F? BELDEROK VAN R00 TWEEDE BLAD TAS DB TAS Zaterdag 17 Maart 1928 No. 66. VOOR DE VROUWEN Zg, die tv ij vergelen zijn. O neen, geen aoti-oorlogverhaaltje ;als U prikkeldraad" met Pola Negri de bekoorlijke, Fransche fermière zag of zult zien, bestaat verder daartoe niet de minste aanleiding en voorts moeten alleen de meest begaafde geïnspireerde pennen het papier bevleugelen, om de menschheid te genezen van deze grootste aller wanen: Oorlogsglorie en Revanche- iaee.Het gegeven hier is zoo simpel mogelijk. Een vriendeijke, oude heer uit Middelburg schreef een prettjg briefje, waarin hij meedeelde, de ru briek: „Voor Vrouwen", eertijds voor Huisvrouwen (een titel, die by nader inzien exclusiviteit, en wilt is vervelender dan dat, in de hand werkte) geregeld en met voldoening las. Nu is dat niet aardig9 De krant lezen, inplaats van er achter schuil gegaan, lekker een uiltje te knappen, is al opmerkelijk, en dan „heer zijnde" zoo als de kapper dal hier in deze fantasierijke stad uitdrukt, naar de pen te pakken en ten slotte nog zeven en een halven cent te offeren, wei dat is charmant en ouwerwels-hoffelijk en terugvoerend naar den tijd de me nuetten en diepe buigingen. Heerlijk, did tijd van schaduwrijke, lage vensterban ken, van wiegelende hoepelrokken, van „II pleut, il pleut bergère...." van eigen ingemaakte leverworst, krullenkapsels en het zwarte moesje op het lelie en to ze- fijne gezichtje wat een tijd van gratie, van deugdzame ondeugehdheid, van lie ve leugentjes, van wellevenskunst. Een gemaskerd bal in carnavalstijd ontaardt meestal in een grove bonte, boerenker mis, maar welke een geur en praal, wat een elegance en distinctie zou een Lode- ■wijk XIV soiree in een der Abdijzalen, den Middelburgsche burgers en burgeres sen verleenen, die door aangeboren zui delijken zwier, adeldom ook zonder kaartje met kroontje in de wieg geschonken kre gen 1 MMI11! Wat een klein-fijn oudeheerenbriefje al niet vermag! Intusschen werd aller minst over hof- en andere bals gerept, doch besloten met de vraag, die een ver zoek inhield „Houdt U van dieren? Het komt mij voor dal slechts poese en vogel Uw sympathie hebben inder daad o-en eigenaardige smaal», en voor keur." Nu, dan pakt men een nieuwe pen, doopt dezelve in 'n ouden, dierbaren inktpot, port de kachel extra, op, daar Docemberkou terugkeerde, ge niet een kopje warme thee, gecombineerd met een Koudekerksche babbelaar en repliceert Wie zou de poes, hatelijk en onjuist ook wel kat geuoemd, niet een goed hart toedragen, zoolang zij haar tijgernatuur, die is spelend-moordend! beteugelt?! Wie suggereert meer rust en meditatie dan de Zondag ochtendpoes, gezeten op de zonovcjrglans- de vensterbank, vis A vis de lila hyacin then; de vier fluweelen voetzooltjes cor rect aaneengesloten, het pluineaustaartje roerloos daarover, gespreid, de groote, kleurwissetende cogen waarin het ge heim van liet verre vaderland oplicht, ge richt naar den even bottenden kastanje boom, waar een brutaal, glimmend j spreeuwtje, haar fideel voor de gek houdt, daar de glazen veusterruit be schuttend gescheiden houdt, zij, die al in het Paradijs kibbelden! En wat ter wereld is ooiijker, geestiger en ons moede hoofd verruimend, dan dat drietal grijs-aonze nestpoesjes, die buitelend het loopen leeren en moeders zwiepende staart een verrukkelijk wonderding vin den. Is een poos zoo egoist, zoo kil van gemoed? Och, generaliseeren is eigenlijk dom en meestal ernaast. Er zijn beeldsclioone jongemeisjes met har ten van Novazembla ijs en geen hittegolf ontdooit ze; er zijn volmaakt mooie meisjes met de toewijding en de zacht heid van zuster Beatrijs. Er zijn poezen Er zijn vogeltjes.... Leest U maar eens „Ik heb een