TWEEDE BLAD
De Plaatsvervanger.
V
BINNENLAND
FEUILLETON
Alweer
Hei besie is direct inwrijven met
KUNST EN WETENSCHAP
Oudcrwetsche degelijkheid
Moderne constructie
Lage prijzen
R. S. STOKVIS ZONEN J
LANDBOUW
VAN DB
ffiH Cl 1 1 VAN
Vrijdag 12 April 1929 No. 86,
Abonnements p r ij 9 p. kwartaal:
voor Middelburg en agentschap Vlis-
tingen f 2.30 elders f 2.50
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewoneadvertentiën:30 cent
per regel.
Ingezonden Mededeelin-
g e n 60 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen
van 17 regels f2.10, elke regel meer 30
cent.
Kleine advertentiën niet
gpooter dan vijf regels druks en waarbij is
aangegeven, dat zij in deze rubriek moe
ten geplaatst worden, 85 cent bij voor
uitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummers 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 unr en des ZA
TERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons
Bureau bezorgd zijn.
Postchèque- en Gironummer 43255.
NEDERLAND EN BELGIË.
Naai- „De Tijd" uit Brussel verneemt,
is de rede, welke Maandag j.l. door den
Belgischen senator Pater Rutten in de
vergadering van den R. K. Vredesbond
te Den' Haag is uitgesproken, vooraf ter
inzage voorgelegd aan den secretaris-ge
neraal van het Belgisch ministerie van
buitenlandsche zalien, van Langenhoven,
zoodat inhoud en vorm van die rede
goedgekeurd waren door den minister
van buitenlandsche zaken, Carl Hijmans.
STUKKEN VOOR DEN
GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN.
In de laatste jaren is bij eiken flinkén
storm een gedeelte van de bestaande Mu-
ralt-glooiing ter bescherming van den
Boulevard Evertsen nabiji het Grand Ho
tel „Britannia" weggeslagen. Dit nu is
wederom geschied tijdens de hevige No-
vember-stormen in 1928. Hoe meer wes't-
waarts een dergelijke vernieling plaats
vindt,, hoe grooter het gevaar is', dat de
Boulevard of de verder gelegen dijk zal
doorbreken. Dit gevaar zou vooral groot
zijn, wanneer een gedeelte van de glooi
ing in den hoek van den Boulevard, waai
de dijk slechts smal is, zou worden weg
geslagen, aangezien het daq wel eens on
mogelijk zou kunnen blijken dat daar tij-
ijens den storm met tijdelijke middelen
voorzieningen getroffen konden worden.
Gezien den toestand, waarin de glooiing
verkeert, kan vrijwel als zeker worden
aangenomen, dat door een' volgenden
storm een meer Westwaarts gelegen ge
deelte zal worden aangetast. Een onder
zoek aan de glooiing ingesteld voor
zoover dat kan plaats hebben heeft
bij deskundigen de overtuiging gevestigd.,
dat zich op verscheidene plaatsen hol
ten onder het betondek bevinden. Door
B. en W. is ernstig overwogen, welke
maatregelen in deze genomen dienen te
worden. Het onderhoud van de glooiing,
bestaande in het dichtmaken van lekken
en het vervangen van1 weggeslagen rib
ben,, zal steeds meer financieele offers
van de gemeentekas vragen, zonder dan
ook maar eenige zekerheid voor de toe
komst geboden wordt. B. en W. achten
zich dan ook niet langer verantwoord,
wanneer zij den raad niet met klem zou
den aanraden om de bestaande Muralt-
glooiing te doen vervangen door een ba
saltglooiing. Daarom stellen zij1 voor hen
daartoe machtiging te verleenen. De kos
ten van ten hoogste f G1.000 zullen door
een geldleening wordeq gedekt. Het ligt
in de bedoeling om dit werk aan te be
steden. Er zal van deze gelegenheid ge
bruik worden gemaakt óm te beginnen
met de oplossing van het verkeersvraag-
stuk ter plaatse. De Boulevart Evertsen
is ten westen van het Grand-Hotel te
smal om in den zomer het voetgangers
en auto verkeer op te nemen. Er is
ajdaar thans een 'trottoir ontworpen.
