8 IJ VOEGSEL De;;Kroonjuweelen.; Donderdag 8 Aug. 1929 No. 185 BINNENLAND TELLING VAN HET VERKEER. PERSONEELRAAD NEDERL, SPOORWEGEN. DE STALLEN VAN KONING WILLEM TE BRUSSEL. FEUILLETON (The crinkled Crown). GEMEENTERAAD VAN KOUDEKERKE. Eenige drupp zijn v VAN DE VAN Het lid der Tweede Kamer dje heer Kersten heeft tot den Minister van Wa terstaat de vólgende vragen gericht: Kan Uw Excellentie mededeelen, of opdracht is gegeven tot telling van het verkeer gedurende zeven achtereenvol gende dagen, zoodat ook de Zondag voor telling bestemd worden zal? Is Uw Excellentie bereid, maatregelen te treffen ,dat de Zondag worde vrijge houden In de jongste vergadering van de per- soneélraad der Ned. Spoorwegen is be sloten o.m. de navolgende aangelegenhe den met de directie in behandjeling te ne men: Om de regeling inzake dienstindeeling van het treinpersoneel te doen naleven, het aantal reserve-treinbeambten op de stations uit te breiden; de conducteurs na drie jaar dienst als zoodanig, in de gelegenheid te stellen examen voor hoofdconducteur af te leg gen; voor de weder in het bedrijf terugge nomen klerken ,die destijds om bezui- nigingsredenen zijn ontslagen, den tijd vroeger als klerk doorgebracht, mede te doen tellen bij berekening van den ter mijn van 6 jaar, voor benoeming tot com1 mies; Verder heeft de Raad, naar aanleiding van de vele klachten omtrent het bevor deren tot bureelambtenaar van schrijvers die op bureaubediendenplaatsen zitten, een bespreking met de directie gevraagd over de positieregeling van schrijvers en bureelambtenaren, alsmede over de dienstverdeeling voor stationspersoneel op feestdagen. De stallen van Koning Willem I te Brussel bij de Naamsche straat zijn afge broken. Nu worden daar bijgebouwen van de „Btanque der Bruxelles" opgetrokf- ken, na,ar de Maasbode meldt. Reeds in de 14e eeuw bestonden daar stallen. Toen was het verblijf van de hertogen van Brabant, een geweldige vesf- ting op den Koudenberg, vanwaar zij de stad beheerschten. In den loop der tijden groeide uit 'die vesting eerst het paleis waar de hertogen van Bourgogne een prachtige verzameling aanlegden, die werd ondergebracht in de voornoemde istalgebouwen en die in heel Europa be roemd was. 'Daar was o.a. de zwarte wa penrusting van Philips den Goede, zijn lans, de maliënkolder van Karei den Stoute, zijn volledig harnas zooals hij het droeg toen hij sneuvelde bij Nancy. Keizer Karei liet daar de tropheeën brengen, die hij op zijn wapentochten had veroverd. Daar werd ook de wieg van den keizer bewaard, zijn wapenrus tingen, waarvan de meeste te Brussel waren gemaakt; de Wapenmakerstraat herinnert nog aan het gilde. Onder Filip II werden de meeste van die voorwerpen naar Madrid verhuisd. Aartshertogen Albert en Isabella vulden de verzameling weer aan met hun eigen bezit, voorwerpen waarvan echter weer een groot gedeelte, onder Lodewijk KV naar Parijs en later naar het museum te Weenen werden gebracht. Enkele zijn; te ruggegeven. Zij zijn nu ïn de Hallej- poort. In 1794 liet koning Willem de gebou wen weer als stallen inrichten en dit was zoo gebleven tot koning Albert ze verkocht aan voornoemde bank. