TWEEDE BLAD De Plaatsvervanger. V BINNENLAND FEUILLETON Alweer Hei besie is direct inwrijven met KUNST EN WETENSCHAP Oudcrwetsche degelijkheid Moderne constructie Lage prijzen R. S. STOKVIS ZONEN J LANDBOUW VAN DB ffiH Cl 1 1 VAN Vrijdag 12 April 1929 No. 86, Abonnements p r ij 9 p. kwartaal: voor Middelburg en agentschap Vlis- tingen f 2.30 elders f 2.50 weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewoneadvertentiën:30 cent per regel. Ingezonden Mededeelin- g e n 60 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen van 17 regels f2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet gpooter dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven, dat zij in deze rubriek moe ten geplaatst worden, 85 cent bij voor uitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummers 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 unr en des ZA TERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Postchèque- en Gironummer 43255. NEDERLAND EN BELGIË. Naai- „De Tijd" uit Brussel verneemt, is de rede, welke Maandag j.l. door den Belgischen senator Pater Rutten in de vergadering van den R. K. Vredesbond te Den' Haag is uitgesproken, vooraf ter inzage voorgelegd aan den secretaris-ge neraal van het Belgisch ministerie van buitenlandsche zalien, van Langenhoven, zoodat inhoud en vorm van die rede goedgekeurd waren door den minister van buitenlandsche zaken, Carl Hijmans. STUKKEN VOOR DEN GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. In de laatste jaren is bij eiken flinkén storm een gedeelte van de bestaande Mu- ralt-glooiing ter bescherming van den Boulevard Evertsen nabiji het Grand Ho tel „Britannia" weggeslagen. Dit nu is wederom geschied tijdens de hevige No- vember-stormen in 1928. Hoe meer wes't- waarts een dergelijke vernieling plaats vindt,, hoe grooter het gevaar is', dat de Boulevard of de verder gelegen dijk zal doorbreken. Dit gevaar zou vooral groot zijn, wanneer een gedeelte van de glooi ing in den hoek van den Boulevard, waai de dijk slechts smal is, zou worden weg geslagen, aangezien het daq wel eens on mogelijk zou kunnen blijken dat daar tij- ijens den storm met tijdelijke middelen voorzieningen getroffen konden worden. Gezien den toestand, waarin de glooiing verkeert, kan vrijwel als zeker worden aangenomen, dat door een' volgenden storm een meer Westwaarts gelegen ge deelte zal worden aangetast. Een onder zoek aan de glooiing ingesteld voor zoover dat kan plaats hebben heeft bij deskundigen de overtuiging gevestigd., dat zich op verscheidene plaatsen hol ten onder het betondek bevinden. Door B. en W. is ernstig overwogen, welke maatregelen in deze genomen dienen te worden. Het onderhoud van de glooiing, bestaande in het dichtmaken van lekken en het vervangen van1 weggeslagen rib ben,, zal steeds meer financieele offers van de gemeentekas vragen, zonder dan ook maar eenige zekerheid voor de toe komst geboden wordt. B. en W. achten zich dan ook niet langer verantwoord, wanneer zij den raad niet met klem zou den aanraden om de bestaande Muralt- glooiing te doen vervangen door een ba saltglooiing. Daarom stellen zij1 voor hen daartoe machtiging te verleenen. De kos ten van ten hoogste f G1.000 zullen door een geldleening wordeq gedekt. Het ligt in de bedoeling om dit werk aan te be steden. Er zal van deze gelegenheid ge bruik worden gemaakt óm te beginnen met de oplossing van het verkeersvraag- stuk ter plaatse. De Boulevart Evertsen is ten westen van het Grand-Hotel te smal om in den zomer het voetgangers