8 IJ VOEGSEL
De;;Kroonjuweelen.;
Donderdag 8 Aug. 1929 No. 185
BINNENLAND
TELLING VAN HET VERKEER.
PERSONEELRAAD NEDERL,
SPOORWEGEN.
DE STALLEN VAN KONING
WILLEM TE BRUSSEL.
FEUILLETON
(The crinkled Crown).
GEMEENTERAAD VAN
KOUDEKERKE.
Eenige
drupp
zijn v
VAN DE
VAN
Het lid der Tweede Kamer dje heer
Kersten heeft tot den Minister van Wa
terstaat de vólgende vragen gericht:
Kan Uw Excellentie mededeelen, of
opdracht is gegeven tot telling van het
verkeer gedurende zeven achtereenvol
gende dagen, zoodat ook de Zondag
voor telling bestemd worden zal?
Is Uw Excellentie bereid, maatregelen
te treffen ,dat de Zondag worde vrijge
houden
In de jongste vergadering van de per-
soneélraad der Ned. Spoorwegen is be
sloten o.m. de navolgende aangelegenhe
den met de directie in behandjeling te ne
men:
Om de regeling inzake dienstindeeling
van het treinpersoneel te doen naleven,
het aantal reserve-treinbeambten op de
stations uit te breiden;
de conducteurs na drie jaar dienst als
zoodanig, in de gelegenheid te stellen
examen voor hoofdconducteur af te leg
gen;
voor de weder in het bedrijf terugge
nomen klerken ,die destijds om bezui-
nigingsredenen zijn ontslagen, den tijd
vroeger als klerk doorgebracht, mede te
doen tellen bij berekening van den ter
mijn van 6 jaar, voor benoeming tot com1
mies;
Verder heeft de Raad, naar aanleiding
van de vele klachten omtrent het bevor
deren tot bureelambtenaar van schrijvers
die op bureaubediendenplaatsen zitten,
een bespreking met de directie gevraagd
over de positieregeling van schrijvers en
bureelambtenaren, alsmede over de
dienstverdeeling voor stationspersoneel
op feestdagen.
De stallen van Koning Willem I te
Brussel bij de Naamsche straat zijn afge
broken. Nu worden daar bijgebouwen
van de „Btanque der Bruxelles" opgetrokf-
ken, na,ar de Maasbode meldt.
Reeds in de 14e eeuw bestonden daar
stallen. Toen was het verblijf van de
hertogen van Brabant, een geweldige vesf-
ting op den Koudenberg, vanwaar zij de
stad beheerschten. In den loop der tijden
groeide uit 'die vesting eerst het paleis
waar de hertogen van Bourgogne een
prachtige verzameling aanlegden, die
werd ondergebracht in de voornoemde
istalgebouwen en die in heel Europa be
roemd was. 'Daar was o.a. de zwarte wa
penrusting van Philips den Goede, zijn
lans, de maliënkolder van Karei den
Stoute, zijn volledig harnas zooals hij
het droeg toen hij sneuvelde bij Nancy.
Keizer Karei liet daar de tropheeën
brengen, die hij op zijn wapentochten
had veroverd. Daar werd ook de wieg
van den keizer bewaard, zijn wapenrus
tingen, waarvan de meeste te Brussel
waren gemaakt; de Wapenmakerstraat
herinnert nog aan het gilde.
Onder Filip II werden de meeste van
die voorwerpen naar Madrid verhuisd.
Aartshertogen Albert en Isabella vulden
de verzameling weer aan met hun eigen
bezit, voorwerpen waarvan echter weer
een groot gedeelte, onder Lodewijk KV
naar Parijs en later naar het museum te
Weenen werden gebracht. Enkele zijn; te
ruggegeven. Zij zijn nu ïn de Hallej-
poort.
In 1794 liet koning Willem de gebou
wen weer als stallen inrichten en dit
was zoo gebleven tot koning Albert ze
verkocht aan voornoemde bank.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
ran William Le Queux, door Mej. E. H.
30)
Op behoorlijken tijd ging het huis
houden naar bed, op Bennington na,
die enkele belangrijke brieven had te
schrijven. Hiertoe had hij zich aan een
schrijftafeltje gezet, dat vóór het ven
ster op zijn kamer stond. Het was zeer
warm, zoodat hij de deur gedeeltelijk
open hield, om eenigen tocht te hebben
van het venster.
