A B IJ V O F. G S E L De Plaatsvervanger. "ij 1 r l ll ÏM ï1. 1 8l VAN DB Woensdag 26 Juni 1929 No. 148. PROV. STATEN VAN ZEELAND. FEUILLETON KUNST EN WETENSCHAP 1 -• i t- n VAN l - I Eerste Zitting. In de gisteren geopende eerste zit ting in 1929 van de Provinciale Statêia ware:-) de heeren de Baare en v. d. Bie- ke Callenfels met kennisgeving afwezig, terwijl er een vacature is door het over lijden van den heer J. W. van Oeveren. De Voorzitter, de commissaris dei' Koningin, de heer jhr. mr. J. W. Quar- les van Ufford, opende de zitting in naam der Koningin en las daarop het ambtsgebed voor. Hierna vroeg spr. de leden nog even te blijven staan en sprak hij als vodgti „Met groot leedwezen zult gij onge twijfeld met mij hebben kennis genomen van het zoo droeve bericht, dat giste renavond de heer J. W. van Oeveren ojntslapen is. Sedert 1916 was de heer Van Oeveren lid van Uwe vergadering. In hpm is heengegaan een goed Zeeuw, een der voormannen op het gebied van den landbouw, een man van nauwgezet te plichtsbetrachting, onkrenkbare eer lijkheid en groote toewijding voor het algemeen belang. Wij hebben hem voorts leeren hoogachten om zijn vriendelijken omgang en zijn vroolijken aard, maar ook om de degelijkheid zijner adviezen. Innige deelneming hebben wij in de igroote smart zijner weduwe en kinderen moge God hen allen zijne vertroostende liefde in rijke mate deelachtig doen zijn. Ik houd er mij van overtuigd dat zijn taagedachtenis door ons allen in eere zal worden gehouden en moge U voor stellen een schrijven van rouwbeklag aan de weduwe en kinderen te richten." Hierna kwam aan de orde het on derzoek van den geloofsbrief van het inieuw gekozen verklaarde lid, den heer J. Hosselaar van Aagtekerke. Nadat de geloofsbrief door eene com missie bestaande uit de heeren A'dri- aanse, Vienings en Van 't Hof, was on derzocht en in orde bevonden, Werd tot zijn toelating besloten. De heer Hos selaar werd daarop door den griffier bin nen geleid en legde in handen van den .voorzitter dien eed af, waarna deze hem jgelukwe.nschte en hem verzocht d|e voor hem bestemdte plaats in te nemen. Ingekomen Stukken. Ingekomen waren verschillendje Kon. 'Hesluiten .tot goedkeuring van één of meer Statenbesluiten. Zij werden allen voor kennisgeving aangenomen. Mededeelingen van Ged. Staten. De mededeelingen van Ged. Staten in zake de posten voor onvoorzien der be grootingen 1928 en 1929, die inzake het niet plaats gehad hebben van onder- handsche aanbestedingen; die betreffen de de samenstelling van de afdeelingen van hun college en het ter griffie gede poneerd zijn van de presentielijsten hun- her vergaderingen, werden voor ken nisgeving aangenomen. Veerdienst Kortgene Wolphaartsdijk. De mededeeling van Ged. Staten om trent het voorstel-Sonke tot uitbreiding van den veerdienst Kortgene-Wolphaarts- dijk, reeds eerder gepubliceerd, werd daar niemand verzending naar de af deelingen wenschte, op voorstel van den voorzitter voor kennisgeving aangeno men. Belegging Prov. Re servefondsen. Ook van de mededeeling van Ged. Staten inzake de motie-Van Waesberghe door RICHARD MARSH Wj naar het Engelsch door C. M. G. de W. 98) Mevrouw, op een stoel gezeten, was diep in gedachten; zij had een moeilijk probleem te verwerken. „Phoebé, er zullen veranderingen op Monniksland moeten plaats hebben." „Zullen plaats hebben? Dat is al ge beurd." „Ja, maar er zal nog meer veranderd worden; de heele inrichting wordt ge- reorganiseserd. Dat is een woord, dat ik in de courant gelezen heb en het is dunkt mij een 'heel goed plan. Het huis zal verbouwd worden, er zal een jachtterrein komen, zoodat mijnhper Barrv kan gaan jagen, en wij krijgen een plezierjacht. Zou je denken, dat die vriend van jou met zoo'n schuit zou kunnen omgaan en hem in orde houden, en miSsch(i.en een paar kleine bootjes er bij, en zou hij ook wat ver stand hebben van vis's chen en zoo ofp die manier van nut kunnen zijn?" „Ja, dat