TWEEDE BLAD
VAN DB
UI
Zaterdag 6 Oct. 1928 No. 237
BINNENLAND
IIAAGSCIIE BRIEVEN.
(Nadruk verboden).
Het is voor een Hagenaar, die graag
op de hoogte wil blijven van wat er
in en met zijn stad gebeumt, heel nuttig
•otm van tijd, lot lijd ,eens een ritje te
maken met dp een of andere willekeu
rige tramlijn van het eene eindpunt naar
het andere. Het kan voorkomen, dat hij
alles bij het oude vindt .gebleven, njaar
meestal wacht hem of aan den eenen
kant of aan d)en anderen wel een ver
rassing.
Zoo kan h'et hem passeeren, dgt hij,
wann'eer hij dpn conducteur met gepas
te bescheidenheid heeft te kennen gege
ven, dat hij tot het einde wenscht mee
l'e rijden, in plaats van op het Valken-
boschplein in het Zmderpavk staat of
dat hij, het experiment op een andere
lijn dioende, aan het alleruiterste uit
einde van de Laan van Meelridervoort
terecht komt. terwijl hij in alle onschuld
meende aan den Loosduinschen weg te
znden belanden.
Het hoeft natuurlijk niet. Wie trouw
zijn la-anlje feest van a tot z, wie nauw
gezet de aankondigingen volgt van de
voorgenomen oï volbrachte uitbreidin
gen of routeverleggingen dpr verschil
lende tramlijnen, weet natuurlijk pre
cies van te voren, waar hij zal worden
neergezet. Maar ook dan is het wet aar
dig en voor de behoorlijke bekendheid
met je eigen stad bqpaald noodig om
vau tijd, tot tijd eens kennis te nemen
van de verschillende eindpunten, afs ze
tenminste niet toevallig liggen in een
burnrt waar je goede kennissen hebt,
want dan weet je gewoonlijk, hoe het
er daar uitziet
Ik zou willen wedden, dat er verschei
dene Hagenaars zijn, die niet weten waar
ze zullen belanden als zij bijvoorbeeld
meerijden met lijn vijf in de richting
Pioenweg. Aan den anderen kant, bij de
Heerengracht, kunnen ons d,unkt me, niet
veel verrassingen meer bereid worden,
want er valt daar niets door le trek
ken. Maar bij d.en Pioenweg, Daar is
het eenvoudig verbluffend Voorloopig
maakt het nog dpn indruk, dat de tram
rails daar doodloopen in de duinen,
maar dat zal waarschijnlijk nipt eens
zoo heel lang meer djiren. Er wordt
daar al weer aardig gegraven en ile
Laan van Meerdcrvoorl, die bij stukjes
en beetjes al maar langer wordt en zich
al's een luxueus geslemd.e lintworm steeds
verder en verder uitrekt., zal tenslotte
wel ergens in Kijkduin of Loosduinen
eindigen.
Hel is alreeds de hoofdverbindingsweg
met Kijkduin via den Pioenweg, die er
'Iloodrecht op staat. MeüerLijd verwacht
ik, d,at de Pioenwcg, waarlangs nu ook
dp autobussen naar Kijkduin rijden, niet
meer zal zijn dan een eenvoudige zij
straat van dp Laan van Meerdcrvoorl
Maar voorloopig is het ook nog hoofd-
verkeersweg en feitelijk het uiteinde van
dp stad. Het alleruiterste uiteinde. Vóór
Kijkduin is er dan een poosje niets meer,
alleen maar voet- en korfbniveldpn, die
vroeger midden in de duinen tègen,
maar veel dichter bij nu en die door de
opdringende straten complexen zijn op
geschoven, steeds verder weg en die,
als het nog een beetje zoo dporgaal, ten
slotte terecht zuljen komen in de Noord
zee. En dan zijn er, aan het einde van
den Pioenweg, die het einde is van de
stacl, de Boschjes van Pex. Waarom ze
zoo heeten, zou ik u niet kunnen ver
tellen, misschien naar een boerderij of
evenals de Boschjes van Poot, naar con
boschwachter. De laatste zijn reeds lang
gecivi.lfiseerd, met ucttc paden en af
rasteringen van prikkeldraad en ver
bodsbepalingen.
