Geëxposeerd op de Landbouwtentoonstelling te Goes
DE
NIEUWS
LANDBOUW WAGEN
BESTS VOOR L&AGSTËN PRIJS
GE BR. DE KAM - GRIJPSKERKE
Oostkapelle*
GEVONDEN VOORWERPEN
ons
Electr. Drukkerij G. W. DEN BOEK.
Middelburg.
Dag. bestuur toe had gezegd daarover
eerst praeadvies uit te brengen.
Bij de bespreking van de agenda voor
de algemeene vergadering op heden,
werd nog gediscussieerd over de statuten
wijziging. Met de nieuwe inkleeding der
financieele commissie vereenigde zich
men algemeen doch inzake de reeds
meer behandelde wijziging in de samen
stelling van het hoofdbestuur kon gieen
overeenstemming worden verkregien.
Rondvraag. De? heer P. J. J. Dekker
vestigt de aandacht op liet veilen van
vroege aardappelen en uien. Die Z.L.M
moet dit pogen ten sterkste steunen.
De voorzitter zegt, dat dit geschie
den zal. Spr. heeft vernomen, dat men
daarover ook reeds denkt in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
De heer S i e b e n g a adviseert de
landbouwers in de bmgeving van Goes
zeker de helft van de uien en vroege
aardappelen op de Veiling te brengén.
Dan is de zaak gered, allen moeten de
veiling steunen, ook in den strijd, die te
wachten is.
De v o o r z. maakt dit advies meer al
gemeen voor alle landbouwers.
Dr. Winterma n s, inspecteur vna
het landbouw-onderwijs, dankt voor de
vriendelijke woorden hem toegesproken.
Spr. zegt toe, in zijn nieuwe functie al
les te zullen doen, wat hij voor Zeeland
doen kan.
Hierna sluiting.
De vergadering werd gevolgd door een
souper aangeboden door den kring West
Zuid-Beveland.
Algemeene vergadering der
Z. L. M.
In de hedenmorgen in het Slot van
Ostende gehouden algemeene vergade
ring hield de voorzitter, de heer mr. P.
D ie le m an als gewoonlijk een jaar
rede, waarin hij er allereerst op wees
dat men vergaderde op een aan historie
rijken bodem, in het Slot van 't Oostende
of het Slot- Ostende bekend nit het diep
der middeleeuwen, als geslicht vermoe
delijk door de heeren van Borsselen
aan wie het althans lange jaren heeft
behoord oorsprong mogelijk van de
stad Goes, gelegen aan hel stroompje
de Gosaha, dat in de Schelde uitliep,
aan het oostende van een toenmalig
eiland. Men zou er boven kunnen schrij
ven van Slot tot boerenherberg.
Gansch ee;n rijk verleden doemt hier
op, want reeds vanaf 1751 werd het
recht geschonken in de resten van het
Oude Slot aan de landlieden bier .en
drank te schenken. Van hel eens zoo
heerlijke slot, is alleen nog over het
meer of minder zware fundament, de
meerbezieboom. Het was in de 16e eeuw
gekomen in handen van de familie van
der Goes, maar werd in 1747 aan den
Baad van State verkocht en diende tot
militair hospitaal en kazerne om in 1750
aan een particulier te worden verkocht.
Rondom het Slot ontstond Goes. Dieze
stad was van oudsher een gunstig ge
legen centrum en had een goede markt
plaats, en daarvan, en van liet land
om haar is Gpes afhankelijk. Het leed
minder dan andere plaatsen in Zeeland
onder den wangunst der tijden of ver
zanding van stroomen en verlegging van
wateren. Wel zag het in de 15e eeuw
een haven dichtslippen, en later ook
de tweede afgesloten worden door aan
landingen, zoodat 't have.nkanaal in 1809
moest worden verlengd, maar dit alles
ondermijnde niet haar welvaart. En
ook thans nog heeft het een uitgang bij
de samenvloeiing van Zandkreek en
Oostersclielde ,.op een dijk, op een plaats,
waar een onverschrokken loods der O.
I. Compagnie op zijn ouden dag licht-
w'achter was, en 29 Aug. 1818 stierf. Het
was Frans Naerelbout, de kloeke men-
schenreddier, wiens assche rust onder
de gewelven der schitterende Magdale-
nakerk.
