Ho. 71 Maandag 2B Maart 1829 172* Jaargang J. H. DEIBEL f BINNENLAND UIT STAD EN PROVINCIE Wie had dat kunnen denken Zeker, we wisten, of vermoedden althans de operatie die onze hoofdredacteur moest ondergaan zou véél van zijn gestel vergen, zou een zeer lang durige absentie vorderen. Doch hoe vol moed waren we, mochten wij zijn. Want hoe opgewekt, hoe monter deed hij zijn arbeid, met den hem zoo eigen frisschen geest. Was 't zijn eigen uitspraak niet, eenige weken geleden ,,Ik zou bergen kunnen verzetten Had niet, tot den laatsten dag, alles wat de Cou rant aangaat zijn belangstelling, onverflauwd, on vermoeid Neen, waarlijk wij, die met den heer Deibei dagelijks samenwerkten, wij konden nauwelijks ge- looven, dat Zaterdag den lóen Maart, kort na zijn 56sten jaardag, een „patiënt" van ons ging. Zoo leek 't „ik kom hier overtuigd als hij was binnen korteren of langeren tijd terug, ge zond, weer geheel in orde." Zoo dus hoopten wij, en bleven hopen, ook toen de eerste berichten van het ernstig operatief in grijpen ons bereikten. En hadden een diep eerbiedig respect voor dit mannelijk, flink tegemoet gaan van wat toch in ieder geval een moeilijke levensperiode worden zou. Helaas. Géén vertrouwen op eigen weerstands vermogen en krachten, géén wil om te leven heeft hier mogen baten. Er zijn hoogere machten, er is een hoogere wil. Gelukkig de mensch, die, als zijn oogenblik gekomen is, zich bereid kan weten. Dat oogenblik kwam voor Johan Hendrik Deibei gistermiddag. En Deibei wij zijn er van overtuigd was bereid. Hij kon bereid zijn dat kon deze man, met zijn onkreukbaar, in den waren zin des woords recht schapen karakter, zijn eerlijk, helder oordeel, waar toe een scherp intellect hem leidde. Hij kon bereid zijn, want hij was een goed, waarachtig goed mensch, wien van hoe weinigen kan dat naar waarheid worden getuigd iedere berekening, ieder transigeeren met wat hij als juist oordeelde, vreemd was. Hetzij over een bestaahden toestand, hetzij als perspectief voor de toekomst. Voelt gij, lezers der Middelburgsche Courant, die geregeld zijn knappe artikelen volgdet, wat dat zeg gen wil Steeds voor eigen meening uit te komen op het forum der publieke tribune, ook al gaat het soms lijnrecht tegen wat anderen de openbare opinie noemen, ook al gaat het ten koste van veler sym pathie Voelt ge hoe dit een man als Deibei maakte tot een groot karakter Ieders achting waard. Want wat hij zeide en wat hij schreef, schreef in sober-duidelijke taal en stijl men mocht het met de strekking, met de opvatting dan soms niet eens zijn 't mocht sommige personen, sommige groepen van personen, soms geen aangename lectuur ver schaffen één ding wist ieder wat daar te lezen stond, was de vrucht van nauwgezet onderzoek, van lang toetsen met een kloek, dóór en dóór gezond verstand O, welk een weldaad gaf bijwijlen een debat, een dispuut met Deibei Wie iets op de hoofdredactie kamer verdedigen moest, had geen gemakkelijke partner aan hem. Maar hoevelen, in den loop der jaren, zullen er niet zijn geweest al werd het dan niet gezegd, die hij dóór dat helder oordeelen een ander, beter inzicht meegaf. Wij voor ons, wij hebben ontzaggelijk veel gehad aan persoonlijke ge sprekken met onzen hoofdredacteur. In deze smartelijke uren is het ons nog ónmogelijk te beseffen, dat zij voorbij zijn, voor eeuwig. Hoe dankbaar zijn wij hem Den 2den Augustus 1926, met het zilveren jubi leum, hadden wij het voorrecht op Deibel's betee- kenis als journalist te mogen wijzen. Een journalist van beteekenis, dat spraken wij dien dag uit, dat voelden wij al die jaren van werken onder hem, en dat voelen we thans eerst recht. De groote vraagstukken der stedelijke, pro vinciale en internationale politiek hij bestudéerde ze, en zette ze uiteen voor zijn lezers, zóó, dat ieder direct de pointe, de hoofdzaak begrijpen kon. Eerst dan volgde eigen oordeel soms advies. Het werd op prijs gesteld, 't werd gewaardeerd en meer dan eens had zijn werk het beste succes, voor den jour nalist denkbaar 