TWEEDE BLAD!!
De Kroonjuweeien.
VAN DE
VAN
Woensdag 25 Sept. 1929 No. 226
INDRUKKEN VAN POLEN
FEUILLETON
DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND
IN DE WEEK VAN SB SEPT.-2 OCT.
.ZUID
RECHTZAKEN.
SPORT
«et
door
Dr. FELIX RUTTEN.
II.
Steden in Polen. Het nati
onalisme als ondergrond van
zijn krachtsontplooiing. Le
vende romantiek.
De eerste groote indruk van den vreem
deling die de Poolsche igrens overschrijdt
en te Poznan, het vroegere Posen, uit
den trein slapt of aanstonds Warsichau
aandoet, is wel deze: hé„, we zijn hieaji
nog altijd in Europa!
Poznan is een sterk verduitschte stad
met |een Iteliaansch stadhuis,; Wiaaischau,
dat een verkleind Parijs kon heeten, doet
mij evenzeer denken aan Madrid als aan
Turijn, met zijn Renaissance-paleizen zijln
klassieke' kolommen en gebeeldhouwde
balcons. Hier is niets Russfch en niets
vreemds. De Barok der vele leer ken mag
er overladener zijn dan elders. De marlet-
wouwen te Poznan met hun .bonte hoofd
doeken, de zwart-getabbaarde en baar
dige Joden te Warschau igeven er da
straal even een tikje locale kleur maar
overigens zijn deze beide universiteitsste
den zoo Europee,sch, dat liet je aan
doet als een ontnuchtering. En ik amu/-
seer mij .er mee, het peil der beschaving
dezer steden na le gaan, waar 'k sproei
wagens zie en papderkorven, straatvegers
die tot 's avonds laat den rommel v!an
het plaveisel opscheppen en de gnaisper
ken idea* pleinen reinigen. Verkeersagen
ten zorgen er voor orde en regelmaat,
zonder op mechanische poppen te lij-
ken Politiemannen die, fier op hun lan
ge sabels, haast soldaten lijken, heblben
van de Duitsche bezetting vani vroe
ger geen barschheid geleerd. Die offi
eieren, met al hun medailles pronkend
op het eenvoudig uniform, beantwoorden
den groei der onderlioorigen met vrien
delijkheid, heigeen voor hun eenvoud
pleit. Wel zijn de bedelaars niet zeldj
zaam langs den weg, en loopen er vele
kinderen blootsvoets, wal bij dit
mooie weer aannemelijk is; wel geeft
een menigte van armelijke, kleine houi-
ten winkelstalletjes waar vrouwen en in
validen beurtelings kranten, cigareiten,
bloemen en fruit en snoepgoed verkooh
pen, vooral aan de groote hoofdstraf
ten Van Warschau iets armoedigs'. Maar
ziet men dat in Italië ook niet? En daar
enboven maken het den bedelaars het
den voorbijganger hier niet lastig.
Nog weer een tikje locale kleur als
door ide drukke stralen der millioenen.-
stad Warschau de pronkerige beigrafe-
oiiswagen voorbijgaat, met de zerk van
een kinderlijkje, hoog opgebeurd en
zichtbaar tonder het zwart balda
kijn, met 'bloemen omringd,, wan
neer in Poznan op het plein voor den.
Pom, die builen de drukke stad lig',
twee prelaten in purper en koorhemd
al pratend op en neergaan, en jonge
meisjes in nationaal costuum, fleurig als
bloemen, zich sierlijk drapeeren in hun
ft|anji,ge sjaals, alsof het Se villa wa/s....
Maar overigens, wat is hier Poolscih,
behalve het interieur der vlette, vrome
kerken? Zelfs le Cracau zou 'k me ver
bazen over de zindelijkheid der slad bui
ten de Jodenwijk; en 'k kan het niet
toegrijpen hoe Charles Delvert die de
(The crinkled Crown).
Geautoriseerd® vertaling uit het Engelsdi
ran William Le Queui, door Mej. E. H.
71)
Easterbee zat voorovergebogen. Wooit
liad hij' minder vrees gevoeld, liad| hij
zijn zenuwen beier onder appèl gehad.
„Het verheugt mij' zeer, u te ontmoe
ten, kameraad. Lubanoff', riep bij' op
hartelijkèn toon. „Een groot stuk vaste
land houdt ons gescheiden, maar in den
geest zijn wij altijd één. De zaak, waaróm
wij nu hij elkaar zijn, zal ons alweer
eén stap nader voeren tot de groote we
reldrevolutie!" -!
