8 IJ VOEGSEL De Plaatsvervanger. VAN DB Vrijdag 14 Juni 1929 No 138 BINNENLAND. DE STAATSCOMMISSIE INZAKE HET NOTARIAAT. UIT STAD EN PROVINCIE Uit Middelburg. FEUILLETON smaakl ah room (Ingez. Med.) VAN Deze zaak is in handen der politie gegeven. De „Vliss. Crt." verneemt dat de politie legen dit euvel van te samen en naast elkaar rijden op het Jaagpad alreeds eenigen tijd optreedt en na dit ongeval in samenwerking met de rijkspolitie nog strenger zal gaan .staan tegenover het onbehouwen gedrag van wielrijders, die het rijden over het Jaagpad voor andere menschen tot een gevaarlijk experiment maken. Naar wij vernemen heeft de commiis- sie-Polak, ingesteld door den minister van justitie, me,t de opdracht te onder zoeken of, en zoo ja welke maatrege len moeten worden genomen tot meer deren waarborg voor hen, die belangen toevertrouwen aan notarissen, haar ver slag bij den minister van justitie inge diend. Nog 31/2 week en Middelburg zal weder een tentoonstelling openen van meer dan gewone beteekenis. .Wij doeten natuurlijk op de reeds verleden jaar aan gekondigde tentoonstelling BEKTEM II, welke op initiatief van den Zeeuwsclien Bakkers'bond en in verband mei de jaarvergadering van den Nedertandschen BakkerSbond alhier te houden, is ge organiseerd. Het comité voor deze 'tentoonstelling heeft niet stilgezeten en als wij ons oor goed te luisteren hennen gelegd, mag een zeer bevredigend aantal stands op het gebied der bakkerij en van voedings en genotmiddelen worden verwacht. Wij zullen nu nog niel alles verklappen wat wij van die stands weten, maar willen toch een uitzondering maken. Gedurende de dagen der tentoonstelling, die geopend zal zijn van 9 tot en met 18 Juli, behalve Zondag 14 Juli, zal in den tuin van hel Schuttershof een bakkerij in werking zijn en zij, die het succes daarvan op de BEKTEM I hebben medegemaakt, zullen begrijpen, dat dit ook' nu weer een groote attractie zal zijn. Van attracties gesproken, waj: zou een tentoonstelling zijn zender nAiziek en andere afwisseling. Nu ook' daarvoor is gezorgd, de subcommissie voor dit deel van de tentoonstelling heeft ons een kijkje gegeven in haar plannen en daar bij zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat deze attraüties op lioog peil zullen staan. Waar nog niet alle onderhande lingen daarover ten einde zijn, willen wij op dit gebied ook niet alles vermel den, hetzij voldoende te weten, dat be halve muziekgezelschappen uit onze eigen omgeving o.a. ook het bekende gezel schap der Kon. Marine, dat in die dagen te Vlissingen vertoeft, zich zal doen 1 mo ren. Dat ook de zoo gaarne gehoorde Kleppermarsch weder zal herleven moge een tweede bewijs zijn voor de richting, waarin de attracties zich zullen bewegen Als het weder medewerkt, zullen die tentoonstellingsdagen vcor Middelburg drukke en prettige dagen kunnen wor den. 0 Uit Vlissingen. Op het Jaagpad langS h,et kanaal door Walcheren werd een wielrijdende dame door een uil Vlissingen ko menden werkman aangereden, tengevolge waarvan zij viel en zich tamelijk be zeerde. De aanrijding vond plaats door dat de fietsrijder naast andere mannen reed op het smalle Jaagpad en voor de hen uit de tegenovergestelde richting ko mende dame niet uitweek. Hij noch de vele passeerende wielrijdende werklie den namen zich eenige moeite de wiel rijdster de behulpzame hand te bieden. door RICHARD MARSH Vrij naar het Engelsch door 0. M. G. de W. 90). Hij sprak fluisterend, toch scheen de stervende het te verstaan. Met heesche stem, die klonk als de echo van een andere stem, zei hij: „Ja het einde nadert en het is goed." Hij keek van den een naar den an der met zijn doffe oogen en vestigde die op een gezicht dat hij herkende. „Kijk, dat