Illiss Holland
Ja
openbaart het èeheint
harer schoonheid!
buitenland.
feuilleton
Société Cadum Belèe Frederiksplein52 Amsterdam
EN
ÏEN
PASTOOR HEUMANK'S
Geneesmiddelen
LONDENSCHE BRIEVEN.
öe Plaatsvervanger.
biohard marrh,
Een hard stuk zeep.
dat tot het laatste
vliesje éebruikt
kan worden
ct
BEVOLKING.
Verkoopingen - Verpachtingen
in Zeeland
L; W P.
ren, jm.
ENING.
ers van
>are ken*
t Pinster-
Maandag
ontheffing
der win-
lien ver-
nds! te 10
im dat
juur geen
mag aan-
929.
oornoemd
Iter.
Secretaris.
en, -belast
ren, die 6
chool met
voor wie
ïtie plaat-
ngd, wor-
ngen vóór
;n bij het
iringplaats
derdag 23
es middags
ngsexamen
oende ver-
hooi waar
s genoten,
eren wor-
igifte hun
:n, en in
oorte-data
29.
Iers van
oorzitter.
Secretaris.
N BOER,
ons
«ld.
and,
and
ner-
OCh
of
gen.
sa-
erde
een
niet
•hil-
rtio!
iken.
t me
hier
(2>
een
een
oogd
4, 5.
Iers, die de douaniers openden, bleek
▼eel gouden kruizen en andere kerksie
raden te bevatten, alles met veel dia
manten en andere edelsteenen bezet.
Alleen in de handbagage werden 60
K.G. fijn zilver, twee K.G. goud en veel
gaoden munten gevonden. O. wilde dat
dBes Letland binnensmokkelen, zonder
«voerrechten te betalen. De koffers be-
Tatten veel kristal, schilderijen van be
roemde Russische meesters enz. De ker
kelijke voorwerpen behooren tot de kerk
schatten, welke de bolsjewiki eenige ja-
geleden in beslag hebben gnomen.
steeds ook voorradig in
het Alleen-depot:
N V. Apotheek
„Coronae" Bergen o.
Zoom, Zuivelstr. 35,
Tel. 52, Postgiro 3269,
Het yroote Pastoor Heu-
mann-Boek 352 bh. 150,
afbeeldingen ontvangt
gratis enJranco ieder
lezer, die zijn adres in
zendt aan
L. Heumann en Co, Amsterdam C 87,
Staalkade 4, Briefkaart voldoende.
(loges, Me&)
Van oazen Londenschen Correspondent,
Portretschilderkunst in Enge
land. Naar aanleiding van
R. A.-Tentoonstelling. Een
portret van den Nederland-
F schen gezant.
Londen, 10 Mei 1929.
De Meimaand brengt in Londen dein
stillen strijd tusschen Covent Garden en
Burlington House over de vraag wie der
twee instellingen ,,the season" inzet. Is
hel de ouvertlure van de eerste opera
of is het de „private view" van de ten
toonstelling Is het de kunst van den
zang of is het die van de verf Aange
zien dit seizoen van Londen slechts een
gebeurtenis is voor een enkel percent
van de bevolking van de stad en ongje-
imerkt voorbijgaat aan de groote rest,
doel het er niet veel' toe, noch het sei-
zsoea» zelf noch de vraag wie bet inzet.
