8 IJ VOEGSEL
De Plaatsvervanger.
VAN DB
Vrijdag 14 Juni 1929 No 138
BINNENLAND.
DE STAATSCOMMISSIE INZAKE
HET NOTARIAAT.
UIT STAD EN PROVINCIE
Uit Middelburg.
FEUILLETON
smaakl ah room
(Ingez. Med.)
VAN
Deze zaak is in handen der politie
gegeven.
De „Vliss. Crt." verneemt dat de politie
legen dit euvel van te samen en naast
elkaar rijden op het Jaagpad alreeds
eenigen tijd optreedt en na dit ongeval
in samenwerking met de rijkspolitie nog
strenger zal gaan .staan tegenover het
onbehouwen gedrag van wielrijders, die
het rijden over het Jaagpad voor andere
menschen tot een gevaarlijk experiment
maken.
Naar wij vernemen heeft de commiis-
sie-Polak, ingesteld door den minister
van justitie, me,t de opdracht te onder
zoeken of, en zoo ja welke maatrege
len moeten worden genomen tot meer
deren waarborg voor hen, die belangen
toevertrouwen aan notarissen, haar ver
slag bij den minister van justitie inge
diend.
Nog 31/2 week en Middelburg zal
weder een tentoonstelling openen van
meer dan gewone beteekenis. .Wij doeten
natuurlijk op de reeds verleden jaar aan
gekondigde tentoonstelling BEKTEM II,
welke op initiatief van den Zeeuwsclien
Bakkers'bond en in verband mei de
jaarvergadering van den Nedertandschen
BakkerSbond alhier te houden, is ge
organiseerd.
Het comité voor deze 'tentoonstelling
heeft niet stilgezeten en als wij ons oor
goed te luisteren hennen gelegd, mag
een zeer bevredigend aantal stands op
het gebied der bakkerij en van voedings
en genotmiddelen worden verwacht. Wij
zullen nu nog niel alles verklappen wat
wij van die stands weten, maar willen
toch een uitzondering maken. Gedurende
de dagen der tentoonstelling, die geopend
zal zijn van 9 tot en met 18 Juli, behalve
Zondag 14 Juli, zal in den tuin van hel
Schuttershof een bakkerij in werking
zijn en zij, die het succes daarvan op de
BEKTEM I hebben medegemaakt, zullen
begrijpen, dat dit ook' nu weer een
groote attractie zal zijn.
Van attracties gesproken, waj: zou een
tentoonstelling zijn zender nAiziek en
andere afwisseling. Nu ook' daarvoor is
gezorgd, de subcommissie voor dit deel
van de tentoonstelling heeft ons een
kijkje gegeven in haar plannen en daar
bij zijn wij tot de overtuiging gekomen,
dat deze attraüties op lioog peil zullen
staan. Waar nog niet alle onderhande
lingen daarover ten einde zijn, willen
wij op dit gebied ook niet alles vermel
den, hetzij voldoende te weten, dat be
halve muziekgezelschappen uit onze eigen
omgeving o.a. ook het bekende gezel
schap der Kon. Marine, dat in die dagen
te Vlissingen vertoeft, zich zal doen 1 mo
ren. Dat ook de zoo gaarne gehoorde
Kleppermarsch weder zal herleven moge
een tweede bewijs zijn voor de richting,
waarin de attracties zich zullen bewegen
Als het weder medewerkt, zullen die
tentoonstellingsdagen vcor Middelburg
drukke en prettige dagen kunnen wor
den.
0
Uit Vlissingen.
Op het Jaagpad langS h,et kanaal
door Walcheren werd een wielrijdende
dame door een uil Vlissingen ko
menden werkman aangereden, tengevolge
waarvan zij viel en zich tamelijk be
zeerde. De aanrijding vond plaats door
dat de fietsrijder naast andere mannen
reed op het smalle Jaagpad en voor de
hen uit de tegenovergestelde richting ko
mende dame niet uitweek. Hij noch de
vele passeerende wielrijdende werklie
den namen zich eenige moeite de wiel
rijdster de behulpzame hand te bieden.
door
RICHARD MARSH
Vrij naar het Engelsch door 0. M. G. de W.
90).
Hij sprak fluisterend, toch scheen de
stervende het te verstaan. Met heesche
stem, die klonk als de echo van een
andere stem, zei hij:
„Ja het einde nadert en het
is goed."
Hij keek van den een naar den an
der met zijn doffe oogen en vestigde die
op een gezicht dat hij herkende.