is John Eva! Eva jou oude brombeer... Waar is Judith? Toen zij binnenkwamen stond achter in het vertrek van een gedaante leen vrouw1. Toen hij sprak kwam zij nader bij: het whs de vrouw uit Penance. Zij zag er heel anders uit dan vroeger. Zij droeg nu een eenvoudig, net costuum, van donkerblauwe stof, inplaats van de vodden van vroeger. En ze had köuslen Uit Z uid-Beveland. Daar de heer H. Goedegebure Lzn. zijn benoeming tot lid van den Raad der gemeente 's H. Arendskerke heeft aangenomen is eindelijk in de vacature- De Vlieger voorzien. In de Donderdag te Hoedeken s- kerke ge houden vergadering van in gelanden van het waterschap Hoedekens- kerke werd de rekening 1928'29 goed gekeurd in ontvangst ad f 28.454.71 in uitgaaf ad f 25846.40y2. Met 7 tegen 12 stemmen werd besloten niet over te gaan tot verharding van "den Oud-Vree- landschen dijk over een lengte van 180 meter. De voordracht voor gezworene we gens periodieke aftreding van den heer H. Jasperse luidt 1. H. Jasperse, 2. P. Huige, 3 D. B. v. Kruijssen. Met aigemeene stemmen werd beslo ten aan den oud-dijkwerker Jac. Meijers een pensioenstoeslag over 1929-'30 uit de polderkas toe te staan van f 5 per week. De kommies le klasse M. van Alten te Hansweert is met ingang van 1 Juli a.s. verplaatst naar Domburg. Te K ape lie kwam de Tuinbouw- vereeniging „Kapellie en Omgeving" in groote getale bijeen, onder voorzitter schap van den heer H. Eversdijk. Tot de vereeniging 'traden 12 nieuwe leden 'toe. Zeer groot was de opkomst omdat over den verkoop van aardbeien en fram bozen moest gesproken worden. Al lier- eerst kwam dit punt aan de orde. Be sloten werd den verkoop over de veilng K. en O. te doen geschileden. Na een drukke bespreking, over hoe men zou verkoopen, werd besloten door dc overgroote meerderheid der leden, (een klein gedeelte was voor den ver koop van het vat (voor vatveiling), onr dagelijks aan le voeren, (dagveiling". De opbrengst van circa 50 Gemet werd reeds opgegeven. Ook de Mad. Matot aardbeien zullen dagelijks aangevoerd worden. Besloten werd om de frambozen op de oude manier als voorheen te veillen. Opgegeven Werden bereids een op brengst van 15 Gemet, meerdere zal wel volgen. Verkocht werden voor de teelt van Rijnsche spekboonen .110450 staken, dus mogen de boonen gelukken dan zal hiervan een groot kwantum aan wezig kunnen zijn. Dubb. Prinsessen zonder draad werden opgegeven, een een opbrengst van ruim 30 Gemet. Door den Voorzitter van de Veiling, den heer Nijssen, werd de wenschelijk- lieid besproken om de sorteering dor uien door bemiddeling van de veiling alhier te doen plaats hebben en tc doen verkoopen. Na een drukke bespreking werd getoond dat voor dit idee velen le vinden waren. Door verschillende leden werden hunne beteelde oppervlakte be reids opgegeven om aldus te doen be handelen. Verder zullen de leden der vereeniging in de gelegenheid gesteld worden om Me teekenen op een lijst. Deze lijst, gedeponeerd aan de vei ling, komt alsdan in handen van het bestuur der veiling, die nadere maat regelen zullen te nemen hebben om voor ruimte van een sorteermachine enz. enz. zorg te dragen. Uit deze bespreking vloeide voort, om ook op dezelfde wij ze te handelen met de vroege aardap pelen. O Ze e u w sc h-V 1 a a n d er e n O. D. Te Westdorpe is de landbouw schuur van den landbouwer Kerckhaert door den bliksem getroffen en geheel afgebrand. (Voor verder Stad en Provincie zie men het Hoofdblad). opgemaakt, als een gouden kroon rond om haar hoofd. De vage blik was uit oogen verdwenen en toen zij de stem van den man hoorde ging zij vlug naar hem toe en een stralende blik vertoon de zich in haar oogen. Zij knielde naast het bed en boog zich over he(m lieen