De Boschjes van Pex echten- zijn nog
een laatst overgebleven sLukje lande
lijkheid en geven nog eenigszins de illu
sie van builen' Ze strekken zicu slbchls
over een betrekkelijk kleine oppervlak
te uit. zijn niet breed0 maar liggen hoofd
zakelijk in dp lengle langs den weg Br
in verscholen staan een paar boerderijen,
die voor den onbekende een verrassing
zijn. Er is veel kreupelhout met hjer
en daar wal oude boomen, er zijn ge
zellige kleine paadjes en in de vacan-
ties en op vrije middagen wemell het
er van kinderen die cr roovertje of
indaiantje of iets dergelijks spelen. Er
is nog geen prikkeldraad en «een an-
dprc verbodsbepaling, dan dal jc cr riïcl
fietsen mag. Nu en dan_ wandeI(t' er con
boschwachter rond om "loc te zien. dat
er geen baldadigheid wordt gepleegd
Met dpzen nog bijna idyllischen toestand
zal het nu eenter ook wel gauw gedpan
zijn Een gedeelte van dit terrein, dat
voor de kinderen een dorado is wordt
opgeëisent door de stad, die zich immer
meer uitbreidt; zij legt er beslag op en
een stuk van de boschjes wordt opge
offerd voor den aanleg van lenisbanen,
terwijl een van de boerderijen tot fces-
taurant zal wordpn gemetamorfoseerd.
Er is in den Haag een ongelbofelijk
gebrek aan tennisbanen Iedereen tén-
nist tegenwoordig Tennissen is Piet meer
de ietwat exclusieve sport van eenige
tientallen jaren geleden Ilet is zoo
als trouwens bjjna alles, verdembcra-
liseerd. En daarmee is een ontstellend
gebrek aan 'terreinen ontslaan. Vroeger,
toen ik nog een kleine jongen was en
wel eens in Den Haag logeerde, had
je de banen van Leimonidas en die van
de Bataaf, wat later de bïmen van Bosch
hek of het Roomhuis. En daarmee was
ieder rijkelijk tevreden. Nu zijn er on
telbare banen bijgekomen, particuliere
en gemeentelijke, overdekte én opén en
er is 'n schreeuwend tekort Mijn oudste
jongen begint met Januari al met po
gingen om voor net seizoen een behöór-
lijke baan te bemachtigen, loopt zich
het vuur uit de sloffen, staat in Maart
doodsangsten uit en is in April! tenslotte
bLij, als hij voor veel geldj ten bate van
zijn club beslag heeft kunnen leggen op
een baan, d,ie nog voor één dag in de
week beschikbaar is en die zc dan voor
dP morgenuren weer aan nog ongelukki
ger mededingers versjacheren, omdat de
club andprs de financieele lasten niet
kan dragen. Want de prijzen zijn ruï
neus.
Nu zullen dan aan of in of bij de
Boscnjes van Pex veel vierkante meters
tennisbaan worden aangelegd. De plan
nen zijn tamelijk groolscheeps opgezet
en in den aanvang was dat voor de be
minnaars van dit kleine stukje onbe
dorven landelijkheid zoo vlak onder den
rook van hun eigen schoorsleenen nog
een slroohalm waaraan ze zien vastklem
den. Groolscheepsche plannen zijn im
mers zoo vaak aan mislukking onderhe
vig! Maar ook deze hoop is hun ontno
men. Hel plan gaat door en er wordt
spoed aehlpr gezet ook. Er is met het
afgraven al een begin gemaakt en de be
doeling is, dat in het volgend voorjaar,
in Maart oï April, het werk gereed zal
zijn. De Boschjes blijven wel voor het
grootste doel beslaan, maar hel eigen
aardige karakter er van zal natuurlijk
spoedig verloren zijn. De tennissende we
reld zal er echter mee gebaat zijn on
daar nu eenmaal hel aantat tennissende
menschen grooler is dan het aanla! lief
hebbers van een stil plekje met wat
eikenhakhout, populieren, wat vogels en
een wezeltje, dal ergens lnsschen het
gras de braamstruiken doorsluipt, is hei
lennisbelang natuurlijk het voornaamste.
Eerlijk Is eerlijk.