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch ran William Le Queux, door Mej. E. H. 30) Op behoorlijken tijd ging het huis houden naar bed, op Bennington na, die enkele belangrijke brieven had te schrijven. Hiertoe had hij zich aan een schrijftafeltje gezet, dat vóór het ven ster op zijn kamer stond. Het was zeer warm, zoodat hij de deur gedeeltelijk open hield, om eenigen tocht te hebben van het venster. Een uur had hij zoo zitten schrijven, toen hij eenig geruisch meende waar te nemen, dal van de benedenverdieping kwam. Op de teenen liep hij (naar (de deur en luisterdeJa, er was geen ver gissing mogelijk: zachte voetstappen gleden door de hall, in de richting van de kamer van mrs. Kearns. Terwijl hij een pistool bij zich stak, ging hij voor zichtig de trap af. Ena Craven sliep altijd zeer licht en van tijd tot tijd leed zij laan buien van slapeloosheid. Op dezen avond had zij juist weer zoo'n bui. Haar slaapkamer Gistermorgen vergaderde de raad. Voorzitter: de burgemeester, de heer A. Bakker. Ingekomen stukken. De gemeenterekening 1928, die wordt vastgesteld 't Is den heer Sanderse opgevallen, dat er een tamelijk voordeelig saldo 'op voorkomt, wat spr. verheugt. De v o o r z Dat is ten deele een kwestie van boeking en administratie. Daardoor staat er eigenlijk een te groot bedrag aan inkomstenbelasting op. On danks dat, blijven we met een flink batig slot. De heer de Rijke vraagt hoe 't komt dat niemand weet, wie er in de 'Commissie tot het nazien moet zitten. Moeten de leden niet door den raad worden benoemd? De Voorz. zegt, dat het lidmaat schap a. h. W. bij toerbeurt gaat, wie er 't langst niet in heeft gezeten, is aan de beurt. De heer Sanderse vraagt zooveel mogelijk vertegenwoordiging der fracties De Voorz. zegt dat hiermee even tueel rekening kan worden gehouden. Gelden Geref. school. B. en W. stellen voor de aanvrage toe te staan van gelden voor gordijnen van de Geref. School, op 't Zandt waar toe wordt besloten. Schoolverzuim. Tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim (wegens bedanken van W. Tevei) wordt benoemd de heer M Sanderse met 8 st. (3 op den heer Jos Verhage.) Warenwet. Goedgekeurd wordt de bekende wij ziging in de verordening en de keuring van waren. 5vV ij z. p o 1 i t i e v e r o r. dening. Aan de orde zijn de wijziging der po litieverordening (voorstellen-Moens). le ontheffing voor het doen dekken of het castreeren op 'in de kom zichtbare plaatsen. B. en W. praeadviseerden dat niet aan te nemen. 2e de artikelen betreffende het ver bod van het rijden met trek- of rij dieren, niet van hoefbeslag voorzien en niet-aangespannen'harder daii stapvoets; en om mei voertuigen, niet rus tende op veeren oT "riemen, in draf te rijden, te schrappen. B. en W. adviseeren gunstig; 3e de café's op Zondag te slui ten. De minderheid van B. en W. ad viseert gunstig. De heer Moens zou wat't eerste aangaat in bijzondere gevallen schrif telijke ontheffing voor veehouders wen- schen. De bepaling wordt wel soepel toegepast, doch vastleggen in de verordening is beter. Spr. meent voorts, dat 't niet noodig is, dat in een gemeente als deze stap voets moet worden gereden in gevallen als boven. En wat het sluiten der café's uittart. Spr. acht die wijziging noodzakelijQc. 't Is volgens spr.'s beginsel, dat dit ge schiedt. We moeten de ordonnantiën Gods zooveel mogelijk naleven, 't Be vreemdt spr. dat slechts 'n minderheid er mee accoord gaat. Dat moet zitten in den c. h. wethouder, den heer Stoppels. Spr. hoopt dat de andere c. h. leden hem was op de eerste verdieping, waar ook de kamers waren van mrs. Itearns, Doriis en Penningion. De bedienden, de butler en de drie meisjes sliepen op de ver dieping daarboven. Dit geluid van sluipende voetstappen was ook tot haai- doorgedrongen. In het eerst was zij geneigd om er weinig aandacht aan te schenken. 