en auto verkeer op te nemen. Er is ajdaar thans een 'trottoir ontworpen. Hiermede wordt tevens verkregen, dat het van de straat komend regenwater de glooiing niet meer zal onderspoelen, het geen, zooals gebleken is, nu wel het ge val is. Voorgesteld wordt aan ds. P. N. Kruis wijk eervol ontslag te verleenen als lid der commissie van beheer van het Ylis- singsch Studiefonds. Gezien het desbetreffende verzoek en het tekort op de rekening van de Chr. bewaarschool aan de Glascistraat wordt voorgesteld de subsidie per leerling, thans 55 cent per kwartaal te brengen op f 7 per jaar. B. en W. stellen voor den gemeente arts, die daarom verzocht, voor de waar neming van schoolarts, tijdens ziekte van den schoolarts, eene vergoeding te geven en wel van f 250. Goedkeuring wordt gevraagd van de verpachting van bouwland achter de huizen aan de Kerkhoflaan en de Steen- huisstraat voor f 56 per jaar aan "L. Wagenaar. wil mededeelen en of uw College niet vai? oordeel is dat, wegens het publiek belang deze instructies of ingetrokken of wel gewijzigd dienen te worden,opdat fei ten als de bedoelde niet meer kunnen voorkomen en toch zeker niet door de autoriteit van uw College gedekt worden. 6e. of uw college ,iudien het dergelijke instructies heeft gegeven en meent daar bij te moeten blijven, als in overeenstem ming met de door enkele politieke par tijen in de Staten naar votreir gedragen benerKing van den Zondagsdienst, niet van oordeel is dat in 't Belang van 'het publieke verkeer zoo spoedig mogelijk behoort te worden aangestuurd op een buiten de politiek staande particuliere exploitatie van den dienst Breskens— Vlissingen waar deze dienst voldoende oplevert om zonder overheidssubsidie te worden geëxploiteerd. 7e. of het juist is dat de order van den directeur om noch auto noch perso nen met de reeds daarvoor aangekomen boot over te zetten gepaard is gegaan met de bedreiging dat anders de walka pitein ,op wiens order de reis was on dernomen, zou worden ontslagen; en zoo dit juist is, of uw college deze gevolg trekking als juist kan erkennen of wél van oordeel is dat daarmede ten on rechte is geschermd? door RICHARD MARSH, het Engelsch door O. M. G. de W Die laatste woorden werden er bij gevoegd, toen hij opmerkte, dat dit niet een man leek, waar men onbeleefd te gen kon wezen. „Is u gewoon aldus te spreken tot menschen, die u niet kent? Zoo ja, dan raad ik u aan van toon te ver anderen. Het gaat mij bij toeval zeer veel aan of je van „'Monnikslahd" komt, want ik ben de heer Percival Talbot" De man scheen zeer verbaasd om niet te zeggen ongeloovig. U? U? Neem mij nietkwalijk, maar Ssl u mijnheer Talbot? Is u dat?" ,)Geef mij antwoord op mijn vraag. Kom je van „Monniksland?" „ffa". „Waarom zei je dat dan niet dade lijk? Je schijnt half idioot te zijn. Staat de auto buiten?" JDe auto slaat buiten. Maar, neem mij' niet kwalijk, mijnheer, ik' denk, dat er een vergissing in het spel is. U kunt de mijnheer Percival Talbot niet we zen, dien in moet afhalen; hij is mij heel anders beschreven." DE ZONDAGSDIENST OP DE LIJN VLISSINGEN BRESKENS. De heer mr. J. Adriaanse, lid der Prov Staten van Zeeland heeft zich met het volgende schrijven tot Gedeputeer de Staten gewend: Ondergeteekende, lid der Prov. Sta ten van Zeeland, aannemende dat Uw College hekend is1 met de berichten van het op Zondag 31 Maart j.l. voorgevallene met de Provinciale boot, welke, wegens de zeer üeperkte dienstregeling, door een Franschen automobilist ,die met zijn auto te Breskens aangekomen, ten