Maar voor het nieuwe tennisseizoeu
aanbreekt, 'hebben we eerst den hee
ten winter door te maken. Het heeft ons
moeite gekost om den zomer los te la
ten. De prachtige Septembermaand liet
ons zoo de prettige illusie, dat het nog
niet gedaan was, al waren we 's avonds
wet dankbaar, dat wc in den schouwburg
of concertzaal de najaarskoelte konden
ontvluchten. Zoo mooi was de nazomer,
dal zelfs verschillende inrichtingen van
vermaak nog maar even wachtten met'
hun eerste officieele feest, dat den win
ter moet inluiden. Het publiek was er
nog niet voor in stemming. Dal was
vooral le merken aan een paar mode
shows, die in den middag ptaats vonden,
als de zoo nog svavm scheen en zelfs het
Ilaagsehe damespubliek, anders weinig
vatbaar voor weersgesteldheden en baro
meterstanden, als het geldt den duren
plicht jegens de mode te vervullen, lie
ver langs Voorhout en Vijverberg fla
neerde, dan zich le laten opsluiten in
de toch altijd besloten atmosfeer van
toonzaal of restaurant.
Maar nu erkent men stilzwijgend, dat
de schoone dagen voorbij zijn en Den
Ilaag maakt zich gereed voor den winter,
niet met de stille melancholie van ié
mand, die een min of meer donkere
periode tegemoet gaal, maai- met de
vreugde van een mooie vrouw, die zich
verheugt op een feest. Dat is misschien
niet heelemaal de verhevenste, maar ze
ker de pleizierigste manier. v."T.
EEN RAPPORT OVER HET
GASTHUIS TE VLISSINGEN.
Door den heer dr. C. A. Duyvis, vroe
ger gemeente-geneeslieér té Vlissingén,
llians v\onende te Den Haag, is aan het
gemeentebestuur een rapport uitge
bracht over het Gasthuis le Vlissingén,
omdat hij iu steeds toenemende mate,
de bezwaren heeft ondervonden van de
gebreken, die hel gasthuis als ziekcnin-
ricliling aankleven, en in de hpop eenigs
zins te kunnen bijdragen om lot de zoo
noodzakelijke verbetering van dezen meer
en meer onhoudbaren toestand le gera
ken.
De tegenwoordige ziekenafdeeling in
hel Gasthuis, die nooit voor dat doel
is gebouwd en indertijd op advies van
rapporteur slechts bij gebrek aan beier,
lijdelijk voor dat doe! is aangewezen, ver
keert in bouwvaltigen slaat De ramen
en deuren slaan \eelal scheef en slui
ten slecht. Doorlekken op zolder, gan
gen en ziekenzalen komt herhaaldelijk
voor, plafonds zijn herhaaldelijk met
grooie stukken naar beneden gekomen,
tot groot ongerief natuurlijk, maar tot
dusver gelukkig nog zonder ooit ong<y
lukken te hebben veroorzaakt
Fen ziekeninrichlfng als jgebouw moet
in <?e eerste plaats aan de zieken kun
nen geven rust, licht en lucht. De be
staande inrichting komt hierin zeer veel
te kort.
Door de ligging le midden van een der
drukke stadsgedeelten, laat de rust veel
(e wenschen over. Aan twee zijden be
grensd door smalle straten, werkt elke
voorbijgaande wagen, kar of auto door
het lawaai in hooge mate storend. In
de zeer volk- en kinderrijke buurt is
over dag o.a. het spelen van de vele
kinderen, des zomers vaak lot zeer laat
in den avond, niel zelden begeleid door
harmonica's, zeer hinderlijk. Een timmer
manswerkplaats vlak tegenover de zie
kenzalen draagt nog tot de rustverstoring
bij.
Door deu slechten bouw is elke slap
op de bovenzalen beneden hoorbaar bij
harden wind klepperen de slecht slui
tende deuren en ramen op gangen en
zalen. Schreeuwende kinderen of zelfs
wat druk spelende kinderen op tie kin
derzaal, zijn door de gehoorïgheid van
hel geheele gebouw zeer hinderlijk voor
de andere zieken. De trappen zijn van
zoodanige constructie, dat ieder, die
klimt of daalt storeud lawaai maakt.
Zeer slorend voor de rust is de ge
brekkige gelegenheid lot al zondering van
voor de overige zieken hinderlijke on
rustige patiënten een bezwaar dat zich
bijna dagelijks voordoet. Een isolatie
kamer beneden en één boven die tege
lijk policliniek, hoogtezonkamer etc en
doorloopkamer naar de eet- en gezel
schapskamer der pleegzusters is. is zeer
G3 VAN DE
/AIDDELDVRCac=NE
covertAN"l>- ll\\J
De iJeuwe Onderwijzer
door
C. F. DE LILLE HOGERWAARD.
In oe gezellige speelkamer stonden
voor één der ramen Jan en Piet
Hansma. Jan was wel een jaar ouder
dan zijn broertje, maar daar hij véél
ziek was geweest, zaten ze nu op school
toch in dezelfde klas.