't werd opgevolgd. Dan is een artikel eerst recht waardevol, dat bepaalt het gehalte van het blad, waaraan deze uitstekende journalist bijna acht en twintig jaren lang verbonden was, dat gaf er het cachet aan. De Middelburgsche Courant heeft een goeden naam in den lande, schreven we bij het zilveren feest. Geregeld werden over belangrijke vraagstukken van den dag de hoofdartikelen van ons blad in wat men noemt de „groote pers" overgenomen. Ook buiten Zeeland werden ze gelezen, èn op prijs gesteld. Men begreep hier is een kundig beoordeelaar aan het woord. We hoorden dit getuigen, herhaalde malen, verre voorbij den Schel dedam. Hoe heeft hij niet geijverd voor een rechtvaardige oplossing der Wie lingen-kwestie, de Zeeuwsche, de Schelde-belangen bij het Nederlandsch-Belgisch verdrag. Dat hij de uiteindelijke oplossing nu niet meer heeft mogen beleven Trouwens, hoe stond hij niet direct op de bres, wanneer Zeeland, in welk opzicht dan ook, in het gedrang kwam. Deibei was geen Zeeuw van geboorte, doch een verblijf van lange jaren had hem, den gevoelsmensch, Zeeuw doen worden, had' hem liefde gegeven voor onze schoone gewesten, haar steden, haar historie, haar folklore. Vandaar zijn diep uit het gemoed wellende ergernis voor wat daarbuiten Zeeuwsche gebruiken en Zeeuwsche dracht werd aangedaan. En zijn verontwaardiging, zich uitend in een kort, scherp woord. Hoe sprak dan de gevoelsmensch Deibel. Niet velen zullen den hoofdredacteur herdenken als gevoelsmensch. In het ambtelijk contact met vreemden uitte hij dat niet spoedig, èn niet gemak kelijk. Doch zijn vrienden, en wij allen in den intiemen kring van ons bedrijf, wij wisten dat gemoed fijn besnaard, en somwijlen ontroerend teeder. Een woord van lof van den heer Deibel voor gedanen arbeid, werd een bezit om op voort te bouwen. Een raad yoor loopbaan of particulier leven, altijd de aandacht waard. Hij was geen man voor „mooie woorden", en tóch ons aller vriend Zoo blijven onze herinneringen aan hem onge schonden aan onzen chef, onzen leermeester, inder daad onzen vriend. Zoo blijve de invloed van zijn rijken arbeid voortleven, jaren na dezen, tot heil van veler belang, tot heil van het ambt dat hij hoog hield tot den laatsten dag de Nederlandsche jour nalistiek. Johan Hendrik Deibel was 11 Maart 1873 te Arn hem geboren. Na de H. B, S. daar ter plaatse te hebben doorloopen, begon hij zijn journalistieke car rière aan het weekblad „Gelria" aldaar. Van 1894 tot 1899 was hij werkzaam aan de Zwolsche Cou rant, onder den heer F. G. van Pesch. In de Zwol sche gymnastiekwereld nam hij een vooraanstaande plaats in. Toen dreef de lust om iets meer van Je wereld te zien hem buiten ons land, naar Zuid- Afrika. Onder leiding van den redacteur Malan,- later minister Malan, werkte hij twee j aren te Kaap stad, was daar het eerste jaar van den Boeren oorlog. Zijn artikelen in de „Zwolsche" waren toen ongeveer het eenige objectieve nieuws, dat in die dagen ons land bereikte. In 1901 werd hij benoemd tot redacteur-buitenland aan ons blad. 1 Januari 1912 volgde hij den heer Joh. L. v. d. Pauwert op als" directeur-hoofdredacteur. Het Zeeuwsche Ge nootschap telde hem onder zijn leden. Vele bestuurs functies heeft hij waargenomen, o. a. van de Bad en Zweminrichting hier ter stede. ®>i dit nummer behoort een Bijvoegsel. ■iw.iij.nnnmwii i DE CRISIS 'N DE SUIKERINDUSTRIE. Aan het voorloopig verslag der Twee- e vamer over het voorstel van Wet van den heer vau den Heuvel c.s. tot het verleenen van tijdelijken steun aan de bee hvor tel - s uiker industrie hier te lan de word onleend. <lat verscheidene le den tegen dit wetsvoorstel ernstige be denkingen hadden. De Memorie van Toelichting is onvol doende en bevat te weinig ^e^evens Uit niets is gebleken, dat reedf thans van een noodtoestand voor de verbouwers van suikerbieten kan worden gesproken. De vraag rijst voorts, of de bedrijven der coöperaties niet meer economisch kun nen worden ingericht. Verder 'vestjgden deze leden nog de aandacht op een an