TWEEDE BLAD Kees en de BaHonnenman Zaterdag 25 Mei 1929 Ne. 121. BINNENLAND VOOR DE VROUWEN ONDERWIJS RECHTZAKEN VAN DB V UÏÈi i i HAAGSCHE BRIEVEN. In de eerste helft van deze maand zijn er zoovel jubilea gevierd, dat het was om den tel kwijt te raken. Daaron der waren er van groote, gr oo te re en allergrootste beteekenis. Het meest van belang is -natuurlijk de zeventigste ver jaardag van Kloos geweest met de daar aan verbonden huldiging. Er zijn en- eigenlijk twee geweest, één van officiee- len en één van meer intiemen aard, ten huize van den bekenden schilder A. van Welie. De officieele huldiging had plaats in een der zalen van den Kunsthandel Kleykamp. Een groot aantal mannen en vrouwen van beteekenis op litterair en maatschappelijk gebied waren daar aanwezig om den grooten dichter geluk te wenschen en met hem natuurlijk Jeanne Kloos, zijn trouwe metgezel, van wie wel in waarheid mag getuigd wor den, dat zij hem is „tot een hulpe", in den besten en den volsten zin des woord s. Dan waren er deputaties van verschil lende inrichtingen van middelbaar on derwijs en uit die deputaties voerde één jongmensch he't woord om "Kloos te zeggen hoe hoog hij geschat wordt door het opgroeiend Nederland, als dich ter en als criticus. Het moet voor dien "jongen een ge weldige gebeurtenis zijn geweest om, Kloos, den koning van het woord, zoo als van Deylsel hem genoemd heeft, den vorst onzer dichters, zooals een ander hem heeft betiteld, te mogen toe spreken, hem de hand, te mogen druk ken. En voor Kloos om het te hooren, om de verzekering te krijgen, dat niet alleen zijn tijdgenooten en die iets latei- gekomen zijn hem waardeeren en be wonderen, maar dat hij ook de liefde heeft weten te verwerven van Jong-Ne- derland. Met iets van vorstelijke ongenaakbaar heid, in den geest verwijlend in het rijk, dat zijn rijk is, heeft Kloos de hulde in ontvangst genomen, maar het moet hem toch wel goed gedaan hebben te ervaren, dat hij een zoo groote plaats heeft weten te veroveren in de har-ten van het letterlievend deel van Neder land, van eiken leeftijd. Op de tentoonstelling van Haagsche letterkunde,, die enkele dagen daarna geopend is in verband met hel vijfjarig bestaan van de verzameling van Neder- landsche letterkunde, die in het Haag sche gemeente-archief is ondergebracht is een geheele tafel g'ewijd aan Kloos en zijn werk. Er zijn daar handschrif ten en verscheidene portretten van den dichter op verschillende leeftijd, ook een ter gelegenheid van zijn huwelijk met Jeanne Reyneke van Sluwe en het doet wel heel merkwaardig aan de markante figuur van Kloos te zién, gestoken in het conventioneele kleed, rok en witte das, dat iedereen in den tijd gewend was op zijn huwelijksdag te dragen. Je geeft er je eigenlijk nooit zoo pre cies rekenschap van hoe je je dan had voorgesteld, dat Kloos gekleed zou zijn, als hij in het huwelijk ging treden met een jong meisje uit de beste kringen, gevierd reeds als jonge schrijfster en dichteres, die veel beloofde. En och, het doet er immers ook heelemaal niet toe, alleen, het is wel grappig om el even naar te zien.. Een andere tafel is gewijd aan Louis Couperus, van wien veel werk en veel portretten aanwezig zijn. Immers, ter ge legenheid van deze tentoonstelling werd de Couperus-verzameling door het ge- fnootschap Louis Couperus bijeenge bracht, aan de gemeente in bruikleen aangeboden en. vanzèlfsprekend, dank baar aanvaard. Er zijn in deze verza meling tal van mooie herinneringen aan Couperus, handschriften van