Spr. weet niet wanneer het Slot is
gesticht, maar wel, dat het in 1300 werd
belegerd door Jan van Benesse en door
de Beimerswalers werd ontzet, van wie
er een bezetting onder Boudewijn Ker-
vickszoon was gelegerd. Sedert 1313
bleef Goes aan de Grafelijkheid en vele
vrijheden werden haar vooral door de
graven uil het huis van Beijeren gege
ven.
Zoo kwam Jonkvrouwe Jacoba van
Beijeren op het oude Slot en hiekl er
hof.
Nn 500 jaar geleden (1428) ontmoet
te zij daar in den tuin van de Sociëteit
„Van Ongenuchten Vrij" voor het eerst
Frank van Borsselen, die vroeger tegen
haar had gestreden. In 1432 huwde zij
met hem in het geheim te 's-Gravenha-
ge en ging wonen op zijn slot te St.
Maartensdijk, doen stierf in 1436 op 36-
jarigen leeftijd op het slot „Teylingen."
Wellicht heeft de edele hertogin-gra
vin van Zeeland, dame van Zuid-Be
veland, de Schuiterkoningin op de Schut
tersfeesten, hier op deze plaats haar
gelukkigste tijden in haar kortstondig
leven doorgebracht en spr. herinnerde
aan het door hem voorgelezen lied van
Bomer op het slot Ostende.
Met nog enkele voorbeelden toont spr.
aan wat Goes dankt aan het Beijersche
iSlamhuis en speciaal aan Jacoba van
Beijeren. Zij heeft mede den grondslag ge
legd voor den bloei en de welvaart van
het stedeke Goes, waarin wij ons nu het
meer en meer niet alleen een centrum
van Westelijk Zuid-Beveland, maar van
geheel Zeeland is geWorden, van harte
verheugen.
Toch is ook die welvaart te danken
aan arbeid. Zonder arbeid geen pro
ductie. Spr. is daardoor gekomen aan
het tweede deel zijner rede „Landarbeid
en loonen."
Spr. zegt dat het vraagstuk van den
landarbeid en daarmede in verband van
de Iandarbeidsloonen een der belang
rijkste van onzen tijd is. Zij, di,e leiding
geven aan het landbouwleven moeten
meer studie maken van de economie en
gezonden denkbeelden en begrippen aan
brengen bij degenen, die leiding geven
aan het hoogere cultuurleven van ons
volk en te veel kijken naar de steden
en de industrie. De landbouwers slaan
hun handen ineen over den economischen
onzin, die werkelijk intellectueeie men-
schen dikwerf voortbrengen wanneer zij
regelen willen voorstellen ook voor het
leven ten platteland en voor den land
bouw. Men moet daarbij laten varen een
conservatief napraten van verouderde
stelling. Het nieuwe leven, de nieuwe
ontwikkelingsfase der Maatschappij moe
ten wij nagaan en daarbij de eenvoudige
onomstootelijke, oude waarheden toepas
sen. Inzonderheid eischt het loonvraag-
sluk onze belangstelling, maar dit is bij
den landbouw niet hetzelfde als bij de
industrie, men kan bij den 'landbouw het
taakloon slechts in beperkte mate toe
passen. Er is minder goed controle mo
gelijk, en de arbeider heeft te maken
met planten en dieren, dus met leven
organisme, die toewijding en zorg ver-
eischen. Men is er veel meer van weers-,
en bodemgesteldheid afhankelijk, er is
minder arbeidsverdeeling mogelijk. De
betrekking in den landbouw is bere
kend op langeren duur en dienen de
contracten voor minstens een jaar, van
oogsttijd tol oogsttijd te worden afgeslo
ten. Het geven van een eigen bedrijfje
zal daaraan medehelpen en spr. wijst in
deze op het nuttig werken der landar-
beiderswet. Ook is de persoon van den
arbeider bij den landjbouw van groot
gewicht. De loonen in den landarbeid
en in de industrie moeten elkander zoo
veel mogelijk naderen.