Hij zag, dat hij den juisten toon geko
zen had. Lubanoff was zeker een onver-
valscht dweper voor 5e zaak. Het knappe
gelaat straalde van een glans, die zelfs
de liefde voor een vrouw als Prinses
Olga niet daarop zou hebben verspreid.
„U is er een van het ware geloof,
kameraad! O, die groote wereldrevolu
tie. Wanneer zal die toch aanbreken?
Wanneer zullen wij toch overwinnen de
gevoelloosheid en de onwetendheid, van
de zwoegende millioenen! Maar, zooals
monumenten van „La Vivante Pologne"
zoo goed hekeek, weer telkens, zelfs in
Warschau, het Oosten meent) te zien im
Polen, en. klachleu aanheft over zijln on
zindelijkheid. Nonsens, wat deze Pool
sche steden betreft!
Tenzij1 er sinds 1927, toen zijn boek
verscheen, zoo veel veranderd is! Want
veranderen doet het uitzicht der din
gen hier met den dag. Overal wordt ent
gebroken en gebouwd. Poznan heeft
zich vernieuwd met het oog op de groo
te tentoonstelling die er dit jaar gehou
den wordt; Warschau is in alle zijden
in aanbouw. Maar niet alleen dat de
heerschende woningnood daartoe dwingt,
die heele nieuwe stadswijken deed vert-
rijzen. Ook wordt er overal hersteld en
verfraaid: restauratie van het oude ko-
shngspaleis, houw van een groot mui-
fceum, van een nieuw station, van een
spoortunnel onder het stadshart. En zoo
levert de drukke stad een beeld op van
een ongewone levendigheid, van een
koortsachligen houwlust, van een krachts
ontplooiing en een levensdrang, wier
schuimende energie den vreemdeling
weldadig aandoet. De luide polsslag van
dit aanzwellend jeugdleven rythmeert er
den dag mot blijde vroolijkheid.
Maar dit „klein Parijs", zooals War
schau heet, is daarom nog geen Fran-
sche stad; want de Polen zijln geen Fran-
schen. En ook dit ontwaart men er als
hij den eersten oogopslag. Er is over dit
Poolsch karakter heel wat gefabeld en
gebazeld. Maar aanstond is dit duidelijk:
hoe rustig deze menschen zijn in hun
gewone doen. Men spreekt van hun uit
gelatenheid, hun uitbundigheid, hun
grandseigneurschap dal zich vermeit in
jgroole uitgaven en de schulden niet
schuwt... Maar hoe kalm bewegen deze
menschen hier ,met hun bedaard voorko
men ,hun veerkrachtiger, gang. Het is
een slerk en gezond ras', 'hruing'etint,
met blond haar dat spoedig donkert,
en met zachle grijs-blauwe, 'soms groen
blauwe oogen met een weemoedigjen,
droeven blik. Dit teekenL de Polen als
Slaven. Mooi zijn ze niet, en zeker de
vrouwen uit het volle niet. Opvallend is
de rijpheid, de onkinderlijkheid van het
kindergezichtje. Maar hoe vriendelijk zijn
ze, altijd met een buiging gereed. Zag ik
'ia morgens uit mijn venster niet twee
koetsiers elkaar de band geven? Over
al worden handen gereikt wrienden wan
delen gearmd. Dames begroet men met
een handkus. Zoo ook begroet de arbci-
der zijn pachtheer, en de boer, de boerin,
de geloovige den priester. Heeft dit niet
iets van een doorgevoerde verfijningi,
waarvan de wortel zit in een ons vreem
de leederheid? Begrijp mijn verbazing,
toen mijn Poolsclie vriend, die mij be
zocht in mijn pension le Warschau de
hand kuste mijner hospita.
Wanneer Polen zich dan ook niet als
zoodanig in zijn levende slede)n open
baart, zoo licht er dan toch wel iels
vreemds en eigens op uit de Polen zeil.
Maar zóó kom 'lt dan tot den an
deren indruk, dien die vreemdeling' aan
stonds krijgt, wanneer hij maar even
met de menschen van diL land in aanra
king geweest is: hun geweldig Nationa
lisme.