en zij was schoon. „Kus mij" Met zeer zwakke stiem werden die woorden uitgesproken; toch waren ze duidelijk hoorbaar voor het groepje dat rondom hem stond. Voor de vrouw, die daar op haar knieën lag, was het een' engelenstem. Zij raakte zijn lippen aan met de hare. En toen sprak hij: „Zeg, dat je mij vergiffenis schenkt." Op dat oogenblik dacht zij misschien dat zij de waarheid sprak; wanneer een vrouw liefheeft, herinnert zij zich niets dan haar liefde. Nog eens begon hij te spreken en nu tot den man dien wij kennen als Perci- val Talbot. „Oude vriend dat is mijn vrouw zal je voor haar zorgen?" „Alsof ze mijn eigen vrouw was, en ik spreek o-ok uit naam van mijn (STUKKIEN VOOR DE PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. Prov. Reservefondsen In de vergadering van 20 Nov. 1928 werd door den heer Van Waesoerghe de volgende motie ingediend: „De Prov. Staten, van oordeel, dat kapitaalverstrekking, benoodigd vcor uit breiding van de productieve bedrijven, als de stoombootdiensten en de P.Z.E.M zooveel mogelijk uit de bestaande reser vefondsen behoort te geschieden, noodi- gen Ged. Staten uit, dergelijke voorstel len voortaan op bedoelden basis in te dienen". Deze motie werd om advies in handen gesteld van Ged. Staten en deze hebben htm advies thans overgelegd. Zij meenen dat deze reservefondsen in drie catc- goriën zijn te rangschikken en wel: A. die, waaruit geput wordt tot dek king van regelmatig terugkeerende en van le voren min of meer nauwkeurig bekende uitgaven B. die, welke dienen, om daaruit uit gaven te bestrijden, noodig voor een bepaald aangewezen doel, welk doe! wel iswaar in een meer of minder verwijder de toekomst eerst zal worden bereikt, doch waarvan het bereiken, menschelij- kerwijze gesproken, vast staat. C. degenen, die dienen tot het dekken van uitgaven, welke het gevolg zijn van onvoorziene, veelal plotseling opgeko men, omstandigheden. Hierbij is het on zeker, of het doel, waarmede het fonds is opgericht, wel ooit zal worden bereikt; theoretisch beschouwd is liet zélfs moge lijk, dat de daarvoor gevorderde ge beurtenissen zich nimmer zullen voor doen. Bij A is het doel reeds het heden t" laten mede betalen voor de toekomst' bij de beide anderen is het in de rersle plaats te doen om kapitaalvorming, ten einde op een gegeven moment uitgaven te kunnen doen, zonder dat daardoor den gewonen dienst onevenredig wordt belast. Ook nu getroost het huidige ge slacht zich opofferingen in het belang van het nageslacht. Theoretisch schijnt fondsvorming in alle 3 gevallen gerecht vaardigd. In verband met de meer onmiddellijke beslemming der fondsen, dient gewezen te worden op een karakteristiek verschil in de wijze, waarop zij worden gevormd en waarin elks 'bijzonder karakter tot uiting komt. Die onder A bedoeld zullen slechts langzaam 'toenemen omdat er geregeld uitgeput wordt, die onder B zullen gelei delijk groeien, totdat het doel, waar voor het fonds werd ingesteld, zal zijn bereikt, eveneens die onder C, die wel licht ononderbroken zullen aangroeien. Zoolang de fondsen niet kunnen worden geliquideerd, worden vrij belangrijke ka pitalen er in vast gelegd en zullen de éigenaars wellicht toch een beroep op de geldmarkt moeten doen. Het is daarom de vraag of het niet verstandiger zou zijn, bedoelde kapitalen in eigen'zaak aan te wenden, in plaats van ze vast te leggen in vorderingen op derden. Deze vraag is niet zonder meer bevestigend of ontkennend te be antwoorden. Liquidatie van een fonds A, zou ten gevolge hebben, dat de gewone dienst met nieuwe uitgaven belast bleef, die niet meer uit die fondsen werden ver goed, al zouden de jaarlijksche stortin gen wel komen te vervallen. De stabili teit, die door