dere omstandigheid, welke de gevreesde moeilijkheden veroorzaakt, nl. dat meer suiker wOrdt geproduceerd dan gecon sumeerd. De wereldproductie bedroeg in 1927-28 26.6 millioen ton en het verbruik 25.7 millioen ton. Een premie, als thans wOrdt voorgesteld, heft dit verschil niet op. Zij kan zolfs tengevolge hebben, dat de teelt wördt uitgebreid en daardoor bedoeld verschil nog grooter -wordt. Nog werd de aandacht er op gevestigd, dat het wetsvoorstel te laat is ingediend. Volgens deze leden is het voorstel niet te aanvaarden. Andere leden juichten de indiening van dit wetsvoorste toe. Zij kwamen er te gen op, dat de coöperaties een onjuiste bedrijfspolitiek zouden hebben gevolgd. Dat de voorgestelde maatregel voor het jaar 1929 te laat zou komen, meenden deze leden te moeten betwijfelen. Het voorstel is verder van tjjdelijken aard, al zal de maatregel vermoedelijk niet tot één jaar kunnen Worden beperkt. Sommige leden betoogden, dat verbe tering van den bestaanden toestand moet worden gezocht in maatregelen, welke het verbruik stimuleeren, hetgeen o.a. zou kunnen geschieden door verlaging van den suiker-accijns. De ten behoe ve van het Leeningfonds geheven op centen zouden kunnen vervallen. Andere leden betwijfelden nog, of dooi- verlaging van den accijns het verbruik zou toenemen. Uit Vlïssingen. De Minister van Arbeid schrijft in zijn Memorie van antwoord: naar aan leiding van het Voorl. Verslag der Eerste Kamer, over het slachthuis te V1 i s s i n - gen, dat hij aan Ged. Staten van Zeeland bericht lieeft, dat hij' geen' termen aan wezig achtte voor vernietiging van hel besluit van den gemeenteraad van Vlïs singen van 25 Mei 1928 betreffende de samenwerking met Middelburg tot slich ting van een openbaar slachthuis en de stichting van een particulier slachthuis. Deze beslissing was niet gegrond op het oordeel, dat de toestand, die door het besluit van den raad van Vlissingen geboren staat te worden, wenschelijk is. Er is integendeel ruimte voor de vraag of de stichting van een particulier slacht huis als in Vlissingjen beoogd wordt, de oprichting van meer dan één slachthuis op Walcheren, eu de staking van de sa menwerking met Middelburg wel wen schelijk zijn. Maar ook indien men dit al les meer óf minder ongevvenscht acht, heeft men daarin in de eerste plaats te zien een vrije daad van de gemeente Vlissingen, die alleen'dan in strijd met het algemeen belang kan Worden geacht, wanneer belangen van algemeenen aard in ernstige mate geschaad worden. Dat n,u kon in dit geval tot dusver niet gezegd worden. Op de reede van Vlissingen heeft heden morgen een aanvaring plaats gehad tusschen het Engelsche stoom schip „Alice Marie" en het Eransche Stoomschip „Germain L. B." Het eer ste kwam met averij te Vlissingen bin nen; het tweede werd bij Rainmekens aan den grond gezet. Te Vlissingen is een 15-jarige jo'ngen aangehouden, die de ouderlijke woning was ontloopen, en van wien bleek, dat hij zich aan verschillende diefstal len heeft schuldig gemaakt. U*t Walcheren. Te Westkapelle is definitief op gericht een afdeeling van den modernei trahsportarbeidersbond. De afd. telt 2 leden. In de Zaterdagavond gehoudei vergadering zijn als bestuursleden gekc zen de heeren D. de Pagter, A. Brasse en S. Hengst. Voor het departement Noord-Bevie land van de Maatschappij tot Nut van Alg. werd Vrijdag in hotel „de Pali te Oolijnsplaat opgevoerd het kk dertooneelspel „De kleermaker en de kf löoutefs" door J. Buma. Daarna trad no op het Wissenkerk's Mannenkoor, terwi ook nog enkele liederen met begeleidinij ten gehoore werden gebracht. ,1 o Uit Z u i d-B e v e 1 a n d. Vrijdag breid de groep van Water! Ambtenaren in Zeeland hare 66ste Alg* meene Vergadering te Goes. De voorzi ter, de neer Z. van de Veld© van Scbe; penisse aeelde mede, dat tot lid is to< getreden de neer N. Ilovinga, adj. oj zien ter hij den polder Walcheren, en a begunstigers de nr. C. Swenne. water ambtenaar te Dirksland en J. Warr<

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 1