De beide instellingen zijn elk voor
zich belangrijk en over de eene, de ten
toonstelling van de Royal Academie, zal
ik het ditmaal' hebben. Ik' ben er juist
Tan teruggekeerd en ik' voel mij1 er be
ter en rijker door. Ik zag er 1582 kunst
werken of werken die daarvoor willen
doorgaan, verdeeld in 619 stukken in
olieverf 263 in waterverf, 90 miniatu
ren, 214 teekeningen, etsen en gravures,
196 architectonische teekeningen en 203
•voortbrengselen van beeldhouw- en
houtsnijkunst. Het is de oogst van ee'n
jaar productieven kunstarbeid in JBrit-
tannië en nagenoeg uitsluitend door Brit
ten, een gezifte oogst; want een kc<uze
commissie heeft een maand lang ge
werkt om uit meer dan 10.000 inzendin
gen het koren van kunstzinnig "vermo
gen te scheiden van het kaf der pre
tentie en der onkunde. Dat is' een Waf
tmoeilijke taak en als (sjteeds is er wel
wat kaf met het koren mee gekomen);
en zeker is er ook wel' koren verloren
gegaan in het afgedankte kaf.
Maar in het algemeen brengt de ten
toonstelling veel dat belangstelling en
bewondering verdient, misschien dit jaar
meer dan ooit tevoren. Deze „Rovall
A ca de my -tent oons telling heeft bij' vele
kunstenaars geen goeden naam'; en zij
verklaren altijd bij deze gelegenheid' dat
ze niet waarlijk representatief is' voor
Britsche picturale kunst. In redelijkheid
kan men het echter niet met hen eens
zijm De eigenschap van Britsche schil
derkunst en de eigenschap die echt
ritsch maakt is het ongewoon tech
nisch vermogen van haar beoefenaren.
Het métier kennen zij, geloof ik, beter
dan schilders van andere naties. En als
voortbrengselen van kunsthandwerk
schap en van teekenkunst alleen kennen
de stukken tjp de tentoonstelling der R.
A. hun weerga nergens. Andere landen
hebben ongetwijfeld hun virtuozen van
het penseel. Maar die eigenschap is in
Engeland, voorzoover het de beoefenaren
van picturale kunst betreft, nagenoeg
algemeen. Het is niet genoeg. De vaar
digheid mag slechts middel zijn tot het
doelj en het doel moet zijn in verf en
beeld te scheppen dat den beschouwer
ontroert, dat hem in het hart grijpt, dat
hem pakt om een hoog idee of om d|e
diepe menschelijkheid er in of om de on
sterfelijke atmosfeer die het vastlegt. In
dien het den beschouwer alleen treft
om de ongemeene knapheid, indien het
beeld niet ontkomt aan het doek en
aan de verf waarmede zoo vaardig is
getooverd, dan kan het niet levend en
blijvend en eigenlijk geen kunstwerk zijn.
Een opvallend voorbeeld van zulk
werk vindt men in den Ierschen por
tretschilder Sir William Orpen, een ar
tiest die 2000 pd. st. voor een portreü
kan bedingen. De gelijkenis van zijn por
tretten (hij heeft er dit jaar een op de
tentoonstelling van den sterken kop van
Neville Chamberlain) is fabelachtig; en
de figuur, kleeding en omgeving zijn zoo
verbazingwekkend knap geschilderd, poo
Volmaakt met andere woorden, dat de
fouten van zulke kwaliteiten waarneem
baar worden in starheid en stijfheid en
afwezigheid van warmte en gewone men
schelijkheid.
Maar de voornaamste dames enheeren
van net land vinden dit waarschijnlijk
den hoogsten vorm van portretschilder
kunst en stellen er groote eer in door
Orpen te worden geschilderd.
Over die eer kan nog wat meer
worden gezegd. Een mensch dat in de
Engelsche maatschappij, indrukwekkend
is geslaagd, in handel, in bankwezen, in
de City, in sport, in schoone knn'sten of
in wetenschap, krijgt al gauw het ver
langen zijn of haar portret te zien' han
gen aan de wanden van Burlington Hou
se, gedurende de officieeele tentoonstel
ling. Dat is altijd zoo geweest en aan
gezien het traditie is en in En'geland is,
zal het ook wel altijd zoo blijven. Ten
einde zeker te zijn van een goede plaats
voor het portret zoekt men bij voor-
kern.' een kunstenaar die tevens „RoyaJ
Academician" (lid van de Kon. Acade
mie voor Kunsten) is. De menschen heb
ben altijd het recht een aantal van' hun
werken op de jaarlijksche tentoonstel
ling te zien prijken. En 'wie zich door
zulk een „Acadenfician" laat schilderen,
is dus bij voorbaat gevrijwaard tegen
weigering van het portret en tegen een
onaanzienlijke plaats.