Hiermede wordt tevens verkregen, dat
het van de straat komend regenwater de
glooiing niet meer zal onderspoelen, het
geen, zooals gebleken is, nu wel het ge
val is.
Voorgesteld wordt aan ds. P. N. Kruis
wijk eervol ontslag te verleenen als lid
der commissie van beheer van het Ylis-
singsch Studiefonds.
Gezien het desbetreffende verzoek en
het tekort op de rekening van de Chr.
bewaarschool aan de Glascistraat wordt
voorgesteld de subsidie per leerling,
thans 55 cent per kwartaal te brengen op
f 7 per jaar.
B. en W. stellen voor den gemeente
arts, die daarom verzocht, voor de waar
neming van schoolarts, tijdens ziekte van
den schoolarts, eene vergoeding te geven
en wel van f 250.
Goedkeuring wordt gevraagd van de
verpachting van bouwland achter de
huizen aan de Kerkhoflaan en de Steen-
huisstraat voor f 56 per jaar aan "L.
Wagenaar.
wil mededeelen en of uw College niet vai?
oordeel is dat, wegens het publiek belang
deze instructies of ingetrokken of wel
gewijzigd dienen te worden,opdat fei
ten als de bedoelde niet meer kunnen
voorkomen en toch zeker niet door de
autoriteit van uw College gedekt worden.
6e. of uw college ,iudien het dergelijke
instructies heeft gegeven en meent daar
bij te moeten blijven, als in overeenstem
ming met de door enkele politieke par
tijen in de Staten naar votreir gedragen
benerKing van den Zondagsdienst, niet
van oordeel is dat in 't Belang van 'het
publieke verkeer zoo spoedig mogelijk
behoort te worden aangestuurd op een
buiten de politiek staande particuliere
exploitatie van den dienst Breskens—
Vlissingen waar deze dienst voldoende
oplevert om zonder overheidssubsidie te
worden geëxploiteerd.
7e. of het juist is dat de order van
den directeur om noch auto noch perso
nen met de reeds daarvoor aangekomen
boot over te zetten gepaard is gegaan
met de bedreiging dat anders de walka
pitein ,op wiens order de reis was on
dernomen, zou worden ontslagen; en zoo
dit juist is, of uw college deze gevolg
trekking als juist kan erkennen of wél
van oordeel is dat daarmede ten on
rechte is geschermd?
door
RICHARD MARSH,
het Engelsch door O. M. G. de W
Die laatste woorden werden er bij
gevoegd, toen hij opmerkte, dat dit niet
een man leek, waar men onbeleefd te
gen kon wezen.
„Is u gewoon aldus te spreken tot
menschen, die u niet kent? Zoo ja,
dan raad ik u aan van toon te ver
anderen. Het gaat mij bij toeval zeer
veel aan of je van „'Monnikslahd" komt,
want ik ben de heer Percival Talbot"
De man scheen zeer verbaasd om
niet te zeggen ongeloovig.
U? U? Neem mij nietkwalijk, maar
Ssl u mijnheer Talbot? Is u dat?"
,)Geef mij antwoord op mijn vraag.
Kom je van „Monniksland?"
„ffa".
„Waarom zei je dat dan niet dade
lijk? Je schijnt half idioot te zijn. Staat
de auto buiten?"
JDe auto slaat buiten. Maar, neem
mij' niet kwalijk, mijnheer, ik' denk, dat
er een vergissing in het spel is. U kunt
de mijnheer Percival Talbot niet we
zen, dien in moet afhalen; hij is mij
heel anders beschreven."
DE ZONDAGSDIENST OP DE LIJN
VLISSINGEN BRESKENS.
De heer mr. J. Adriaanse, lid der
Prov Staten van Zeeland heeft zich met
het volgende schrijven tot Gedeputeer
de Staten gewend:
Ondergeteekende, lid der Prov. Sta
ten van Zeeland, aannemende dat Uw
College hekend is1 met de berichten van
het op Zondag 31 Maart j.l. voorgevallene
met de Provinciale boot, welke, wegens
de zeer üeperkte dienstregeling, door
een Franschen automobilist ,die met zijn
auto te Breskens aangekomen, ten spoe
digste naar Vlissingen over moest extra
uit Vlissingen besteld was en dan ook
daarvoor le Breskens was aangekomen,
maar toen de auto reeds was geladen
ter ovemrenging, door een tegenorder
van den Directeur van deni Provincialen
stoombootdienst moest ontladen, en le
dig weer naar Vlissingen terugkeeren,
zou gaarne van Uw College vernemen:
le of deze toedracht der zaak juist
is.