Een uur had hij zoo zitten schrijven,
toen hij eenig geruisch meende waar te
nemen, dal van de benedenverdieping
kwam. Op de teenen liep hij (naar (de deur
en luisterdeJa, er was geen ver
gissing mogelijk: zachte voetstappen
gleden door de hall, in de richting van
de kamer van mrs. Kearns. Terwijl hij
een pistool bij zich stak, ging hij voor
zichtig de trap af.
Ena Craven sliep altijd zeer licht en
van tijd tot tijd leed zij laan buien van
slapeloosheid. Op dezen avond had zij
juist weer zoo'n bui. Haar slaapkamer
Gistermorgen vergaderde de raad.
Voorzitter: de burgemeester, de heer
A. Bakker.
Ingekomen stukken.
De gemeenterekening 1928, die wordt
vastgesteld
't Is den heer Sanderse opgevallen,
dat er een tamelijk voordeelig saldo 'op
voorkomt, wat spr. verheugt.
De v o o r z Dat is ten deele een
kwestie van boeking en administratie.
Daardoor staat er eigenlijk een te groot
bedrag aan inkomstenbelasting op. On
danks dat, blijven we met een flink batig
slot.
De heer de Rijke vraagt hoe 't
komt dat niemand weet, wie er in de
'Commissie tot het nazien moet zitten.
Moeten de leden niet door den raad
worden benoemd?
De Voorz. zegt, dat het lidmaat
schap a. h. W. bij toerbeurt gaat, wie
er 't langst niet in heeft gezeten, is aan
de beurt.
De heer Sanderse vraagt zooveel
mogelijk vertegenwoordiging der fracties
De Voorz. zegt dat hiermee even
tueel rekening kan worden gehouden.
Gelden Geref.
school.
B. en W. stellen voor de aanvrage
toe te staan van gelden voor gordijnen
van de Geref. School, op 't Zandt waar
toe wordt besloten.
Schoolverzuim.
Tot lid van de commissie tot wering
van schoolverzuim (wegens bedanken van
W. Tevei) wordt benoemd de heer M
Sanderse met 8 st. (3 op den heer Jos
Verhage.)
Warenwet.
Goedgekeurd wordt de bekende wij
ziging in de verordening en de keuring
van waren.
5vV ij z. p o 1 i t i e v e r o r.
dening.
Aan de orde zijn de wijziging der po
litieverordening (voorstellen-Moens).
le ontheffing voor het doen dekken of
het castreeren op 'in de kom zichtbare
plaatsen.
B. en W. praeadviseerden dat niet aan
te nemen.
2e de artikelen betreffende het ver
bod van het rijden met trek- of rij
dieren, niet van hoefbeslag voorzien en
niet-aangespannen'harder daii stapvoets;
en om mei voertuigen, niet rus
tende op veeren oT "riemen, in draf te
rijden, te schrappen. B. en W. adviseeren
gunstig;
3e de café's op Zondag te slui
ten. De minderheid van B. en W. ad
viseert gunstig.
De heer Moens zou wat't eerste
aangaat in bijzondere gevallen schrif
telijke ontheffing voor veehouders wen-
schen. De bepaling wordt wel
soepel toegepast, doch vastleggen in de
verordening is beter.
Spr. meent voorts, dat 't niet noodig
is, dat in een gemeente als deze stap
voets moet worden gereden in gevallen
als boven.
En wat het sluiten der café's uittart.
Spr. acht die wijziging noodzakelijQc.
't Is volgens spr.'s beginsel, dat dit ge
schiedt. We moeten de ordonnantiën
Gods zooveel mogelijk naleven, 't Be
vreemdt spr. dat slechts 'n minderheid
er mee accoord gaat. Dat moet zitten in
den c. h. wethouder, den heer Stoppels.
Spr. hoopt dat de andere c. h. leden hem
was op de eerste verdieping, waar ook
de kamers waren van mrs. Itearns, Doriis
en Penningion. De bedienden, de butler
en de drie meisjes sliepen op de ver
dieping daarboven.
Dit geluid van sluipende voetstappen
was ook tot haai- doorgedrongen. In
het eerst was zij geneigd om er weinig
aandacht aan te schenken. 'Als men zoo
lang over tijd wakker ligt, hoort men
in oude huizen gewoonlijk vreemde ge
luiden, of altüans verbeeldt men zich
die te hooren.