verschillen de werken, welke in het bijzonder zeer de moeite waard zijn nader beschouwd te worden. Zoo zijn er een aantal hoofd stukken van zijn groote werk Iskander. Het is een genot om te kijken naar dat keurige, zeer karakteristieke en toch zoo gelijkmatige handschrift, bijna geheel vrij van doorhalingen en verbeteringen, dat doet verlangen meer te weten van dat werk en van den persoon, die achter dat werk verborgen was. Verder zijn er op de tentoonstellling zeer, zeer vele Haagsche schrijvers van meer of minder beteekenis, uit vroege re n en uit den tegenwoordigen tijd bij een. Alles zoo eens nagaande, kom je tot de conclusie, dat. Den Haag e©n buitengewoon vruchtbaar veld moet zijn voor litterairen arbeid. Van de oude ren zijn er Bilderdijk, Jan tem Brink, mevrouw Bosboom—Toussaint; wat er van de tegenwoordige generatie was tentoongesteld, scheen te vfeel om op te noemen. Het aantal manuscripten, por tretten en andere wetenswaardigheden omtrent een schrijver is niet altijd recht evenredig aan zijn belangrijkheid, maar het is heel aardig om te zien en nog aardiger is het, als het origineel er toe- valllig ook rondlo-o-pt, zoodat je kunt vergelijken. Op den openüigsmiddag had het wel iets van 'n vernissage van den Salon in 'Parijs. Alllerlei bekendheden en geïn teresseerden liepen er rond om elkaar even de hand te drukken ofleelijk aan te kijken. Want het is niet altijd liefde en broederschap tusschen de di verse leden van het schrijversgilde. De tentoonstelllingsruimte in het ar chief, dat in een oud schoolgebouw is gevestigd, waarvan waarschijnlijk de vroe- gere gymnastiekzaal nu de tentoonstel lingszaal zal zijn, is maar een klein onderdeel van net groote gebouw. En dat tentoonstelllingszaaltje wordt virijveel gebruikt. Telkens weet de gemeente iets belangrijks uit haar archief naar voren te brengen, dat de menschen interes seert, oude platen en teekeningen Van Den Haag in vroeger tijden en andere verzamelingen, geheel of gedeeltelijk, ten einde zoo de belangstelling voor het ar chief te wekken en levendig te houden. Er is ook altijd belangstelling Voor die exposities. Maar je komt met je aandacht gewoonlijk toch niet heel veel verder dan datgene, wat nu juist de ■aandacht vraagt en denkt niet na over wat er verder nog in de verschillende ruimten is bijeengebracht. Toch is het zeer de moeite waard om ook eens verdei- te kijken en je af te vragen, wat er al zoo bewaard wordt. Op een desbetreffende vraag zal de enthousiaste conservator antwoordenal les: En als hij dan aan het opsommen gaat en je hoort vanreclamebiljetten en broodkaarten en voedingsikaarten uit den crisistijd en van nog veel meer an dere dingjen, die gewone menschen ge wend zijn in den prulllemand of de aschbak te gooien em hij vertelt van de merkwaardige verzamelingen, die er kun nen ontstaan van de schijnbaar onbe- •beteekenendste dingen, dan komt deinst boven om er meer Van te weten en meer van te zien en je neemt je voor den eersten vrijen middag eens te besteden aan een wat grondiger bezoek dan het vluchtig doorloopen van het tentoonstel lingszaaltje Maar er zijn zoo veel verzamelingen en tentoonstelllingem in onze resi dentie, die allle de moeite van het bezichtigen waard zijn, dat heel vaak het eene het andere verdringt en het bij het goede voornemen alleen blijft. Wat natuurlijk heel jammer is! V. T. Als uitzonderlijk de parapluie thuis ge laten kan worden, als positief de hemel blauw en volkomen wolkpnloos is, en de groen-fluweelen weiden bestippeld