vo geltje gezien" van Adama van Schelte- rna dat weemoedig ironisch dichlseltje. De uil had wel een ziertje Van een zalig renteniertje I Wie niet van vrije vogels houdt, ze niet voedert en verzorgt is een mensch zonder muziek, wie vogeis in een kooitje iaat verkommeren, wie een volière be- voikt (ze bouwen er hier een héél groole in een openbaar park, peperduur, vol leelijke tralietierlantijnen) is een nuch- terling en een barbaar en verdient 't nogeens cellulair opgesloten te worden (gelijk de weddingschaprechter uit „Boe ven en Burgers".) Er schijnt een Vo- gelwet Ie bestaan dat is dan toch zeker een lamlendig onvoldoend wetje? Enfin, in Parijs geneeren ze zich niet lijsters en nachtegalen op te eten, de el- iendigen! Zal ik eens verklappen wat de lie velingsdieren van dien ouden heer zijn. „De ezel en de puck" Nu dat zijn, liever gezegd, waren sympathieke viervoeters, doch waar zijn ze «.ebleven, waarheen werden zij do-ar motor en ander ru- uioer verdreven9 In een ouden, droom-mooien, Zeeuw- 1 schen tuin, stond een jutteboom, knoestig en verwrongen als een menschengeslolle die veel moest verduren, doch zij gaf weelderig vruchten; eerst vele, sappige zoele; toen in later jaren kleine, wei nige, steenige en de boom werd geveld en de eerbiedwaardige stam "tot blokken gezaagd. I COMPLETE MEUB1LEER1NRICHTING HARINGPLAATS TELEF. 261 MIDDELBURG Fr was een mooi huis met lilaruiten die waren in Venetië gemaakt en nie mand kon ze namaken en in dat huis woonde een alom gerespecteerde familie, een weemoedige reuze St Bernardhond en achter hem dribbelde kortademig en over-actief een rasecht Puckhondje, een Puckje met een fluweelige café au lait kleurige huid, een rond, dom hoofdje, een zachtaardig zwart neusje en een puntig roze tong, die nuffig om den mondhoek wipte, 't Was hèt Middelburg sche puckje en alle schoolkinderen ken den hel en hielden ervan. Er was een prachtig prentenboek dat nieL ge scheurd of geschonden werd en toch is hel al zoo outi en in dal prentenboek was een braaf opzittend puckje met een licht- blauwen strik dat zijn meesteresje, het meisje met de lange, blonde vlecht hem had omgebonden, want grootmoeder yvas jarig. Het was een dierbaar puckje en hel boek beslaat nog En toen jaren lang was er nooit sprake van een puck. De puckjes waren verdwenen, maar de laatst overlevende is gezien op een slraienden Julimorgen, een zaligen va- cantieochtend ïn Schwyz, achter Brün- nen, op een geel klinkerstoepje, in een reep zonlicht duttend, met een doodte- vreden uitdrukking op zijn zacht zwarte snoet, 't Was een emotie, haast even groot, hoewel van totaal ander gehalte aan die. bij de overschrijding van de spleetrijk griezelige, Rlioneglelscher Het was jammer dal een Zwilscrsch speeldoosje een houten beertje uit Bern, zooveel beter in den koffer gestopt kun nen worden dan een levend, zachtzinnig ouclcje dat in de lage landen wellicht dom heimwee zou zijn bevangen. - Fn nu is misschien dit puckje ook dood en j.t, meneer dan is het uil met ons Maar Uw audere vriend de ezel is er nog. al moeien we daartoe ver van liet asfalt wegblijven. Ach neen, een ezels stalen-zicbtzendingen en prcjzen van andere ARTIKELEN GAARNE OP AANVRAAG (Ingez. Mei) karretje kan niet concurreeren met autobus, racecar en Trolly het beest is te verstandig om die weddingschap te begiunen. Een ezel is niet koppig maar redelijk en verstandig en wordt te. weinig gerespecteerd, wat wel heel oneerbiedig is, als we bedenken hoe moedig en ge duldig hij Maria droeg en niet rustte voor het einde. Wie heeft uit zijn kinderjaren niet genoege- lijke ezetsheriniieringen9" Ezeltje rijden op het zomersclie strand zoolang een tenger kind ruiter is een vrij onschuldig