Ze zat rechtop in bed, om zich te
overtuigen dat ze niet 'in half-sluime
renden toestand verkeerde. Maar nu wist
ze wel zeker dat ze wakker was. De
voetstappen waren zéér zacht, maar in
de stilte van den nacht toch duidelijk
waarneembaar. En bijna onmiddellijk
daarop hoorde ze weer andere geluiden.
Er ging iemand de trap af, die naar
de benedenverdieping leidde, héél
langzaam, heel voorzichtig. Ze begreep
dadelijk wie het was: George Pennington
had dezelfde voetstappen gehoord en
was naar beneden gegaan om onder
zoek te doen.
Zij was een moedig meisje en had
haar zenuwen nooit beter onder bedwang
dan wanneer zij in een toestand van
groote spanning verkeerde. Zij spronlg uit
bed, haalde een ochtendjapon te voor
schijn, die zij over haar nachtpon wierp
hierin niet zullen volgen. Juist in deze
kwestie kan het principe blijken.
De heer Verhagen acht 't beste
het artikel betreffende het dekken ge
heel in de verordening te schrappen.
De heer Sanderse betreurt het
prae-advies van de minderheid,, aangaan
de de Zondagsiuiting djer café's. Hij
vraagt waarom de meening der meerder
heid niet beter in dat advies is uitgeko
men.
Wat het dekken van stieren aangaat:
iaten we het betreffende artikel onge
wijzigd laten, 't Wordt toch soepel toe
gepast. Bij misbruiken kunnen we altijd
nog wijzigen. Wat de Zondagsluiting be
treft, spr. mist in de verdediging van
den heer Moens de kwestie van het
belang der gemeente, of dit geschaad
wordt of niet. Men heeft ook wel de
gelijk rekening te houden met de ver
schillende stroomingen die rechts staan.
Was hier de R. K. partij vertegenwoor
digd', dan had de heer Moens een an
dere meening van rechts gehoord over
deze kwestie.
Hij vindt het voorstel vrijpostig. Het
percentage dat de heer Moens vertegen
woordigt is nog kleiner dan dat van
spreker.
Doch er is iets anders. Spr. heeft op
ischool leeren zingen „Wij leven vrjj,
wij levêff blij". Ook in verkiezingsdagen
hoort men wij leven in het vrije Ne
derland! Heeft de voorsteller wel door
gedacht, dat zoovele menschen Zon
dags willen genieten op een behoorlijke
wijze? Is het niet veel beter, dan dat
men den Zondag doorbrengt op plaatsen
waar wel zonde wordt bedreven, ook
in eigen gezin?
Spr. is dus van meening, dat het al
gemeen belang absoluut niet door de
Zondagsluiting wordt geidiend. Hij heeft
niet hooren aantoonem dat dit wel het
het geval is, en >iat hier op Koud'èl-
kerke op Zondag zooveel zonde wordt
«bedreven. Hij komt er tegen op, dat
een beginsel wordt gebruikt om anderen
hun vrijheid te ontnemen. Hetzelfde
bezwaar heeft spr. tegen de minderheid
van B,. eft W. Spr. ziet daarin het
hoofd der gemeente. Ook hij moet zijn
beginsel niet gebruiken door er anders
denkenden mee te treffen. Vooral waar "t
algemeen belang zal worden geschaad.
Spr. zal nooit medewerken om de
Christelijk denkenden te schaden of te
benadeelen, doch verwacht dit ook om;-
igekeerd. Hij hoopt dat de raad deze
voorstellen niet zal aanvaarden.
De heer De R ij k e wil het artikel
betreffende het dekken van s'tieren zoo
laten staan, 't Is ingegeven door het ze
delijkheidsbesef.
Spr. gaat met het voorstel-Moens, be
treffende de Zondagslpiting mee. 't Spijt
spr. dat de heer Moens niet met de a.-r.
iractie heeft gesproken. Dan had hij
kunnen zien dat bij de laatste wijziging
der politieverordening de a.-r. getracht
hebben hetzelfde te krijgen, aüs nu de
heer Moens voorstelt.