fondsvorming wordt verkre "gen zou verloren gaan en als 't niet om zeer omvangrijke fondsen gaat, is geen voordeel te vinden in de vrije beschik' king over de te voren in het fonds vastgelegde kapitalen. Bij een fonds als onder A bedoeld is het niet voldoende, dat daarop alleen op papier in wordt gestord, omdat er ook regelmatig beta lingen uil 'behooren te geschieden. Een geheel ander geval is het met die onder B en C aangeduid, die onderling slechts een gradueel verschil in karakter vertoonen. Hier wordt vooor langeren of onbepaalden tijd aan den gewonen dienst kapitaal onttrokken, dat nuttig te besteden was en welk onttrekken nicer malen een beroep op de geldmarkt nood zakelijk maakt. Toch kan er een gebie dende eisch zijn zulke fondsen te vor men. De vraag beantwoordende of in „Trouwe ziel!" Het was de vrouw op de knieën voor hét bed, die dit zeide. Een zonderlinger Opvatting van de waarheid kon nauwe lijks worden uitgesproken. En het hoofd van den gestorven man viel neder op zijn borst. „John Eva, herkent ge de Zeil man?" „Dat is de neef van den ouden heer; zeker herken ik hem ik heb hem opgepast en verzorgd. En dan te moe ten denken, dat ge getracht hebt u zelf voor hem te doen doorgaan." „Dat heb ik nooit gedaan; ik heb ge zegd, dat ik Percival Talbot ben van Monniksland en dat ben ik." HOOFDSTUK XXX. De bekentenis. Man en vrouw waren samen in het vertrek, da,t tot nu toe het slaapver trek van mevrouw was geweest. Zij schenen beiden eenigszins rusteloos te zijn, hetgeen zich bij hem openbaarde in een neiging om voortdurend de ka mer op e,n neer te loopen. Zij bepjaaJ- de zich tot een armstoel, Waarin zij steeds verwisselde van houding; nu eens zat zij zeer behoorlijk met haar voeten op den grond, dan eens met derdaad zoodanige noodzakelijkheid; be staat, zeggen Ged. Staten, dat bij par ticuliere bedrijven het vormen van reser vefondsen niet slechts noodig en wen- scheïij, maar ook algemeen gebruikelijk is. Met publiekrechtelijke lichamen is het geheel anders gesteld, omdat die in de eerste plaats in het algemeen een veel hechteren en in elk geval een geheel anderen ondergrond heoben. De draag kracht der ingezetenen, in verband met den belastingdruk, zijn voor de crediet- waardigheid van een publiekrechtelijk lichaam beslissend. Het is dan ook niet alleen op leeningen aangewezen. Daarbij komt, dat een publiekrechte lijk lichaam beperkt, is in de keuze zijner beleggingen. Als zulkeen lichaam moei lijkheden ondervindt bij het sluiten van eene geldleening is dit zeker een .gevolg van economische toestanden en zal dit ook bij reaiiseeren van beleggingen het geval zijn. Het voordeel, dat er voor een particulier bedrijf in gelegen is, althans kan zijn, om zijn reserve le beleggen in vorderingen op derden, gaat voor een pu bliekrechterlijk lichaam dan ook vrij ze ker verloren, daar ook al is de tijd niet ongunstig, de realiseering op korten termijn van een groot aantal obligaties van ongeveer gelijk krakler, meestal met verlies gepaard gaat. Hel schijnt onlogisch, dat een publiek rechtelijk lichaam bij herhaling een be roep doet op de geldmarkt en daarbij obligaties uitgeeft, doch andererzijds ka pitalen in soortgelijke obligaties belegt, te meer als dit ten deele in eigen obliga ties geschiedt. Waar beleggingen in hoofdzzaak in vorderingen op den Slaat zullen geschieden en deze goedköoper kan leenen, zal de Provincie, waar zy als schuldeisclier optreedt, met minder rente genoegen moeten nemen, dan zij als schuldenaar verplicht is te bétalen. Tegen de vorming van een reserve fonds pleiten al deze dingen en kan er daarom geen bezwaar tegen bestaan de kapitalen van reservefondsen als onder B en C bedoeld, in eigen zaak aan le