met lila Pinksterbloemen, gele dotters en roze-roode zuring, dan wordt me nig grauw prozamênsch tot poët (zij hel slechts van korten duur) en stuurt een, drietal dichtseltjes, in Zeeuwsche rich ting af. MEI. Nu moeten we rechter gaan loopen En dragen een n,ieuwë japon. Een vroolijke-roode, die glanst in de zon, O heerlijk! wat kleurigs te koopen. Weg wintersche jurk en bonten jas, Ze maakten ons suf en bestoven. De grauwheid we zijn ze te boven, Kom loop nu met veerlichte pas. De leelijke winkels zijn aardig, De straten vol Ientegeglans, Een orgel noodigt ten dans, Helaas, we zijn deftig en waardig! DANSEN. Twee kleine meisjes dansten Hun vlindervoetjes tripten Hun zijden rokjes wipten En twee paar oogen glansden. Ze dansten als twee feetjes, Heel ernstig de gezichtjes Maar blij de oogenlichtjes, En fladderend hun kleedjes. 't Was heel rein en jeugdig. 't Was heel teer en vreugdig 't Was ook iels van een vroeger tijd Toenvoelde iemand spijtigheid. Er was ereis één klein meisje Een jurkje wit en rood, En oogen blij en groot, Al jaren, jaren is het dood. POES». Het is een sneeuwwit katje Geen vlekje is er aan, Een net coquet klein juffertje Dat voor het kanten glasgordijn Zich koestert in wat zonneschijn. En als de visch- of melkvrouw komt En met de meid wat redeneert Zit ze bij de deur, de slanke steert Legt ze om haar witte voetjes, Het kopje stil-gereserveerd. We zeiden: „Kijk, die kleine nou, Dat is geen kat die 's nachts flaneert, En ons op helsch lawaai tracteert, Dit is het nieuwste cultuurproduct We zijn verrast we zijn verrukt. Och hemel voor een dag of wat Ze weer eens bij het venster zat, Ze keek als altijd Wijs en waardig, Maar met haar staart 't was meer dan aardig, Speelde haar evenbeeld in zakformaat. (Ingez. Med.). 'V Op 22 dezer werd vanwege- den Cursus voor Waterbouwkundig opzichter te Goes (Zeeuw'sch Technisch Insti tuut) een excursie gehoüdén naar de ha venwerken van Rotterdam en den hout handel en creosoteerinrichting van 'Ge broeders Ilulsinga te IJselmonde. Onder leiding van de leeraren wei-den eerst de nieuwe werken bezichtigd aan Ti'et (Ingez. Med.) [Driehavenplan bij Schiedam, de Merwe- haven, de Waalhaven en de Konings haven. Een stoomboot Was door liet ge meentebestuur van Rotterdam Welwil lend ter beschikking -gesteld. Nadat ververschingen waren gebruikt cp het vliegveld Waalhaven werd de tocht voortgezet naar TJselmomde ,waar met groote belangstelling werd kennis, genomen van het uitgebreide bedrijf der Gebr. Hulsinga, dat een terrein beslaat van 15 H.A. Hierna werd teruggevaren naar Rot terdam, waar mét een gemeenschappelijk diner de excursie besloten werd. 11 Door de Rechtbank' Ie Rotterdam is 2 jaar gevangenisstraf geëischt legen een koopman aldaar, die valsche En- gelsche bankbiljetten uitgaf en 3 jaar tegen een koopman uit Arnhem, die de biljetten vervaardigde en in omloop bracht. n Arrondissem ent s-R echtbank te Breda. Zittnig dd. 23 Mei 1929. Een lastige klant. De Coöp. Electr. Centrale te S t. Maartensdijk werd in den loop van Februari 1929 in de stroomlevering ge hinderd doordat de rijwielhersteller J. 