De heer Contant zegt dat de café's
op Zondag worden bezocht door lieden
uit de omgeving niet door ingezetenen
van Koudekerke. Nimmer is er iets sto
rends geschied. Spr. wijst er op dat vele
takken van bedrijf Zondagsarbeid
eischen o.a. de vlascultuur, ook de koe
houders laten werk doen. Dat zou clan
ook Zondagsontheiliginig zijn. Daarom
heeft de meerderheid van B.. en W. ge
meend het voorstel-Moens «te ontraden.
Be heer De Rij1 ke> betwijfelt of de
Koudekerkenaars de café's op Zondag
niet bezoeken, 't Betreft hier meer de
Zondagsrust en die wordt door café-
oezoea niét ibêvoraërd.
„Wij leven vrij, Wijl leven blij" moet
opgevat worden in algemeenen zin.
jL--e heer San de rse vraagt zich af.
of de vrijheid zoo mag geschaad worden,
Het drijven der 'S.G.P. en der a.-r. tegen
elkaar is 'tiier weer dmcTelijkl gebleken.
De heer Ja sper se vraagt of 't
nu g'ewenscht is die Zondagsheiliging aan
anderen op te leggen. Met het sluiten
van de café's bereiken we toch niets.
De heer de Lange houdt zich zijn
stem, gezien de vele andersdenkenden,
voor.
en sloop naar de plek vanwaar het ge
luid kwam. Maar, of het toeval het
zoo wilde, struikelde zij over haar
ochtendjapon bij het verlaten van haar
kamer en dit gaf eenige vertraging, daar
ze een oogenblik verdoofd ,was door
den val en even tegen den muur moiejst
leunen.
Toen ze halverwege de ;trap was
hom-de ze een geluid van worstelen,
van zwaar ademhalen en van het schuife
len van voetstappen. In eens knalde
er een pistoolschot, gevolgd door een
doodelijke stilte.
De deur van de kamer van mrs.
Kearns stond half open en het licht
brandde er. Toen zij het vertrek bin
nentrad, waarvan de openstaande deu
ren op den tuin uitkwamen, trof haar
een verschrikkelijk' looneel. Georgie Pen
nington lag bewusteloos op den grond,
terwijl er gestadig bloed sijpelde uit een
wonde aan het hoofd. In de hand had
hij een afgeschoten pistool en dicht bij
de plek waar hij lag zag pij 'een masker,
dat blijkbaar gedragen was door den in
breker en dat hem afgetrokken werd
door de tegenpartij in de worsteling, die
tusschen beide mannen moest gevolgd
zijn.
o
HOOFDSTUK IX.
De knal van een pistoolschot zou
zeker iemand, zoo niet allen, wekken
De heer Stoppels meent toch dat
Koudekerke een gemeente is, waar s
Zondags 'n café open moet zijn. Want
men moet moet toch iets hebben om
zich heen te wenden, ais er zich iets
voordoet. Men moet toch ook een oogen
blik kunnen toeven. Nooit is er iets
storends voorgevallen. Vandaar het stand
punt der meerderheid van B. en W.
De voorz. zegt dat de wijziging (be
treffende het rijden in draf) wel ge-
wenscht is. De noodzakelijkheid van ont
heffing i. z. dekken door stieren zien
B. en W. niet in.
Wat de Zondagsluiting betreft, spr.
is van meening dat de overheid de Zon
dagsrust moet bevorderen. Die zal dan
indirect de mogelijkheid tot Zondagshei
liging scheppen, 't Gaat niet zoozeer om
een belang, doch om een 'beginsel. Men
weet, wat de diverse principieeie stand
punten zijn. En wat de vrijheid betreft:
elke wet is een vrijheidsbeperking, ook
de sociale wetten. Maar niet elke vrij)-
heidsbeperking is daarom ongeoorloofd.
Dat zijn die alleen, die het geweten aan
tasten. En dat doet de kwestie van het
bezoeken van café's toch niet. Spr. heeft
direct toen hij kwam, versteld gedtaan
dat hier geen Zondagsrust is. De vrijheid
om aan strand en duinen te toeven,
wordt niemand benomen: voor een dronk
kan men toch drinken meenemen.
Spr. wil aller meeningen respecteeren
doch hij heeft ook een eigen meening,
en eischl daar ock respect voor.