„Onze laatste vacantiedagl Morgen
moeten wij weer naar school!" zei Jan
met een zucht.
JEn we krijgen een nieuwen meiester.
Niks Iquk!" vond Piet.
„Als 't maar geen strenge is!" ging Jan
voort.
„Zoo aardig als meneer Boutens is hij
vast niet!" luidde het oordeel van Piek.
„Alle verandering is geen verbetering",
merkte Jan wijsgeerig op.
„Geen van de grooie jongens kent
hem, hij is heelemaal nieuw!" zei Piet
weer.
„Laten we tenminste van onzen laat
ste» vacantiedag genieten en nog eens
iels leuks uitvoeren", stelde Jan voor.
Piet was er onmiddellijk voor te vin
den en die jongens besloten dien laat-
sten middag belletje te trekken I
Even later ontsnapten de beide ben
gels door de acnterdeur. Dit vonden
ze veiliger, daar zij hierdoor kans zagej
onopgemerkt buiten le komen.
Telkens als zij aangebeld hadden, ver
stopten zij zich achter eenige struiken.
De drie eerste huizen leverden niéts
bijzonders op v5n twee gingen de deu
ren niet eens open en aan de derde déur
kwam een oude dienstbode aansloffen,
die „zeker verkeerd" mompelde. Ze werd
niet eens kwaad! Nee, daar was nu eigen
lijk niets aan.
„Laten we er maar mee ophouden; 't
y verveelt me nou alt" zei Piet. „Kijk
daar wordt '1 ook al niets: er zit iemand
voor het raam."
Maar Jan, die hel plan verzonnen had,
wilde het zoo heel gauw nog niet op
geven en antwoordde:
,.t)al huis met die stoep is er fijn
voorl We moeten natuurlijk zorgen, weer
veilig beneden te zijn, vóór er iemand
aankomt". m
l Was Piets beurt om le bellen. Zwaar
ging de bel over en "de echo scheen hel
geluid nog te herhalen. Vlug wilde hij
nu de stoep afloopen, toen hij echter
struikelde en onder aan 'de trap bleet
liggen.
In hetzelfde oogenblik ging de deur
open. Piet, die zich gelukkig geen pijn
gedaan had, wilde haastigopstaan en
wegloopen, maar het was te laat.
Een boos-uilziende dienstbode keek hem
onderzoekend aan.
Toen Jan, zag dat zijn broertje ge
vallen was, schoot hij onmiddellijk toe
en zoo kwam hel, dat het edele tweetal
zich onder aan de sloep bevond.
.Wal willen jullie?" vroeg het dienst
meisje op een loon, alsof zij niet veel
goeds verwachtte.
Jan, die gehoor gaf aan een invallende
gedachte, haastte zich nu te vragen:
„Is meneer e meneer Jansen
thuis?"
Vol bewondering keek Piel, die In
middels opgestaan was, 'hem aan. Hoe
bedacht Jan 't zoo gauw? Dal is, wat
ze in de geschiedenisboeken „koelbloe
digheid van geest" noemen, school "hel
door zijn hrein.
Natuurlijk had Jan, maar zoo een wil-
lekeurigcn naam genoemd, maar het was
al heel toevallig, dat meneer Jansen, nog
wel hun nieuwe onderwijzr, daar sinds
korten lijd woonde.
Beleefd liet de dienstbode de jongens
nu binnen. Zij vertelde later in de keu
ken, dat zij eerst aan een belletje ge
dacht, maar zij zich toch vergist had.
Maar ook <le jongens waren zfeer vér-
baasd dat hier werkelijk een meneer
Jansen woonde de eerste naam de
beste, ffie Jan le binnén was gescho
ten. Zij zouden echter nog veel verbaas
der zijn geweest, ais zij begrepen had
den, wie die meneeir Jansen was.
Voor de jongens echter heelemaal tot
bezinning waren gekomen, stonden zij i»
een gezellig ingerichte studeerkamer.
Nu had meneer Jansen juist door een
open raam van een ander vertrek hel
geheele looiieeltje gadegés lagen. Hij bé-
greep wel, dat de jongens 'dat wachlien
in zijn studeerkamer niet prettig vonden,
maar hij wilde den bengels eens een les
je geven en besloot hen conigen tijd in
onzekerheid le laten.
„We moeten probceren hier weg te
komen fluisterde Jan; „maar lioe?"
„Door het raam en ons naar beneden
talen zakken," antwoordde zijn broer
tje even zacht.
