A
B IJ V O F. G S E L
De Plaatsvervanger.
"ij
1 r
l ll
ÏM
ï1.
1
8l
VAN DB
Woensdag 26 Juni 1929 No. 148.
PROV. STATEN VAN ZEELAND.
FEUILLETON
KUNST EN WETENSCHAP
1
-• i
t-
n
VAN l - I
Eerste Zitting.
In de gisteren geopende eerste zit
ting in 1929 van de Provinciale Statêia
ware:-) de heeren de Baare en v. d. Bie-
ke Callenfels met kennisgeving afwezig,
terwijl er een vacature is door het over
lijden van den heer J. W. van Oeveren.
De Voorzitter, de commissaris dei'
Koningin, de heer jhr. mr. J. W. Quar-
les van Ufford, opende de zitting in
naam der Koningin en las daarop het
ambtsgebed voor.
Hierna vroeg spr. de leden nog even
te blijven staan en sprak hij als vodgti
„Met groot leedwezen zult gij onge
twijfeld met mij hebben kennis genomen
van het zoo droeve bericht, dat giste
renavond de heer J. W. van Oeveren
ojntslapen is. Sedert 1916 was de heer
Van Oeveren lid van Uwe vergadering.
In hpm is heengegaan een goed Zeeuw,
een der voormannen op het gebied van
den landbouw, een man van nauwgezet
te plichtsbetrachting, onkrenkbare eer
lijkheid en groote toewijding voor het
algemeen belang. Wij hebben hem voorts
leeren hoogachten om zijn vriendelijken
omgang en zijn vroolijken aard, maar
ook om de degelijkheid zijner adviezen.
Innige deelneming hebben wij in de
igroote smart zijner weduwe en kinderen
moge God hen allen zijne vertroostende
liefde in rijke mate deelachtig doen zijn.
Ik houd er mij van overtuigd dat zijn
taagedachtenis door ons allen in eere
zal worden gehouden en moge U voor
stellen een schrijven van rouwbeklag
aan de weduwe en kinderen te richten."
Hierna kwam aan de orde het on
derzoek van den geloofsbrief van het
inieuw gekozen verklaarde lid, den heer
J. Hosselaar van Aagtekerke.
Nadat de geloofsbrief door eene com
missie bestaande uit de heeren A'dri-
aanse, Vienings en Van 't Hof, was on
derzocht en in orde bevonden, Werd
tot zijn toelating besloten. De heer Hos
selaar werd daarop door den griffier bin
nen geleid en legde in handen van den
.voorzitter dien eed af, waarna deze hem
jgelukwe.nschte en hem verzocht d|e voor
hem bestemdte plaats in te nemen.
Ingekomen Stukken.
Ingekomen waren verschillendje Kon.
'Hesluiten .tot goedkeuring van één of
meer Statenbesluiten. Zij werden allen
voor kennisgeving aangenomen.
Mededeelingen van Ged.
Staten.
De mededeelingen van Ged. Staten in
zake de posten voor onvoorzien der be
grootingen 1928 en 1929, die inzake het
niet plaats gehad hebben van onder-
handsche aanbestedingen; die betreffen
de de samenstelling van de afdeelingen
van hun college en het ter griffie gede
poneerd zijn van de presentielijsten hun-
her vergaderingen, werden voor ken
nisgeving aangenomen.
Veerdienst Kortgene
Wolphaartsdijk.
De mededeeling van Ged. Staten om
trent het voorstel-Sonke tot uitbreiding
van den veerdienst Kortgene-Wolphaarts-
dijk, reeds eerder gepubliceerd, werd
daar niemand verzending naar de af
deelingen wenschte, op voorstel van den
voorzitter voor kennisgeving aangeno
men.
Belegging Prov. Re
servefondsen.
Ook van de mededeeling van Ged.
Staten inzake de motie-Van Waesberghe
door
RICHARD MARSH
Wj naar het Engelsch door C. M. G. de W.
98)
Mevrouw, op een stoel gezeten, was
diep in gedachten; zij had een moeilijk
probleem te verwerken.