2e. Indien niet ,of het dan voor de
eer van het Provinciaal Bestuur niet
wenschelijk zou zijn ,deze berichten, wel
ke door publiciteit in de bladen, wijd en
zijd zijn verspreid ,te logenstraffen.
3e. Indien de gestelde feiten wel juist
zijn, of de Directeur heeft gehandeld
krachtens hem verstrekte opdracht
4. Zoo neen, of dan de noodige maat
regelen zijn genomen om te voorkomeü
dat een dergelijke met alle redelijkheid
strijdende opvatting van dezen publieken
functionaris waardoor de provinciale
stoombootdienst voor publiek verkeer
(zelfs internationaal) in de bestaande om
standigheden nu de Provincie het mo
nopolie bezit ,het eenig mogelijke ver
voermiddel in een slechte reputatie komt.
5e Indien onverhoopt de Directeur
krachtens uwe instructie heeft gehan
deld, of uw College deze instructies dan
„Ik kan niet zeggen, welke beschrij
ving je van hem ontvangen heb, maar
ik heb vanmorgen getelegrafeerd, dat
ik van den trein moest worden afgehaald,
en ik ben Percival Talbot. En nu naai
de auto; mijn vrouw houdt niet van
wachten
„jUw 'f Hij keek het aardige da
metje aan .dat naast den man stond
welke nem zoo ronduit had toegespro
ken, alsof zij een. wonder was. „Nog
maals paron mijnheer, maar gaat deze
dame met u mee?"
„Jou ezel. Je mag een oude bediende
wezen van mijn oom, maar ik twijfel
er aan of je lang in mijn die'nst zult
blijven. Ik heb je getelegrafeerd, dat
ik met mevrouw Talbot zou komen.
Heeft de man, die een uilskuiken als
jon gezonden heeft, je dat niet ver
teld?"
De man was op dat oogenblik zulk
een toonbeeld van verbijstering, dat Tal
bot hem zeker heel belachelijk had ge
vonden, indien hij hiet zoo hoos was
geweest. Hij staarde eerst mevrouw en
toen mijnheer aan,, en toe'n weer me
vrouw, alsof hij zijn eigen oogen niet
vertrouwde.
„Over de dame heeft niemand mij een
woord gesproken; maar
„Geen woord meer. Ik heb al genoeg
van je. Hier is de bagage. Waai* is de
auto?".
De man liep vooruit, vreemd genoeg,
die ondragelijke rugpijn
welke zich vooral bij het
opstaan doet gevoelen.
oplossing,
Spirosal-oplosifng li reukclooi.
Bij apotheker» ca drogisten verkrijgbaar.
(Ingez. Med.).
De Gasthuiskweslie
te Aardenburg.
De heer W. C. Trapman, ontvanger-
griffier van het Burgerweeshuis te Aar
de nburg schrijft ons:
In verband met het artikel van mr. H.
Blaupot ten Cate voorkomende in de
Middelburgsche Courant vah '3 April j.l
no. 78, betreffende de opheffing van het
Burger-Gasthuis en het mirger-Weeshuis
te Aardenburg ,zij Tiet mij: vergund het
•volgende op "te merken:
In de eerste plaats acht ik mij- ver
plicht tegen genoemd artikel op te ko
men, omdat het aan buitenstaanders den
indruk wil geven ,dat de inwoners van
AarQenburg niets liever verlangen dan
opheffing van bedoelde gestichten. Dit
Ï9 beslist onjuist. De leensstemmigheid
van „een kleine 40 personen"'(strikt ge
nomen 32 stemmers) is daarvan geen
bewijs.
