TWEEDE BLAD van de Zaterdag 30 Juni 1928 No 153 BINNENLAND j>i: union deiï volkenbon dsver- eenigingen in nederland bijeen. Men meldt ons Gedurende den oorlog kwam lxet reeds oude begrip van den Statenbond plot seling sterk naar voren. Immers, het is niet algemeen bekend, dat reeds in de vijftiende tot en met de achttiende eeuw geleerden, philosophen, ja ook dichters en krijgslieden zich veelvuldig zetten aan de taak om een organisatie der Staten te ontwerpen, die als eerste doel had den oorlog te beperken, en tensljotte geheel te verhinderen,. Maar toen in den aanvang der negentiende eeuw in Amerika de georganiseerde vre!- •desbeweging ontstond; georganiseerd in vredesvereenigingen met algemeen paci fistisch doel, werd de gedachte van den Statenbond meer en meer losgelaten. Wellicht, omdat men haai- yerwezenlijt- king niet voor zich zag in den loop| van afzienbaren tijd'; wellicht ook, omdat men meende op het gebied van arbitrage, bemiddeling en onlwapenipg reeds da delijk resultaten te kunnen bereiken. Zoodoende, echter predikte men arbitra ge en ontwapening in eene samienJllieving der volkeren, welker geheel egoïstische opzet in strijd was piet deze meer altruïs tische begrippen. En zoodoende valt liet niet te verwonderen dat, toen 'in 1914 plotseling de groote klap kwam, waar op eigenlijk, naar waarheid gesproken, niemand meer was voorbereid, men ook plotseling helder inzag de fout', die ge maakt was en alle krachhten aanwengd- de om deze fout Le herstellen. Zoo weraen minimum- program ma's gepubliceerd, die, hoewel in ver schillenden vorm, maar niettemin even duidelijk, een statenorganisalie in zich droegen, en predikten, dat de eenfge wijze, waarop de ooiijog, dien men vvenschte te bannen, uit het leven der volkeren zou kunnen verdjwijnen ,was gellegen daarin, dat men de volkeren, organiseerde gelijk men oudtijds de individuen in steeds grootere samenle ving had georganiseerd,. Vandaai- ook het ontstaan van nieuwe organisaties van pacifistischen aard in de verscliillende landen- De oude, meer algemcene vredesvereenigingen zagen, bijkans overal, naasl zich oprijzen nieuwe Vollkenbondsvereeiiigingen, die tot doel hadden den door Wilsóii ontwerpen Vol kenbond, te ondersteunen bekend te mi lten en zijn uitbreiding verder voor te bereiden. Engeland gaf liet voorbeeld, de Engelsc-he League of Nations Union met baar bijkans GOO.OOO leden is nog immer de grootste van ade Volkenbondsverceni- gingcu. Van haar is ook de stoot uitgc" gaan om te komcu lol de oprichting der „Union Internationale des Associations pour la Soeiélé des Nations'Aan van'- kelijk kwamen in 1919 te Parijs en Londen slechts de vertegenwoordigers van de Engelsche, de Fransche en de )ta- liaansche Volkenbondsvereenigingen sa men, alleen geallieerde vertegenwoordi gers namen aan deze besprekingen deel. Gelukkig heeft men al spoedig, lang voordal de meer officieelje lichamen zulks inzagen, gevoeld-, dal deze Union moest zijn iulernaliouaal in de volle beteelfenis van het woord, en zul^cs zoo spoedig mogelpjk. Toen men einde 1919 le Brus sel opnieuw vergaderde, waren reeds de veretnigingen uit alle neutrale land(en aanwezig, en in 1921 kou tensljotle. na dat Oostenrijk reeds was toegeMen, ook Duitschlaud in de Unipn een plaats in nemen. Heeft men in den aanvang aan .de Union, gedeeltelijk door haar arbeid, gedeeltelijk'echter