vermaak, maar wal te zeggen van de Amslerdamsclie honderd kilo mevrouw aie zich in Zandvoort niet ontzag de smalle ezelsrug vrijwel te kraken onder haar onbehoorlijk gewicht, terwijl een lummel de zweep naarstig hanleerae9! Het is geen wonder dal de badpiaalsezeltjes in den herfst aan een rustkuur toe zijn en het is verblij dend ais een gulle kinderhand suiker klontjes voert en den grijzen, zachlen hals bemoedigend streelt. Fn het is oók be moedigend dat de bezitter van een Zecuwsche buitenplaats, het tweetal ezeltjes van zijn nu volwassen en weg- gereisde kinderen, niet naar den vilder dreef, maar het langoorig tweetal in de malsche wei tot hun vredig uiteinde liet rentenieren. Maar weet U wat een goed voornemen is, meneer dat we de kin deren afschuw voor cireusdressuur, d. vv. z dierenmishandeling leeren en dat we lid worden van de vereenïging tot bescherming van dieren En., dat we sliekum of openlijk alle ge sloten kooitjes openzetten en der stralen de milde lente haar gevangen schepselen weergeven, maar de kanaries moeten eerst een jasje aandoen KERKNIEUWS Donderdagavond vergaderde de Ver. van Vrijz Hcrv. te K r a b b e n <1 ij k e. Uil liet jaarverslag bleek, dat het aantal leden bedraagt 52 Hel aantal catechisan ten is 35 In hel jaar 1927 werden onge veer 20 preekbeurten gehoudlen door verschillende predikanten Na afdoening der huishoudelijke zaken hield de hoog bejaarde lieer dr H. v <1 Meulen uit Bergen op Zoom een mol liumor gekrui de rede met herinneringen uit zijn rijke ervaring als predikant - Tot notabel der Ned Hcrv Kerk te Zuidzande werd benoemd de heer I. Lecnhouts .miNDErXBLAKL >"jj] VAN DE MIDDELDVF\C3C-ME CQV5WnANT< I fi&Jl ffiSlLflSOSSJUg dappere Dïck. Naar het Engelsch van H. R. JARVIS Vrij bewerkt door O. E,. de Lille Ilogerwaard. HOOFDSTUK X. (Slot). De winter was ten einde en in het voorjaar kwam Paddy in Ironborough. Op een avond klopte hij bij juffrouw Garth aan en Dick, die toevallig open deed, keek hem een oogenhlik stom van verbazing aan. Het was, alsof de jongen (zijn eigen oogen niet 'geloovcn kon Pad dy, zijn oude vriend Paddy, stond daar in levenden lijve vóór hemt Zoodra Dick wat bekomen was van zijn verbazing, schudde hij zijn vriend harlelijic de hand om hem welkom te I heelen. Pat, die zijn ouden baas dadelijk j herkend had, liet zieli ook niet onbc- i tuigd: hij sprong tegen hem op en kwis pelde met zijn staartstompje, alsof het er af moest. „Ik moest hierheen komen, Dick", zei Paddy, nadat hij den hond aange- haald had, „en mij er persoonlijk van overtuigen, hoe hel je gaat. Ik zie al dadelijk, dat je hel best maakt. Wal zie je er goed uit' En gegroeid ben je ook!" Dick's blijdschap was bijna te groot om onder woorden te kunnen brengen. Het was heerlijk zijn vriend weer te zien en het onverwachte maakte liet tol een ware verrassing. Toevallig had Dick dien avond geen avondschool en konden zij dus in het gezellige kamertje van juffrouw Garth I honderd-uit zitten praten, „genoeg om een krant te vullen", zooals de laatste zei. Nu had zij juist een kamertje leeg, daar haar vorige kostganger een week j geleden weggegaan was. Zoodra zij dan ook hoorde, dal hel Paddy's bedoeling was, in ironborough te blijven, als hij werk kon -vinden, bood zij hem dit ka mertje aan en hij wal blij, dadelijk een goed kosthuis gevonden te hebben. „U kunt komen en u bent hartelijk welkom", zei zij, „alleen als mijn andere 1 kostganger, de oom van den jongen, terugkomt, wil ik hem aan de keuze lalcu, hel al of niet weer te betrekken. Vóór hij heenging, zei hij, dat wanneer hij in den vreemde niet rijk mocht wor den, hij bij mij zou terugkomen en Dick hoopt niets liever dan dat hij dit doen zal." „Er is