zou hij 2eker kunnen." over belegging van Prov. reservefondsen, achtte niemand verzending naar de af deelingen noodig en werd ook deze me dedeeling voor kennisgeving aangenomen. Prov. verslag. De heer Onderdijk wijst er op, dat dit verslag eerst ter vergadering is over gelegd en hij o.a. een opmerking had willen maken over de betaling van foren senbelasting door personeel van de ;StoombootdiensLenHet is natuurlijk niet doenlijk geweest het verslag te bestudee- riSt en vraagt of er ook in de volgende vergadering nog over zal kunnen worden gesproken. De heer Dieleman zegt dat Ged. 'Staten daartegen geen bezwaar "hebben en wordt alzoo besloten. Benoeming en ver kiezing. De. benoeming van een lid der Staten bedoeld in art. 89 der Prov. wet en de verkiezing van leden der Eerste Kamer der Staten-Generaal Werden op voorstel van den voorzitter bepaald op Vrijdag 26 Juli. Aanhouding. Aangehouden werden het verzoek om subsidie in de kosten van herstel van het kerkgebouw van den H. Willibrordus te Hulst; idem in de kosten van herstel van den Campveerschen toren te Veere; idem voor het herstel van het kerkge bouw der Ned. Herv. gemeente te Tho- len en ten slotte van den toren van vo rengenoemd kerkgebouw'. Andere voorstellen. De overige reeds vroeger gepubliceer de voorstellen werden alle naar de af- deelngen overgebracht, en dit was ook het geval met dat tot vaststelling der re kening over 1927, die aanwijst in ont vangsten f 4.880.941.70 en in uitgaaf een bedrag van f 5130.397.01, alzoo een kwaad slot van f 249.455.31. De voorz. deelde mede, dat het lang uitblijven diezer rekening veroorzaakt werd door eenige opmerkingen, die de rekenkamer maakte, doch dat thans de cijfers worden voorgesteld, zooals Ged. Staten ze hebben opgemaakt. De Zondagsdienst op de lijn Vlissingen Bresken s. Thans werd aan den heer Adriaan- s e verlof verleend terug te komen op de door hem gestelde vragen betreffende het gebeurde met de boot Vlissingen Breskens op Zondag 31 Maart en het daarop door Ged. Staten gegeven ant woord. Spr. wijst er^ op., dat waar de boot reeds naar Breskens was gevaren en toch weer terug moest en alzoo heel het aanwezige personeel dienst had te doen, hier bezwaarlijk sprake kan zijn vair een weigering van vervoer ter werkbesparing voor het personeel op dien Zondag. Uit dien hoofde dis deze weigering tot vervoer niet te verdedigen; nog meer klemt dit,, waar op deze wijze een 'directe schade aan den bootdienst werd toege bracht door 't gemis der belangrijke som voor de toch reeds gemaakte ex (ra overtocht, op zijn minst een bedrag van f 75.-. i Alleen reeds om deze redenen,, en dus nog afgezien van andere grieven, meent spr. dat de houding der directie in deze zeer is te betreuren en niet voldoende te verdedigen door beroep op de opdracht der boot-commislsie. Men had ook gezien dat verbod,, nu de extra- vaart reeds was gemaakt,, de dringend verzochte hulp aan den buitenlandschen reiziger, wiens overbrenging zondereenig meerder werk kon geschieden, niet mogen weigeren. Uit al hetgeen nu be kend is, mede door de antwoorden van Ged. Staten, meent spr. te mogen aflei den. dat de walkapitein, die bij afwezig heid der directie een extra boot vanuit Vlissingen op bericht van uit Breskens hierheen had doen varen, daarmede fei telijk gehandeld heeft geheel conform de bedoeling der boolcommiislssie, terwijl de tegenorder van den directeur juist in strijd met die bedoeling is gegeven. De walkapitein verdiende alzoo voor zijn practischen blik op de zaken en zijn juist begrip van verschil tusschen letter en geest van een verbod, van on derscheid tusschen algemeenen regel en „Dus dan moet je hem maar zeggen, dat hij eens bij mij komt. En dan gaan die leelijke ijzeren hekken, met gevange nispoorten, weg en wij nemen er een paar mooie hekken voorr in de plaats met een portierswoning er naast. Ik dacht, dat als je getrouwd was met iemand, die üi staat is tot hetgeen