„Phoebé, er zullen veranderingen op
Monniksland moeten plaats hebben."
„Zullen plaats hebben? Dat is al ge
beurd."
„Ja, maar er zal nog meer veranderd
worden; de heele inrichting wordt ge-
reorganiseserd. Dat is een woord, dat
ik in de courant gelezen heb en het is
dunkt mij een 'heel goed plan. Het
huis zal verbouwd worden, er zal een
jachtterrein komen, zoodat mijnhper
Barrv kan gaan jagen, en wij krijgen
een plezierjacht. Zou je denken, dat
die vriend van jou met zoo'n schuit
zou kunnen omgaan en hem in orde
houden, en miSsch(i.en een paar kleine
bootjes er bij, en zou hij ook wat ver
stand hebben van vis's chen en zoo ofp
die manier van nut kunnen zijn?"
„Ja, dat zou hij 2eker kunnen."
over belegging van Prov. reservefondsen,
achtte niemand verzending naar de af
deelingen noodig en werd ook deze me
dedeeling voor kennisgeving aangenomen.
Prov. verslag.
De heer Onderdijk wijst er op, dat
dit verslag eerst ter vergadering is over
gelegd en hij o.a. een opmerking had
willen maken over de betaling van foren
senbelasting door personeel van de
;StoombootdiensLenHet is natuurlijk niet
doenlijk geweest het verslag te bestudee-
riSt en vraagt of er ook in de volgende
vergadering nog over zal kunnen worden
gesproken.
De heer Dieleman zegt dat Ged.
'Staten daartegen geen bezwaar "hebben
en wordt alzoo besloten.
Benoeming en ver
kiezing.
De. benoeming van een lid der Staten
bedoeld in art. 89 der Prov. wet en de
verkiezing van leden der Eerste Kamer
der Staten-Generaal Werden op voorstel
van den voorzitter bepaald op Vrijdag
26 Juli.
Aanhouding.
Aangehouden werden het verzoek om
subsidie in de kosten van herstel van
het kerkgebouw van den H. Willibrordus
te Hulst; idem in de kosten van herstel
van den Campveerschen toren te Veere;
idem voor het herstel van het kerkge
bouw der Ned. Herv. gemeente te Tho-
len en ten slotte van den toren van vo
rengenoemd kerkgebouw'.
Andere voorstellen.
De overige reeds vroeger gepubliceer
de voorstellen werden alle naar de af-
deelngen overgebracht, en dit was ook
het geval met dat tot vaststelling der re
kening over 1927, die aanwijst in ont
vangsten f 4.880.941.70 en in uitgaaf een
bedrag van f 5130.397.01, alzoo een
kwaad slot van f 249.455.31.
De voorz. deelde mede, dat het lang
uitblijven diezer rekening veroorzaakt
werd door eenige opmerkingen, die de
rekenkamer maakte, doch dat thans de
cijfers worden voorgesteld, zooals Ged.
Staten ze hebben opgemaakt.
De Zondagsdienst op
de lijn Vlissingen
Bresken s.
Thans werd aan den heer Adriaan-
s e verlof verleend terug te komen op
de door hem gestelde vragen betreffende
het gebeurde met de boot Vlissingen
Breskens op Zondag 31 Maart en het
daarop door Ged. Staten gegeven ant
woord.
Spr. wijst er^ op., dat waar de boot
reeds naar Breskens was gevaren en
toch weer terug moest en alzoo heel het
aanwezige personeel dienst had te doen,
hier bezwaarlijk sprake kan zijn vair een
weigering van vervoer ter werkbesparing
voor het personeel op dien Zondag. Uit
dien hoofde dis deze weigering tot vervoer
niet te verdedigen; nog meer klemt
dit,, waar op deze wijze een 'directe
schade aan den bootdienst werd toege
bracht door 't gemis der belangrijke
som voor de toch reeds gemaakte ex (ra
overtocht, op zijn minst een bedrag van
f 75.-. i
Alleen reeds om deze redenen,, en
dus nog afgezien van andere grieven,
meent spr. dat de houding der directie
in deze zeer is te betreuren en niet
voldoende te verdedigen door beroep op
de opdracht der boot-commislsie. Men
had ook gezien dat verbod,, nu de extra-
vaart reeds was gemaakt,, de dringend
verzochte hulp aan den buitenlandschen
reiziger, wiens overbrenging zondereenig
meerder werk kon geschieden, niet
mogen weigeren. Uit al hetgeen nu be
kend is, mede door de antwoorden van
Ged. Staten, meent spr. te mogen aflei
den. dat de walkapitein, die bij afwezig
heid der directie een extra boot vanuit
Vlissingen op bericht van uit Breskens
hierheen had doen varen, daarmede fei
telijk gehandeld heeft geheel conform
de bedoeling der boolcommiislssie, terwijl
de tegenorder van den directeur juist
in strijd met die bedoeling is gegeven.