Vooral dit jaar is het aantal portretten
aanzienlijk'; er zijn er ongeveer 190. En
al is dit eerder een symptoom van nien-
schelijke ijdelheid (die bovendien door
vele schilders nog in de weergave van de
persoonlijkheid wordt gevoed) dan van
loffelijken kunstzin, dat neemt niet weg
dat deze traditie in een aantal stukken
de beste kunst dient (ik denk aan de
portretten van Maurice Greiffenhagen)
en voorts de-natie geleidelijk een histori
sche portrettenverzameling verschaft
waarvan het belang en de aantrekkelijk
heid niet mogen worden onderschat.
Voor onze Nederlandsclie kunstenaars
zon ik wenschen dat het gebruik ook in
ons land ruim verbreid was, desnoods
met het ij delheids vertoon er bij.
Onze langenoot A. van Anrooy, die
hieral 33 jaar de schiledrkunst dient
is' geen lid van de Royal Academy maar
krijgt elk jaar plaats voor eein of meer
van zijn werken. Een van zijn stukken
is dit jaar èen portret van onzen ge
zant Jhr. de Marees van Swinderen, die
gedurende de tentoonstelling voor Ne
derlandsche kunst in deze zalen, een be
kende en veel geziene figuur is geweest.
Het „hanging committee" der "tentoon
stelling heeft het portret een voortreffe
lijke plaats „on the line" toegekend, het
geen zoowel voor den schilder als voor
den geschilderde bevredigend is. De
plaats is wel verdiend. Want het is èen
knap en eerlijk werk, dat in bescheiden
toon onzen gezanj: uitbeeldt, zittend op
een stoel tegen een wandpaneel of deur.
De gelijkenis is zuiver; en het feit
dat het gezicht klaarblijkelijk de ge
zonde tint vertoont, die een warme zo
merzon er aan kan geven', "i,s verklaard
uit de omstandigheden, waaronder het
portret is vervaardigd. De schilder ver
telde mij dat dit verleden jaar zomer
is geschied op een buiten in Kent, waar
de gezant toen verblijf hield. Van An
rooy heeft er drie maanden aan gewerkt.
Zijn ander stuk op deze R. A.-tentoon-
stelling is een interieur van de oude
kerk te Delft. Verscheidene landge-
nooten zullen niet weten dat deze Ne
derlander (men moet hem Nederlander j
noemen al is hij nu genaturaliseerd) hier
sedert vele jaren den naam der Nieder-1
landsche schilderkunst hooghoudt. Dat
wil heel wat zeggen in een land, waar
zóovelen als met teekenstift en penseel
worden geboren. Van Anrooy special!-1
seert in de weergave van interieurs maar
heeft meer dan eens bewezen dat hij als
portretschilder zelfs naast die brillante
Britten kan worden geplaatst. Een por-1
tret van zijn vrouw is in het museum
van Liverpool. En als aardige bijzonder
heid kan nog worden gemeld dat hij
een paar jaar geleden de vereereride op-
opdracht kreeg een der interieurs' te
schilderen van 't vermaarde poppen
huis van de Koningin.
door
pilaar het Engelsch door C. M. G. de W,
HOOFDSTUK XXIII.
is, teliminrte n£ h
teekenis van het wnnr 1 letterlijke be-
het mogelijk is een tlat:
gaan maken
der ons aan ernstige aevnlJ w'
stellengevolgen bloot tï
Mevrouw Talbot had Knnv k
OMeaelI .die haar heel
wasI echt lenteweer. MijnheJ
daarvan en zat in een lanGen ^wf
het ten-as. Hij keek naar de
courant die hij zat te lezen. P de
jDeteekent dat, dat je graag een wan-
delingetje wou doen?"