„Kijk, dat is John Eva! Eva jou
oude brombeer... Waar is Judith?
Toen zij binnenkwamen stond achter
in het vertrek van een gedaante leen
vrouw1. Toen hij sprak kwam zij nader
bij: het whs de vrouw uit Penance. Zij
zag er heel anders uit dan vroeger. Zij
droeg nu een eenvoudig, net costuum,
van donkerblauwe stof, inplaats van de
vodden van vroeger. En ze had köuslen
Uit Z uid-Beveland.
Daar de heer H. Goedegebure Lzn.
zijn benoeming tot lid van den Raad der
gemeente 's H. Arendskerke heeft
aangenomen is eindelijk in de vacature-
De Vlieger voorzien.
In de Donderdag te Hoedeken s-
kerke ge houden vergadering van in
gelanden van het waterschap Hoedekens-
kerke werd de rekening 1928'29 goed
gekeurd in ontvangst ad f 28.454.71 in
uitgaaf ad f 25846.40y2. Met 7 tegen 12
stemmen werd besloten niet over te
gaan tot verharding van "den Oud-Vree-
landschen dijk over een lengte van 180
meter.
De voordracht voor gezworene we
gens periodieke aftreding van den heer
H. Jasperse luidt 1. H. Jasperse, 2. P.
Huige, 3 D. B. v. Kruijssen.
Met aigemeene stemmen werd beslo
ten aan den oud-dijkwerker Jac. Meijers
een pensioenstoeslag over 1929-'30 uit de
polderkas toe te staan van f 5 per week.
De kommies le klasse M. van Alten
te Hansweert is met ingang van 1
Juli a.s. verplaatst naar Domburg.
Te K ape lie kwam de Tuinbouw-
vereeniging „Kapellie en Omgeving" in
groote getale bijeen, onder voorzitter
schap van den heer H. Eversdijk. Tot
de vereeniging 'traden 12 nieuwe leden
'toe.
Zeer groot was de opkomst omdat
over den verkoop van aardbeien en fram
bozen moest gesproken worden. Al lier-
eerst kwam dit punt aan de orde. Be
sloten werd den verkoop over de veilng
K. en O. te doen geschileden.
Na een drukke bespreking, over hoe
men zou verkoopen, werd besloten door
dc overgroote meerderheid der leden,
(een klein gedeelte was voor den ver
koop van het vat (voor vatveiling), onr
dagelijks aan le voeren, (dagveiling".
De opbrengst van circa 50 Gemet werd
reeds opgegeven.
Ook de Mad. Matot aardbeien zullen
dagelijks aangevoerd worden.
Besloten werd om de frambozen op
de oude manier als voorheen te veillen.
Opgegeven Werden bereids een op
brengst van 15 Gemet, meerdere zal
wel volgen. Verkocht werden voor de
teelt van Rijnsche spekboonen .110450
staken, dus mogen de boonen gelukken
dan zal hiervan een groot kwantum aan
wezig kunnen zijn. Dubb. Prinsessen
zonder draad werden opgegeven, een
een opbrengst van ruim 30 Gemet.
Door den Voorzitter van de Veiling,
den heer Nijssen, werd de wenschelijk-
lieid besproken om de sorteering dor
uien door bemiddeling van de veiling
alhier te doen plaats hebben en tc doen
verkoopen. Na een drukke bespreking
werd getoond dat voor dit idee velen le
vinden waren. Door verschillende leden
werden hunne beteelde oppervlakte be
reids opgegeven om aldus te doen be
handelen. Verder zullen de leden der
vereeniging in de gelegenheid gesteld
worden om Me teekenen op een lijst.
Deze lijst, gedeponeerd aan de vei
ling, komt alsdan in handen van het
bestuur der veiling, die nadere maat
regelen zullen te nemen hebben om voor
ruimte van een sorteermachine enz. enz.
zorg te dragen. Uit deze bespreking
vloeide voort, om ook op dezelfde wij
ze te handelen met de vroege aardap
pelen.
O
Ze e u w sc h-V 1 a a n d er e n O. D.
Te Westdorpe is de landbouw
schuur van den landbouwer Kerckhaert
door den bliksem getroffen en geheel
afgebrand.
(Voor verder Stad en Provincie zie
men het Hoofdblad).
opgemaakt, als een gouden kroon rond
om haar hoofd. De vage blik was uit
oogen verdwenen en toen zij de stem
van den man hoorde ging zij vlug naar
hem toe en een stralende blik vertoon
de zich in haar oogen. Zij knielde naast
het bed en boog zich over he(m
lieen en zij was schoon.