Daarbij zullen zich talilooze vragen
en bezwaren voordoen. Voor verhoogde
prestaties moet bijv. verhoogd loon wor
den gegeven in den vorm van een aan
deel in de producten. Doelmatig toege
past praestatieloon kan hier ook ze
ker mede wterken. Meerdere rationali
seering van den arbeid, zoo mogelijk
doelmatig geordende uitbreiding van het
taaldoon en beschikbaarstelling van goe
de stukjes land behooren tot de belang
rijkste middelen om tot êen gezonden
landarbcidersstand te komen en deze te
behouden. Men zal een ontvolking van
het platteland er door tegenhouden en
daaraan moet ook verhooging van het
peil van leven van de arbeiders mede
helpen door middel van waterleiding,
electriciteit, goede transportmiddelen, en
goede scholen.
Men moet komen tot praestaties en
door goed onderwijs en vakopleiding
maken, dat de schrandersten het ver
der in de wereld kunnen brengen.
Spr. ontkent, dat hooge loonen de
kapitaalvorming tegen gaan of dat deze
hoogere loonen toch maar worden ver
teerd. Kapitaal te willen vormen ten
koste der loonen, werkt averechts. Te
meer waar de arbeiders niet degenen
zijn, die als regel hun geld in het bui
tenland verteeren en daardoor andere
deelen van eigen volk in de gelegenheid
stellen hun bezit te vermeerderen. iMen
moet volgens Nobel de weelde-artikelen,
die uit het buitenland komen, zwaar (be
lasten en dat geld ten deale besteden/
om binnenlandsche ondernemingen te
steunen. Aanleg van een goed wegejn-
en kanalennet is daarvoor een der aan
gewezen middelen, inzonderheid bok om
dat b.v. goede autowegen vreemdelingen-
bezoek trekken. Verkeerd is 'de stelling,
dat door 'beperking in de loonen kapi
taalvorming moet plaats hebben. De
waardeering der arbeidspraestalie-uit-
komende in de belooning daarvan is
van het grootste gewicht. 1
In den feodalen tijd was! arbeid een
schande, nu is ledigloopen en luiheid
een schande en terecht noemde de
spreukendichter der Schrift lediggang
der duivëls oorkussen. Ideaal zou het
zijn wanneer de hoogste en zwaarste
praestaties ook het hoogst worden be
loond en daarnaar moet worden ge
streefd. Een collectief arbeidscontract
zou dan niet mogen bestaan, er moet
zijn loon naar arbeid. Waar een af
zonderlijk bedrijf niet alleen het loon
zal verhoogen rijst de vraag of een
minimumloon dient te worden vastge
steld, maar spr. meent dat de wet dit
nimmer mag 'doen. Het beschermt wel
den arbeid, maar kan het getal werk-
loozen doen lotenemen. Toch is z.i. eep
hoog loon te prefereeren. Zulks ook in
het belang van den binnenlandschen af
zet der producten. De Ver. Staten van
Amerika zijn juist rijk geworden door
de hooge loonen, Wat spr. nader uit
een zet. Ook Duitschland is eerst welva
rend geworden sedert stijgende loonen
in tjinnen- en buitenland, een massa-
verbruik en daarmede een massaproduc
tie van vele soorten van goederen heb
ben mogelijk gemaakt. Door de hooge
loonen kan de arbeider spoedig onderne
mer worden en juist omdat arbeiders
ondernemers willen worden, zijn de loo
nen zoo hoog.
Spr. wijst dan op een meening van
Smid in zijn Landbouw en Democratie,
dat men bevolkingsvermeerdering moet
tegengaan door een premie te stellen
van f 1250 voor ieder, die op zijn 30ste
jaar nog ongehuwd is. Spr. is het ech
ter meer eens met Nobel, dat kapitaal in
zich geen waarde heeft, wanneer Tiet
niet dienstbaar gemaakt wordt door het
gebruik. Niemand kan bezit krijgen als
anderen niet zorgen voor het verteren.
Maar niemand moet verteren wat hij
door arbeid, spaarzaamheid, erfenis1 of
schenking heeft verkregen. Maar wel is
spr. het met Nobel eens, dat ieder door
arbeid in zijn behoeften moet kunnen
voorzien. "Arebid blijft de grondslag dei-
productie. Dood kapitaal is op zich zelf
niet productie. Ieder kan feitelijk on
dernemer worden en het zijn niet dé
slechtsten onder de arbeiders, die daar
naar streven en "door liooger loon moét
daartoe de mbgelijkheid bestaan.