door de personen, die dezen arbeid leidden, een officieel ka-, rakter toegekend - men heeft al spoedig haar onafhankelijkheid moeien erkennen. De Union is als het ware hel orgaan, dat de populaire en lot allen sprekende propaganda maakt, die de Volkenbond, zijnde een vereeniging van 'Stalen, niet kan maken. De Union bereidt de groote menigte voor op de hervormingen, die in den Volkenbond noodzakelijk zijn, terwijl zij tegelijkertijd op de Regeeriugen en op den Volkenbond zelf aandrang oefent om die hervormingen te verwezenlijken. De Union is, waar zij al(le landen, die in den VoJJccnbond zijn opgenomen, en zelfs meer dan dat, want ook Amerika houdt zich niet geheel van haar arbeid afzijdig, ■omvat een onmisbare schakel tusscben Volkenbond en de millioenen-menigle daarbuiten. Vandaar dan ook. dal de Union jaarlijks door een delegatie uil haar midden aan den presideut van de Assemblee van den Volkenbond doet overhandigen de resoluties, die op hel Congres, in datzelfde jaar gehouden, zijn aangenomen en die in hel meerendeel| der gevallen raken kwesliêu van ac- tueelen aard- De Union besfaal uit de vereeiiigingen ia de verschillende landen, die den Vol kenbond propageer en Nederland zag niet naast de oude, algemeene vredesvereeni- ging een nie,uwe, uitsluitende Volken- bondsvereeniging verrijzen, want de „Vereeniging voor Volkenbond en Vre de" heeft de dubbele taak op rich ger nomen om de Volkenboudsbeginselen le propagceren en Iegelijk het oude be proefde vredebeginsel in meer algemee ne» zin, dat trouwens ook steeds meer één wordt inel de actie van den Vol kenbond. niet ter zijde te laten Normaal is het, dat de Union slechts één Ver eeniging kent in elk land, ten einde de centrale kracht. die er van haar uitgaat, te handhaven. Maar in landen met sterk sprekende minderheden, als er b.v. zijn Oostenrijk. Hongarije. Tsjecho Slowakije, Polen e. a., bestaan verecnigingen voor den Volkenbond, uit deze minderheden geboren, en men heeft de wenschelijk- heid ingezien om ook deze Volkenbonds vereenigingen tol de Union toe le laten. Alle deze vereenigingen doen zich in den Raad van de Union, hel algemeen bestuur, vertegenwoordigen door ten hoogste drie leden, die Raad komt sa men, voordat het jaarlljlcsch congres plaats heeft en daarna telken jare in het najaar teneinde de resultaten van de Assemblee van den Volkenbond in oogen- schouw tc nemen Zulk een samenkomst van den Raad gelijkt op een klein con gres. Het is dan ook niet de Raad, die den dagelijkschen arbeid verricht; deze geschiedt door liet bureau, beslaande uit een president, die telkens voor een jaar wordt gekozen en als president niet herkiesbaar is, en een aantal vice- presidenlen, die tevens vertegenwoordi gen de landen, tot welke zij behooren. Dit bureau komt in hel voorjaar sa men, tegelijk met de permanente oom- missïên, die liet voor de verschillende deelen van de taak der Union bijstaan. De schakel tusscben dit alles vormt de de secretaris-generaal, de bekwame vroej- gere hoogleeraar te Bordeaux prof Ruvs- sen, man van karakter en van energie. Zijn secretariaat, waaraan een Engel- sche en een Duitselie adjunct-secrela- ris zijn verhonden, is le Brussel ge vestigd, maar verplaatst zich gedurende üc zomermaanden, geheel de maand September natuurlijk inbegrepen, naar Genève, teneinde in het nauwst mogelijk contact met den