spoe digste naar Vlissingen over moest extra uit Vlissingen besteld was en dan ook daarvoor le Breskens was aangekomen, maar toen de auto reeds was geladen ter ovemrenging, door een tegenorder van den Directeur van deni Provincialen stoombootdienst moest ontladen, en le dig weer naar Vlissingen terugkeeren, zou gaarne van Uw College vernemen: le of deze toedracht der zaak juist is. 2e. Indien niet ,of het dan voor de eer van het Provinciaal Bestuur niet wenschelijk zou zijn ,deze berichten, wel ke door publiciteit in de bladen, wijd en zijd zijn verspreid ,te logenstraffen. 3e. Indien de gestelde feiten wel juist zijn, of de Directeur heeft gehandeld krachtens hem verstrekte opdracht 4. Zoo neen, of dan de noodige maat regelen zijn genomen om te voorkomeü dat een dergelijke met alle redelijkheid strijdende opvatting van dezen publieken functionaris waardoor de provinciale stoombootdienst voor publiek verkeer (zelfs internationaal) in de bestaande om standigheden nu de Provincie het mo nopolie bezit ,het eenig mogelijke ver voermiddel in een slechte reputatie komt. 5e Indien onverhoopt de Directeur krachtens uwe instructie heeft gehan deld, of uw College deze instructies dan „Ik kan niet zeggen, welke beschrij ving je van hem ontvangen heb, maar ik heb vanmorgen getelegrafeerd, dat ik van den trein moest worden afgehaald, en ik ben Percival Talbot. En nu naai de auto; mijn vrouw houdt niet van wachten „jUw 'f Hij keek het aardige da metje aan .dat naast den man stond welke nem zoo ronduit had toegespro ken, alsof zij een. wonder was. „Nog maals paron mijnheer, maar gaat deze dame met u mee?" „Jou ezel. Je mag een oude bediende wezen van mijn oom, maar ik twijfel er aan of je lang in mijn die'nst zult blijven. Ik heb je getelegrafeerd, dat ik met mevrouw Talbot zou komen. Heeft de man, die een uilskuiken als jon gezonden heeft, je dat niet ver teld?" De man was op dat oogenblik zulk een toonbeeld van verbijstering, dat Tal bot hem zeker heel belachelijk had ge vonden, indien hij hiet zoo hoos was geweest. Hij staarde eerst mevrouw en toen mijnheer aan,, en toe'n weer me vrouw, alsof hij zijn eigen oogen niet vertrouwde. „Over de dame heeft niemand mij een woord gesproken; maar „Geen woord meer. Ik heb al genoeg van je. Hier is de bagage. Waai* is de auto?". De man liep vooruit, vreemd genoeg, die ondragelijke rugpijn welke zich vooral bij het opstaan doet gevoelen. oplossing, Spirosal-oplosifng li reukclooi. Bij apotheker» ca drogisten verkrijgbaar. (Ingez. Med.). De Gasthuiskweslie te Aardenburg. De heer W. C. Trapman, ontvanger- griffier van het Burgerweeshuis te Aar de nburg schrijft ons: In verband met het artikel van mr. H. Blaupot ten Cate voorkomende in de Middelburgsche Courant vah '3 April j.l no. 78, betreffende de opheffing van het Burger-Gasthuis en het mirger-Weeshuis te Aardenburg ,zij Tiet mij: vergund het •volgende op "te merken: In de eerste plaats acht ik mij- ver plicht tegen genoemd artikel op te ko men, omdat het aan buitenstaanders den indruk wil geven ,dat de inwoners van AarQenburg niets liever verlangen dan opheffing van bedoelde gestichten. Dit Ï9 beslist onjuist. De leensstemmigheid van „een kleine 40 personen"'(strikt ge nomen 32 stemmers) is daarvan geen bewijs. Hoe gaat het doorgaans in een 'kleine gemeente als deze bij eeni mondelinge stemming over een zaak ,die bij' de lei ders reeds beklonken is? Het plan, door A. en B. opgemaakt, komt in stemming 0.i hangt vail A. af en durft niet tegen stemmen; D. stemt vóór