ik daareven zei, dan kon jullie wonen bij het hek aan den kant van de rivier, met je vader er bij, als die nog invalide is; daar zal misschien wel plaats voor zijn. Nu Phoebé, vertel het hem maar eens en Iaat hij dan maar eens bij mijl komen." Zij wachtte niet op het antwoord! van 't meisje en ook niét op haar dank betuigingen, maar liep regelrecht naar baar man. Hij zat brieven te schrijven. Zonder zich daar hiet minst aan te sto ren ging zij op de tafel zitten vlak bij zijn pen. Jonge vrouwtjes van den tegenwoordigen tijd, zelfs aardige en nette jonge vrouwen en jonge meisjes hebben somtijdis de eigenaardige .gewoon te een tafel te behandelen of bjet één stoel is. „Houd op met schrijven", zei ze. ik woui even met je praten. Om zeker te zijn, dat er naar haar verzoek gehandeld werd, nam zij hjem de pen uit de hand. „Ik schreef anders een heel gewich- wat redelijkerwijze niet onder den al gemeenen regel valt alle lof en spr. gelooft hem een compliment te moeten maken voor de goede uitvoering zijner fimctie, die, ware zij niet door den order van den directeur gestuit, de pijnlijke gebeurtenis had gespaard, waardoor spr. gelooft niet te overdrijven aan de reputatie van het overheidsbedrijf een deuk is toegebracht. Deze hulde aan den walkapitein is volgens spr. des te meer op haarplaats waar de directie de houding van den walkapitein op een z.i. nog al bla- meerende wijze heeft gedesavoueerd,, en zij heeft de onaangenaamhieid van den tegenorder nog onnoodig vergroot dobr een veel te sterke en absoluut onnoio- dige afkeuring van de geheel te goeder trouw verrichte handeling, gebaseerd op een redelijke opvatting van wat zijn plicht als voor uitoefening van den bootdienst toen verantwoordelijke func- tionnaris. Spr. is overtuigd van de bekwaamheid en grooten ijver van den directeur van de Prov. Stoombootdienst op de Wester- schelde en daarom spijt het hem dal hij, bij de behandeling van dit onder werp heeft moeten wijzen op wat hem in ziju houding als verantwoordelijk funclionannaris toeschijnt een groot deel schuld op te leveren aan deze geschie denis, waarover, waar het een publiek overheidsbedrijf betreft, het volle licht behoort te schijnen. De verwachting vau Ged. Staten in hun antwoord, dat in den vervolge feiten als door spr. omschreven, zich niet meer zullen voordoen ,'kan liij, jammer ge noeg niet deelen. De vroegere dienstor der aan den directeur hield in een ver bod lot het beschikbaar stellen van boo ten op Zondag voor extra vaarten; na de onderwerpelijke gebeurtenis is geble ken dat dit verbod niet geldt in bel paalde, inderdaad dringende en spoed- vereischende gevallen ,maar waar is het criterium van dringend en spoedver- eischend, waar is de grens? Plaatst men nu de directie niet voor een heel moei lijke taak om te beslissen over het drin gende en het spoedvereischende? ;Men moet niet vergeten, dat de verzoeken vaak plotseling per telegraaf of tele foon geschieden. Zal bij navraag om lijd verloren gaan, dat de gewone door- 'toelichting en c.q. onderzoek niet zooveel vaart nadert ,in welk geval het doel niet meer wordt bereikt? En hoe als de di recteur weer afwezig is en de beslissing moet worden genomen door zijn vervan ger. den walkapitein? Met het moderne verkeer is de afstand tusschen 2en en 3en dienst op Zondag veel le groot, want zooals gezegd de tijd tusschen 10.50 (2e boot) en 18.15 (laatste boot) is voor een internationale route als die over Breskens te lang ,en dit brengt vele touristen in moeilijkheid. De meesten zullen die lange pauze in overvaartgele- genheid niet kennen ern worden alzoo ge dupeerd ,maar ook worden gedupeerd %zijdie ze door ervaring weten, want men noodzaakt deze hun route elders te zoeken. Maar op deze wijze leidt men het verkeer naar onze provincie af, in plaats van het aan te moedigen, wat zeker niet in overeenstemming is met de ook voor Zeeland bij vreemdelingenverkeer "be trokken belangen .Wat