„Kus mij"
Met zeer zwakke stiem werden die
woorden uitgesproken; toch waren ze
duidelijk hoorbaar voor het groepje dat
rondom hem stond. Voor de vrouw, die
daar op haar knieën lag, was het een'
engelenstem. Zij raakte zijn lippen aan
met de hare. En toen sprak hij:
„Zeg, dat je mij vergiffenis
schenkt."
Op dat oogenblik dacht zij misschien
dat zij de waarheid sprak; wanneer een
vrouw liefheeft, herinnert zij zich niets
dan haar liefde.
Nog eens begon hij te spreken en nu
tot den man dien wij kennen als Perci-
val Talbot.
„Oude vriend dat is mijn vrouw
zal je voor haar zorgen?"
„Alsof ze mijn eigen vrouw was, en
ik spreek o-ok uit naam van mijn
(STUKKIEN VOOR DE PROVINCIALE
STATEN VAN ZEELAND.
Prov. Reservefondsen
In de vergadering van 20 Nov. 1928
werd door den heer Van Waesoerghe de
volgende motie ingediend:
„De Prov. Staten, van oordeel, dat
kapitaalverstrekking, benoodigd vcor uit
breiding van de productieve bedrijven,
als de stoombootdiensten en de P.Z.E.M
zooveel mogelijk uit de bestaande reser
vefondsen behoort te geschieden, noodi-
gen Ged. Staten uit, dergelijke voorstel
len voortaan op bedoelden basis in te
dienen".
Deze motie werd om advies in handen
gesteld van Ged. Staten en deze hebben
htm advies thans overgelegd. Zij meenen
dat deze reservefondsen in drie catc-
goriën zijn te rangschikken en wel:
A. die, waaruit geput wordt tot dek
king van regelmatig terugkeerende en
van le voren min of meer nauwkeurig
bekende uitgaven
B. die, welke dienen, om daaruit uit
gaven te bestrijden, noodig voor een
bepaald aangewezen doel, welk doe! wel
iswaar in een meer of minder verwijder
de toekomst eerst zal worden bereikt,
doch waarvan het bereiken, menschelij-
kerwijze gesproken, vast staat.
C. degenen, die dienen tot het dekken
van uitgaven, welke het gevolg zijn van
onvoorziene, veelal plotseling opgeko
men, omstandigheden. Hierbij is het on
zeker, of het doel, waarmede het fonds
is opgericht, wel ooit zal worden bereikt;
theoretisch beschouwd is liet zélfs moge
lijk, dat de daarvoor gevorderde ge
beurtenissen zich nimmer zullen voor
doen.
Bij A is het doel reeds het heden t"
laten mede betalen voor de toekomst'
bij de beide anderen is het in de rersle
plaats te doen om kapitaalvorming, ten
einde op een gegeven moment uitgaven
te kunnen doen, zonder dat daardoor
den gewonen dienst onevenredig wordt
belast. Ook nu getroost het huidige ge
slacht zich opofferingen in het belang
van het nageslacht. Theoretisch schijnt
fondsvorming in alle 3 gevallen gerecht
vaardigd.
In verband met de meer onmiddellijke
beslemming der fondsen, dient gewezen
te worden op een karakteristiek verschil
in de wijze, waarop zij worden gevormd
en waarin elks 'bijzonder karakter tot
uiting komt.
Die onder A bedoeld zullen slechts
langzaam 'toenemen omdat er geregeld
uitgeput wordt, die onder B zullen gelei
delijk groeien, totdat het doel, waar
voor het fonds werd ingesteld, zal zijn
bereikt, eveneens die onder C, die wel
licht ononderbroken zullen aangroeien.
Zoolang de fondsen niet kunnen worden
geliquideerd, worden vrij belangrijke ka
pitalen er in vast gelegd en zullen de
éigenaars wellicht toch een beroep op de
geldmarkt moeten doen.
Het is daarom de vraag of het niet
verstandiger zou zijn, bedoelde kapitalen
in eigen'zaak aan te wenden, in plaats
van ze vast te leggen in vorderingen
op derden. Deze vraag is niet zonder
meer bevestigend of ontkennend te be
antwoorden.