om; BI niet on gevallig te zijn; E. kan het plan wel niet omvatten ,doc.h gaat met den woordvoer der van zijn corperatie mee enz. Waren het onafhankelijke zelfstandig pordeelen- de personen geweest, 'dan zou een ge heel ander 'beeld te zien zijn gegeven Mr. Blaupot ten Cate houdel h|et mij "ten goede ,als ik beweer beEer dan' hij op de hoogte te zijn met de Aardenburg- sche toestanden. Als geboren Aardenbur ger, die meer dan 50 jaar cleze plaats be woon en met personen uit alle kringen in aanraking kom, meen ik met kennis van zaken te kunnen oordeelen. Welnu, als men den inwoners van Aardenburg zou ."zeggen: „De opheffing van Gast- !en het was of hij het tegen zijn zin deed Buiten stond een kolossale auto, de felle acetyleenlantaarns verblindden de ge- heele omgeving. Het duurde niet lang of het jonge paar spoedde voort. Sedert hun aankomst aan het station had me vrouw Talbot nog geen woord gesprto- ken; nu zei ze een beetje ondeuge'nd „Ik feliciteer u met uw autohet is een prachtstuk, maar ik vrees ,dat ik u niet kan feliciteeren met den chauf feur". „Hij schijnt mij niet bijzonder blij te zijn". „Zou het dat wezen? Of is' het om dat ge zoo totaal verschillend zijt van hetgeen hij- verwacht had na de be schrijving. die men hem van u gege ven had? Ik ben niet zeker of hij wel gelooft, dat gij den persoon zijt, waar voor ge u uitgeeft. Heb zou mij niet verbazen, als hij zich daarvan nog eens ter dege trachtte te overtuigen." „Ach, het zou mij niet verbazen, als ge dien indruk hier telkens; kreegt ze zullen mij nergens herkennen. Ik denK, dat de Percival Talbot, die hier op het landgoed terugkomt, volstrekt niet gelijkt op den Percival Talbot, die hier vroeger bekend was". „Is dat zoo? Dan zullen ze ons zoo maar niet toelaten. Maar ik hoop, dat ze mij verwachten; het zou vervelend zijn als ze niets in orde hadden ge maakt. Hebt ge niet duidelijk gesehre Weesthuis wordt overwogen, dit zijn de voordeelen en dat zijn de nadeelen, over weeg alles goéd en breng dan uw stemt uit", (stemmen als "bjj verkiezingen voor geschreven) d an weet ik -zeker dat deel zich legen de oph|effinig zou verkla ren en ongetwijfeld 90 pet. van hen van wie de instellingen toch bestiemd zijn, n.l. armen en min-vermogenden. Zij voielen, dat o1 pheffing voor hun beteekent, naast het ongemak van verpleging elders, het ■verlies van een rëch't. Eten arbeider gaf deze.opvatting in eigenaardige, doch trfef- fende bewoordingen weer. Hij zeide: „Thans we'ten wij, dat, bij ziekte of on geval net Gasthuis voor óns ópensstaat, doch als wij bij de kerkmeesters moeten aankloppen ,inoeten wij met onze pet in de hand staan." Zoo gaat het ook op ander gebied. Bedeeling wordt hier altij beschouwd als eenigszins vernederend. Als echter het Weeshuis b.v. de geitenfokfereeniging subsidieert wordt daarin door geen en kelen arbeider iets vernederends gevon den. Integendeel wordt dit meer op prijs gesteld, dan het persoonlijk ont vangen van een gift. Op dergelijke wijze werken ook de subsidies aan Zieken fondsen, voor onderwijs aan minvermo genden enz. Ik kan niet begrijpen wat Mr. Blaupot ten Cate hierin iets ver keerds kan zien. Er wordt niet gevraagd van welke richting is die zieke, die ver- eeniging, die persoon, er wordt enkel overwogen of steun noodig is. Zal dit nog zoo zijn, as de goederen aan ker kelijke besturen komen? Ik zou over plaatselijke toestanden nog lang en breed kunnen uitweiden, ook over de voorstelling van Mr. Blaupot ten Cate als zouden partijen hier steeds met gebalde vuisten