wen- kaptalen van rservefodseni als .onder B en C bedoeld, in eigen zaak aan le wend den. Kan dus in abstracto worden toege geven, dat voor deze fondsen de motie- Van Waesberghe juist is, uitgemaakt zal moeten worden in concreto of de pro vincie over zulke reservefondsen be schikt. De voorsteller heeft blijkens zijn toe lichting het oog gehad op de volgende fondsen I. het fonds', dat destijds is aangelegd om daaruit te bekostigen de aan de amb tenaren en bedienden in dieinst der.pro vincie Zeeland, zoomede aan hunne we duwen en weezen uit te keeren pensi oenen, en II hel reservefonds van de Provinciale stoombootdiensten. Dit zijn de eenige fondsen, waarover de provincie de vrije beschikking heeft en het komt Ged. Stalen voor wensche-; lijk te zijn oorsprong en bestemming van elk hunner aan een andere, afzonder lijke beschouwing te onderwerpen. Inzake het eerste fonds wijzen zij er o.a. op, dat dit gevormd werd door stortingen, die min of meer in verband slonden met de daaruit te verrichten ne- talingen, terwijl de rente niet werd bij geschreven en liet dus viel onder cate gorie A. en zou het dus, als ten aanzien van de positie van het fonds niets ge wijzigd was, niet voor toepassing der motie-Van Waesoerghe in aanmerking komen. Doordat de Pensioenwet 1922 het verleenen van pensioen aan Prov. ambtenaren tot een Rijkstaak stempel de, had in standhouding van het fonds geen zin meer. Wel moeien de voor 1 Juni 1922 ver leende pensioenen door de provincie be taald worden, doch hier voor is een gering en steeds geringer wordend be drag noodig, doch hel leek redelijk hel fonds, gelijk het daar lag, aan te wenden tot gedeeltelijke voldoening der door dé Provincie verschuldigde inkoopsommen en werd besloten dit te doen door ver koop in termijnen van de inschrijvingen op het Grootboek, waaruit het fonds be stond, en wel groot f 130.400, rentend): 21/2 pet. Daarvan zijn 7 termijnen ver kocht en er resten er nog drie, te samen groot nominaal f 39.300 of naar den weer eens op den arm van haar fau teuil „Ik zal beginnen", zei hij eindelijk, „heelemaal van voren af aan, ofschoon het al heel laat is en' je al Ia tijg naatr bed moest zijn." „Ik vind volstrekt niet, dat ik eerdér naar bed moest gaan dan iemand anders. En in het midden van een verhaal be ginnen, zou ik nooit toestaan, vooral niet als het een interessant verhaal is." Er speelde een glimlachje om haar mooie mondje en haar oogen schitter den; het was merkwaardig hoe jong en lief zij er uitzag met haar blozendjcf wangen. „Ik ben geboren onder den naam van John Barry, mijn vader was pachter en we woonden te Nottingham. Mijjn moeder stierf toen ik Inog een klein kind was en mijn vader volgde hapr toen ik twaalf jaar was. Op veertienja rigen leeftijd liep ik al wieg van de men schen, die. aangesteld w'aren, om voor mij te zorgen. Aangesteld, ja maar ze deden hét niet. Ik ging op mijn eig£p< houtje aan boord van een schip:; ik had nog nooit te voren de zee gezien. Maar ik had spoedig genoeg van het zeemans koers van den dag, reëel f 25.152. Er wordt in zekeren zin aan 3e bedoeling der motie voldaan, verkoop van het re stant in eens zou de vraag wettigen of wel in voldoende mate rekening zou worden gehouden met de bijzondere be stemming, die aan het fonds werd ge geven. Het fonds 'heeft feitelijk zijn ka rakter van reservefonds verloren en ver koop van het restant in eens verdient geen aanbeveling. Iets anders is het met reservefonds voor de Prov. Stoombootdiensten. Hel pensioenfonds diende tot dekking van lasten, waarvan de omvang, althans bij benadering kon worden geraamd; het reservefonds dient daarentegen tot dek king van mogelijkerwijze in de toekomst voor de Provincie uit de. exploitatie