Wat bij: de Franschen „Chauvinisme"
heet, kan wel degelijk onaangenaam zijn.
De zelfbewustheid der Pruisen wasi on
verdraaglijk. Met de Polen is dit zoo
heel anders. Zij: stellen zich niet op den
voorgrond, zij dringen geen buren terug;
maar zij zijn zoo ontzaglijk blij mei hun
weergevonden vrijheid, met hun her
boren land, met hun herwonnen zelf
standigheid. Wie (Vie vreugdf niet mee
voelen kan,' is geen mensch. Anderhalve
eeuw heeft dit volk, in onwrikbaar geloof
aan zijn herrijzenis en opstapjdjing, ge
leden. Geen oogenblik van zijh bestaan
is deze droom van zijn horizont weggte-
schemerd, ofschoon met ieder jaar de
mogelijkheid der vervulling twijfelachti
ger werd. Er was geen Polen meer,
en tóch hoopten de Polen nog. Zij duld
den en droegen onverstoord, maar hun
vast vertrouwen kon niet geschokt wor
den. Dan eindelijk, van 1918 tot 1920,
mochlen zij voor hun vrijheid strijden.
Zij wierpen zich in diien strijd, uitge
hongerd en naakt, ontredderd en haast
u zegt dit is al één stap in de goedd
richting. En laten wij nu tot de zake-
lijike bespreking overgaan. 'U weet den
prijs dien wij verlangen?"
Easterbee 'knikte.
„Een som van vier millioen. Hiervoor
wordt borg gesteld door een syndica,at,
met Percival aan het hoofd."
„[Wanneer 'zullen uw afgevaardigden
met hun deskundigen hierÉomen?"
Easterbee scheen even te overleggen.
„,Eer nog in deze, dan in de volgende
week."
Ze traden nu nog in nadere bijzonder
heden. Toen speelde Harakl zijn hooigste
troef uit. Er was nog één ding, waarvan
hij niet jgeheel zeker wa;s en dè hoffelijke
chef van de Tcheka kon hem daarom
trent inlichten. Hij haalde een papier
uit den zak'.
jDit lis een lijst van de zes' borgen
voor het geld, met Percival aan het
hoofd. 'U weet, ik stel meer belang: in het
ontvangen, -dan in het 'betalen, en de
koopers honden de zaak nog al onder
zich. Of die zesde man nu Hartmann is',
weet ik niet zoo vast. Het gerucht gaat,
dat 'hij zich teruggetrokken heeft. Moge
lij k heeft u latere berichten, dan ik."
Liubanoff Ikeek nauwlettend het papier
in, :aat hem overhandigd werd.
„'Dat is juist. Hartmann heeft zich
teruggetrokken, maar zijn plaats wordt
ingenomen 'door een ouden vriend van
zonder wapenen. En toch overwinnen
zij, tegen alle verwachtingen. Onmiddel
lijk daarna gaaii zij aan het herstellen
en opbouwen van alles wat ordeloos
neerlag, in een uitgeplunderd land, waar
niets dan verwarring le wachten was.
En tien jaar later is alles georganiseerd!,
leger en administratie, financiën, econo
mie, sociale verzorging'; de industrie
in wedijver met de buitenlandsche, een
nationale kunst in opbloei, een spiksplin
ternieuwe zeehaven in aanbouw, en een
tentoonstelling geopend te Poznan, zoo
breed in opzet, zoo ruim van opvatting
zoo degelijk tot in haar kleinste onder-
deelen bewerkt, en zoo rijik gevuld met
de vrucht van een ongeloofelijlken ar
beid, dat de vreemdie bezoeker er
voor verbaasd staat als voor een wereld
wonder.
Wie dit alles in het oog houdt, het
verste verleden van bloed en tranen en
het meer nabije verleden der laatste
tien jaar, waarin een vertwijfelde strijd
werd gevolgd door een reusachtige
krachtsinspanning, waarbij- het ontplooi
de organisatietalent evenzeer te bewon
deren valt als de bereikte resultaten,
zal de geesteshouding, de mentaliteit
dezer jonge natie gemakkelijk begrijpen,
en zich bewonderend daarin kunnen in
leven.
Hun voldoening, hun eindélooze vreug
de en de rechtmatige trots over hun tri
omf, niet op- het oorlogsveld alleen, maar
ook en misschien vooral op economisch
terrein, moge de Polen van het oogenblik
iets naïefs geven. Doch is naïviteit niet
de beminnelijke eigenschap der jeugd?