'Als men zoo lang over tijd wakker ligt, hoort men in oude huizen gewoonlijk vreemde ge luiden, of altüans verbeeldt men zich die te hooren. Ze zat rechtop in bed, om zich te overtuigen dat ze niet 'in half-sluime renden toestand verkeerde. Maar nu wist ze wel zeker dat ze wakker was. De voetstappen waren zéér zacht, maar in de stilte van den nacht toch duidelijk waarneembaar. En bijna onmiddellijk daarop hoorde ze weer andere geluiden. Er ging iemand de trap af, die naar de benedenverdieping leidde, héél langzaam, heel voorzichtig. Ze begreep dadelijk wie het was: George Pennington had dezelfde voetstappen gehoord en was naar beneden gegaan om onder zoek te doen. Zij was een moedig meisje en had haar zenuwen nooit beter onder bedwang dan wanneer zij in een toestand van groote spanning verkeerde. Zij spronlg uit bed, haalde een ochtendjapon te voor schijn, die zij over haar nachtpon wierp hierin niet zullen volgen. Juist in deze kwestie kan het principe blijken. De heer Verhagen acht 't beste het artikel betreffende het dekken ge heel in de verordening te schrappen. De heer Sanderse betreurt het prae-advies van de minderheid,, aangaan de de Zondagsiuiting djer café's. Hij vraagt waarom de meening der meerder heid niet beter in dat advies is uitgeko men. Wat het dekken van stieren aangaat: iaten we het betreffende artikel onge wijzigd laten, 't Wordt toch soepel toe gepast. Bij misbruiken kunnen we altijd nog wijzigen. Wat de Zondagsluiting be treft, spr. mist in de verdediging van den heer Moens de kwestie van het belang der gemeente, of dit geschaad wordt of niet. Men heeft ook wel de gelijk rekening te houden met de ver schillende stroomingen die rechts staan. Was hier de R. K. partij vertegenwoor digd', dan had de heer Moens een an dere meening van rechts gehoord over deze kwestie. Hij vindt het voorstel vrijpostig. Het percentage dat de heer Moens vertegen woordigt is nog kleiner dan dat van spreker. Doch er is iets anders. Spr. heeft op ischool leeren zingen „Wij leven vrjj, wij levêff blij". Ook in verkiezingsdagen hoort men wij leven in het vrije Ne derland! Heeft de voorsteller wel door gedacht, dat zoovele menschen Zon dags willen genieten op een behoorlijke wijze? Is het niet veel beter, dan dat men den Zondag doorbrengt op plaatsen waar wel zonde wordt bedreven, ook in eigen gezin? Spr. is dus van meening, dat het al gemeen belang absoluut niet door de Zondagsluiting wordt geidiend. Hij heeft niet hooren aantoonem dat dit wel het het geval is, en >iat hier op Koud'èl- kerke op Zondag zooveel zonde wordt «bedreven. Hij komt er tegen op, dat een beginsel wordt gebruikt om anderen hun vrijheid te ontnemen. Hetzelfde bezwaar heeft spr. tegen de minderheid van B,. eft W. Spr. ziet daarin het hoofd der gemeente. Ook hij moet zijn beginsel niet gebruiken door er anders denkenden mee te treffen. Vooral waar "t algemeen belang zal worden geschaad. Spr. zal nooit medewerken om de Christelijk denkenden te schaden of te benadeelen, doch verwacht dit ook om;- igekeerd. Hij hoopt dat de raad deze voorstellen niet zal aanvaarden. De heer De R ij k e wil het artikel betreffende het dekken van s'tieren zoo laten staan, 't Is ingegeven door het ze delijkheidsbesef. Spr. gaat met het voorstel-Moens, be treffende de Zondagslpiting mee. 't Spijt spr. dat de heer Moens niet met de a.-r. iractie heeft gesproken. Dan had hij kunnen zien dat bij de laatste wijziging der politieverordening de a.