Er kan zich wat voordoen heeft de
heer Stoppels gezegd. Doch iedere inf
woner zal toch hulp verleenen, ook op
Zondag, als er een ongeluk gebeurt. Spr.
heeft nog wel zooveel vertrouwen in
de menschlievendheid cl,er Koudeker
kenaars.
De heer Sanderse wijst er nog
eens op dat in deze kwestie het gemeen
tebelang er blijkbaar niet toe doet. Men
zal nu naar Vlissingen gaan.
De voorz. zegt dat men daar weten
moet wat men wil. Spr. ziet niet in dat
het gemeentebelang met de Zondagslui
ting wordt geschaad.
De heer Contant wijst op de Zon
dags wet. De hooge colleges zijn er niet
toe gekomen die diep door te voeren.
Spr. zou niet wenschen, dat Koudekerke
werd als Zoutelande, dat over het heele
land bekend is. Biggekerke, dat meer
rechts is, heeft geen Zondagsiuiting.
De heer de Rijke doet een beroep
de c.-h. de Zondagsrust te helpen be
vorderen.
De heer Moens zegt dat als de c.-h
hier nieL vóór stemmen zij gerust kun
nen gerekend worden te behooren tot de
linkerzijde. Wat de samenwerking met
de a.-r. betreft, spr. wil hier niet die
per op ingaan, hij zou dan personen
moeten noemen, cue nier niet meer zit
ten.
'Na nog een enkele repliek wordende
discussies gesloten.
Het voorstel-Moens (ontheffing artikel
verbod dekken of castreeren zichtbaar
op openbare plaats) "wordt verworpen
met 7 tegen 4 st.
fïet voorstel-Moens (rijden in draf),
wordt aangenomen z. h. st.
Het voorstel van B. en W. (wijziging
venlverbod, waardoor de bedoeling dui
delijker uitkomt) wordt aangenomen z.
h. ist. i. - f
De voorstellen betreffende Zondags
sluiting worden verworpen met 6 tegen
5 stemmen.
Vóór de a.-r., S.G.P. en de heer Bras
ser.
Verrekening Herv.
s eb ooi.
De 3-jaarlijksche verrekening der Herv.
school op het dorp wordt na een op
merking van den 'heer Sanderse goëdge-
'keurd.
De voorzitter deelt mede dat nog
is ingekomen een schrijven van de
«stoomtram Walcheren om een subsidie
van f 350 t. d. v. het tekort van '27.
Naar B. en W. óm praeadvies.
'Brandput dorp.
Voorgesteld wordt een geboorde put
le maken op Koudekerke-dorp.
't Is moeilijk precies de kosten (pl.m.
f 1000) op te geven, daar men niet
in huis. Maar Ena Craven liet het
daarop niet aankomen. In den hall hing
een gong met een machtigen klank. Wekd
die in beweging gebracht, zelfs door
den arm van een vrouw, dan zou die
de zeven slapers wekken. Miss Craven
bewerkte het instrument dan ook met
groote kraent en binnen enkele minuten
kwam het huishouden beneden: Doris
en haar moeder, de butler en de drie
meisjes.
Mrs. Kearns overzag de situatie met
één oogopslag. Iemand was ingebroken
bij haar in de kamer, niét met de bedoe
ling van een gewonen diefstal, maar
om enkele papieren te bemachtigen, die
er toevallig niet waren, daar ze al vei
liger opgeborgen waren. De laden van
haar schrijftafel waren niet opengebro
ken, om de eenvoudige reden, dat de
inbreker daartoe niet den tijd had ge
had. Pennington had hem een paar (mi
nuten na zijn binnendringen overvallen'
en in de worsteling, die volgde, was
George er slecht afgekomen.
Als de „inbreker" om hem nu
maar zoo te noemen zijn tegenpartij
dadelijk bedwelmd had, dan zou hij
ruimschoots den tijd hebben gehad om
de schrijftafel te doorzoeken. Maar het
pistoolschot had hem verraden; hij wist
dat iemand in huis het gehoord moest
hebben en hij maakte dus dat hij uit
de voeten kwam om' zich het leven t*
(Ingez. Med.)
waar men op water stuit. De gemeente
opzichter heeft ook al-zooi geadviseerd.
De heer Sanderse juicht het voor
stel toe.
