Geen vlieg in huis TWEEDE BLAD stelling van het volk is voor Prinses Ju liana. leder praat over haar, ieder weet iets van haar te vertellen. De jeugd, de kindertijd der Prinses is wel heel streng bewaakt geweest. Je hoorde niet veel van die aardige verhalen over een on deugendheidje, een gevat gezegde, iets bijzonder liefs of origineels, zoodat men in het algemeen graag hoort van een kind dat men kent en waar men van houdt en die min of meer een indruk geven van den aard en het karakter. Heel, heel wei nig is er doorgelekt, de grootst mogelijke discretie werd steeds in acht genomen betreffende alles wat het Prinsesje gold. Velen hebben dat betreurd, men had in het algemeen zoo graag wat meer van haar geweten. Na haar achttiende jaar, vooral nadat zij studente is geworden en daardoor min of meer in het openbare leven is getre den, is daarin veel veranderd. Het u niet meer mogelijk een isolement ten aan zien van de woorden en gestes van onze Prinses te handhaven. En daardoor voelt men in het algemeen, dat zij wat nader is gekomen tot haar volk, spreekt men roet toenemende warmte en vertrouwelij ke hartelijkheid van ..Juliaantje". De Prinses heeft een reputatie. En een, waarover zij zich kan verheugen. Men leert haar kennen als een frisch jong meisje van grooten eenvoud, hartelijk en kameraadschappelijk, met warme belang stelling voor wie en wat haar omringt, geestig, gevat en ad rem, met origineele invallen. Dat hoort men in de meest uiteenloo- pende kringen met wonderbare eenstem migheid. En al zal er nu wel het een en ander bij geborduurd worden vaak, zoo als altijd gebeurt met een verhaal, dat van mond tot mond gaat, al zal de laat ste lezing soms zoo hemelsbreed verschil len van de eerste, dat ze een nieuw ver haal lijkt {denk maar eens aan 't sprook je van Andersen van de kip, die een veertje uittrok), de kern er van blijft waar en die is voldoende om de overtui ging te schenken, dat onze prinses de re putatie, die zij zich heeft verworven van frisch, spontaan, beminnelijk en geestig te zijn, ten volle verdient. v T, op het tooneel willen zien? Janc Cham pion en Gerard Dalmain en al die emotie volle momenten believen, die wij ons uit het werk lierinneiten. Ook hijcr is 't het echtpaar Mols die deze hoofdperso nen incarneeren. Beide stukken hadden overal in den lande veel succes, en werden zeer gunstig beoordeeld daor de pers. De tilels en de namen der voornaamste spelenden zullen dat ook hier garandeeren. Al is de ker- misweek later dan gewoonlijk, de Schouwburg is toch de traditie getrouw gebleven en liecft voor goede opvoe ringen gezorgd. Men waardeeren dit, door een volle zaal. Gedenkboek Bureau voor llandclsinlich- ti nge n. "Wij ontvingen van de veroenigiug „Bu reau voor Handelsinlichtingen" te Am sterdam een gedenkboek ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan, samengesteld door Dr M. G. de Boer Op de eerste pa gina het bekende nieuwe portret der beschermvrouwe H. M, de Koningin- Moeder. Een overzicht van het geen ge noemde vereeniging heeft gedaan in de wordingsgeschiedenis, en de ontwikkeling van het bureau in de kwarteeuw 1 Oct 1903 lot 1 Oct 1928, met foto's van kc-fc \Toegere gebouw, en talrijke, afbeeldingen uit de inrichting, thans. Ifet voorwoord is van E Heldring KERKNIEUWS als ge sproeit met Kunst en Wetenschappen Tooneelvoorstel lingen Kermis. De a s. kermisweek brengt ons iu den Scliouwiwrg een goede tooncclverècm- ging ,.De Yereenigde Schouwspelers", onder directie van Pierre Mols, cèn twee tal goede stukkien „Prulletje" en „De Rozenkrans". „Prulletje" naar