spr. betreft be treurt hij ten zeerste dat de exploitatie van den bootdienst welke geheel dient gebaseerd le zijn op de eischen van 't verkeer vooral waar deze bootvaart het eenig mogelijke middel is om de overkant v.v. te bereiken afhankelijk wordL gesteld van een politiekbeginsel, omtrent Zondagsheiliging, maar kennen de het sterk gradueel verschil van op vatting daaromtrent in de groepen ter rechterzijde hoopt spr. ten zeerste en heeft goede verwachting dat het gebeur de met de extra-overtocht naar Breskens op Zondag 31 Maart de overtuiging zal hebben bijgebracht bij het over groote deel zoowel van de Prov.- als van Ged. Staten dat zij bij alle verschil van op vatting omtrent diensten op Zondag, toch minstens ook hebben rekening te houden met de eischen aan een overheidsbedrijf aïs de Prov. stoombootdienst, die een tigen brief." „Dat heeft geen haastik heb je iets te zeggen dat nog veel gewiichti'jger is. Zooals je bij een gedenkwaardige ge legenheid opmerkte, zal ik beginnen bij het begin: ik toen een getrouwde vrouw." „Wel wel, ik weet wel dat je dat bent. Wie zei van niet?" „Ik begrijp niet lioe je nu zoo iets geks kunt zeggen. Ik herhaal ilc ben nu werkelijk een getrouwde vrouw en be geef mij zooals de meeste vrouwen op het oorlogspad." „Zoo gauw al? O heer, mijn hoied? Het ziet er leelijk voor mij uit!" „Wees nu niet zoo flauw! Ik wou maar zeggen, dat ik rtrijt gelukkig voel, hoewel ik getrouwd ben, en ik anderen nu graag ook gelukkig wou maken." „Een heel mooie gedachte! Je moest 't nog eens zeggen. Waar isi mijn pen? Er is werkelijk geen reden waarom ik niet zou doorschrijven terwijl j'ijl dergelijke mooie opmerkingen maakt." „Neen, je pen krijg je niet terug. Je kunt niet doorschrijven en ik zal de puntjes op de i zetten. Phoebé gaat trouwen en Faith ook en nu dacht ik, dat de eene het eene portiershuisje moest hebben en de andere het tweede ;zoodat wij twee zusters hebben aan de twee verschillende uiteinde van het buiten." schakel vormt in het internationaal ver keer gesteld. En dan vertrouwt spr. dat op cjen duur Ged. Staten het niet meer voor hunne rekening zullen kunnen ne men om den dienst Breskens—Vlissingen gé'durende een 8-Ial uren op cfen vollen Zondagstijd stil te doen liggen. Spr. is overtuigd ,dat de meerder heid der Staten met hemt vêm oordeel is dal de Zondagsdienst Vlissingen Breskens die slechts 3 van; de 7 werk- dagdienslen overhoudt, te beperkt is en behoort te worden uitgebreid met een middagdienst. Teneinde geen discussies uit te lokken die waarschijnlijk zonder eerst het oor deel van Ged. Staten te hebben verno men, praematuur zouden zijn, wilde spr. op dit oogenblik zich onthouden om door een motie een oordeel der vergadering te vragen, maar hij verzocht beleefd maar dringend aan Ged. Staten hetzij vóór, hetzij in de volgende vergadering hun meening te willen kenbaar maken omtrent een inlegging van een middag- dienst VlissingenBreskens op den Zon dag. Ged. Staten zegden beantwoording van die vraag toe. Splitsing der afd. Hierna werd tot splitsing der ver gaderingen in afdeelingen overgegaan. In de eerste afdeehng hebben zitting de heeren Adriaanse, Catshoek, Mes, Boonman, Staverman, "Sonke, de Ridder, Wallien, Vogelaar, Vienings, Hendrikse, Laernoes en de leden van Ged. Staten de heeren van Rompu en Dieleman. In de tweede afdeeling de heeren Ei'asmus, Reilingh, Moelker, van 't Hof, Kakebeeke, Boender, Van Dixhoorn. v. d. Beke Callenfels, Óverhof, v. d. Wart, de Paauw, de Jonge en van Ged. Staten de heeren v. d. Weijde en v: d. Puitje. In de derde afdeeling de heeren On derdijk, Kodde, Welleman, Koster, Jozi- asse, mevr. Bergsma en de heeren Du- moleijn, van Waesberghe, Timmerman, Hosselaar en van Ged. Stalen de hoeren Van Dusseldorp en Stieger. Op voorstel van den voorzitter werd besloten de eerstvolgende vergadering te houden op Donderdag 25 Juli a.s. des voormiddags te H1/4 uur. Hierna werd deze vergadering