-r. getracht hebben hetzelfde te krijgen, aüs nu de heer Moens voorstelt. De heer Contant zegt dat de café's op Zondag worden bezocht door lieden uit de omgeving niet door ingezetenen van Koudekerke. Nimmer is er iets sto rends geschied. Spr. wijst er op dat vele takken van bedrijf Zondagsarbeid eischen o.a. de vlascultuur, ook de koe houders laten werk doen. Dat zou clan ook Zondagsontheiliginig zijn. Daarom heeft de meerderheid van B.. en W. ge meend het voorstel-Moens «te ontraden. Be heer De Rij1 ke> betwijfelt of de Koudekerkenaars de café's op Zondag niet bezoeken, 't Betreft hier meer de Zondagsrust en die wordt door café- oezoea niét ibêvoraërd. „Wij leven vrij, Wijl leven blij" moet opgevat worden in algemeenen zin. jL--e heer San de rse vraagt zich af. of de vrijheid zoo mag geschaad worden, Het drijven der 'S.G.P. en der a.-r. tegen elkaar is 'tiier weer dmcTelijkl gebleken. De heer Ja sper se vraagt of 't nu g'ewenscht is die Zondagsheiliging aan anderen op te leggen. Met het sluiten van de café's bereiken we toch niets. De heer de Lange houdt zich zijn stem, gezien de vele andersdenkenden, voor. en sloop naar de plek vanwaar het ge luid kwam. Maar, of het toeval het zoo wilde, struikelde zij over haar ochtendjapon bij het verlaten van haar kamer en dit gaf eenige vertraging, daar ze een oogenblik verdoofd ,was door den val en even tegen den muur moiejst leunen. Toen ze halverwege de ;trap was hom-de ze een geluid van worstelen, van zwaar ademhalen en van het schuife len van voetstappen. In eens knalde er een pistoolschot, gevolgd door een doodelijke stilte. De deur van de kamer van mrs. Kearns stond half open en het licht brandde er. Toen zij het vertrek bin nentrad, waarvan de openstaande deu ren op den tuin uitkwamen, trof haar een verschrikkelijk' looneel. Georgie Pen nington lag bewusteloos op den grond, terwijl er gestadig bloed sijpelde uit een wonde aan het hoofd. In de hand had hij een afgeschoten pistool en dicht bij de plek waar hij lag zag pij 'een masker, dat blijkbaar gedragen was door den in breker en dat hem afgetrokken werd door de tegenpartij in de worsteling, die tusschen beide mannen moest gevolgd zijn. o HOOFDSTUK IX. De knal van een pistoolschot zou zeker iemand, zoo niet allen, wekken De heer Stoppels meent toch dat Koudekerke een gemeente is, waar s Zondags 'n café open moet zijn. Want men moet moet toch iets hebben om zich heen te wenden, ais er zich iets voordoet. Men moet toch ook een oogen blik kunnen toeven. Nooit is er iets storends voorgevallen. Vandaar het stand punt der meerderheid van B. en W. De voorz. zegt dat de wijziging (be treffende het rijden in draf) wel ge- wenscht is. De noodzakelijkheid van ont heffing i. z. dekken door stieren zien B. en W. niet in. Wat de Zondagsluiting betreft, spr. is van meening dat de overheid de Zon dagsrust moet bevorderen. Die zal dan indirect de mogelijkheid tot Zondagshei liging scheppen, 't Gaat niet zoozeer om een belang, doch om een 'beginsel. Men weet, wat de diverse principieeie stand punten zijn. En wat de vrijheid betreft: elke wet is een vrijheidsbeperking, ook de sociale wetten. Maar niet elke vrij)- heidsbeperking is daarom ongeoorloofd. Dat zijn die alleen, die het geweten aan tasten. En dat doet de kwestie van het bezoeken van café's toch niet. Spr. heeft direct toen hij kwam, versteld gedtaan dat hier geen Zondagsrust is. De vrijheid om aan strand en duinen te toeven, wordt niemand benomen: voor een dronk kan men toch drinken meenemen. Spr. wil aller meeningen respecteeren doch hij heeft ook een eigen meening, en eischl daar ock respect voor. Er kan zich wat voordoen heeft de heer Stoppels gezegd. Doch iedere inf woner zal toch hulp verleenen, ook op Zondag, als er een ongeluk gebeurt. Spr. heeft nog wel