De walkapitein verdiende alzoo voor
zijn practischen blik op de zaken en
zijn juist begrip van verschil tusschen
letter en geest van een verbod, van on
derscheid tusschen algemeenen regel en
„Dus dan moet je hem maar zeggen,
dat hij eens bij mij komt. En dan gaan
die leelijke ijzeren hekken, met gevange
nispoorten, weg en wij nemen er een
paar mooie hekken voorr in de plaats
met een portierswoning er naast. Ik
dacht, dat als je getrouwd was met
iemand, die üi staat is tot hetgeen
ik daareven zei, dan kon jullie wonen
bij het hek aan den kant van de rivier,
met je vader er bij, als die nog invalide
is; daar zal misschien wel plaats voor
zijn. Nu Phoebé, vertel het hem maar
eens en Iaat hij dan maar eens bij mijl
komen."
Zij wachtte niet op het antwoord!
van 't meisje en ook niét op haar dank
betuigingen, maar liep regelrecht naar
baar man. Hij zat brieven te schrijven.
Zonder zich daar hiet minst aan te sto
ren ging zij op de tafel zitten vlak
bij zijn pen. Jonge vrouwtjes van den
tegenwoordigen tijd, zelfs aardige en
nette jonge vrouwen en jonge meisjes
hebben somtijdis de eigenaardige .gewoon
te een tafel te behandelen of bjet één
stoel is.
„Houd op met schrijven", zei ze. ik
woui even met je praten.
Om zeker te zijn, dat er naar haar
verzoek gehandeld werd, nam zij hjem
de pen uit de hand.
„Ik schreef anders een heel gewich-
wat redelijkerwijze niet onder den al
gemeenen regel valt alle lof en spr.
gelooft hem een compliment te moeten
maken voor de goede uitvoering zijner
fimctie, die, ware zij niet door den order
van den directeur gestuit, de pijnlijke
gebeurtenis had gespaard, waardoor
spr. gelooft niet te overdrijven aan
de reputatie van het overheidsbedrijf een
deuk is toegebracht.
Deze hulde aan den walkapitein is
volgens spr. des te meer op haarplaats
waar de directie de houding van den
walkapitein op een z.i. nog al bla-
meerende wijze heeft gedesavoueerd,, en
zij heeft de onaangenaamhieid van den
tegenorder nog onnoodig vergroot dobr
een veel te sterke en absoluut onnoio-
dige afkeuring van de geheel te goeder
trouw verrichte handeling, gebaseerd op
een redelijke opvatting van wat zijn
plicht als voor uitoefening van den
bootdienst toen verantwoordelijke func-
tionnaris.
Spr. is overtuigd van de bekwaamheid
en grooten ijver van den directeur van
de Prov. Stoombootdienst op de Wester-
schelde en daarom spijt het hem dal
hij, bij de behandeling van dit onder
werp heeft moeten wijzen op wat hem
in ziju houding als verantwoordelijk
funclionannaris toeschijnt een groot deel
schuld op te leveren aan deze geschie
denis, waarover, waar het een publiek
overheidsbedrijf betreft, het volle licht
behoort te schijnen.