Gyps roman „De Ma nage djC Chiffon," een pittig geestig bïij- speiletje. een succes voor i.nny Mols de Leeuwe, en Pierre Mots de ecne ais 't „Prulletje", de ander de Oom. Vol P'ran- sche geest en humor! Dezer dagen had in een feestelijke vertooning de 50ste op voering door dit gezelschap plaats. En „De Rozenkrans" kent iedereen als boek van Florence Barclay. Wie zou de bekende en zoo sympathieke figuren niet Woensdag 26 dezer heeft te Go ei in het Schuttershof de 62ste a°g verga dering der Neder! Zondagsckhooïvtereem- ging plaats, in de ochtendvergadering worden vereenigingszaken behandeld; in de middagvergadering houdt de heer II A. de Boer Azn, een referaat over Is het Zondagssclioolnderwijs nooodzakelijker wijs beperkt lot onderwijs in de Bijbel- sche geschiedenis? Na afloop staan op 'l programma een auto-tocht en bezichtiging van Goes (Ingez. Med.) RECHTZAKEN Donderdag heeft voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan een 38-jarige vrouw, te Den Haag, wegens poging tol doodslag, gepleegd in den nacht van 16 op 17 Juli j .1. in een woning aan de Frans Halsstraat op haar man, een Chauffeur, daar hij haar ontrouw was geworden. Mei een biji heeft zij baar man twee slagen op hst hoofd gegeven, daarna lieefl Verdachte hem nóg met ec-n scheermes in den hals gesneden. Verdachte zcide, zich geen rekenschap te hebben gegeven, wat zij feitelijk wil de doen. Zij verkeerde in overspannen toestand Een dokter, die den mail heelt ver bonden. verklaarde: Levensgevaar is er niet geweest. De man kon na verbonden te zijn, gewoon weer zijn gang gaan. Hel O.M. cischte ©en maand gevange nisstraf tegen verdachte, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Verdachte's raadsman meende, dat hier geen opzet om te dooden aanwezig is geweest althans niet bewezen is, en concludeerde daarom tot vrijspraak. Subsidair drong hij aan op oplegging van een voorwaardelijke straf. Hel gerechtshof te Amsterdam heeft arrest gewezen in de zaak tegen baron Van P te Pullen, die in den nacht van 1 op 5 Dec 1926 met groole snelheid met een wagen tegen den gesloten af sluitboom van den overweg hij Diemeo is gereden, juist op hel oogenblik dat een trein naar Amersfoort passeerde, tenge volge waarvan twee der inzittenden van de auto lichamelijk letsel hadden be komen Het Hof vernietigde hot vonnis der rechtbank en het verslekarrest van liet Ilof, en veroordeelde verdachte tot 14 dagen hechtenis, op grond dat aan zijn schuld te wijlen is, dat aan anderen lichamelijk letsel is overkomen "Voor de rechtbank te Groningen stond terecht de caféhouder R J. W. B., in wiens café een geheime distilleerderij werd ontdekt. De verdenking viel op beklaagde, omdat het in liet café bij zonder sterk naar alcohol rook. Het orf.'lerzoek leverde de politie echter niéts op, totdat zij den vloer liet openbreken. Daar ontdekten zij een onderaardsch hol met een gang die door den schoorsteen was te bereiken, 'den vond in dal liol een Volledig distilleerloeslel en 160 li- ,ler gedistilleerd. De Rijksadvocaat vroeg verbeurdver klaring van hel toestel en de ingrediënten voor de bereiding en 2 geldboeten van f 1000 en f351. De officier van jusltüe die deze eisch overnam vroeg daarvoor subsidiair 1 en 2 maanden hechtenis en verder 6 maanden gevangenisstraf. Arrondissemenf's Récht- bank te Middelburg. In dc zitting van Vrijdag werden de volgende vonnissen uitgesproken: Ontucht P. H. O., 67 j., koopman te Middelburg, gedetineerd, 4 m. gev- met aftrek van het voorarrest; diefstal 2 maal gepleegd J. V., 24 chauffeur te Gent (B.j, gedetineerd, 1 jaar ■ia na wjjê Zaterdag 22 Sept. 1928 No. 225 BINNENLAND HAAGSCHE BRIEVEN. (Nadruk verboden). Met de bescheiden en gepaste vroo- lijkheid, die ons Hagenaars eigen is, heb ben we de opening van de Staten-Gene- raal meegevierd, aan den buitenkant hoofdzakelijk. Dat wil zeggen, dat er langs den weg, dien de koninklijke stoet volgt, drommen en drommen menschen geschaard staan om het passeeren van de vorstelijke personen gade te slaan en „de pracht en de praal van het koningschap", zooals mijn grootvader het in zijn tijd def tig uitdrukte, aan zich te laten voorbij gaan. Onder ons gezegd, van die pracht en praal is in de laatste jaren heel wat ver dwenen en ditmaal maakte het sterk den indruk, dat er nog steeds meer afgeknab beld wordt. Een juffrouw, die in de rij voor me stond, resumeerde liaar gevoe lens ten opzichte van de passeerende rij tuigen in deze woorden: „Menschlief, ze zijn in minder dan een minuut voorbij en dat je daar nou twee uur voor staat te wachten." Dat er weinig cavalerie mee zou rijden, wisten we. De groote manoeu vres hebben de mannetjes opgeëischt en dat scheelt natuurlijk dadelijk een heel stuk. Maar het kwam me voor, dat er ook minder rijtuigen waren dan anders in den toch al ingekrompen stoet van vorige ja ren. Slechts één statiekoets ging het ko ninklijk rijtuig vooraf, waarin de Konin gin, de Prins en de Prinses gezeten wa ren, de Koningin glimlachend en buigend en haar dochter geïnteresseerd rondkij kend. En dat sprookjesmooie rijtuig met het prachtige achtspan er voor, de in gala gedoste lakeien, waarvan de gouden be legsels in de zon schitterden onder de nog volle, groene boomen van het Voorhout, maakt wel ieder jaar opnieuw weer een bijzonderen en romantischen indruk. Er was heel veel belangstelling en veel drukte in de stad. De dag van de ope ning van de Staten-Generaal is meer nog dan de verjaardagen der leden van het koninklijke huis de dag der provincialen. Bij duizenden komen die dan naar de stad uit alle deelen van het land en er ontstaat vaak een verbroedering tusschen schijnbaar sterk uiteenloopende elemen ten, alleen omdat ze plotseling tot de ontdekking komen landgenooten te zijn. Zoo raakt bijvoorbeeld een soldaat, die meehelpt den weg af te zetten een se conde nadat op de plaats rust is gecom mandeerd, in druk gesprek met een paar belangstellenden op de voorste rij en bin nen twee minuten zijn ze tot de conclu sie gekomen, dat ze gemeenschappelijke kennissen hebben en nog twee minuten later ruilen ze familie-aangelegenheden uit en naar alle waarschijnlijkheid eindigt het met een afspraakje om na den dienst tijd ergens samen te treffen. En zoo gaat heet telkens en overal. De menschen ra ken tijdens het lange wachten aan den praat want velen staan er al twee uien voordat de stoet het paleis verlaat presenteeren mekaar een sigaar of een chocolaadje en het ijs is gebroken en de vertrouwelijkste gesprekken komen los. Dat er daardoor wel eens een enkele, te goed van vertrouwen, slachtoffer wordt van een of ander handig en niet te cru- puleus heerschap, spreekt vanzelf, het eenige wat je daarbij verwonderen moet is dat het niet méér voorkomt. Zoo'n dag wordt over het geheel ge kenmerkt door een geest van buitenge wone gemoedelijkheid en wederzijdsche welwillendheid. Met een klein beetje goeden wil kan men zich wanen een dag van het duizend-jarige rijk mee te leven. Iedere>n toont inschikkelijkheid tegen over zijn naaste, ieder is bereid kleine kinderen voor wie dit het schouwspel is bij uitnemendheid te laten passeeren door de dichte rijen, zoodat ze vooraan