Volkenhond te blijven Te.neindc den arbeid van den Vol kenbond nauwkeurig te kunnen volgen; aan de propaganda der Verecnigingen in de verschillende landen leiding te kunnen geven en tegelijk invloed Le oefe nen in de noodzakelijk vooruitstreven de richting, heeft de Union de reeds genoemde permanente commission inge steld. Er zijn er vier Een voor de natio nale rainaerheden, die erin geslaagd is zich hel vertrouwen te verzekeren van tal van minderheidsgroepen in de ver schillende landen en deze onderling te verzoenen Een voor dc opvoeding en de propaganda, die vooral aan cle vraag hoe de 'jeugd nader tol den Volkenbond le brengen, haar reeglmatigc en voort durende "aanduchl wijdt. Een voor de economische en sociale aangelegenhe den, ontstaan uit den wensch om ook aan dit, zoo belangrijke onderdeel van den Voikenb zndsarbeid volledige aan dacht le schenken. En ten slotte een voor de politieke en juridische vraag stukken, die in den Volkenbond telken male rijzen. Onder déze commissie be hooren de beraadslagingen betreffende hel ingewikkelde onlwapcningsvraagsluk, en ook van zuiver juridische aangelegen heden als daar thans is het vraagstuk van de soiivereinileit der Stalen tegen over den Volkenbond; een vraagstuk, dal zoo straks te 's-Gravenhage aan de orde zal komen Deze permanente com mission vergaderen een paar keeren per jaar; zij brengen rapport uit op hel jaarlijksch congres, dat in den regel in den aanvang der zomermaanden ge houden wordt, en zij bereiden het be langrijkste deel der voorstellen voor. Daarnevens hebben natuurlijk de ver eenigingen in de verschillende lauden het recht om voorstellen op de agenda le brengen, en het behoefl geen betoog, dal deze agenda, van beide kanten aan gevuld. in den regel rijkelijk voorzien is; soms zelfs zoo rijkelijk, dat een congres aan een opvolgend congres meer aan een vraagstuk Ier afdoening moei over laten. De agenda voor hel congres te 's-Gra venhage maakt in dit opzicht geen uit zondering doeli teneinde tc voorkomen, dat de belangrijke vraagstukken, die de algemeene aandacht van de groote me nigte hebben, zoodoende ïtt het jjedrang zouden raken, zal een, wellicht ineer dan een, zitting van hel Congres ge heel gewijd zijn aan een of twee derge lijke vraagstukken, vermoedelijk de ont wapening en de uitbanning van den oor log in algemeen en zin bezien Men mag voor deze zittingen belangstelling tcover verwachten lol nu loee kwamen de jaarlijksclie congressen van de Unioin achtereenvol gens samen te Londen, Parijs en 'Brus sel .1919). le Milaan (1920, te Genève ,1921 te Praag (1922), te Weenen '1923 te Lyon (1924). te Wnrschar (1925). le AbervsLwilh in Wales 1926) en te Berlijn 1927). liet mag karakte ristiek heeien voor den geesl, die er in de Union heersclil. dat de Raad in zijn najaarszitting van 1926 opzettelijk den Franschen historicus prof. Aulard, een man van even groote scherpzinnigheid als redenaarsgaven, als voorzitter aan wees, opdat deze Franschman zou voor zitten tijdens het Congres, dal in 1927 in de Duilsche hoofdstad Berlijn zou worden gehouden. Teekenend mag het ook heeten voor de beteekenis, die er van de Union uitgaat, dal van haar zijde in 1924 te Lyon de geduchte van de Economische Conferentie vau den Vol kenbond werd geopperd, en dat in 1926 verschillende vraagstukken ter behande ling door deze conferentie werden aan