Hoe gaat het doorgaans in een 'kleine
gemeente als deze bij eeni mondelinge
stemming over een zaak ,die bij' de lei
ders reeds beklonken is? Het plan, door
A. en B. opgemaakt, komt in stemming
0.i hangt vail A. af en durft niet tegen
stemmen; D. stemt vóór om; BI niet on
gevallig te zijn; E. kan het plan wel niet
omvatten ,doc.h gaat met den woordvoer
der van zijn corperatie mee enz. Waren
het onafhankelijke zelfstandig pordeelen-
de personen geweest, 'dan zou een ge
heel ander 'beeld te zien zijn gegeven
Mr. Blaupot ten Cate houdel h|et mij
"ten goede ,als ik beweer beEer dan' hij
op de hoogte te zijn met de Aardenburg-
sche toestanden. Als geboren Aardenbur
ger, die meer dan 50 jaar cleze plaats be
woon en met personen uit alle kringen in
aanraking kom, meen ik met kennis van
zaken te kunnen oordeelen. Welnu, als
men den inwoners van Aardenburg zou
."zeggen: „De opheffing van Gast- !en
het was of hij het tegen zijn zin deed
Buiten stond een kolossale auto, de felle
acetyleenlantaarns verblindden de ge-
heele omgeving. Het duurde niet lang
of het jonge paar spoedde voort. Sedert
hun aankomst aan het station had me
vrouw Talbot nog geen woord gesprto-
ken; nu zei ze een beetje ondeuge'nd
„Ik feliciteer u met uw autohet is
een prachtstuk, maar ik vrees ,dat ik
u niet kan feliciteeren met den chauf
feur".
„Hij schijnt mij niet bijzonder blij
te zijn".
„Zou het dat wezen? Of is' het om
dat ge zoo totaal verschillend zijt van
hetgeen hij- verwacht had na de be
schrijving. die men hem van u gege
ven had? Ik ben niet zeker of hij wel
gelooft, dat gij den persoon zijt, waar
voor ge u uitgeeft. Heb zou mij niet
verbazen, als hij zich daarvan nog eens
ter dege trachtte te overtuigen."
„Ach, het zou mij niet verbazen, als
ge dien indruk hier telkens; kreegt
ze zullen mij nergens herkennen. Ik
denK, dat de Percival Talbot, die hier
op het landgoed terugkomt, volstrekt niet
gelijkt op den Percival Talbot, die hier
vroeger bekend was".
„Is dat zoo? Dan zullen ze ons zoo
maar niet toelaten. Maar ik hoop, dat
ze mij verwachten; het zou vervelend
zijn als ze niets in orde hadden ge
maakt. Hebt ge niet duidelijk gesehre
Weesthuis wordt overwogen, dit zijn de
voordeelen en dat zijn de nadeelen, over
weeg alles goéd en breng dan uw stemt
uit", (stemmen als "bjj verkiezingen voor
geschreven) d an weet ik -zeker dat
deel zich legen de oph|effinig zou verkla
ren en ongetwijfeld 90 pet. van hen van
wie de instellingen toch bestiemd zijn, n.l.
armen en min-vermogenden. Zij voielen,
dat o1 pheffing voor hun beteekent, naast
het ongemak van verpleging elders, het
■verlies van een rëch't. Eten arbeider gaf
deze.opvatting in eigenaardige, doch trfef-
fende bewoordingen weer. Hij zeide:
„Thans we'ten wij, dat, bij ziekte of on
geval net Gasthuis voor óns ópensstaat,
doch als wij bij de kerkmeesters moeten
aankloppen ,inoeten wij met onze pet
in de hand staan."
Zoo gaat het ook op ander gebied.
Bedeeling wordt hier altij beschouwd als
eenigszins vernederend. Als echter het
Weeshuis b.v. de geitenfokfereeniging
subsidieert wordt daarin door geen en
kelen arbeider iets vernederends gevon
den. Integendeel wordt dit meer op
prijs gesteld, dan het persoonlijk ont
vangen van een gift. Op dergelijke wijze
werken ook de subsidies aan Zieken
fondsen, voor onderwijs aan minvermo
genden enz. Ik kan niet begrijpen wat
Mr. Blaupot ten Cate hierin iets ver
keerds kan zien. Er wordt niet gevraagd
van welke richting is die zieke, die ver-
eeniging, die persoon, er wordt enkel
overwogen of steun noodig is. Zal dit
nog zoo zijn, as de goederen aan ker
kelijke besturen komen?