De verwachting vau Ged. Staten in
hun antwoord, dat in den vervolge feiten
als door spr. omschreven, zich niet meer
zullen voordoen ,'kan liij, jammer ge
noeg niet deelen. De vroegere dienstor
der aan den directeur hield in een ver
bod lot het beschikbaar stellen van boo
ten op Zondag voor extra vaarten; na
de onderwerpelijke gebeurtenis is geble
ken dat dit verbod niet geldt in bel
paalde, inderdaad dringende en spoed-
vereischende gevallen ,maar waar is het
criterium van dringend en spoedver-
eischend, waar is de grens? Plaatst men
nu de directie niet voor een heel moei
lijke taak om te beslissen over het drin
gende en het spoedvereischende? ;Men
moet niet vergeten, dat de verzoeken
vaak plotseling per telegraaf of tele
foon geschieden. Zal bij navraag om
lijd verloren gaan, dat de gewone door-
'toelichting en c.q. onderzoek niet zooveel
vaart nadert ,in welk geval het doel niet
meer wordt bereikt? En hoe als de di
recteur weer afwezig is en de beslissing
moet worden genomen door zijn vervan
ger. den walkapitein? Met het moderne
verkeer is de afstand tusschen 2en en
3en dienst op Zondag veel le groot, want
zooals gezegd de tijd tusschen
10.50 (2e boot) en 18.15 (laatste boot)
is voor een internationale route als die
over Breskens te lang ,en dit brengt vele
touristen in moeilijkheid. De meesten
zullen die lange pauze in overvaartgele-
genheid niet kennen ern worden alzoo ge
dupeerd ,maar ook worden gedupeerd
%zijdie ze door ervaring weten, want
men noodzaakt deze hun route elders te
zoeken.
Maar op deze wijze leidt men het
verkeer naar onze provincie af, in plaats
van het aan te moedigen, wat zeker niet
in overeenstemming is met de ook voor
Zeeland bij vreemdelingenverkeer "be
trokken belangen .Wat spr. betreft be
treurt hij ten zeerste dat de exploitatie
van den bootdienst welke geheel dient
gebaseerd le zijn op de eischen van 't
verkeer vooral waar deze bootvaart
het eenig mogelijke middel is om de
overkant v.v. te bereiken afhankelijk
wordL gesteld van een politiekbeginsel,
omtrent Zondagsheiliging, maar kennen
de het sterk gradueel verschil van op
vatting daaromtrent in de groepen ter
rechterzijde hoopt spr. ten zeerste en
heeft goede verwachting dat het gebeur
de met de extra-overtocht naar Breskens
op Zondag 31 Maart de overtuiging zal
hebben bijgebracht bij het over groote
deel zoowel van de Prov.- als van Ged.
Staten dat zij bij alle verschil van op
vatting omtrent diensten op Zondag, toch
minstens ook hebben rekening te houden
met de eischen aan een overheidsbedrijf
aïs de Prov. stoombootdienst, die een
tigen brief."
„Dat heeft geen haastik heb je
iets te zeggen dat nog veel gewiichti'jger
is. Zooals je bij een gedenkwaardige ge
legenheid opmerkte, zal ik beginnen bij
het begin: ik toen een getrouwde vrouw."
„Wel wel, ik weet wel dat je dat
bent. Wie zei van niet?"
„Ik begrijp niet lioe je nu zoo iets
geks kunt zeggen. Ik herhaal ilc ben nu
werkelijk een getrouwde vrouw en be
geef mij zooals de meeste vrouwen op
het oorlogspad."
„Zoo gauw al? O heer, mijn hoied?
Het ziet er leelijk voor mij uit!"
„Wees nu niet zoo flauw! Ik wou
maar zeggen, dat ik rtrijt gelukkig voel,
hoewel ik getrouwd ben, en ik anderen
nu graag ook gelukkig wou maken."
„Een heel mooie gedachte! Je moest 't
nog eens zeggen. Waar isi mijn pen? Er
is werkelijk geen reden waarom ik niet
zou doorschrijven terwijl j'ijl dergelijke
mooie opmerkingen maakt."