En dit oude volk is een nieuwe jeugd
ingegaan, met heel de bruisende blijheid,
met heel de schuimende geestdrift en
den stormenden jubel, die dje jonge le
venskracht, jeugd en lente, altijd ken
merken.
Naïef, wanneer ze u telkens dit en
dat weer aanwijzen met de woorden: bij
ons vervaardigd; naïef, wanneer ze in
bewondering staan voor de schilderijlen
hunner schilderskringen ,de „kililms", de
weefsels hunner spinnerijen -en de aai
den schotels en papierknipsels hunner
hoeren; naïef ook wanneer ze bij' al de
graftomben hunner volle kerken de na
men noemen hunner helden en grooten,
en in hun musea, bij,1 voorkeur de groo
te doeken aanwijzen ,door hun historie
geïnspireerd. Dan begrijpen zij niet dat
we niet warm worden bij 't hooren der
biografie van van hun beste vaderlanders,
en op den mantel van Kosciuszko staren
ais op iedere andere merkwaardigheid.
Maar voor lien is dit alles' anders'.. Zij
staan legenover deze dingen niet hun pië
teit van vaderlanders, die zich overal het
bloed der martelaren herinneren cn de
weeën van hun knechtschap. Dit werd
mij eerst duidelijk bij het verhaal van
één, voor den koningsburcht 'le Kralcow,
het heilig Monsalvat van Polen: „toen
mijn vader mij voor 't eerst als kind
herheein bracht, begon 'k zoo bitter
te schreien bijl 't bedenken van het ver
val en de ellende van ons- land, dat hij'
mij niet te troosten wist. Velen kwanten
hierheen bracht, begon 'k zoo hitter
de de Oosienrijksche overbeersching, za
gen den deernisvollen staat van liet ko
ningsslot, symbool onzer zelfstandigheid,
tot kazerne verlaagd, en knielden dan
biddend op die straatsteenen neer, de
oogen vol tranen het hart van droefheid
gebroken
Alleen jwannee,# (men deze liefde, dit
grenzeloos v aderlandsgevoel en deze na
tionale toewijding in het oog vat,
Wiaiairjvan wij ons .geen denkbeeld kunnen
voirjm-en omdat wij als gelukkigen g
leei-d hebben in een >eeuw van voorspoed,
'kan men de heropbeuring, den prach-
tigen Opbloei van dit jonge Poten beg|r(ij
pen. Ondanks ,alle tegenstrijdigheden en
verschillen-, \v;ant in de verschillende
ideelen- (den; nieuwe Republiek zijn nog
vier!/verscheiden Wetgevingen vjan kracht,
'wjh's- ej- dit ééne geloof en deze ééne
bqrgen-verzeltende liefde voor het oude
land, het oude ideaal. En dit is de grooy
inspirteerende kracht geweest, waarvan
alle bezieling en afte energie uilgjinlg. Het
was eveneens de grto-ote hefboom bij het
in/richten (der nationale tentoonstellig te
OEERSTE KW.
©VOLLE MAAN
LAATSTE KWARTIER
Qnieuwe MAAN
VENUS
MARS
JUPITER
SATURNUS
A&'-Afc' 1 -e.
Bovenstaand hemelkaartje stelt voor1 Om 11 uur zomertijd is Fomalhaut, de
den sterrenhemel in ons land, des avonds heldere ster van de Zuidervisch, goed te
te 9 uur middelbare, d.i. 10 uur zomer- zien, laag in het Zuiden,
tijd. Saturnus gaat dan onder in 't W. Z,Het L. K. van de maan komt nog net
W., maar nu komt Jupiter in 't O. N. O. in 't N. N. O. op ons kaartje voor. Vol
den verderen nacht stralen. gende week weer uitvoeriger bijschrift!
Percival, 'Morris Wilkinson,, een man,,
die met hem meegedaan heeft in zijn
Owceërsplaimen. We zullen het geld
wel krijgen."
Even- 'daarna stond Easterbee op. Hij
had uit [L utoianoff gekregen het eene feit,
aat hij verlangde te weten. Zoodra hij
weg zou zijn uit (ifit vervloekte land
zou een telegram naar Downingstreet
de 'keten v,a,n bewijzen volledig maken.