geslo ten. Vondst uit den Romeinschen tijd. Bij da restauratie-werkzaamheden aan de Groote of St. Lebuïnuskerk te De venter, die sedert eenigen tijd aan den gang zijn, heeft men thans een merk waardige vondst gedaan, die uit den Romeinschen tijd dateert. In den muur, die den Westelijken wand van het koor afsluit, bevonden zich aan de bovenzijde een tiental bruin steenen paneelen. Deze zijn nu uitge broken, afgeschuurd en glepolijst eni daarbij is gebleken, dat men met een zeldzaam en in hooge mate merkwaardig materiaal te doen had. De steenplaten zijn n.l. afkomstig van een oude Romeiin- sche waterleiding, die, met verschillende zijtakken, van den Eiffel - naar Keulen heeft geloopen. Deze waterleiding werd o.a. gevoed door de bronnen bij Cal- muth en Dreimühlen. Bodem en zij wanden van de waterleiding bestonden uit dikke steenen muren, gepleisterd met z.g.n. Romeinsche mortel, bestaande uit fijn geklopte roode baksteen of pannen, met kalk. Het watefc, dat er doorheen stroomde, was min of meer kalkhoudend en door den vrij grooten druk verza melde zich een kalkafzetting tegen de wanden der leiding. Nadat de leiding buiten gebruik ge steld was wanneer, valt niet met zekerheid na te gaan ontdekte men, dat de platen een zeer mooi soort kunst marmer opleverden en om die reden gebruikte men de vrijkomende stukken als versiering in verschillende gebou wen. De steenen waren afwisselend lichtgeel en donkerbruin gevlamd, het geen wel veroorzaakt zal zijn, door- „Daar de portiershuisjes nog niet ge bouwd zijn en er zelfs nog geen pllan voor is opgemaakt, hoop ik om harent wille en ook voor liun echtgenooten dat ze morgen nog niet trouwen." - „Wanneer ze gereed zijn voor hun woningen, dan zullen! de woningen ook (wel kiaar zijn voor hen, daar zal ik voor zorgen. En dan rhevrouw Peircival Talbot uit Penance, de echte mevrouw Percival Talbot, daar moet ook wat voor gedaan worden. Je weet wel, alsi haar man niet zoo'n soort man geweest was' als hij was, dan zou dit alles aan haar loebehooren." „Denk je 'dat ik daar niet in de eer ste plaats aan gedacht "had? Toen ik wist dat zij bestond, heb ik dadelijk lot hem gezegd dat naar m'ijn meening op zijn minst de helft van - hetgeen zijn oom had nagelaten voor haar moest wezen. Hij zei, dat ze dat niet eens zou willen en dat wil ze. ook niet. Ik heb er met haar over gepraat persoonlijk, en door mijn gevolmachtigde, Glendale". Hij had de behartiging van zij'n zaken aan een andere firma opgedragen, eengansch ander type dan Wilson en Skaines. „Me vrouw Talbot is Iemand ,die zeer goed weet wa'f zij wil; zijl wil niets hebben van bet geld van den ouden man. Wjijl hebben af moeite genoeg gehad 'onder ons gezegd, haar een onbeduidend! vaist dat het water, dat door de leiding stroomde, in sommige jaargetijden meer organische sloffen bevatte, dan op an dere tijdstippen. Dit materiaal werd in hoofdzaak ge bezigd ter versiering van kerkgebouwen en o.a. vindt men het aan 't monument der Paltsgraven in het klooster teLaach en aan de altaartrappen in de kerk van M'ünstereiffel. Van hoe groote waarde men het achtte, blijkt uit hel feit, dat Karei de Groote' aan het „Gereonstift" te Keulen hipt uit- t sluitende recht gaf, om „marmer" te winnen uit de oude waterleiding in het Heerschap Viersen. De „S n e 11 i u s"-e x p e d i t i e. Na den 9den Maart j.l. ouder com mando van den luitenant ter zee der le kl. F. Pinke, Nederland verlaten te heb ben. is den 20sten Mei in de haven van Tandjong Priok gemeerd Hr. Ms. Wille- brord Snellius het opnemingsvaartuig, bestemd voor den Tndischen Hydrogra- fischen Dienst en vóór het vertrek tijde lijk uitgerust voor een oceanografisch, f 'geologisch en biologisch onderzoek in het Oostelijk gedeelte van den Archipel. Dal dit onderzoek binnen "korten! tijd zal aanvangen 'danken! wijf in de eerste plaats aan den krachtigen steun der In dische regeering, aan dien van enkele wetenschappelijke instellingen en ten slotte aan de vrijgevigheid van vele be- langstellenden, zoowél 'in Indië als in 1 Holland waarbij ook het Koninklijk huis van zijn hooge belangstelling blijk gaf. Het oceanografisch onderzoek zal niet alleen betreffen de natuurkundige en scheikundige eigenschappen van het zee water doch uitgebreid moeten worden tot het verzamelen van gegevens betref fende de oorzaken der .