gewezen. Teekenend ten slotte is het zeker voor haar gestie, dat zij eigenlijk van aen aanvang af heeft aangedrongeo op opneming van Duitschland in den Volkenbond en zelf met de dpneming van Duitschland in eigen kring den Vol kenbond verre is vooruit geweest. lot dusver kwam jn Nederland, het land van Grotius, en in Den Haag, de stad van het Vredespaleis slechts de Raad van de Union samen in zijn ina- jaarszilling van 1923. Deze werd door de Regeering en cle gemeente hartelijk ontvangen. maar de Raad vormend wel- j iswaar het kleine 'congres, ïs tooh, iets I anders dan het Congres van de l'nion j zélf, dat zich in den loop der jaretn steeds meer in internationalen zin heeft ontwikkeld lieden, 30 Juni. komen nu de commission van dc Union samen; j op 2 Juli vangt, in de Ridderzaal, het eigenlijke congres aan, en de dagen J daarop komen oonimissièn en Congres in i plenaire zitting samen in de Tweede I Kamér, die daartoe is afgestaan Doch I tegelijkertijd zal hel Congres ïïolland- I sche gastvrijheid in ruime mate onder- I vinden Naar Amsterdam. Rotterdam, Delft en Arnhem gaal het Congres, daar toe uitgenoodigd door de verschillen de gemeentebesturenhel wordt ontvan- I gen door de Zeebad-Maatschappij Sche vcningen en door verschillende par- tioulieren en particuliere instellingen I liet heeft', ten einde zich le kunnen ver- plaatsen, van de directie der Spoor- wegen extra-treinen gekregen. En last Ur\INDCr\DLADïï VAN DC Er MIDDELBVfVCac=ME COV-MVANT. □EMMl DE KRANS VOOR KRULSTAART Hansje ging den kleinen winkel van juffrouw Wouters binnen. Juffrouw Wouters verkocht aardige rieten mand jes en mooie bloemen van gekl. papier. Hansje rilde even, toen de winkelbel rinkelde en jufftiouw Wouters al' da delijk, van uit het achterkamertje, in den winkel kwam en hem toen door' haar brilleglazen aankeek en vroeg: „Wat kom jij lcoopen, manneke?" Hansje, die nog nooit van zijn leven alleen in juffrouw Wouter's winkel was geweest, voelde zich eerst wel een klein theetje verlegen en daarom gaf hij dan ook geen antwoord. Doch toen juffrouw Wouters wat vriendelijker hem aankeek en nog eens vroeg. Wat kom jij koopen, kleine baas?", durfde Hansje haar met een heel zacht stemmetje te antwoorden »,Ik kom een honden-krans lcoopen, juf frouw Een honden-krans van mooie gekleurde bloempjes, weet u?" „Een honden krans?" vroeg de juf frouw verbaasd. „Daar heb ik nog nooit van gehoord I Wat is dat voor een krans „Wel, dat is een krans van mooie bloemetjes voor mijn eigen hondje, dat Krulstaart heet, omdat het zoo'n prachtig krullend staartje heeft. En 't is eeö wit hondje met zwarte vlekjes op> zijn fiug, en twee pikzwarte oortjes", ver- lelde Hansje „N|u weet u toch wel, hoe de krans moet zijn, hè?" „Ach, en is dat lieve hondje nudoodj en moet het daarom een krans op zijn grafje hebben?" vroeg de juffrouw op medelijdenden toon. „Neen, hoor, Krulstaart is heelemaal niet dood!" riep Hansje lachend. „Hè,. en u dacht, dat ik een treurigen krans moest hebben! Neen, 't moet juist een vroolijke lcrans zijn „O, dan is Krulstaart zeker jarig?" was weer de vraag. I Hansje schudde zijn krullebol. „Krul staart is nog nooit van zijn leven jarig geweest", zei hij. „Wel", begon nu, ook lachend, juf- j frouw Wouters, „ga jij dan eens op dien I stoel zitten en vertel me dan, waarom Krulstaartje een krans moet hebben." j Hans