'J. S., op het dak van zijn huis een ver sperring oprichtte, over de boven zijn huis hangende stroomdraden. Door de ze handeling bleven verschillende ver bruikers gedurende meerdere uren van electriciteit verstoken. Verdachte wilde deze versperring slechts opruimen na ontvangst van f300 en bovendien nog f 200 schadevergoe ding, omdat hij .gedurende 9 jaar het dak zijner woning niet kon gebruiken, en last ondervond voor de draden van zijn radio. In plaats van de door den rijwielher- stellen gevraagde f 500, kreeg hij een proces verbaal wegens bet verhinderen der stroo mie vering, zoodal hij zich Don derdag voor de Bredasche Rechtbank Verantwoorden moest. Tegen genoemden S. werd bij verstek een geldboete geëischt van f 150. subs. 3 maanden hechtenis. De Rechtbank bepaalde- de uitspraak op 6 Juni e.k. Kerkdiefstal. Vervolgens moest terecht slaan de 32- jarige spinner Jan II., wonende te En schedé, doch Ihans verblijvende in de strafgevangenis te Groningen, verdacht zich op 8 September 1928 in de kerk te Hoeven schuldig gemaakt le hebben aan door C. E. DE LILLE HOGERWAARU. „Hoera!" riep Kees, terwijl hij met hel dubbeltje, dat hij Moeder afgebe deld had, stijf geklemd inde rechterhand, regelrecht op den Ballonnenman ai- stapte. „Dam meneer," zei Kees beleefd, „mag ik alsjeblieft zoo'n mooien ballon van u?" „Boeien morgen jongeheer," antwoord- e e oude Joris, die mét zijn balionnen- °P zijn vaste plaatsje bij 3e Voorraad het liefst gehad hebben?" niii- .l3ralc het moeilijke oogen- tnvsnVien' V WaaPn Kees 'kiezen moest neo pi, rir.'f10')'0 vurig-roode ballon- n ,min(ler fraaie hei-blauwe. nnLlfi/"16*1 T om *00 maar in één oogenbhk te besiissend Lachend zei Moeder, aat h,j zelf kiezen t z00>n groote jongen als Kees waS kon al best weten, welke keur hij het mooist vond. Ja, natuurlijk kon hij dat wel, maar och..... Die roode schitterde zoo prach tig m het felle zonlicht en die blauwe was nu net een kleur, die Keesje heel! mooi vond. Maar die roode deed hem op eens aan Kerstmis denken, als de huiskamer zoo mooi met roode linten en Kerstklokken versierd was en dus Kees was nn vast besloten. Hij had zijn keus gedaan en zou er "door niets ter wereld meer af te brengen zijn. De roode luchtballon zou en moest het zijn. „Die rooje alsjeblieft," zei Kees dan ook en de man, die in Keesje's oogen heerlijk was, want anTers zou hij toch niet zoo veel van die prachtige ballonnen hebben, maakte handig het touwtje fos, waarmee de uitgekozen luchtballon aan den langen stok, dien Tiij in de andere hand liield, bevestigd was. Met een kleur van verrukking hij zag bijna net zoo rood als de ballon keek Kees toe, terwijl Moeder het touwtje van den ballon stevig om zijn pols bond, zoodat het niet ontsnappen kon. Vol trots zwaaide Kees nu met dien arm en de luchtballon huppelde daarbij vroolijk op en neer. „Kijk eens, wat een pret liij heeft!" kon Keesje niet nalaten, le zeggen en Moeder voegde er nog aan toe: „Ja, hij is zeker blij, dat hij nu bij jou is." Kees knikte, als had "Moeder iels ge zegd, dat vanzelf sprak. Even kwam er een wolk vóór de zon en werd het dus wat donkerder. Kees, die al bang was, dat het zou gaan regenen, wilde hard naar huis loopen. Maar juist toen Moeder hem verzekerde, dat dit lieusch niet noodig was, kwam de zon al weer lachende door. Kees ge loofde stellig, dat ook zij schik hacl in zijn luchtballon. Thuisgekomen maakte Moeder den ballon aan een spijl van Keesje's witte ledikant vast, zoodat hij niet weg kon, al steeg hij ook bijna tot aan de zol dering. Kees kon hem nn telkens weer opnieuw bewonderen en scheen dit niet moede lé worden. Elk oogeiïblik moest hij er naar kijken, 't Was dan ook zoo'n pracht! Dien avond sliep Kees in, gelukkig over hel bezit van zijn mooien ballon en 's nachts droomde hij er van. De bal lon was plotseling een vliegmachine ge worden, die een reis om de wereld ging maken. Kees mocht er