Liquidatie van een fonds A, zou ten
gevolge hebben, dat de gewone dienst
met nieuwe uitgaven belast bleef, die
niet meer uit die fondsen werden ver
goed, al zouden de jaarlijksche stortin
gen wel komen te vervallen. De stabili
teit, die door fondsvorming wordt verkre
"gen zou verloren gaan en als 't niet om
zeer omvangrijke fondsen gaat, is geen
voordeel te vinden in de vrije beschik'
king over de te voren in het fonds
vastgelegde kapitalen. Bij een fonds als
onder A bedoeld is het niet voldoende,
dat daarop alleen op papier in wordt
gestord, omdat er ook regelmatig beta
lingen uil 'behooren te geschieden.
Een geheel ander geval is het met die
onder B en C aangeduid, die onderling
slechts een gradueel verschil in karakter
vertoonen. Hier wordt vooor langeren
of onbepaalden tijd aan den gewonen
dienst kapitaal onttrokken, dat nuttig te
besteden was en welk onttrekken nicer
malen een beroep op de geldmarkt nood
zakelijk maakt. Toch kan er een gebie
dende eisch zijn zulke fondsen te vor
men. De vraag beantwoordende of in
„Trouwe ziel!"
Het was de vrouw op de knieën voor
hét bed, die dit zeide. Een zonderlinger
Opvatting van de waarheid kon nauwe
lijks worden uitgesproken. En het hoofd
van den gestorven man viel neder op
zijn borst.
„John Eva, herkent ge de Zeil man?"
„Dat is de neef van den ouden heer;
zeker herken ik hem ik heb hem
opgepast en verzorgd. En dan te moe
ten denken, dat ge getracht hebt u zelf
voor hem te doen doorgaan."
„Dat heb ik nooit gedaan; ik heb ge
zegd, dat ik Percival Talbot ben van
Monniksland en dat ben ik."
HOOFDSTUK XXX.
De bekentenis.
Man en vrouw waren samen in het
vertrek, da,t tot nu toe het slaapver
trek van mevrouw was geweest. Zij
schenen beiden eenigszins rusteloos te
zijn, hetgeen zich bij hem openbaarde
in een neiging om voortdurend de ka
mer op e,n neer te loopen. Zij bepjaaJ-
de zich tot een armstoel, Waarin zij
steeds verwisselde van houding; nu
eens zat zij zeer behoorlijk met haar
voeten op den grond, dan eens met
derdaad zoodanige noodzakelijkheid; be
staat, zeggen Ged. Staten, dat bij par
ticuliere bedrijven het vormen van reser
vefondsen niet slechts noodig en wen-
scheïij, maar ook algemeen gebruikelijk
is. Met publiekrechtelijke lichamen is
het geheel anders gesteld, omdat die in
de eerste plaats in het algemeen een veel
hechteren en in elk geval een geheel
anderen ondergrond heoben. De draag
kracht der ingezetenen, in verband met
den belastingdruk, zijn voor de crediet-
waardigheid van een publiekrechtelijk
lichaam beslissend. Het is dan ook niet
alleen op leeningen aangewezen.
Daarbij komt, dat een publiekrechte
lijk lichaam beperkt, is in de keuze zijner
beleggingen. Als zulkeen lichaam moei
lijkheden ondervindt bij het sluiten van
eene geldleening is dit zeker een .gevolg
van economische toestanden en zal dit
ook bij reaiiseeren van beleggingen het
geval zijn. Het voordeel, dat er voor een
particulier bedrijf in gelegen is, althans
kan zijn, om zijn reserve le beleggen in
vorderingen op derden, gaat voor een pu
bliekrechterlijk lichaam dan ook vrij ze
ker verloren, daar ook al is de tijd
niet ongunstig, de realiseering op korten
termijn van een groot aantal obligaties
van ongeveer gelijk krakler, meestal met
verlies gepaard gaat.
Hel schijnt onlogisch, dat een publiek
rechtelijk lichaam bij herhaling een be
roep doet op de geldmarkt en daarbij
obligaties uitgeeft, doch andererzijds ka
pitalen in soortgelijke obligaties belegt,
te meer als dit ten deele in eigen obliga
ties geschiedt. Waar beleggingen in
hoofdzzaak in vorderingen op den Slaat
zullen geschieden en deze goedköoper
kan leenen, zal de Provincie, waar zy
als schuldeisclier optreedt, met minder
rente genoegen moeten nemen, dan zij
als schuldenaar verplicht is te bétalen.