„Neen, je pen krijg je niet terug. Je
kunt niet doorschrijven en ik zal de
puntjes op de i zetten. Phoebé gaat
trouwen en Faith ook en nu dacht ik,
dat de eene het eene portiershuisje
moest hebben en de andere het tweede
;zoodat wij twee zusters hebben aan
de twee verschillende uiteinde van het
buiten."
schakel vormt in het internationaal ver
keer gesteld. En dan vertrouwt spr. dat
op cjen duur Ged. Staten het niet meer
voor hunne rekening zullen kunnen ne
men om den dienst Breskens—Vlissingen
gé'durende een 8-Ial uren op cfen vollen
Zondagstijd stil te doen liggen.
Spr. is overtuigd ,dat de meerder
heid der Staten met hemt vêm oordeel
is dal de Zondagsdienst Vlissingen
Breskens die slechts 3 van; de 7 werk-
dagdienslen overhoudt, te beperkt is en
behoort te worden uitgebreid met een
middagdienst.
Teneinde geen discussies uit te lokken
die waarschijnlijk zonder eerst het oor
deel van Ged. Staten te hebben verno
men, praematuur zouden zijn, wilde spr.
op dit oogenblik zich onthouden om door
een motie een oordeel der vergadering
te vragen, maar hij verzocht beleefd
maar dringend aan Ged. Staten hetzij
vóór, hetzij in de volgende vergadering
hun meening te willen kenbaar maken
omtrent een inlegging van een middag-
dienst VlissingenBreskens op den Zon
dag.
Ged. Staten zegden beantwoording van
die vraag toe.
Splitsing der afd.
Hierna werd tot splitsing der ver
gaderingen in afdeelingen overgegaan.
In de eerste afdeehng hebben zitting
de heeren Adriaanse, Catshoek, Mes,
Boonman, Staverman, "Sonke, de Ridder,
Wallien, Vogelaar, Vienings, Hendrikse,
Laernoes en de leden van Ged. Staten
de heeren van Rompu en Dieleman.
In de tweede afdeeling de heeren
Ei'asmus, Reilingh, Moelker, van 't Hof,
Kakebeeke, Boender, Van Dixhoorn. v.
d. Beke Callenfels, Óverhof, v. d. Wart,
de Paauw, de Jonge en van Ged. Staten
de heeren v. d. Weijde en v: d. Puitje.
In de derde afdeeling de heeren On
derdijk, Kodde, Welleman, Koster, Jozi-
asse, mevr. Bergsma en de heeren Du-
moleijn, van Waesberghe, Timmerman,
Hosselaar en van Ged. Stalen de hoeren
Van Dusseldorp en Stieger.
Op voorstel van den voorzitter werd
besloten de eerstvolgende vergadering te
houden op Donderdag 25 Juli a.s. des
voormiddags te H1/4 uur.
Hierna werd deze vergadering geslo
ten.
Vondst uit den Romeinschen
tijd.
Bij da restauratie-werkzaamheden aan
de Groote of St. Lebuïnuskerk te De
venter, die sedert eenigen tijd aan den
gang zijn, heeft men thans een merk
waardige vondst gedaan, die uit den
Romeinschen tijd dateert.
In den muur, die den Westelijken
wand van het koor afsluit, bevonden
zich aan de bovenzijde een tiental bruin
steenen paneelen. Deze zijn nu uitge
broken, afgeschuurd en glepolijst eni
daarbij is gebleken, dat men met een
zeldzaam en in hooge mate merkwaardig
materiaal te doen had. De steenplaten
zijn n.l. afkomstig van een oude Romeiin-
sche waterleiding, die, met verschillende
zijtakken, van den Eiffel - naar Keulen
heeft geloopen. Deze waterleiding werd
o.a. gevoed door de bronnen bij Cal-
muth en Dreimühlen. Bodem en zij
wanden van de waterleiding bestonden
uit dikke steenen muren, gepleisterd met
z.g.n. Romeinsche mortel, bestaande uit
fijn geklopte roode baksteen of pannen,
met kalk. Het watefc, dat er doorheen
stroomde, was min of meer kalkhoudend
en door den vrij grooten druk verza
melde zich een kalkafzetting tegen de
wanden der leiding.