Hij ha.a nu de zes namen van het niet-
vaderlendslievend syndicaat.
„Ik' voel mij niet heel wel, kameraad
L/ubanoff. „|Een hernieuwde aanval van
mijn oude kwaal, ik denk dat ik maar
terugga naar het hotel en daar wat rust
neem. 'Mag ik onze bespreking voortzet
ten, bijvoorbeeld morgen ochtend, om
elf uur?"
Lubanoff was één en al deelneming;
hij 'betuigde diep leedwezen met de on
gesteldheid1 van zijn nieuwen vlriend.
„(Als u morgenochtend nog niet geheel
hersteld is, dan zal ik Ibij u 'komen. Wees
zoo goed en laat het mij bijtijds weten."
Easterbee liep als op vleugelen, to|en
hij het Kremlin verliet. Hij had Luhay
noff overtroefd en uit hem gekregen h|et
ééne feit, dal hij wenschte te weten,,
een feit van onschatbaar gewicht.
Maar, ofschoon hij voor het oogenblik
uit het hol van den leeuw was, wist hij,
dat (zijn recht op veiligheid toch al zeer
gering kvas. De echte William Richardson
Poiznan. 'De eindeliooze rij van tabellen
en statistieken, 'die de Staat er] heieft
sua ingebracht, wera door de betreffen
de ambtenaujen en kantoorbedienden in
hun 'vrije uren samengesteld. Zonder dat
er vergoeding voor uitgekeerd wordt,
vindt men eb een staf van kantoorper
soneel dat uit studenten bestaat, knani-
nen en vinouwen, die op de Tentoonstel
ling in de verschillende afdeelingem
warkzagm zijn er er met hun talenken
nis [groote diensten bewijzen.
Toen- [deze vaderlandsliefde na de oor
log tegen Sovjet-Rusland in een stevig
en goed geschoold leger werd om'geizfat,
heeft menigeen het hoofd geschud. Zoo
(efrgens :in Europa, dan ligt er ontplof-
ffingsstof lop de grenzen van Polen-
Duitschland aieemt geein vrede met den
corridor" van Danzig; Lithauen blijft
de stad Wiln opeischen; ncijgens zijn
fcftj 'natuurlijke grenzen, wat de zaak met
de [Ruthenen bemoeilijkt; en Dianzig
/bleef koppig en dwars. Was het dan
wonder,, dat Polen zich aanstonds ge-
risedtnaakle fom het verkregen erfdeel
te vejpdiedigen
Maar een hinderlijk sabelgerammel
wordt nergens gehoord. Overal klinkt
nog de echo van Grabski's woord, die de
financiën beredderde: „Als men ons nu
maar vijftig jaren den vrede laat.'"
Doch van den anderen kant, op eco
nomisch terrein moest ditzelfde- natio
naal besef wel omgezet worden in pro
tectionisme. Hierover schudden weer an
deren hel hoofd. Het heeten afgedane
theorieën. „Je reinste romantiek", heb-
ik het hooren noemen; en met de rot
mantiek i s afgehandeld.
Ma,ar de Pool antwoordt: zonder oinze
romantiek waren we als volk naar den
kelder gelgaan; die alleen heeft ons slaan
de gehouden, en heeft ons gered-
Problemen waarover wijze hoofden
hun hersens kunnen breken. Maar dat dit
rationalisme als levende factor in heit
huidige Polen nog niet heeft afgedaan,
bewijst een bezoek djat de vreemdeling
in de huurt v.an Poznan brengt aan het
kasteel Kornik. Gastvrouwe is hier de
•zeventigjarige gravin Zamojski die er
talie bezoekers zelve rondleidt, ze 'van
Iigi.ar bezittingen verhaalt, vain het leven
kon nu ieder oogenblik komen met ge
tuigschriften, die den toets konden door
staan-, En dan zou die vriendelijke man,
met het hart van een tijger onder ziijn
zachtaardig uiterlijk, tot de ontdekking
komen, nat hij bedrogen was. Toen
kwam ook de gedachte aan Olga weer
hij Easterbee boven. Zou het mogelijk
zijn-, oat ook zij 'betrokken werd bij de
stoute onderneming?
Kon hij maar een brief naar haar ver
zonden krijgen. En terwijl hij hiervan
steeds vervuld was en om der wille van
zijn aangenomen invaliditeit naar het
hotel 'hinkte, als iemand, die pijn heeft,
tikte üe Prinses, eenigszins vermomd,
hem op den schouder.