tegenover elkander staan, welke voorstelling niet van over drijving is vrij te pleiten, doch laat ik liever de motieven aanstippen, waarom wij, Aardenburgers, het Gasthuis en het Weeshuis willen behouden. In de, eerste plaats zijn het instellin gen, in den loop der eeuwen één gewor den met de gemeente, een herinnering aan de vroegere stad Ardemburgh; het behoud der gestichten is daarom ge- wenscht uit historisch oogpunt. De ge bouwen, al of niet antiek, worden goed onderhouden en dragen bij om1 het aan zien van het dorp in stand te houden) Het motief van mr. Blaupot ten Cate om, aangezien er op dit oogenblik geeoil weezen te verplegen zijn, het Weeshuis dan maar op te heffen, lijkt mij weinig steekhouden. Zijn er thans geen weezen, des te beter; des te meer blijft er be schikbaar voor andere wijze van armén- zorg. Wie kan echter verzekeren, dat er geen weezen meer zullen komen, b.v. door een epidemie of door een ramp? Wat het Gasthuis betreft, wat kan me"n meer verlangen dan een inrichting, waar goede ligging en doelmatige verpleging kosteloos voor arme zieken in eigen woonplaats beschikbaar is? Een hyper moderne inrichting is in een dorp niet noodzakelijk, evenmin als cr een bestaan zou zijn voor een specialiteit voor oog ziekten. Ee.iv ander bezwaar tegen de opheffing is ook, dat, bij eventueele verdeeling on der kerkelijke besturen, de controle op het beheer der goederen eenzijdig wordtt Het toezicht kan goed zijn, doch ieder zal moeten toegeven, dat openbare controle steeds de voorkeur verdient. Mijn grootste bezwaar tegen het be sluit tot opheffing en verdeeling der Gast- en Weeshuisbezittingen, volgens de thans bestaande, verhouding, der j zindten, is echter, dat het onrechtvaar digheid schept; immers behooren de gestichten niet aan de tegenwoordige be volking. Zij zijn oorspronkelijk geheel JXalho liek, later ook geheel Protestantseh be zit geweest, doch in den loop der tijden geworden een gemeenschappelijk bezit der bewoners van Aardenburg, althans behooren dat te zijn. Het is onwederleg- baar dat de bevolking wisselt. Men stelle zich eens voor dat de verdeeling 50 of 100 jaar geleden verhoudingsgewijs haid plaats gevonden, dan zou men thans heb ven, dat ik meekwam?" „Heel duidelijk; zoo duidelijk als; dat in een telegram mogelijk was. De chauf feur is een ezel. Er is zeker een fout 'be gaan en het is hem niet duidelijk ge noeg gemaakt. Maar zij verwachten u, en wat de inrichting van uw kamer betrteft ik verzeker u, dat ge het zoo goed zult hebben als het daar mogelijk is" De auto spoedde voort. Het was on mogelijk door de raampjes te zien, door welk soort streek' zij reden. Van een stad was geen sprake. Er was geen enkel licht op den weg ,het was pikdonker En het was een koude avond. De raam pjes waren gesloten. Een electrisch lamp je verlichtte het inwendige van de auto; zij konden elkaar goed onderschei den. „Zoover ik het onderscheiden kan zei Betty, „geloof ik ,dat we door een opeenvolging van smalle laantjes rijden Aan dezen kant rijden wij vrij dicht latags een hek; ik jgeloof, dat wij ei nel precies' door kunnen. Ik ken die laantjes hier in Cornwallis; als wiji een anderen wagen tegen kwamen, zouden wij achter- uitmoeten. Ik hoop, dat de chauffem* den weg goed kent en ook dan wagen het is een langwerpig ding, wij maken dunkt me wel dertig mijlen in 't uur. Herinnert ge u iets' van den weg?" „De weg is1 mij even onbekend als u. „Maar u is hier toch wel meer ge weest?" 