zette «zich neer op den stoel, j die vóór de toonbank stond, en zei i t.Dan zal ik u maar alles vertellen, dan I begrijpt u hel ook wel, hè9" I Juffrouw Wouters knikte, en Hansje I begon; „Op een dag 't was niet gis teren, weel u, maar een heeleboel da- I gen vóór gisteren was ik met vader in hel paardenspel en daar waren ook hondjes, die kunstjes deden En dal was zoo grappig, weet m? En er was één hondje bij, dat het allermooiste kunstjes maakte, en dal hondje kreeg een krans van .allemaal mooie bojemen. Toen ik weer thuis kwam, heb ik alles aan Krul staart verleid en toen zei ik; Krul staart, als jij een mooi kunstje kunt ma ken, dan krijg jij ook zoo'n mooien kransEn ziet u, toen heb ik Krul staart dadelijk een kunstje geleerd, en dat kent hij nu bijna En daarom kom ik een krans voor hem (lcoopen, weet u?" „O, nu begrijp ik het best"* zei juf frouw Wouters „En hoe duur mag die vroolijke kraus wel zijn?" Hansje wipte van den stoel eii haal de uit zijn broekzak een touwtje, een stuk rood glas, een paar knikkers en een papiertje, waarin een dubbeltje zat Hij legde alles op de toonbank en zei, op het papiertje wijzende: „Daar zit een heel dubbeltje in, en dat zal wel genoeg zijn voor den krans, denk ik „Neen, ventje,, .dat is lang niet ge noeg", zei de juffrouw. „Zoo'n krans kost wel tien dubbel tjes; ja, nog wel meer Hansje's gezicht betrok. ..Die paarden- j spel-mijnheer moei dan zeker wel heel ijk zijn' zei hij. en er kwamen tranen jn zijn oogen „Nou. dan zaf ik maar Regen krulstaart zeggen, dat een lerens Véél te veel dubbeltjes kost.Dit zeggende, nam hij alles, wat hij op de toonbank had ge'legd, weer weg en liep npar de deur. Juffrouw Wouters echter kreeg me delijden met het aardige kereltje. „Kom eens hier, ventje", sprak ze ,,'Ga nog maar even zitten, misschien heb ik nog wel een klein kransje voor Krulstaart. Heeft hij een dikken hals?" vroeg ze. „O, neen", zei Hansje; „hij is hee lemaal niet dik." „Wacht dan even hier, dan zal ik eens kijken, wat ik nog achter heb", zei juffrouw Wouters. Hansje begreep nog niet goed, waar om de juffrouw heenging en liij hier t alieen in den winkel moest blijven wachten. Doch hij bleef geduldig zitten wachten en lceelc al maar naar de deuTj j waardoor juffrouw Wouters den win kel had Iverlalen. „Zou ze wel weer hier terugkomen9" vroeg hij zich af, toen ze zoo lang wegbleef Hansje had dus heel lang zoo geze llen en al maar gekeken, toen eindelijk juffrouw Wouters weer in den winkel kwam met een aardig kransje van rood papier mei witte bloempjes én groene blaadjes. „O. wat is die prachtig!" riep hij uit. „Wat zal Krulstaart nu blij zijn! Ik ga hem gauw dien mooien krans brengen! O, en hier is het dubbeltje! En ik dank ,u wel voor den prachtige»; hondenkransO, en ik zal u lieel gauw komen vertellen, hoe Krulstaart den prachtigen krans vond hoor' „Ja. ventje, dat moet je zeker doen", zei vriendelijk lachend juffrouw Wou ters, en toen hij den winkel uil was, keek ze het aardige Hansje lachend na, terwijl ze mompelde „Zou hij nog eens terugkomen 't Was drie dagen later, toen Hansje werkelijk weer 'in den winkel kwam. en juffrouw Wouters, die. nog niet zag. hoe Deciruftt hij keek, vroeg hem weer la chend „Wel en hoe vond Krulstaart den prachtigen krans Was hij er niet terg blij mee?" „O. dat kom Ik n juist vertellen",; zét Hansje, die weer dadelijk