der stoombootdiensten voortvloeiende bui-t- tengewone onkosten, het gaat hier der halve niel 0111 telken jare terugkeerende, uitgaven, waarvan de omvang vrijwel bekend is ,het is zelfs onzeker of in eenig bepaald jaar een betaling ten laste van hei Rmds zal moeten geschieden. Bij hel eerste fonds is de rente aange- wezen als dekkingsmiddel voor uitgaven, bij het tweede moet het kapitaal worden aangesproken en wordt de rente jaarlijks bijgeschreven. Het reservefonds is in de keuze der beleggingen iets minder beperkt dan het pensioenfonds, doch slechts theoretisch bestaat de zekerheid, dat op een bepaald oogenblik de in het fonds belegde kapi talen beschikbaar zullen zijn, want bij realiseering is er meer kans op nadeel van op voordeel. Ged. Staten toonen dan aan, dat bij verkoop van de bezittingen van het re servefonds de provincie de beschikking zal krijgen over een bedrag van f 702.000 Hiervan wordt f 27.000 rente gemaakt of 3.846 pCt.. rond 3.8 pCt. Ware'dit geld aangewend voor buitengewone uitgaven, dan had de ^provincie bjj een Leening van 41/2 pCt. voor dit bedrag bijna' f 5000 per jaar bespaard en bij hoogcren rente voet nog meer. De omstandigheden maken het mlo- gelijk, hier de theorie aan de practijk te toetsen. In 1924 wérd f l.OOO.OOO ge leend tegen 6 pCt. voor de electrificatie. Op 1 Januari 1930 zal hiervan f 60.000 zijn afgelost en rest dus nog f 940.000. Als nu tot conversie kan worden over gegaan en daarvoor de opbrengst der inschrijvingen o,p hét grootboek wordt gebruikt, zal dit een jaarlijksche be sparing onlcveren van ruim f 15.000. Over de vraag of dan ook het (dan nog resteerende moet worden afgelost en daarvoor een nieuwe Leening moet wor den aangegaan, hebben Ged. Stalen hun meening nog niet bepaald en eene be slissing behoeft ook nog niet te worden genomen, en kan gevoegelijk tot de vol gende. zitting worden uitgesteld, als wanneer met meer kennis van zaken een voorstel zal kunnen worden ge daan. Waar de inschrijvingen zijn aan gekocht voor koersen, liggende tusschen f 900.000 ongeveer f 162.000 boven en ruim 93 en ruim 51 pCt. en wel van de ruim f 750.0000 beneden den huidiglen koers van 78 pCt., zal liquidatie van het fonds vermoedelijk der provincie meer voor- dan nadeel opleveren. Als de Staten zich met een en ander kunnen vereenigen, dan blijft nog over te beslissen, hoe in de toekomst ten aanzien van het fonds zal worden ge handeld. Ged. Staten willen blijven door gaan met stortingen in het fonds, maar telken jaren een voorstel doen, welk deel voor dekking van buitengewone uit gaven kan worden bestemd, doch zij achten het bovendien gewenscht dat in het fonds steeds een bedrag van ongeveer f 100.000 reëele waarde be legd blijve. Dan blijft hef: fonds, al is lei baantjes gehad. Ik heb er nooit een lijst van gemaakt, maar ik heb van al les geprobeerd. Ik heb soms geld ver diend, maar dan ook weer verionen. Soms had ik ee.n goed leventje en dan weer honger, soms was ik bepaald net jes gekleed en dan weer had ik bijna geen kleeren meer aan het lijf. Maar te midden van al mijn merkwaardighe den en ellende is de vroolijkheid er altijd in gebleven." „Dat wil ik wel gelooven; den eer sten keer, dat ik je zag, heel benieden op straat lachtte je; dat je mij (daar in zulk een toestand zag staan en toch lachte, ja, dat is een bewijs dat je dat lang kon volhouden. En nu lach je weer!" „Nu is er werkelijk wel reden om te lachen. Op dit oogenblik voel ik mij als ik zal je straks wel vertellen alsl wat, en misschien doe ik dan nog wat meer dan vertellen." Hét blosje op haar wangen werd een weinig donkerder. Zouden di,e woorden daar de oorzaak van zijn? Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5