„'Ik' iheb uw brief gekregen," fluisterde
zij „en ik heb naai' u uitgekeken.
Ik' 'zag u het Kremlin binnengaan, na
tuurlijk om L|Ulbanoff te interviewen, u
wilde zeker iets uit hem krijgen, dat
Vk' u niet kon vertellen. Is u het te weten
gekomen?"
Easterbee glimlachte zegevierend.
„Ja, ik héb het uit 'hem gekregen."
Toen 'legne hij haar vriendelijk de hand
op den schouder. „'Maar, waarde vrien
din, daarom blijf ik évenzeer ver
plicht."
Zwijgende liepen zij een tijdje naast
elkaar voort en toen sprak hij de ge
dachte uit, die in zijn hart school:
„Nu, Prinses moet ik'
Rarer familie ,van heel het v'erleden van
ldit 1 gasteel onder Btismarcks Idwingef-
landij.
Zelve ongehuwd leefde zij hier met
Raar on.gehhwden broeder, graaf Lac
(disla-s, die zijn heele vermogen aan den
Staal, vermaakte. Samen werkten broeder
en zuster uilsluitend voor het heil vfan
hun volk, kinderen, studenten en arbei
ders, door scholen en fondsen te [stich
ten En ook de gravin vermaakte haar
fortuin en het slot, dat als een museum
is ,,aan den Poolschen Staat.
Wanneer ik na dit bezoek de ouide
gravin bewogen de hand kus, ziet zij mij
aan met haar groote donkere opgen?
„wat heeft u ontroerd?"
„{\fevrouw, de ziel v,an Polen heeft
hier tot mij gesproken."
En zij sluit mij in haar armen: „Po
len leeft, m,aar help mij de ziel van
Polen te vertolken in cie wijde wereld".
Geloof mij, de romantiek van Polen
sterft niet met dit adellijk geslacht.
- De Hooge Raad heeft behandeld
een beroep van iemand, die in eerste
instantie door de rechtbank te Groningen
was veroordeeld tol een gevangenisstraf
van drie maanden voorwaardelijk wegens
bedreiging met zware mishandeling van
den president dier rechtbank, wien hij
o. m. over een geldquaestie een dreig
brief geschreven had.
Het Hof te Leeuwarden liad dit von
nis bevestigd.
De advocaat-generaal concludeerde tot
verwerping. Arrest 30 September.
Estafetteloop rond Middel-
hu r g.
Zaterdagmiddag te 4 uur zal de ja-ar-
lijksche estafetteloop der Athletiekvereni-
ging „Eendracht maakt Macht" rond1 Mid
delburg plaats vinden. Begin, en eindpunt
zijn aan de Koepoortbrug en de afstand
is ongeveer 5400 M., verdeeld in 8etap-
komen op dat onderwerp, ook al bevalt
het u niet. Daar ik van Lubanoff alles
ben- te weten gekomen, wat ik maar uit
hem wilde krijgen, ga ik terug. Maar de
gedachte is mij onuitstaanbaar, dat ik u
hier zoo, aan allerlei gevaren blootgesteld
moet achterlaten. Mijn laatste maskerade
kon ernstige gevolgen voor u hebben. Ik
ga nu zoo gauw mogelijk. Ik frneek u,
om ldit vervloekte land te verlaten en
met mij mee te gaan. Over de geleilbi fat
ten behoeft u zich niet ongerust te ma
ken. Ik kan er dadelijk een voor ons bei
den maken. Voeg u bij mij; nog eens:
ik' sméék het u! U is jonjg; u heeft 'het
leven vóór zich. U heeft al genoeg ge
daan- voo-r de wraakneming. Kom nu
terug, terwijl u nog kunt."
Zij richtte zich fier op:
„[Vraagt u een vrouw van mijn ras,
•een' gevaar te ontvluchten?.... Dat hebben
wij inog nooit gedaan! Fn ik zou niet de
eerste 'willen zijn, die zulk een voorbjeeld
gaf! De dikhoofdige Lubanoff is' tè ver
liefd', om mijn aandeel in deze zaak le
vatten. Maar u moet niet denken, dat
ik lboios op u ben. Ik weet, dat het
uw [goed hart is, dat u tot dezen voor
slag Idringt."
(Wordt vervolgd.!