Maar de strijd Was meestal over den
grond, den bodem, zoowiel .onder de in
dividuen als de groepen en de volken.
Die strijd blijft omdat de grond b.eperkt
is en de menschheid toeneemt. De strijd
kan oeconomisch en vreedzaam gestre
den worden. De beperktheid van den
bodem doet de vraag naar voren komen,
wat beter is liet groolgrondgebruik of
het klein grondgebruik. Groole bedrij
ven kunnen niet.geheel worden gemist
en spr. wijst er o.a. op wat men in Zee
land aan den Wilhelminapoljder en de
Bathpolders te danken heeft. Maar ook
is het waar dat op kleinere bedrijven
meerdere personen kunnen leven en
arbeiden en intensiever bemesting meer
uit den bodem doet halen. Spr. meent,
dat op de boerderij geen ambtenaren
moeten regeeren, daarom geen staats
exploitatie. In plaats van initiatief, komt
dan het zoeken naar middelen om1 ge
dekt te zijn. Het privaatbezit of de pri
vate exploitatie is voor den landbouw
het meest doelmatig. Spr. meent, dat
iedereen het niet zoo aanstonds met
zijn beschouwingen zal eens zijn, maar
dat is ook niet de bedoeling. Maar Wat
hij zeide is z.i. de moeite van het over
denken en bespreken bijv. op de winter
vergaderingen der afdeelingen over
waard. Ook de landbouwer kent, gelijk
hij het leven zijner dieren kent, als een
rechtvaardig man dat zijner arbeiders
en terecht liet Ten Kate een Zeeuw'scli
landbouwer zeggen, dat als lijj zijn naas
ten niet deed leven, zijn land voor tarwe
distels moge geven.
Hierna kwam spr. tot het eigenlijke
landbouwoverzicht, waarin gewezen
Wordt op een algemeen zeer gunstige
weersgesteldheid, op het groot econo
misch risico, op het nog steeds voort
woekeren der malaise als uitvloeisel! van
den oorlog, op het hoogtij voeren van
protectionisme, op de groote nadeelen
der internationale handelsbelemmerin
gen, op het grondgebrek, Waardoor meer
dan ooit het pachtvraagsluk in ons land
in het Leeken der belangstelling staat.
Verder op het wegnemen der beste
krachten door emigratie en op de groo
te belangstelling voor den tuinbouw'. Het
volgen van de mededeelingen over alle'
producten zou ons te ver voeren. Voor
de bijenteelt komt steeds meer belang
stelling. De handel in paarden is eerder
nog ongunstiger geworden dan verbe
terd. Toch blijft de belangstelling voor
de fokkerij levendig.
De bbeteekenis der melkveehouderij
is in sommige deelen der provincie nog
toenemend. De vetmesterij neemt ge
stadig in beteekenis af.
De fokkerij van varkens was geduren
de een groot deel van het jaar niet loo-
nend. Ook de resultaten van de mesterij
waren gedurende de eerste 9 maanden
van 1928 ongunstig.' Het vereenigingsle-
ven op het gebied van geitenfokkerij
blijft levendig. De bolerprijzen waren
beduidend hooger dan in vorige jaren.
Voor consumptiemelk waren de prijzen
gewoon. De resultaten der pluimveehou
derij kunnen onverdeeld gunstig wor
den genoemd.
Verder geeft het verslag, dat uitvoerig
in het Landbouwblad zal worden opge
nomen over tal van zaken betreffende
het landbouwleven, het onderwijs en de
instellingen der Z. L. M. belangrijke bij
zonderheden.
