenigszins vermomd, hem op den schouder. „'Ik' iheb uw brief gekregen," fluisterde zij „en ik heb naai' u uitgekeken. Ik' 'zag u het Kremlin binnengaan, na tuurlijk om L|Ulbanoff te interviewen, u wilde zeker iets uit hem krijgen, dat Vk' u niet kon vertellen. Is u het te weten gekomen?" Easterbee glimlachte zegevierend. „Ja, ik héb het uit 'hem gekregen." Toen 'legne hij haar vriendelijk de hand op den schouder. „'Maar, waarde vrien din, daarom blijf ik évenzeer ver plicht." Zwijgende liepen zij een tijdje naast elkaar voort en toen sprak hij de ge dachte uit, die in zijn hart school: „Nu, Prinses moet ik' Rarer familie ,van heel het v'erleden van ldit 1 gasteel onder Btismarcks Idwingef- landij. Zelve ongehuwd leefde zij hier met Raar on.gehhwden broeder, graaf Lac (disla-s, die zijn heele vermogen aan den Staal, vermaakte. Samen werkten broeder en zuster uilsluitend voor het heil vfan hun volk, kinderen, studenten en arbei ders, door scholen en fondsen te [stich ten En ook de gravin vermaakte haar fortuin en het slot, dat als een museum is ,,aan den Poolschen Staat. Wanneer ik na dit bezoek de ouide gravin bewogen de hand kus, ziet zij mij aan met haar groote donkere opgen? „wat heeft u ontroerd?" „{\fevrouw, de ziel v,an Polen heeft hier tot mij gesproken." En zij sluit mij in haar armen: „Po len leeft, m,aar help mij de ziel van Polen te vertolken in cie wijde wereld". Geloof mij, de romantiek van Polen sterft niet met dit adellijk geslacht. - De Hooge Raad heeft behandeld een beroep van iemand, die in eerste instantie door de rechtbank te Groningen was veroordeeld tol een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk wegens bedreiging met zware mishandeling van den president dier rechtbank, wien hij o. m. over een geldquaestie een dreig brief geschreven had. Het Hof te Leeuwarden liad dit von nis bevestigd. De advocaat-generaal concludeerde tot verwerping. Arrest 30 September. Estafetteloop rond Middel- hu r g. Zaterdagmiddag te 4 uur zal de ja-ar- lijksche estafetteloop der Athletiekvereni- ging „Eendracht maakt Macht" rond1 Mid delburg plaats vinden. Begin, en eindpunt zijn aan de Koepoortbrug en de afstand is ongeveer 5400 M., verdeeld in 8etap- komen op dat onderwerp, ook al bevalt het u niet. Daar ik van Lubanoff alles ben- te weten gekomen, wat ik maar uit hem wilde krijgen, ga ik terug. Maar de gedachte is mij onuitstaanbaar, dat ik u hier zoo, aan allerlei gevaren blootgesteld moet achterlaten. Mijn laatste maskerade kon ernstige gevolgen voor u hebben. Ik ga nu zoo gauw mogelijk. Ik frneek u, om ldit vervloekte land te verlaten en met mij mee te gaan. Over de geleilbi fat ten behoeft u zich niet ongerust te ma ken. Ik kan er dadelijk een voor ons bei den maken. Voeg u bij mij; nog eens: ik' sméék het u! U is jonjg; u heeft 'het leven vóór zich. U heeft al genoeg ge daan- voo-r de wraakneming. Kom nu terug, terwijl u nog kunt." Zij richtte zich fier op: „[Vraagt u een vrouw van mijn ras, •een' gevaar te ontvluchten?.... Dat hebben wij inog nooit gedaan! Fn ik zou niet de eerste 'willen zijn, die zulk een voorbjeeld gaf! De dikhoofdige Lubanoff is' tè ver liefd', om mijn aandeel in deze zaak le vatten. Maar u moet niet denken, dat ik lboios op u ben. Ik weet, dat het uw [goed hart is, dat u tot dezen voor slag Idringt." (Wordt vervolgd.!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5