-veranderingen, d. w.z. de horizontale en vertikale circula tie. En daar deze laatste weer nauw verband houdt met het relief vai-i den bodem zal een groot aantal dieptebepa- lingein gewenscht zijn. Het geologisch onderzoek zal zich niet bepalen tot den vorm! van den bodem alleen, doch eveneens de samenstelling daarvan omvatLen waartoe vele bodem monsters zullen worden opgehaald. De taak van den bioloog betreft hoofd zakelijk het verzamelen van gegevens be treffende het plankton (de door het wa ter meegevoerde meest zeer kleine or ganismen met geringe eigen beweging) en de verspreiding der koraaldieren. Bij dit laatste onderzoek zal de geoloog Üiem vergezellen ,want door hem kunnen uit den bouw Van liet koraalrif gegevens ontleend worden omtrent dein den loop der lijden voorgekomen veranderingen in 'de diepte. Tevensi zullen door 'hem verscheidene weinig bekende eilanden Worden bezocht. De meteorologische waarnemingen zul len zich hoofdzakelijk bepalen tot die, welke direct met het oceanografisch on derzoek verband houden. Het terrein van onderzoek omvat in de eerste plaats de diepe bekkens gelegen rondom Celebes. Ter uitvoering van het veelomvattende programma bevinden zich aan boord de expeditieleider de heer P. M. van Riel, chef der afdeeling Oceanografie van het Kon. Ned. Meteor. Instituut te De Bilt en diens echtgenoote, welke laatste belast is met een deel van het ondjer- zcelc van het zeewater en verschillende administratieve werkzaamheden. Dr. H. chemicus, dr. H. C. Hamaker, phycicus, chemicu s,drs. H. C. Hamaker, phyeisus, dr. II. J. Hardon, chemicus! en dr. Pli. Kuenen geoloog. Ook de commandant van het schip de luitenants ter zee 'J. P. II Perks, L. J. Veldman, F. H. M. van Straelen en de officier vaa gezondheid tl P. C. Broekhoff zullen een groot aandeel in het verrichten der waarnemingen heb ben. a Het expeditieschip heeft een waterver- f plaatsing van ruim 1000 tons, een lengte van pl.m. 60 M. en een maximum snel- e heid van 11 zeemijlen. Het aantal koppen zal ongeveer 90 bedragen, waarvan een j groot percentage Inlandsche schepelingen. - ij Te Soerabaja zullen nog enkele voor- J «leningen worden aangebracht) waarna mét het feitelijk expeditiewerk kanwor- 5 I: 5 - >1 l' 1 él - c i> 11 t I a 5' j| inkomen te laten aannemen, daarvoor is ze eindelijk gezwicht. Penance wordt tnetjes in orde gemaakt; ze zal een dienstmeisje krijgen en zich daar weer gelukkig voelen." „Ja, dat denk ik ook wel; nu hij terug gekomen is. Zelfs nu hij begraven ligt op het kerkhof te Manaccon is zij een heel auder menscb geworden. Het bewustzijn, dat hij graag wou terug komen, al was het dan - maar om te sterven en dat hij li^ar bij zich wenschte voor nij de 00gen en mond voor het laatst sloot, dat bewustzijn is voor haar geworden als een mosterdzaadje, dat opgroeit tot een grooten boom. Zij heeft mij gisteren nog gezegd dat zij 'de ge lukkigste vrouw van de wereld is, en ik durf wel zeggen, dat zij dit meent, maar ik weet het wel beter." „Maar jij denkt ook dat je alles weet." „Ik ken tenminste één vrouw, diie nog gelukkiger is." „Maar ik moet je nog wat vertellen. Ik heb vanmorgen een brief gehad van mijn zuster Helena om mij te vertellen, dat zij verloofd is; hij hééft haar einde lijk zij'n liefde verklaard en dat was alles wat ik nu nog verlangde. Als je mij nu volmaakt gelukkig wou maken, dan moet je vragen of ze hier wil komen met haar man." „Herinner je je dat gesprak dat we D I. I-1 e I n l- j a 1- i 1 e f l* e n

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5