„Ja. Ik ben hier nu, ik hegin te
geten hoeveel dagen is het, drie
Der of vijf."
„'Vijf.»
„Misschien zes."
„Neen, geen zes."
ver-
of
„Hoe lang het dan wezen mag, maar
ik heb geen andere lichaamsbewejging
gehad dan het park rond, als een eek
hoorntje in zijh kooi."
„Loopen eekhoorntjes in kooien het
heele park om?"
„Je weet heel goed wat ik bedoel
Ik moet een wandeling doen buiten het
landgoed zonder bang hoeven te wezen
niet oinnengelaten te worden wanneer
ik terug wil komen."
„Ik oeloof je, dat je toegelaten zult
worden, op welk uur van den dag of den
nacht als je verkiest. Welken kant wou
je opwandelen?"
„Dien kant uit; hel hek waai' mijnheer
Savers trachtte ons' uit te zetten. A
propos, ik heb dien man niet wearge
zien-"
„Misschien heeft mijheer Sayers de
les, die hij ontvangen heeft, ter harte
genomen. Wou je alleen gaan, of mag ik
de eer henben je mijn geleide aan te
bieden? 1
Hij was opgestaan en met de opge
vouwen courant in de hand zag hij haar
aan met een glimlachje, dat zij' echter
niet beantwoordde.
„Ik ben je zeer verplicht, maar ik
heb al een geleide. Phoebé!" I
Het jonge meisje kwaml naar buiten,
gekleed om uit te gaan. Betty richtte '!t
woord tot haar: „Mijnheer Talbot schijnt
JsUocej
OL-Ol^U
pltAJ,n
Cadum Zeep
*T*üCUJ
25
(Ingez. Med.)
In de eerste helft der maand Mei
zijn in de gemeente
MlDDiELRURG
I ngekomen:
"Wed. D. P. de Vries, zonder van Wa-
geningen, Korendijk P 71. Joha. Cath.
Flipse, dienstbode, Wissenkerke, Noord-
bolwerk M 229. G. H. den Hollander,
winkelbed., Westkapelle, K. Noordstraat
E 9. W. L. Sutin, dienstb., Hoofdplaat,
Xoskade P 267. Adr. Groenenberg, dienst
bode, Breda, Jasmijnstr. W 125. Cath.
Ja. Maas, dienstbode, N. en St. Joosland
Nienwl. weg U 10. Maatje Cyvat, dienst
bode, Serooskerke (Wi.), Noordbolwerk
M 233. G. A. Marijs, colporteur, Amers
foort, Jacob Catsstraat Wi 2. S. M. Tier-
sen geb. v. Gilst, Groede, Julianastr. Wi
9. M. Jasperse, landbkn., Vrouwepolder,
Seisweg R 126. N. Cornelisse, landbkn.
Arnemuiden, Nieuwl. weg U 15. J. Ver
hagen, winkelbed., Rotterdam, Varkens-
markt K 37. W. Broerse, dienstbode
Veere, Noordplein M 292. Corna. M. Ver
meulen, dienstbode, Biervliet, K. Noord
straat L 79. N. Klein, verpleegster Poor
tegaal, Noordplein M 292 P. Sturm, land-
b.kn., Koudekerke, Seisweg R 168. M.
Meenwse, Landbkn., Ritthem, Noordweg
R 43-44. A. Slabber, chauffeur, Krui-
ningen, Domburgsch Schuitvlot Q 210.
E. J. van der Wieel, zonder, Rotter-
dani, Nederstraat N 188. J. Gilde, zon
der, Veere, Jacob Catsstraat S 95. H. A.