zooveel vertrouwen in de menschlievendheid cl,er Koudeker kenaars. De heer Sanderse wijst er nog eens op dat in deze kwestie het gemeen tebelang er blijkbaar niet toe doet. Men zal nu naar Vlissingen gaan. De voorz. zegt dat men daar weten moet wat men wil. Spr. ziet niet in dat het gemeentebelang met de Zondagslui ting wordt geschaad. De heer Contant wijst op de Zon dags wet. De hooge colleges zijn er niet toe gekomen die diep door te voeren. Spr. zou niet wenschen, dat Koudekerke werd als Zoutelande, dat over het heele land bekend is. Biggekerke, dat meer rechts is, heeft geen Zondagsiuiting. De heer de Rijke doet een beroep de c.-h. de Zondagsrust te helpen be vorderen. De heer Moens zegt dat als de c.-h hier nieL vóór stemmen zij gerust kun nen gerekend worden te behooren tot de linkerzijde. Wat de samenwerking met de a.-r. betreft, spr. wil hier niet die per op ingaan, hij zou dan personen moeten noemen, cue nier niet meer zit ten. 'Na nog een enkele repliek wordende discussies gesloten. Het voorstel-Moens (ontheffing artikel verbod dekken of castreeren zichtbaar op openbare plaats) "wordt verworpen met 7 tegen 4 st. fïet voorstel-Moens (rijden in draf), wordt aangenomen z. h. st. Het voorstel van B. en W. (wijziging venlverbod, waardoor de bedoeling dui delijker uitkomt) wordt aangenomen z. h. ist. i. - f De voorstellen betreffende Zondags sluiting worden verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Vóór de a.-r., S.G.P. en de heer Bras ser. Verrekening Herv. s eb ooi. De 3-jaarlijksche verrekening der Herv. school op het dorp wordt na een op merking van den 'heer Sanderse goëdge- 'keurd. De voorzitter deelt mede dat nog is ingekomen een schrijven van de «stoomtram Walcheren om een subsidie van f 350 t. d. v. het tekort van '27. Naar B. en W. óm praeadvies. 'Brandput dorp. Voorgesteld wordt een geboorde put le maken op Koudekerke-dorp. 't Is moeilijk precies de kosten (pl.m. f 1000) op te geven, daar men niet in huis. Maar Ena Craven liet het daarop niet aankomen. In den hall hing een gong met een machtigen klank. Wekd die in beweging gebracht, zelfs door den arm van een vrouw, dan zou die de zeven slapers wekken. Miss Craven bewerkte het instrument dan ook met groote kraent en binnen enkele minuten kwam het huishouden beneden: Doris en haar moeder, de butler en de drie meisjes. Mrs. Kearns overzag de situatie met één oogopslag. Iemand was ingebroken bij haar in de kamer, niét met de bedoe ling van een gewonen diefstal, maar om enkele papieren te bemachtigen, die er toevallig niet waren, daar ze al vei liger opgeborgen waren. De laden van haar schrijftafel waren niet opengebro ken, om de eenvoudige reden, dat de inbreker daartoe niet den tijd had ge had. Pennington had hem een paar (mi nuten na zijn binnendringen overvallen' en in de worsteling, die volgde, was George er slecht afgekomen. Als de „inbreker" om hem nu maar zoo te noemen zijn tegenpartij dadelijk bedwelmd had, dan zou hij ruimschoots den tijd hebben gehad om de schrijftafel te doorzoeken. Maar het pistoolschot had hem verraden; hij wist dat iemand in huis het gehoord moest hebben en hij maakte dus dat hij uit de voeten kwam om' zich het leven t* (Ingez. Med.) waar men op water stuit. De gemeente opzichter heeft ook al-zooi geadviseerd. De heer Sanderse juicht het voor stel toe. De Meer De Ivroo is overtuigd dat de waterleiding er ftoml. Laten we Tot zoolang wachten... Bovendien waar is 't erna. X)ok elders zou men een put wenp schen. Spr. bepleit aanhouding en onder wijl eens te gaan overleggen mét de Vlis- singsche waterleiding. De voorzitter zegt dat B,. en W. ook groote voorstanders zijn van water leiding. Zij hebben dan ook adhaesie be tuigd aan de plannen om water te bei trekken uit Z.