Nadat de leiding buiten gebruik ge
steld was wanneer, valt niet met
zekerheid na te gaan ontdekte men,
dat de platen een zeer mooi soort kunst
marmer opleverden en om die reden
gebruikte men de vrijkomende stukken
als versiering in verschillende gebou
wen. De steenen waren afwisselend
lichtgeel en donkerbruin gevlamd, het
geen wel veroorzaakt zal zijn, door-
„Daar de portiershuisjes nog niet ge
bouwd zijn en er zelfs nog geen pllan
voor is opgemaakt, hoop ik om harent
wille en ook voor liun echtgenooten
dat ze morgen nog niet trouwen." -
„Wanneer ze gereed zijn voor hun
woningen, dan zullen! de woningen ook
(wel kiaar zijn voor hen, daar zal ik
voor zorgen. En dan rhevrouw Peircival
Talbot uit Penance, de echte mevrouw
Percival Talbot, daar moet ook wat voor
gedaan worden. Je weet wel, alsi haar
man niet zoo'n soort man geweest was'
als hij was, dan zou dit alles aan
haar loebehooren."
„Denk je 'dat ik daar niet in de eer
ste plaats aan gedacht "had? Toen ik
wist dat zij bestond, heb ik dadelijk lot
hem gezegd dat naar m'ijn meening op
zijn minst de helft van - hetgeen zijn
oom had nagelaten voor haar moest
wezen. Hij zei, dat ze dat niet eens zou
willen en dat wil ze. ook niet. Ik heb er
met haar over gepraat persoonlijk, en
door mijn gevolmachtigde, Glendale". Hij
had de behartiging van zij'n zaken aan
een andere firma opgedragen, eengansch
ander type dan Wilson en Skaines. „Me
vrouw Talbot is Iemand ,die zeer goed
weet wa'f zij wil; zijl wil niets hebben
van bet geld van den ouden man. Wjijl
hebben af moeite genoeg gehad 'onder
ons gezegd, haar een onbeduidend! vaist
dat het water, dat door de leiding
stroomde, in sommige jaargetijden meer
organische sloffen bevatte, dan op an
dere tijdstippen.
Dit materiaal werd in hoofdzaak ge
bezigd ter versiering van kerkgebouwen
en o.a. vindt men het aan 't monument
der Paltsgraven in het klooster teLaach
en aan de altaartrappen in de kerk van
M'ünstereiffel.
Van hoe groote waarde men het achtte,
blijkt uit hel feit, dat Karei de Groote'
aan het „Gereonstift" te Keulen hipt uit- t
sluitende recht gaf, om „marmer" te
winnen uit de oude waterleiding in het
Heerschap Viersen.
De „S n e 11 i u s"-e x p e d i t i e.
Na den 9den Maart j.l. ouder com
mando van den luitenant ter zee der le
kl. F. Pinke, Nederland verlaten te heb
ben. is den 20sten Mei in de haven van
Tandjong Priok gemeerd Hr. Ms. Wille-
brord Snellius het opnemingsvaartuig,
bestemd voor den Tndischen Hydrogra-
fischen Dienst en vóór het vertrek tijde
lijk uitgerust voor een oceanografisch, f
'geologisch en biologisch onderzoek in
het Oostelijk gedeelte van den Archipel.
Dal dit onderzoek binnen "korten! tijd
zal aanvangen 'danken! wijf in de eerste
plaats aan den krachtigen steun der In
dische regeering, aan dien van enkele
wetenschappelijke instellingen en ten
slotte aan de vrijgevigheid van vele be-
langstellenden, zoowél 'in Indië als in 1
Holland waarbij ook het Koninklijk huis
van zijn hooge belangstelling blijk gaf.
Het oceanografisch onderzoek zal niet
alleen betreffen de natuurkundige en
scheikundige eigenschappen van het zee
water doch uitgebreid moeten worden
tot het verzamelen van gegevens betref
fende de oorzaken der .-veranderingen, d.
w.z. de horizontale en vertikale circula
tie. En daar deze laatste weer nauw
verband houdt met het relief vai-i den
bodem zal een groot aantal dieptebepa-
lingein gewenscht zijn.