2 4 STOKVIS FABRIKAAT AMSTERDAM ROTTERDAM GRONINGEN V (Ingez. Med.)] ben een groot aantal Katholieke armen met een betrekkelijk weinig vermogend armbestuur, een klein aantal Ned. Herv. armen met een rijke diaconie, een Gere formeerd armbestuur met weinig" of geen bezittingen. Wie zou dan dezen toestand billijk noemen? Men zou dan met recht zeggen: ,,Zij hebben den buit destijds in gepalmd." Neen, de gestichten moeten blijven on verdeeld en onvervreemdbaar, de in komsten aangewend ten nutte van alle armen en minvermogenden ten allen tij de en zonder onderscheid van richting1. Dan heeft men een zuiveren en gezonden toestand. Zou men de gestichten ophef- ffen en later de verdwijning betreuren;, dan zou het te laat zijn, immers zou men de goederen niet van de kerkelijke be sturen kunnen terugvorderen. Bestaat er bij de voorstanders der op heffing werkelijk een oprecht verlangen,, met uitsluiting van partijbelangen, dus steeds zakelijk samen te werken, voort durend met het doel voor de oogen, dat de gestichten ten bate moeten zijn voor alle behulpbehoevenden in deze gemeen te, onverschillig van welke richting, dan is een oplossing zeer goed te vinden. Ik stel mij voor het Gast- en Weeshuis vereenigd onder één bestuur van 3 of 5 leden, rechtstreeks aangewezen dooi de bevolking, gelijktijdig en voor gelij ken termijn als de gemeenteraad, doch van dit college geen deel uitmakende. Het beheer zooveel mogelijk volgens cle bestaande reglementen, doch de over schietende gelden, voor zoover zij niet kunnen worden 'aangewend voor erkend belang van economisch zwakkeren te Yerdeelen onder alle armbesturen van Aardenburg. Ik houd mij overtuigd, dat, als er een regeling, op deze beginselen gegrond zou worden aangenomen, al ware het voorloopig b.v. voor een tijdperk van 10 a 15 jaar, men na verloop van dezen tijd den vroegeren toestand niet meer zou terugwenschendat ook zij, die méér genoten onder het oude regime, dien wensch zullen ondersteunen met de woorden: „Hel tegenwoordig stelsel is billijk en in 't belang van allen. L.aat ons op den ingeslagen weg voortgaan." W oensdag vergaderde de Landbouw- vereeniging Koudekerke onder voor zitterschap van den heer A. de Lange* Twaalf nieuwe leden werden aange nomen. Bij de bespreking der oprichting" van de poterbewaarplaats, verstrekt de secretaris verschillende inlichtingen, waarna zij, die „Als ik hier geweest ben, is het ze ker meer geweest in den geest dan li chamelijke, want ik ben vast overtuigd dat deze Percival Talbot hier op dezen weg nooit in zijn leven geweest is" „Maar dat moet toch wel; u moet toch wel meer op het landgoed geweest zijn, om een bezoek te brengen mis schien". „Als dat zoo is, dan moet het ge weest zijn in een vroeger beslaan. Ik verzeker u, dat ik niet het minste idee heb van wat wij zullen aanschouwen. Hel landgoed zoowel in- als uitwendig zal volkomen nieuw voor mij zijn." „Als dat zoo is, dan zijn ze dunkt mij absoluut niet te berispen, wanneer zij aarzelen zullen u binnc'n le laten." Een niet onmuzikaal geluid weerklonk driemaal achter elkaar in de lucht; het was de misthoorn aan de auto verbon den. En dadelijk daarop bemerkten zij, dat zij een open hek doorgereden wa ren; de sirene was zeker1 een signaal geweest om het open te doen. „Nu naderen wij uw voorvaderlijk ka steel". „Ik vermoed ,dal. dit de poort was, waardoor wij binnen reden" „Het is Duiten nog even donker. Wij rijden zeker door een laan. Ziezoo, nu zijn wij er. Ik geloof ,dat ik de zee ruiken kan. Hier is het huis" (Wordt vervolgd^.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5