-Beveland. Maar er zal nog heel wat water door de Schelde vloeien eer 't zoover is. Intusschen is de brandblusschingvoor- ziening hier op het dorp onvoldoende. Koudekerke heeft in tijden geen brand gehad, doch spr. moet er niet aan den ken wat er bij een brand zou kunnen gebeuren. Om nu met Vlissingen te gaan praten is Spr. niet voor. We hebben adhaesie betuigd aan mogelijke plannen voor water uit Z. Beveland. De heer Contant zegt dat, als de waterleiding er komt, er aan deze zijde van het dorp geen brandkranen behoe ven te worden gemaakt. De heer De Rijke ziet ook. de be hoefte niet zoo in, nu er de mogelijkheid van watervoorziening is. De voorz: De raad heeft,, als we dit niet aannemen, als een brand groote verwoestingen aanricht, de verantwoor ding Spr. wil het voorstel nu aannemen. Komt de waterleiding dan hoeven we aan deze zijde van het dorp geen brand kranen te maken. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. Alleen de heeren De Rijke en De Kroo tegen. Rondvraag. De heer Sanderse vraagt of B. en W. zich al met de provincie in ver binding hebben gesteld over de doode boomen bij de Herv. school op 't Zandt. Spr. wijst verder op twee slooten bij den N. Vüssingschen weg, die gedempt moeten worden, aan beide kanten van/ de trambaan. Bovendien is 't in het belang van het trottoir. Voorts wijst spr. op de siloot achter de huizen, waar de burgemeester woont. Hij vraagt te pogen den vroegeren toe stand bij de post terug te krijgen. De heer Lorier vraagt hoe 't staat met de electrificatie en den stand der watervoorziening van den N. Vüssing schen weg. Voorts vraagt hij oplettend heid op het snelle rijden van auto's op den N. Vüssingschen weg des nachts. Spr. heeft vernomen, 'dat de burge meester met verlof gaat, en de heer Contant op reis zal gaan. Spr. vraagt of geen tijdelijk wethouder moet worden benoemd. De voorz. zegt dat de kwestie der slooten zal worden bekeken. B. en W. zullen zien wat ze met den post zullen doen. De P.Z.E.M. zal in het najaar bij ons komen: daarom hebben B. en W. er nog niets aan gedaan. De commissfe tracht nog een en ander te bereiken met het oog op de tarieven. Het sneil rijden der auto's zal worden gecontroleerd. Spr. deelt mede, dat hij' van 8 Aug. redden. Duidelijk het werk van een lid van de club, waartoe Van der Wyck had behoord. Terwijl de ongelukkige jonge man voorzichtig op de sofa werd gelegd en Doris, die een veroandcursus had door gemaakt, haar best deed om het bloed te stelpen, belde mrs. Kearns den dok ter op, met het dringend verzoek toch vooral dadelijk te komen. Haar volgen de stap was om de politie te roepen. Maar met het onvermijdelijke opont houd, dat zulke omstandigheden altijd meebrengen, was er ruim' een half uur vervlogen, eer een van beide opgeroe pen partijen zich vertoonde. De in breker wié hij dan ook was zou zeker met een heel snellen auto zijn gekomen en op dit oogenblik zou hij al een aanmerkelijk eind weg zijn. De nokter keek ernstig, toen hij den jongen man onderzocht. De wonde aan het hoofa, die door een zwaar werk tuig moest zijn toegebracht, was van bedenkelijkén aard. Hij kon nog niet met beslistheid zeggen of ze doodelijk zou zijn of niet. Pennington had vóór, dat hij nog jong was en een ijzersterk gestel bezat, maar hierop alleen was de hoop gegrond. gWostft wvolgd;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5