Dronkers, onderwijzer, Kruinin'gen, Zaag-
molenstr. U 14b. J. J. de Molenaar, win-
(keichef, Apeldoorn, L. Delft R 147. J.
Broerse, landbkn., Serooskerke (Wi.), Se-
geersweg V 10b. H. M. de Koster, dienst
bode, Hulst, Loskade P 267. C. A. J.
j de Groot, onderwijzer, Vlissingen, Schoor-
■steenvegerssingel Q 87. P. van Den
deren, dienstbode, St. Jansteen', Dam
G 29. J. Bassie, landbkn., Arnemuiden!.,,
Noordweg S 230. P. Luteijn, monteur,
Znidzande, Brakstraat O 254. E. König,
zonder, Rotterdam, Wal B 73. C. Blazer,..
handelsreiziger, Rotterdam, Wal B 73.
K. J. Hoogerheide, zonder, Brouwersha
ven, L. Noordstraat L 110. P. A. van
Dijk, timmerman, Roosendaal Spoorweg
V 152.
Vertrokken:
L. de Jonge, winkelier, Gravenstr. I
250 naar Vlissingen, St. Jacobstraat 33.
J. Mauer, dienstbode, Noordstr L 111',
Domburg, Zuidstr. C 2. C. J. Adriaansen
zonder, Noordplein M 292, O. en WI.
Souburg, Oude VI. weg. J. J. M. van den
Brink, verpleegster Heerengracht 41,
Goes, Kreukelstr. G. Ensing, kellner, Los-
kade P 267, Groningen P-ijlsterste. 1. E.
J. A. Moeliker, onderwijzeres, Volderij-
laagle M 75a, Nijmegen, Neerbosch. J.
Dingemanse, zonder, Konïngstr. E 178,
Vlissingen, Nieuwste. 24. J. L. Agelintó»
van Rentergem, zonder, Pottenbakkers-
singel Q 46, Koudekerke, Langevieïesin-
gel D 56c. Abr. Brakman, zonder, idem,
idem. C. Verhage, landbkn., Nieuwl. weg.
U 8, Koudekerke G 53. H. W. Welmers,
onderwijzeres, Penninjgh.singel L 65a-b,
Numansdorp. S. van Roo, verpleegster,
L. Singelstr. N 189, Oostkapelle, Zonne
veld. J. S. Frelier, boekbinder, Nieuwste.
G 228, Breda, Haagdijk'. L. Polak, zon
der Gortstraat K 18, Koudekerke, Lange-
vielesingel D 56n. J. Velds, fotograaf,
Simpelhuisstr. L 170, Eindhoven, Wil-
helminaplein 8. C. A. van Maldegem,
caféhouder, Seisweg R 151c, O. en W.
Souburg, 't Zwaantje. A. de Beste, han
delsreiziger, Zuidsingel E 41, Rotterdam,
I Rusken Huetstr. 791. Jac. Hubregtse,
handelsreiziger, Markt C 3, Zwolle,;
Tuinstr. 56. J. Belksma, huisvader, N.-
Bohverk, M 248, Delft, Korenmarkt 20.
A. A. van den Berge, zonder Koningsstr.
E 178, Vlissingen, Nieuwste. 24. Ch'. D.
van Weijnsbergen, musicus, Gistslraat F
185, Amsterdam, Reguliersgracht 27. T.
H. van Dijk, verpleegster, Noordplein M
292, Oostkapelle, Zonneveld.
Mei. i
22 Serooskerke, land, De Neeling.
23 Middelburg, Afbraak, StruVe.
31 Veere, Hofsteedje, v. d. Harst.
te meenen, dat wij' zeker kunnen zijn
wel weer Dinnengelaten te worden; we
wilden die wandeling doen waarover je
met mij' gesproken hebt."