Vóór de jongens het raam echter be
reikt hadden, gebeurde er iels vreesé-
lijks: een harde slag in de richting van
het raam en een klein tafeltje, waarop
een goudvisschenkom geslaan bad, lag
op den grond, dc kom aan duizend sluk-
cn, terwijl de arme goudvisschjes hul
peloos lagen le spartelen.
In heizelfde oogenblik ging dc kamer
deur open en Iratf meneer Jansen, een
jonge man met een vriendelijk gezicht,
binnen.
Onder de gegeven omstandigheden wa
ren uitleggingen overbodig. Piel liep hem
tegemoet en riep:
„Water, gauw! Do arme goudvischjes
zullen doodgaan. Zie ze eens spartelen!
Meneer Jansen deed, alsof hij plotse
ling de gehoorzame jongen en Piet de on
derwijzer geworden was. "Hij deed dus wat
PM zei en kwam spoedig met een jam
emmertje vol water in de kamer terug.
Met hun drieën vingen zij nu liee' voor-
zï"cntig de spartelende goudvischjes, die
weldra in hel jam-emmertje rondzwom)
men, alsof zij dit hun heele leven ge
daan hadden. Onder hel opruimen der
glasscherven drong het langzamerhand
lol dc jongens door, dal ze toch wel
eiens een woord van verontschuldiging
mochten zeggen, maar dan moesten
ze ook alles vertellen!
Jan begon daarom al stamelende zijn
verhaal, bijgestaan door Piet, die het
woord nu en dan van hem overnam.
Zij vertelden alles, ook dat zjj het niets
i.euk vonaen, een nieuwen onderwijzer
die nog niet aan de school verbonden
geweest was, te krijgen in de vierdp klas.
Welke school ze bczochlen haddien ze
al gezegd.
Plotseling maakte meneer Jansen ech
ter een einde aan hun woordenvloed en
weT door een onbedaarlijke lachbui.
Verbaasd keken Jan en Piet hem aan.
Toen hij uilgelachen had, riep hij
vroolijk:
„Maar jongens, dan zijn jullie in het
hol van den leeuw terecht gekomen!"
Nog verbaasder keken de beide ben
gels. Daar begrepen ze nu "ïïeélemaal
niets van! Noemde meneer Jansen zijn
kamer het hol van den leeuw? Maar
waarom deed hij dat? Op een augst-aan-
jagendeit leeuw leek die vriendelijke,
vroolijke man toch allerminst!
„Waarom zegt u dat, meneer?" vroeg
Jan eindelijk.
LEGPLAAT JE
Dil legplaatje kun je gemakkelijk maken van leghoutjcs of lucifers, waar dc
koppen van verwijderd zijn. Voor den bol van den ruiter en iiel oog van den
olifant neem je een knoop.
„Wel, jullie waart immers bang, dat
de nieuwe onderwijzer je morgen met
zou meevallen en besloot daarom den
laagten vacanlie-miodag nog eens Hink
pret te maken?"
„Ja, meneer", klonk het zoowel uit den
mond van Piet als djen van Jan
„Maar dan begrijp ik niet," ging. me
neer Jansen voort, terwijl hij een heel
oolijk gezicht zette, „waarom je dien
nieuwen onderwijzer juist op je laatslcn
vacantiedag met een bezoek vereert".
„Dal zullen we wel laten!" riep Jan
luit cn Piet voegde er aan toe-.
We zijn bij niemand andprs binnen-
geweest dan bij u en u bent toch zeker
niet de nieuwe on-"
„Ik ben de nieuwe onderwijzerI" zei
meneer Jansen nu.
De "beide jongens werden doodsbleek.
Hoe hadden ze zoo onvergeeflijk dom
kunnen zijn9
„De de n nieuwe Ronder wij
zer?" stamelde JJan.
„Me meneer J Jansen?" stot
terde Piel.
„Dezeifdc".
De jongens zouden op dil oogenblik
niets liever gewild hebben, dan dat de
grond zich plotseling voor hen opende en
zij er in hadden kunnen verdwijnen. Maar
zooiels gebeurde natuurlijk niet.
„•Meneer Jansen de nieuwe onder
wijzer!" zoo hamerde het in hun hoofdj.
Hoe waren ze ook op dat ellcnd^
denkbeeld van belletje-trekken gekomen?
Jan keek naar Piet en Piet keek naar
Jan, maar iets zeggen durfden ze geen
van beiden.
Eindelijk kreeg meneer Jansen toch