Tegen de vorming van een reserve
fonds pleiten al deze dingen en kan er
daarom geen bezwaar tegen bestaan de
kapitalen van reservefondsen als onder
B en C bedoeld, in eigen zaak aan le wen-
kaptalen van rservefodseni als .onder B
en C bedoeld, in eigen zaak aan le wend
den. Kan dus in abstracto worden toege
geven, dat voor deze fondsen de motie-
Van Waesberghe juist is, uitgemaakt zal
moeten worden in concreto of de pro
vincie over zulke reservefondsen be
schikt.
De voorsteller heeft blijkens zijn toe
lichting het oog gehad op de volgende
fondsen
I. het fonds', dat destijds is aangelegd
om daaruit te bekostigen de aan de amb
tenaren en bedienden in dieinst der.pro
vincie Zeeland, zoomede aan hunne we
duwen en weezen uit te keeren pensi
oenen, en
II hel reservefonds van de Provinciale
stoombootdiensten.
Dit zijn de eenige fondsen, waarover
de provincie de vrije beschikking heeft
en het komt Ged. Stalen voor wensche-;
lijk te zijn oorsprong en bestemming van
elk hunner aan een andere, afzonder
lijke beschouwing te onderwerpen.
Inzake het eerste fonds wijzen zij er
o.a. op, dat dit gevormd werd door
stortingen, die min of meer in verband
slonden met de daaruit te verrichten ne-
talingen, terwijl de rente niet werd bij
geschreven en liet dus viel onder cate
gorie A. en zou het dus, als ten aanzien
van de positie van het fonds niets ge
wijzigd was, niet voor toepassing der
motie-Van Waesoerghe in aanmerking
komen. Doordat de Pensioenwet 1922
het verleenen van pensioen aan Prov.
ambtenaren tot een Rijkstaak stempel
de, had in standhouding van het fonds
geen zin meer.
Wel moeien de voor 1 Juni 1922 ver
leende pensioenen door de provincie be
taald worden, doch hier voor is een
gering en steeds geringer wordend be
drag noodig, doch hel leek redelijk hel
fonds, gelijk het daar lag, aan te wenden
tot gedeeltelijke voldoening der door dé
Provincie verschuldigde inkoopsommen
en werd besloten dit te doen door ver
koop in termijnen van de inschrijvingen
op het Grootboek, waaruit het fonds be
stond, en wel groot f 130.400, rentend):
21/2 pet. Daarvan zijn 7 termijnen ver
kocht en er resten er nog drie, te samen
groot nominaal f 39.300 of naar den
weer eens op den arm van haar fau
teuil
„Ik zal beginnen", zei hij eindelijk,
„heelemaal van voren af aan, ofschoon
het al heel laat is en' je al Ia tijg naatr
bed moest zijn."
„Ik vind volstrekt niet, dat ik eerdér
naar bed moest gaan dan iemand anders.
En in het midden van een verhaal be
ginnen, zou ik nooit toestaan, vooral
niet als het een interessant verhaal is."
Er speelde een glimlachje om haar
mooie mondje en haar oogen schitter
den; het was merkwaardig hoe jong en
lief zij er uitzag met haar blozendjcf
wangen.
„Ik ben geboren onder den naam
van John Barry, mijn vader was pachter
en we woonden te Nottingham. Mijjn
moeder stierf toen ik Inog een klein
kind was en mijn vader volgde hapr
toen ik twaalf jaar was. Op veertienja
rigen leeftijd liep ik al wieg van de men
schen, die. aangesteld w'aren, om voor
mij te zorgen. Aangesteld, ja maar ze
deden hét niet. Ik ging op mijn eig£p<
houtje aan boord van een schip:; ik had
nog nooit te voren de zee gezien. Maar
ik had spoedig genoeg van het zeemans
koers van den dag, reëel f 25.152. Er
wordt in zekeren zin aan 3e bedoeling
der motie voldaan, verkoop van het re
stant in eens zou de vraag wettigen
of wel in voldoende mate rekening zou
worden gehouden met de bijzondere be
stemming, die aan het fonds werd ge
geven. Het fonds 'heeft feitelijk zijn ka
rakter van reservefonds verloren en ver
koop van het restant in eens verdient
geen aanbeveling.
Iets anders is het met reservefonds
voor de Prov. Stoombootdiensten.