De Meer De Ivroo is overtuigd dat
de waterleiding er ftoml. Laten we Tot
zoolang wachten... Bovendien waar is 't
erna. X)ok elders zou men een put wenp
schen. Spr. bepleit aanhouding en onder
wijl eens te gaan overleggen mét de Vlis-
singsche waterleiding.
De voorzitter zegt dat B,. en W.
ook groote voorstanders zijn van water
leiding. Zij hebben dan ook adhaesie be
tuigd aan de plannen om water te bei
trekken uit Z.-Beveland.
Maar er zal nog heel wat water door
de Schelde vloeien eer 't zoover is.
Intusschen is de brandblusschingvoor-
ziening hier op het dorp onvoldoende.
Koudekerke heeft in tijden geen brand
gehad, doch spr. moet er niet aan den
ken wat er bij een brand zou kunnen
gebeuren. Om nu met Vlissingen te gaan
praten is Spr. niet voor. We hebben
adhaesie betuigd aan mogelijke plannen
voor water uit Z. Beveland.
De heer Contant zegt dat, als de
waterleiding er komt, er aan deze zijde
van het dorp geen brandkranen behoe
ven te worden gemaakt.
De heer De Rijke ziet ook. de be
hoefte niet zoo in, nu er de mogelijkheid
van watervoorziening is.
De voorz: De raad heeft,, als we
dit niet aannemen, als een brand groote
verwoestingen aanricht, de verantwoor
ding Spr. wil het voorstel nu aannemen.
Komt de waterleiding dan hoeven we
aan deze zijde van het dorp geen brand
kranen te maken.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen.
Alleen de heeren De Rijke en De Kroo
tegen.
Rondvraag.
De heer Sanderse vraagt of B.
en W. zich al met de provincie in ver
binding hebben gesteld over de doode
boomen bij de Herv. school op 't Zandt.
Spr. wijst verder op twee slooten bij
den N. Vüssingschen weg, die gedempt
moeten worden, aan beide kanten van/
de trambaan. Bovendien is 't in het
belang van het trottoir.
Voorts wijst spr. op de siloot achter
de huizen, waar de burgemeester woont.
Hij vraagt te pogen den vroegeren toe
stand bij de post terug te krijgen.
De heer Lorier vraagt hoe 't staat
met de electrificatie en den stand der
watervoorziening van den N. Vüssing
schen weg. Voorts vraagt hij oplettend
heid op het snelle rijden van auto's op
den N. Vüssingschen weg des nachts.
Spr. heeft vernomen, 'dat de burge
meester met verlof gaat, en de heer
Contant op reis zal gaan. Spr. vraagt
of geen tijdelijk wethouder moet worden
benoemd.
De voorz. zegt dat de kwestie der
slooten zal worden bekeken.
B. en W. zullen zien wat ze met
den post zullen doen.
De P.Z.E.M. zal in het najaar bij ons
komen: daarom hebben B. en W. er
nog niets aan gedaan. De commissfe
tracht nog een en ander te bereiken met
het oog op de tarieven. Het sneil rijden
der auto's zal worden gecontroleerd.
Spr. deelt mede, dat hij' van 8 Aug.
redden. Duidelijk het werk van een lid
van de club, waartoe Van der Wyck
had behoord.
Terwijl de ongelukkige jonge man
voorzichtig op de sofa werd gelegd en
Doris, die een veroandcursus had door
gemaakt, haar best deed om het bloed
te stelpen, belde mrs. Kearns den dok
ter op, met het dringend verzoek toch
vooral dadelijk te komen. Haar volgen
de stap was om de politie te roepen.
Maar met het onvermijdelijke opont
houd, dat zulke omstandigheden altijd
meebrengen, was er ruim' een half uur
vervlogen, eer een van beide opgeroe
pen partijen zich vertoonde. De in
breker wié hij dan ook was zou
zeker met een heel snellen auto zijn
gekomen en op dit oogenblik zou hij
al een aanmerkelijk eind weg zijn.
De nokter keek ernstig, toen hij den
jongen man onderzocht. De wonde aan
het hoofa, die door een zwaar werk
tuig moest zijn toegebracht, was van
bedenkelijkén aard. Hij kon nog niet
met beslistheid zeggen of ze doodelijk
zou zijn of niet. Pennington had vóór,
dat hij nog jong was en een ijzersterk
gestel bezat, maar hierop alleen was
de hoop gegrond.
gWostft wvolgd;