Ik zou over plaatselijke toestanden nog
lang en breed kunnen uitweiden, ook
over de voorstelling van Mr. Blaupot ten
Cate als zouden partijen hier steeds met
gebalde vuisten tegenover elkander
staan, welke voorstelling niet van over
drijving is vrij te pleiten, doch laat ik
liever de motieven aanstippen, waarom
wij, Aardenburgers, het Gasthuis en het
Weeshuis willen behouden.
In de, eerste plaats zijn het instellin
gen, in den loop der eeuwen één gewor
den met de gemeente, een herinnering
aan de vroegere stad Ardemburgh; het
behoud der gestichten is daarom ge-
wenscht uit historisch oogpunt. De ge
bouwen, al of niet antiek, worden goed
onderhouden en dragen bij om1 het aan
zien van het dorp in stand te houden)
Het motief van mr. Blaupot ten Cate
om, aangezien er op dit oogenblik geeoil
weezen te verplegen zijn, het Weeshuis
dan maar op te heffen, lijkt mij weinig
steekhouden. Zijn er thans geen weezen,
des te beter; des te meer blijft er be
schikbaar voor andere wijze van armén-
zorg. Wie kan echter verzekeren, dat er
geen weezen meer zullen komen, b.v.
door een epidemie of door een ramp?
Wat het Gasthuis betreft, wat kan me"n
meer verlangen dan een inrichting, waar
goede ligging en doelmatige verpleging
kosteloos voor arme zieken in eigen
woonplaats beschikbaar is? Een hyper
moderne inrichting is in een dorp niet
noodzakelijk, evenmin als cr een bestaan
zou zijn voor een specialiteit voor oog
ziekten.
Ee.iv ander bezwaar tegen de opheffing
is ook, dat, bij eventueele verdeeling on
der kerkelijke besturen, de controle op
het beheer der goederen eenzijdig wordtt
Het toezicht kan goed zijn, doch ieder
zal moeten toegeven, dat openbare
controle steeds de voorkeur verdient.
Mijn grootste bezwaar tegen het be
sluit tot opheffing en verdeeling der
Gast- en Weeshuisbezittingen, volgens de
thans bestaande, verhouding, der j
zindten, is echter, dat het onrechtvaar
digheid schept; immers behooren de
gestichten niet aan de tegenwoordige be
volking.
Zij zijn oorspronkelijk geheel JXalho
liek, later ook geheel Protestantseh be
zit geweest, doch in den loop der tijden
geworden een gemeenschappelijk bezit
der bewoners van Aardenburg, althans
behooren dat te zijn. Het is onwederleg-
baar dat de bevolking wisselt. Men stelle
zich eens voor dat de verdeeling 50 of
100 jaar geleden verhoudingsgewijs haid
plaats gevonden, dan zou men thans heb
ven, dat ik meekwam?"
„Heel duidelijk; zoo duidelijk als; dat
in een telegram mogelijk was. De chauf
feur is een ezel. Er is zeker een fout 'be
gaan en het is hem niet duidelijk ge
noeg gemaakt. Maar zij verwachten u, en
wat de inrichting van uw kamer betrteft
ik verzeker u, dat ge het zoo goed zult
hebben als het daar mogelijk is"
De auto spoedde voort. Het was on
mogelijk door de raampjes te zien, door
welk soort streek' zij reden. Van een stad
was geen sprake. Er was geen enkel
licht op den weg ,het was pikdonker
En het was een koude avond. De raam
pjes waren gesloten. Een electrisch lamp
je verlichtte het inwendige van de
auto; zij konden elkaar goed onderschei
den.
„Zoover ik het onderscheiden kan
zei Betty, „geloof ik ,dat we door een
opeenvolging van smalle laantjes rijden
Aan dezen kant rijden wij vrij dicht latags
een hek; ik jgeloof, dat wij ei nel
precies' door kunnen. Ik ken die laantjes
hier in Cornwallis; als wiji een anderen
wagen tegen kwamen, zouden wij achter-
uitmoeten. Ik hoop, dat de chauffem* den
weg goed kent en ook dan wagen
het is een langwerpig ding, wij maken
dunkt me wel dertig mijlen in 't uur.
Herinnert ge u iets' van den weg?"
„De weg is1 mij even onbekend als u.
„Maar u is hier toch wel meer ge
weest?"