Hel pensioenfonds diende tot dekking
van lasten, waarvan de omvang, althans
bij benadering kon worden geraamd; het
reservefonds dient daarentegen tot dek
king van mogelijkerwijze in de toekomst
voor de Provincie uit de. exploitatie der
stoombootdiensten voortvloeiende bui-t-
tengewone onkosten, het gaat hier der
halve niel 0111 telken jare terugkeerende,
uitgaven, waarvan de omvang vrijwel
bekend is ,het is zelfs onzeker of in
eenig bepaald jaar een betaling ten laste
van hei Rmds zal moeten geschieden.
Bij hel eerste fonds is de rente aange-
wezen als dekkingsmiddel voor uitgaven,
bij het tweede moet het kapitaal worden
aangesproken en wordt de rente jaarlijks
bijgeschreven.
Het reservefonds is in de keuze der
beleggingen iets minder beperkt dan het
pensioenfonds, doch slechts theoretisch
bestaat de zekerheid, dat op een bepaald
oogenblik de in het fonds belegde kapi
talen beschikbaar zullen zijn, want bij
realiseering is er meer kans op nadeel
van op voordeel.
Ged. Staten toonen dan aan, dat bij
verkoop van de bezittingen van het re
servefonds de provincie de beschikking
zal krijgen over een bedrag van f 702.000
Hiervan wordt f 27.000 rente gemaakt
of 3.846 pCt.. rond 3.8 pCt. Ware'dit geld
aangewend voor buitengewone uitgaven,
dan had de ^provincie bjj een Leening van
41/2 pCt. voor dit bedrag bijna' f 5000 per
jaar bespaard en bij hoogcren rente
voet nog meer.
De omstandigheden maken het mlo-
gelijk, hier de theorie aan de practijk
te toetsen. In 1924 wérd f l.OOO.OOO ge
leend tegen 6 pCt. voor de electrificatie.
Op 1 Januari 1930 zal hiervan f 60.000
zijn afgelost en rest dus nog f 940.000.
Als nu tot conversie kan worden over
gegaan en daarvoor de opbrengst der
inschrijvingen o,p hét grootboek wordt
gebruikt, zal dit een jaarlijksche be
sparing onlcveren van ruim f 15.000.
Over de vraag of dan ook het (dan
nog resteerende moet worden afgelost en
daarvoor een nieuwe Leening moet wor
den aangegaan, hebben Ged. Stalen hun
meening nog niet bepaald en eene be
slissing behoeft ook nog niet te worden
genomen, en kan gevoegelijk tot de vol
gende. zitting worden uitgesteld, als
wanneer met meer kennis van zaken
een voorstel zal kunnen worden ge
daan. Waar de inschrijvingen zijn aan
gekocht voor koersen, liggende tusschen
f 900.000 ongeveer f 162.000 boven en
ruim 93 en ruim 51 pCt. en wel van de
ruim f 750.0000 beneden den huidiglen
koers van 78 pCt., zal liquidatie van het
fonds vermoedelijk der provincie meer
voor- dan nadeel opleveren.
Als de Staten zich met een en ander
kunnen vereenigen, dan blijft nog over
te beslissen, hoe in de toekomst ten
aanzien van het fonds zal worden ge
handeld. Ged. Staten willen blijven door
gaan met stortingen in het fonds, maar
telken jaren een voorstel doen, welk
deel voor dekking van buitengewone uit
gaven kan worden bestemd, doch zij
achten het bovendien gewenscht dat
in het fonds steeds een bedrag van
ongeveer f 100.000 reëele waarde be
legd blijve. Dan blijft hef: fonds, al is
lei baantjes gehad. Ik heb er nooit een
lijst van gemaakt, maar ik heb van al
les geprobeerd. Ik heb soms geld ver
diend, maar dan ook weer verionen.
Soms had ik ee.n goed leventje en dan
weer honger, soms was ik bepaald net
jes gekleed en dan weer had ik bijna
geen kleeren meer aan het lijf. Maar
te midden van al mijn merkwaardighe
den en ellende is de vroolijkheid er
altijd in gebleven."
„Dat wil ik wel gelooven; den eer
sten keer, dat ik je zag, heel benieden
op straat lachtte je; dat je mij (daar
in zulk een toestand zag staan en toch
lachte, ja, dat is een bewijs dat je dat
lang kon volhouden. En nu lach je
weer!"
„Nu is er werkelijk wel reden om te
lachen. Op dit oogenblik voel ik mij
als ik zal je straks wel vertellen alsl
wat, en misschien doe ik dan nog wat
meer dan vertellen."
Hét blosje op haar wangen werd een
weinig donkerder. Zouden di,e woorden
daar de oorzaak van zijn?
Wordt vervolgd.