Spr. komt dan weer terug op zijn his
torisch overzicht van den zoo bij uit
stek gunstig gelegen vruchtbaren kring
Westelijk Zuid-Beveland. Spr. wijst er
op hoe inen reeds in zeer vroege tijden
leest van Goes en Beveland. In 776 vindt
men de villa ter Gosse en leest men pagus
Bevelandus en gewaagt men van Brum-
sole (Borsele). In, 966 van drie eilandlen:
prima Bievelant, secimda Spiesant, ter-
tia Gersele (d.i. Ierseke). Vermoedelijk
is de naam Suth Bevelant hel eerste
genoemd in een charter van 1147 en
NoTlh Bevelant in een van 1228. De
naam van het oude eiland Wolfaartsdijk
komt het eerst voor Sin een stuk van
1105, onderteekend o.a. door Gisebertus
van Wolfgersdike, dienstman van den
bisschop van Utrecht.
Spr. zet dan in den breede uiteen
hoe Zuid-Beveland er in de middel
eeuwen geheel anders uitzag dan thans.
O.a. wees hij op de afzonderlijke
eilandjes Borsselen en Baarland tot in
de 15e eeuw. Schorren en slikken waren
van hel reeds bedijkte gedeelte geschei
den door den arm van den Schenge en
van Walcheren door de Lemmel en de
Welsinge. Zij waren doorsneden met
stroompjes als de Loo y Ve, die uitk'wam
in de Zw'ake, die de Westwatering aan
de Zuidzijde bespoelde en haar weder
van de Baarlanden scheidde.
Het zou veel te veel ruimte vergen
den zoo ingewijden spreker op den voet
te volgen, alleen kunnen wij het betreu
ren, dal niet meer personen hem hebben
kunnen volgen en hopen, dat dit hi
storisch overzicht in druk verschijnt. Het
zal o.a. in archieven en bibliotheken een
waardige plaats innemen.
Zoo geeft spr. o.a. een herinnering aan
hel bedijken van den Lodewijkpolder on
der Lodewijk Napoleon, later veranderd
in Wilhekninapolder, genaamd naar H.
M. Frederika -Louisa Wilheknina, echt-
genoote van Koning Willem I. In 1821
liet I. G. J. van den Bosch, toen hij in
het huwelijk trad met m'ej. G. A. Ivake-
beeke een huis voor zich in den polder
bouwen. Zoo kwamen er meerderen be
nevens eenige hofsteden en werd dorp
en polder gelijk men ze thans ziet.
Zoo ligt daar thans aaneengesloten
W. Zuid-Beveland en is Goes "daarvan
meer en meer het centrum geworden;'
te belangrijker naarmate de bedijkingen
toenamen en W. Beveland een geheel
werd. Vermoedelijk is het schier niet te
gelooven, hoe eenmaal de zeeweg van
(Middelburg naar Antwerpen ging langs
Heinkenszand. Niet te gelooven, voor wie
oppervlakkig het land ziet en Zeeland
niet kent, dat dit W. Beveland! doorsne
den geweest is! met allerlei stroompjes
en bestaan heeft uit tal van! eilandjes.
Spr. herinnert dan aan verschillende ver
dwenen kasteelen.
Na nog verschillende bijzonderheden
over de verschillende dorpen en hun ont
staan, zegt spr. dat het isi een schoon,
een schitterend land. Van ongekende
vruchtbaarheid, rijkdom en weelde, waar
van J. A. v. d. Goed reeds zong en aan
welk eiland en haar bewoners ook an
dere dichters hun hulde brachten. 'Ook
al keken vroeger de Brabanders laag
neer in het Hof, waar schor en slik lag
en het zilte nat speelde en het gekrijsch
der meeuwen opsteeg.
Meewarig schudden zij hgt hoofd: Zee
land geen land. Ik houd hipt met den
heikant. Maar uit dat schpr en slik is
de prachtige provincie geboren, die als
't ware goud in den bodem heeft en
door krachtige energieke menschpnhand
onder Hoogeren Zegen is herschapen tot
het vruchtbaarst bouw- en weiland in
het heerlijkst klimaat van Nederland. Een
prachtland, geen eentonige vlakte, maar
doorbroken met trotsche dijken, die zich
als guirlandes van groen door de kame-
ren vim Zuid-Beveland slingeren en daar-
tusschen in liggen de velden, de tuinen
met bloemen, de schoone vriendelijke
dorpen, alles juicht en jubelt en lacht
vriendelijk U tegen, Gezegend land. En
daarin de brunettes met het donker fon
kelend oog en de frissche blozende koon.