2 4
STOKVIS FABRIKAAT
AMSTERDAM ROTTERDAM GRONINGEN V
(Ingez. Med.)]
ben een groot aantal Katholieke armen
met een betrekkelijk weinig vermogend
armbestuur, een klein aantal Ned. Herv.
armen met een rijke diaconie, een Gere
formeerd armbestuur met weinig" of geen
bezittingen. Wie zou dan dezen toestand
billijk noemen? Men zou dan met recht
zeggen: ,,Zij hebben den buit destijds in
gepalmd."
Neen, de gestichten moeten blijven on
verdeeld en onvervreemdbaar, de in
komsten aangewend ten nutte van alle
armen en minvermogenden ten allen tij
de en zonder onderscheid van richting1.
Dan heeft men een zuiveren en gezonden
toestand. Zou men de gestichten ophef-
ffen en later de verdwijning betreuren;,
dan zou het te laat zijn, immers zou men
de goederen niet van de kerkelijke be
sturen kunnen terugvorderen.
Bestaat er bij de voorstanders der op
heffing werkelijk een oprecht verlangen,,
met uitsluiting van partijbelangen, dus
steeds zakelijk samen te werken, voort
durend met het doel voor de oogen, dat
de gestichten ten bate moeten zijn voor
alle behulpbehoevenden in deze gemeen
te, onverschillig van welke richting, dan
is een oplossing zeer goed te vinden.
Ik stel mij voor het Gast- en Weeshuis
vereenigd onder één bestuur van 3 of
5 leden, rechtstreeks aangewezen dooi
de bevolking, gelijktijdig en voor gelij
ken termijn als de gemeenteraad, doch
van dit college geen deel uitmakende.
Het beheer zooveel mogelijk volgens cle
bestaande reglementen, doch de over
schietende gelden, voor zoover zij niet
kunnen worden 'aangewend voor erkend
belang van economisch zwakkeren te
Yerdeelen onder alle armbesturen van
Aardenburg.
Ik houd mij overtuigd, dat, als er
een regeling, op deze beginselen gegrond
zou worden aangenomen, al ware het
voorloopig b.v. voor een tijdperk van
10 a 15 jaar, men na verloop van dezen
tijd den vroegeren toestand niet meer
zou terugwenschendat ook zij, die méér
genoten onder het oude regime, dien
wensch zullen ondersteunen met de
woorden: „Hel tegenwoordig stelsel is
billijk en in 't belang van allen. L.aat
ons op den ingeslagen weg voortgaan."
W oensdag vergaderde de Landbouw-
vereeniging Koudekerke onder voor
zitterschap van den heer A. de Lange*
Twaalf nieuwe leden werden aange
nomen.
Bij de bespreking der oprichting" van de
poterbewaarplaats, verstrekt de secretaris
verschillende inlichtingen, waarna zij, die
„Als ik hier geweest ben, is het ze
ker meer geweest in den geest dan li
chamelijke, want ik ben vast overtuigd
dat deze Percival Talbot hier op dezen
weg nooit in zijn leven geweest is"
„Maar dat moet toch wel; u moet
toch wel meer op het landgoed geweest
zijn, om een bezoek te brengen mis
schien".
„Als dat zoo is, dan moet het ge
weest zijn in een vroeger beslaan. Ik
verzeker u, dat ik niet het minste idee
heb van wat wij zullen aanschouwen.
Hel landgoed zoowel in- als uitwendig
zal volkomen nieuw voor mij zijn."
„Als dat zoo is, dan zijn ze dunkt
mij absoluut niet te berispen, wanneer
zij aarzelen zullen u binnc'n le laten."
Een niet onmuzikaal geluid weerklonk
driemaal achter elkaar in de lucht; het
was de misthoorn aan de auto verbon
den. En dadelijk daarop bemerkten zij,
dat zij een open hek doorgereden wa
ren; de sirene was zeker1 een signaal
geweest om het open te doen.
„Nu naderen wij uw voorvaderlijk ka
steel".
„Ik vermoed ,dal. dit de poort was,
waardoor wij binnen reden"
„Het is Duiten nog even donker. Wij
rijden zeker door een laan. Ziezoo, nu
zijn wij er. Ik geloof ,dat ik de zee
ruiken kan. Hier is het huis"
(Wordt vervolgd^.