op den stoel vóór de toonbank ging zitten ..Ta ziel u, Krulstaart vond den lcrans wèl heel mooi, maar toch wilde hij hem liever .niet om zijn hals hebben, want hij trapte er telkens legen met zijn voorpootjes. Eu toen was ik zoo erg bang, dal hij den krans van zijn hals zou rukken, weet (ii, en daarom bond ik den lcrans met een touwtje om Krulslaarl's halsje vast. En dat scheen toen hel hondje ook niet erg prettig te vinden, want hij beet er in met zijn landjes, en toen werd zijn bekje en ook zijn tongetje heele maal rood, en toen riep ik moeder, die zeide dat het kwam van de verf van het mooie, roode papier. „Dat was erg vergiftig", zei moeder, en toen deed ze dadelijk den krans van Krulslaarl's halsje af, en ze gaf hem heel veel melk te drinken, want ze was zoo bang, dat Krulstaart Rood zou gaan. omdat hij zoo erg aan dat roode papier had ge likt „En hoe gaat het nu mei Krulstaart? vroeg juffrouw Wouters „Hij werd toch niet ziek, wel?' „Neen, hij is gelukkig niet ziek er van geworden", antwoordde Hansje. „Maar hij had er toch wel van kunnen dood- gaau, zegl vader. En moeder zegt hei ook. Want dat mooie, roode papier is verschrikkelijk gevaarlijk, hoor. Maar dat wist u ook natuurlijk niet, zegt vader, anders zoudl u er geen hondenkrans van gemaakt hebben. En daarom moest ik liet u maar eens even gaan vertellen, zei moeder.' En daarom kom ilc nu hier, ziet u?" „Neen, manneke dal wist ik ook wer kelijk niet", zei juffrouw Wouters. ..Maar ik ben erg blij, dat ik het nu weel. hoor. En ilc dank je heel vriendelijk, dat je het mij bent komen vertellen Dat vind ik heel lief van je E'n hier heb je het dubbeltje terug, ventje, dat mag ik nu niet van je aannemen „Dal behoef ilc niet terug te hebben", zei Hansje, „Als u maar nooit meer zul ke vergitige hondenkransen verkoopt Want als andere hondjes er van dood gingen. „Nou, dat beloof ik je, ventje" sprak de juffrouw. „En hier. neem nu het dubbeltje aan, wil je?" Hansje nam het dubbeltje uit juf frouw Wouters' handen 't Ging weer in zijn broekzak bij hel stukje rood glas, de knikkers en het touwtje, en daarna ging hij den winkel .uit. Wat was Haiisje blij' Niet oiu het dubbeltje, dal hem was teruggegeven, maar alleen omdat hij de juffrouw ge waarschuwd had. „Want", dacht hij, als ik haar niet van het vergiftige papier had verteld, dan zou ze nog veel meer van die hondenkransen verkocht heb ben. en wat zouden er dan veel' aar dige kleine hondjes doodgegaan zijn!' Met die gedachte holde Hansje naar huis. en daar vertelde hij eerst aan va der én moeder, en toen aan Krulstaart je. dat de juffrouw uit den bloemenwin kel beloofd had, om nooit meer van' die vergiftige, rood-papieren kransen te ver lcoopen. TANTE JOH. VAN ALLES WAT SPELLETJE VOOR MEISJES Op de Markt. Alle medespeelsters op één na - die mai'klliezoekster is stellen een koop vrouw voor, De ééne verkoopt kersen ,de andere koele, een derde eieren .een vierde para<- plu's. Zij .hebben ieder een plaats ingei- nomen en zoodra er ééne geroepen wordt moet zij haar waar aanbieden De marktbezoelcsrer zegt dan, wat zijl hebben wil en krijgt tot antwoord; „Dat heb ik- niet, ga naar Het volgende voorbeeld dient oral het hierboven vermelde duidelijk ic maken. De marktbezoeksier roept- „Appelvrouw!'' En de appelvrouw zegt nu op zingen den toon

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 5