kunnen staan en degenen, die zich het benijdenswaardige plekje op een eerste rij hebben weten te veroveren, knikken lachend achterom tegen een bezorgde moeder of vader, dat zij wel een oogje in het zeil zullen houden, zoodat zelfs een kleine peuter van een paar jaar vei lig naar voren geschoven kan worden en wat verder tillen een paar sterke armen een kleintje, dat wat ongerust wordt zoo ver van moeder weg, een paar minuten omhoog, zoodat het over de rijen vreem de menschen heen kan zien naar een welbekend en vertrouwd gezicht achter aan. En dienstdoende agenten verzoeken en bevelen niet, ze laten een oud vrouw tje, dat niet zoo lang kan staan, rustig plaats nemen op een bank binnen het af gezette terrein, als ze dan maar belooft in de rij te zullen gaan staan, zoodra het eerste kanonschot klinkt als teeken, dat de koninklijke familie zich op weg heeft begeven. Soldaten schuiven welwillend een eindje op zij, als achter hen geklaagd wordt: „zeg, je staat me net in het vi zier," Zoo wordt de lange periode van wach ten een groote demonstratie van vrien-, delijke welwillendheid. Jammer, dat het niet wat vaker zoo kan zijn en dat dit voornamelijk schijnt samen te gaan met den dag van zonneschijn en liefelijkheid, die gewoonlijk den dag van de opening der Kamers kenmerkt. Natuurlijk wordt er veel gepraat over de koninklijke familie, waarop met zoo'n toegewijde belangstelling gewacht wordt. En, zooals bij allerlei gelegenheden, blijkt op een dag als deze hoe groot de belang derij en kervel, sla en bloemkool. Er wa ren ook aardappelen bij. Ze droeg de zware mand langs den weg, dien ze zoo goed kende- eerst <le garen- en bandwinkel, dan het stalletje met sinaasappels, waarbij een man In hemdsmouwen stond, en dan de lange laan met oude boomen... Ze liep net te denken aan een verhaal, dat zij op school gelezen had in haar leesboekje, toen ze op eens een héél fijn stemmetje hoorde- „Daar gaan we weerl" Zij schrok wel even èrg, en keek, rond, maar er was tocli niemand hier, cn ?.e liep maar sveer door. „Daar gaan we weert" Neen maar, nu had ze het toch duide lijk gehoord en ze keek, naar den kant, waar 't geluid vandaan was gekomen zij keek naar de mand. Daarboven op lag de krop sla; het leek wel, of die zuchtte Toen zette ze vlug de mand op den grond, hurkte er bij neer en vroeg „Praat jij?" „O ja, nati'iürlijk", zei toon de sla en wilde nog meer zeggen, geloof ik, toen een wortel haar in de rede viel. Die wortel hoorde bij den bos wortelen, die heel zacht op een 'bedje van spinazie lag. En de wortel zei „We zullen wel gauw worden opgegeten, hè? Heeft je moeder ons al noodig?" „J ja, ik geloof 't wel1," stotterde het meisje, dat erg geschrokken was. „Tja," zei een deftige bloemkool, diio het een beetje benauwd had tusschen dc sla en de spinazie, „tja, ons leven is wel zéér avontuurlijk." Kort, maar krachtig", antwoordde dc wijsgecrige sla, „behalve voor de aard appels, die zijn al bijna verkruimeld van het lange liggen in den donkeren, ktel'der „Ieder naar zijn aard," bromde een aardappel onder uit de mand, en snoof verontwaardigd. Eon andere aardappel werd vinnig cn snauwde „Poeh0 Ik ben veel knapper dan jij ooit zou kunnen zijn, op mijn leeftijd. Maar het meisje was verlegen gewor den en vroeg „Zal ik jullie liever terug brengen? Vindt jullie hel niet vreesclijk om gekookt en gegeten te worden?" „Wel neen," sprak de bloemkool, „dat moet je vooral niet doen, lief kind, het is onze bestemming, naar ik meeu. Daar zijn wij voor; in een vuilniskar is het ook niet zoo plcizierig, En ik weet ook niet, of het