Met hum drieën begaven zij zich naai
den uitgang. Er was een soort van wa
penstilstand ontstaan, als een wind-stilte
die den stonn voorafgaat. John Eva
had geen openlijke teekenen van vijand
schap getoond. Hiji had tafel gediendl,
zonder eenig bewij-s te geven van het
geen er in hem omging. Talbot van zijn
kant was volmaakt tevreden geweest de
zaken te laten gaan, onder ooit eenig
bewijs van onrust te geven. Zijn wouw
was haar eigen gang gegaan, zonder
hem of iemand anders met haar gezel
schap lastig te vallen. Zij had ontdekt,
dat er een bibliotheek in huis was', mét
een. grooten voorraad boeken, daair
scheen zij met genoegen een groot ge
deelte van den dag door te -brengen.
Niet alleen was er niets gebeurd maar
een vreemdeling zou geenszins' Bespeurd
hebben, dat er iets gebeuren zou. Toch
had ieder der inwonehden in huis reden
te Vermoeden -dat er vreemde dingen
zouden gebeuren.
Toen het drietal nij hef hek was,
haalde Talnot zijn sleutel uit! zijin zak.
„Phoebé schijnt gelijk gehad te hebben
toen ze zei, dat men er alles meel
open kon krijgen. Het is mij nog al
tijd gelukt en ik heb het al een of
tweemaal geproneerd op heel vreemde
plaatsen. Vanmorgen las' ik een adver
tentie in de courant van een sleutel,
ook looper genaamd, waarmede men
vijfhonderd sloten open kan maken, alle j
van elkaar verschillend, en het was' zulk
een klein sleuteltje' dat je 'twel aan je
horlogeketting kon hangen. Deze: is nietl
zoo klein als het bedoelde in de courant]
maar je kunt er evenveel mee doen.*1
Hij had het hek opengemaakt.
„Ziezoo. Nu zijn wij het landgoed uit.
Door welk hek wilt n terugkeeren?"
Betty keek het dienstmeisje aan. „Door
dit Phoebé?"
„OVer hoeveel lijd?"
Nogmaals richtte mevrouw Talbot, liet
woord tot het dienstmeisje, dat er niets
van scheen te begrijpen-.
„Over een uur ,'den-k ik. Misschien
wat meer of misschien wat minder.
„Als u terugkomt, over drie kwartier
zal ik maar zeggen, dan moet u aan het
hekje kloppen met een stokje of eeni
steen; ik denk dat ik u Wel beloven'
kan open te doen voordat u tot twin
tig geteld hebt. Ik wensch' u een pret
tige wandeling. Op een dag als vandaag
en in zulk een streek twijfel ik' er niet
aan of gc zult genieten van het loopje."
Mevrouw Talbot verwijderde zich met
't meisje; misschien hadden ze niet op'
gemerkt, dat hij zijn h'oed voor hen
had afgenomen toen hij afscheid nam'.
Zoodra zij weg waren sloot hij het hek
en begon over de dingen na te detekeh.
„Het zou niet mooi van mij' zijn ze
na te kijken, ofschoon ik er een mooi
ding om zou willen verwedden, dat ik
precies weet waar zij heen gaan. Wat
een raar wereldje toch!"
Met deze alledaagsche verzuchting keek
hij naar de couranten, die hij in een
rolletje ónder zijh arm droeg.
„Wat een schavuit schijnt die dier
bare overleden man geweest te zijn."
Een naam in de courant, die hijf iini
de hand had' scheen speciaal zijn aan
dacht te trekken. „Lewinsky Ike
'Ike Lewinsky Lewinsky. Wat 'komt
die naam dikwijls terug! Wie zou Claude
Herbert in zulk een naam "herkennen?
Of wie zou vermoeden dat hij' zich' in
zulke delicate zaken- mengde? En dan
te denken, dat ditl de man was, waar*
mede ze haar wilden laten trouwen,
Ze zou 't met taij' moeilijk slechten
kunnen treffen, dat i-s tenminste eein
troost voor haar, wat er dan ook ge
beuren mag."
(Wordt vervolgd),