Het geologisch onderzoek zal zich niet
bepalen tot den vorm! van den bodem
alleen, doch eveneens de samenstelling
daarvan omvatLen waartoe vele bodem
monsters zullen worden opgehaald.
De taak van den bioloog betreft hoofd
zakelijk het verzamelen van gegevens be
treffende het plankton (de door het wa
ter meegevoerde meest zeer kleine or
ganismen met geringe eigen beweging)
en de verspreiding der koraaldieren. Bij
dit laatste onderzoek zal de geoloog Üiem
vergezellen ,want door hem kunnen uit
den bouw Van liet koraalrif gegevens
ontleend worden omtrent dein den loop
der lijden voorgekomen veranderingen
in 'de diepte. Tevensi zullen door 'hem
verscheidene weinig bekende eilanden
Worden bezocht.
De meteorologische waarnemingen zul
len zich hoofdzakelijk bepalen tot die,
welke direct met het oceanografisch on
derzoek verband houden.
Het terrein van onderzoek omvat in de
eerste plaats de diepe bekkens gelegen
rondom Celebes.
Ter uitvoering van het veelomvattende
programma bevinden zich aan boord de
expeditieleider de heer P. M. van Riel,
chef der afdeeling Oceanografie van
het Kon. Ned. Meteor. Instituut te De
Bilt en diens echtgenoote, welke laatste
belast is met een deel van het ondjer-
zcelc van het zeewater en verschillende
administratieve werkzaamheden. Dr. H.
chemicus, dr. H. C. Hamaker, phycicus,
chemicu s,drs. H. C. Hamaker, phyeisus,
dr. II. J. Hardon, chemicus! en dr. Pli.
Kuenen geoloog. Ook de commandant
van het schip de luitenants ter zee 'J.
P. II Perks, L. J. Veldman, F. H. M. van
Straelen en de officier vaa gezondheid tl
P. C. Broekhoff zullen een groot aandeel
in het verrichten der waarnemingen heb
ben. a
Het expeditieschip heeft een waterver- f
plaatsing van ruim 1000 tons, een lengte
van pl.m. 60 M. en een maximum snel- e
heid van 11 zeemijlen. Het aantal koppen
zal ongeveer 90 bedragen, waarvan een j
groot percentage Inlandsche schepelingen. - ij
Te Soerabaja zullen nog enkele voor- J
«leningen worden aangebracht) waarna
mét het feitelijk expeditiewerk kanwor-
5
I:
5
- >1
l'
1 él
- c
i> 11
t I
a
5' j|
inkomen te laten aannemen, daarvoor
is ze eindelijk gezwicht. Penance wordt
tnetjes in orde gemaakt; ze zal een
dienstmeisje krijgen en zich daar weer
gelukkig voelen."
„Ja, dat denk ik ook wel; nu hij
terug gekomen is. Zelfs nu hij begraven
ligt op het kerkhof te Manaccon is
zij een heel auder menscb geworden.
Het bewustzijn, dat hij graag wou terug
komen, al was het dan - maar om te
sterven en dat hij li^ar bij zich wenschte
voor nij de 00gen en mond voor het
laatst sloot, dat bewustzijn is voor haar
geworden als een mosterdzaadje, dat
opgroeit tot een grooten boom. Zij heeft
mij gisteren nog gezegd dat zij 'de ge
lukkigste vrouw van de wereld is, en
ik durf wel zeggen, dat zij dit meent,
maar ik weet het wel beter."
„Maar jij denkt ook dat je alles weet."
„Ik ken tenminste één vrouw, diie nog
gelukkiger is."
„Maar ik moet je nog wat vertellen.
Ik heb vanmorgen een brief gehad van
mijn zuster Helena om mij te vertellen,
dat zij verloofd is; hij hééft haar einde
lijk zij'n liefde verklaard en dat was
alles wat ik nu nog verlangde. Als je
mij nu volmaakt gelukkig wou maken,
dan moet je vragen of ze hier wil komen
met haar man."
„Herinner je je dat gesprak dat we
D I.
I-1
e
I
n
l- j
a
1- i
1
e f
l*
e
n