zoo naar is ofm gekookt en go- geten te worden, ik heb het nog nooit beleefd. We kennen alléén maar héél oude verhalen over wat ér met ons ge beuren zal, en daarom zijn wij eigenlijk heel verlangend het nu eens te onder gaan." „Ach", klaagde de spinazie, ,.ik weet het toch niet; ik ben bang. Ik heb al zoo veel geleden, sinds ik van mijn veldje, mijn geboortegrondje geplukt en de we reld ingestuurd werd Ik houd zóó van mijn geboortegrond, dat ik wal aarde ervan heb vastgehouden. En ik weet zeker, dat de menschen, die mij gaan opeten, het zand tusschen hun tanden zullen hooren knarsen. Zeg, zou je moeder dat érg vinden1' „Ik ik weet niet", antwoordde hel meisje, ,,ik zal het moeder wel uitlegden, hoor. Moeder is heel lief enl zal 't wel begrijpen." ..Nou, maar ik vind het vróéseiijk," meende dc sia, .,0m1 zóó bekritiseerd te worden. Van morgen nog was er een oude juffrouw, die dacht, dat ik door de slakken was kapot gebeten; het was na tuurlijk niet waar. Ik heb altijd uitste kend voor mijn toilet gezorgd Maar ik heb geboord, dat er menschen zijn. die cr hun vak van maken om op alle slakken zout te leggen; laten die nu elens bij ons in de slatuintjes komen, dan hoeven ze nooit meer op ons te schelden De bloemkool kuchte voorzichtig en sprak „Zeg mij eens, lieve kind, als ik nu klaargemaakt cn gekookt ben, smaak ik dan lekker? of houden jullie meer van beeslevleesch „Ik houd bet meest van groente, maar mijn broertje Kees houdt mtecr van vleesch, geloof ik." „Eigenaardig, eigenaardig." mompelde de waardige bloemkool nog, toen de sel- (terfj. die nog niets bad "durven zeggen, piepte „Hoe smaak ik in dc groentesoep?" „O, stil jij," riep liet meisje verschrikt, „nu herinner ik 'me, dat moeder wacht op jou voor de soep! Tic jnioet me haasten' Fluks sprong ze op. naim) dc mand. hel de. naar huis en hoorde niet eens. Ine alle groenten riepen ,0!" „Ho!" .,Ho!" ..Wat worden we door elkaar geschud!" Zij verloor een aardappel, die met een blauw oog midden op den weg bleef liggen. L. STEFFFNS. VAN TWEE KLEINE JGNGEKS van nad nog nooit de zee gezién. ivu ging h'ij voor een dagje Mee mét de heete, heele klas. Of dat me ook een pretje was. Toen Moeke zei Dat mag je! Tred kende goed de mooie zee Hij zag haar alle jaren. Als Moeder ging naar buitenland, Ging Freddie in 't pension aan 't strand. Waar d' ouders dan wel waren9 Dat wist hij niet Wat zou het ook? Hij kon alleen best spelen Op zeek'ren dag ziet hij aan 't rlrand Nu onzen Jan, geeft hem een hand Kom laat ons 't lekkers decien Dat ik hier in mijn trommel heb. Jan was er voor te vinden. Fred hoorde naar een heel verhaal, Dat Jan hem deed in stadscfie taal Wat zou 't9 Ze waren vrinden! Op eens kwam Juf van het pension, Die zei Zeg Fred, wat scheelt je? Als Moeder zulk een jongen zag! 'k Weet niet. of dat van haar wel mag 'I Geeft toch geen pas. Verbeeld je'. - i En 's avonds lagen ze in bed Jan toegestopt door moetje "En Fred in 't kiuderhuis aan 't strand Ze dachten aan het spel in 't zand En stuurden 'Ikaar een groetje. TRUUS YERDONER SALOMONS. SNDmDLADG., /Q van de [Tp ZAiDDELBVRC3^ cov-wnANxy uw firn m ojjH E3 DE GROENTEMAND Br was eens een meisje, dat naai* den groenteman gestuurd werd om dé groen ten te halen, die haar moeder daar be steld had. Zi| deed deze boodschap altijd boel graag, omdat ze goeie maatjes was met den groenteman, Ook dezen keer kwam ze, na een praatje mét haar vriend, den groenteman, terug mét een groote mand aan haar arm. In deze mand lag een groote bos wortelen, spinazie, sel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 5