Zij zijn het nageslacht der levendige
Kelten en der energieke vrije franken,
dus half bovenaardsche verschijningen.
Hoe voornaam zien de vrouwen er uii/t,
van welk een levenslust getuigen die
breede, uitslaande, ronde of vierkante
mutsen. Hoe schilderachtig is die bonte
doek om het slanke bovenlijf. Hoe oer-
aristocratisch is de landbouwer. Hoe
kan hij heerschen en regeeren. Hoe ziel
vol ziet het oog van onder den pluzigen
wollen hoed over de velden. Hoe rijk
en hoe prachtig staan hem zijn zilveren
broekstukken. Geen land ter wereld kent
een volk als het Zeeuwsche. En onder
dat Zeeuwsche volk staat de Beveland-
sche en inzonderheid weder de West-
Bevelandsclie bevolking schitterend in het
koor. Moge dat gezegend land, lange nog
gezegend blijven. Moge dat volk tot in
lengte van dagen en eeuwen blijven wat
het was en zooals Jason a Pralis hiet
zag reeds in de 16e eeuw:
Een volk, aan God gehecht, eenvoudig,
goed van zeden,
En rijk aan mannen, waar de wéten
schap op boogt.
Of zooals in later dagen de Thoolschp
dichter M as mocht zingen van zijn ge
lief pl gewest:
'k Zag er wel geen trotsche steden
Geen paleizen, grootsch van bouw,
Maar te meerder reine zeden,
Gulle oprechtheid, blanke trouw,
En door zelfzucht niet omkorst,
Liefde in thart voor land en vorst.
Abonnementen en Advertentiën toot
dit blad worden aangenomen door
den Agent E. FLIPSE.
Als zoodanig zijn aangegeven de na
volgende voorwerpen, welke terug te be
komen zijn:
a. Op het Bureau van Politie:
Mes, Kindertaschje, Penning, Huissleu
tel, Zangboekje, Kinderpak, Rozenkrans,
Tabakspijp, Machetknoop, Wagenmoer,
(sleutel, Schooltasch, Kaart van Ne
derland, Belastingmerk, Mantelband, Tee
kenpasser, Belastingmerk, Huissleutel.
b. Bij particulieren:
Zilv. Suikerlepeltje, A. J. v. d. Woe-
stijne, Wagenaarstraat D 87. Doubl. rin-
getje, J. RIokpoel, Arn. pad. T 1-15. Eind
Touw, Traa,s, Hendrikstraat W 62. Kin-
derparapluie, Labruyere, L. Burg B 23.
Damesport. met inh., A. v. d. Mooren,
Seis weg R 141. Zwarte wandelstokl,
Ijzerhandel, Firma de Jager, L. Delft.
Mand, Boasson, Onder de Luifel, Markt.
Damesrijwiel, De Plaa, L. Viele K 226.
Belastingmerk, Caljouw, Garage, Lange
Noordstraat. Zilv. Hangertje, W. Nijssen,
Bellinkstr. G 193. Portemon., De Ruijter,
L. Singelstr. N 203. Jongenspet, C. Wes
terweel, Rozenstraat W 262. Zwempak,
De Groot, K. Singelstraat O 293. Kinder-
port. met inh., Cappon, S.t. Jorisstr. L
122. Tabakzak," Van Riet, Oostkerkplein
N 161. Pak zakken, Ilubrechtse, Hal
Stadhuis. Paar Handschoenen, H. In-
gelse, Gravenstraat I 273. Jonge Duif,
P. Daniëlse, K. Vlaanderen M 197. Hand
doek, H. Mes, Dam Z.Z. G 93. Belasting
merk, Chr. de Bruin, Wilhelminaslr. W|
84. Damestaschje met inh., J. Lorier,
hoofdagent, Bureau Politie, alhier. Duim
stok, A. Rooze, Noordweg R 48. Fantasie
broche, P. Ivlercq, Vlasmarkt L 21. Da-
meSarmbandhorloge, Goudwaards, Se-
geerssingel V 80. Vulpenhouder, II. v.
Houten, Gravenstraat I 185.
Inlichtingen aan hel bureau van po
litie alleen des Zaterdags tusschen 7—8
uur.
'Al
bij