boven op zitten en de ballon was op eens zóó groot geworden, dat hij het heelemaaP. niet griezelig vond, maar in zijn verbeel ding even stevig zat, alsof hij een plaatsje op den grond had uitgezocht. Hé, wat ging hel heerlijk hoog de lucht in boven kerken en heele dorpen, steden cn bos- schen zweefde hij door het luchtruim. Hij bedacht op eens, dat hij vergeten had Vader en Moeder goedendag te zeggen, maar zoo heet erg was dat niet, wrant hij zon in een ommezientje weer terug zijn. De ballon vloog met zóó'n vaart door de lucht, dat die reis om de wereld eigen lijk maar een kleinigheidje Was'. Plotseling begon de ballon echler heel snel te dalen, zóó snel, dat Kees nn toch wel bang werd. Boem! daar tuimelde hij mei een hevige schok op de aarde! Fn het gekste was, dat hij juist in zijn bed terechtgekomen was! |Maar Kees was er toch zóó van ge schrikt, dat hij hard begon te huilen. 'Moeder kwam dadelijk boven en vroeg, wat hem scheelde. Met horten en s'tooten deed onze Kees nu het verhaal van zijn reis door de lucht. Moeder glimmlachte, liet hem1 eens drinken en zei: „Maar Kees, vent, je hebt gedroomd! Wordt nu maar eens heel goed wakker en ga niet weer zoo'n verre reis maken en nog wel in je eentje zoo midden in "den nacfit. „Kees wreef zich de oogen uit en... daar zag hij nog zijn mooien rooden luchtballon rustig zweven boven het voe teneind vau zijn' bed. Zou 'het dus wer kelijk een droom zijn geweest? Ja, na tuurlijk! Dat kon immers niet anders! Kees moest er nu zelf ook om lachen, 't Was toch ook al te gek, zoo'n reis op zijn eentje hoog door de lucht! Moeder dekte hem weer toe en Kees ging opnieuw onder zeil. Maar ditmaal droomde hij niet en toen Moeder een kwartiertje later nog eens naar hem kwam kijken, sliep hijij zóó rustig, dat ze geen oogenblik 'bang w'as', 'dat Kees voor den tweeden keer zoo'n groote reis door het luchtruim ondernomen had. Den volgenden morgen woe'i het hard, maar Moeder en Kees waren niet bang voor den wind en gingen hun dagelijk- Moeke, hoort u daar het klokje Op den schoorsteen zeven slaan? 't Is de tijd van vaders thuiskomst. Zal ik even kijken gaan? irj Zal ik eventjes gaan neuzen, Of ik vaders hoofd al zie Ginder om den hoek van 't laantje? Ga jij maar, hoor kleine Mie. Zegt het moedertje van Mieke, Wees voorzichtig, lieve schat! Mieke hoort niet verder, weet je. Vliegt de deur uit en op 't pad. Kijk, daar komt hij zwart bestoven Al met loome passen aan. O, dat zulk een dag van werken, Soms zoo langzaam om kan gaan! Maar wat staat er aan het laantje? Kijk, zijn tred wordt blij en licht. Ied're vader zon zoo loopen Bij het zien van dat gezicht! sche wandeling maken. Toevallig voerde hun weg weer over de brug, waar de ballonhenïnan met zijn rood-en-blauwen voorraad stond. Of de Koning er voorbij komt, Zoo'n gejuich heft Mieke aan. Lieve Pappa! lieve Pappa! Hup! daar komt z' al naast hem staan. Eerst veel zoentjes en dan nog meer 't Is hier taal, die elk verstaat, Omdat voor de kleine dreumes Spreken veel te langzaam .gaat. Morgen is het Zondag, Pappa, Morgen ben jij Mieke's vrind. Morgen hoef je niet zoo zwarl zien! Zegt het opgetogen kind. En die groote man voelt tranen Rollen langs zijn zwarte wang. Neen, bij zulk een blijde thuiskomst, Is hij voor geen arbeid bang! TRUUS VERDONER SALOMONS. Kees zei hem uit de verte al goeden dag: ze waren immers zulke besle vrien den! Een luchtballon zou hij dien mor gen niet krijgen, maar dat hoefde ook

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5