een brief van Oom Richard ge komen", zei Dick nu, „en hij komt terug, zoodra de fortuin hem gunstig is, maar tot nu toe heeft hij nog geen goud ge vonden." „Het is jammer, dat Tiij zich in dat avontuur stortte, maar toch is hel heer lijk, naar zijn terugkomst uit te zien, is 't niet, m'n jongen?" vroeg juffrouw Garth. „Ja", antwoordde Dick, „en ik ben hier heel graag. Ik heb bijna al genoeg opgespaard om je mijn schuld af te doen, Paddy." „Schuld?! Kom. malligheid! Die scheld ik je kwijt. Je hebt je er maar flink door heen geslagen, Qoch vertel mij nu eens eerlijk, zijn er wel eens geen oogen- blikken geweest, waarin je spijt had van je onderneming?" „Nee, heelemaal niet!" antwoordde Dick oprecht. „Maar ik natuurlijk dikwijls aan je gedacht en verlangd je hier te hebben. Ook zou ik Suusje en het kleintje wel eens willen weerzien, maar teruggaan zou ik nooit willen." Don volgenden dag reeds yond Paddv door vriendelijke tusschenkomsl van me neer Dainlon werk. Er konden nog eeni- ge goede werkkrachten op de fabriek gebruikt worden en zijn eerlijk gezicht was zijn beste aanbeveling. In den zomer, die nu volgde, liet Dick zicli door Theo Dainton overhalen, lid van de jongens-cricketclub te worden. Het spel in de frissche buitenlucht werk te uitstekend op zijn gezondheid. Hij werd groot en sterk en wijdde zich met liart en ziel aan hel spel, zooals hij zich ook aan zijn werk met hart en ziel wijdde. Nooit verloor hij echter uit het oog, dat hij door hard werken vooruit wilde 'komen in de wereld en menigen avond zat hij nog hc«d laat op, over zijn boe ken en teekeningen gebogen. Juffrouw Garth zei soms, dat hij ma chines at en dronk en er zelfs van droomde, zóó waren zijn gedachten er van vervuld. De maanden verliepen echter zonder eenig teeken van leven van zijn oom Ttï- chara te brengen. Dick dacht vaak aan hem en verlangde vurig naar zijn terug komst Op een Zaterdagavond ging hij met Theo een flinke wandeling maken. Achter de hei strekte zich een groot bosch uit. Dit was Pafs lievelingsgebied, zijn jachtterrein, al ving hij er nooit een enkel konijntje. Zoodra hij door de struiken rende, hoorden de jongens hem luid blaffen Daarna holde hij opge- 'wonden naar zijn baasje terug. Dick en Theo volgden hem nu en baanden zich een weg door hel kreupelhout. En daar, ouder een dikken boom, vonden zij een man, die bewusteloos was, op den grond liggen. Hij zag er uit als een landlooper. Zijn kleeren waren oud en versleten en zijn gezicht was doodsbleek. Theo keek ver schrikt naar hem en mompelde iets van „de politie waarschuwen", maar Diclc was moediger. Hij herinnerde zich, dat er niet ver daar vandaan een beekje was, haalde wat water in zjjn pet en wischle er den man het voorhoofd mee af. Plotseling kwam er eenige beweging in den uitgeputten man Hij sloeg de oogen op en keek Diclc in het gezicht terwij! deze over hem heen gebogen stond. Hij glimlachte flauw en zei. „Goeie, ouwe George, ben jij het?" „Hij denkt, dat hij je kent", fluisterde Theo haastig. Maar Diclc had het gezicht van den man aandachtig gadegeslagen en zich daarbij Paddy's woorden herinnerd. Met een lialfverschrikten uitroep giste hij de waarheid en zei „Oom! '1 Is Oom Richard, die te ruggekomen is I" „Ben jij dan de kleine Diclc?" vroeg de man nu met zwakke stem. .Ik was gekomen om jou te vinden, maar ik kon niet verder komen Ik zou van uitputting gestorven zijn, als hel hondje mij niet gevonden had. Ik hoorde hem blaffen in mijn slaap en hij heeft mij het leven gered. Als h ij er niet geweest was, zou ik hier misschien wel gestorven zijn, al leen en zonder dal iemand liet wist." „I aten wc hom mee naar huis ne men", zei Theo, die niet achter wilde blijven bij Diclc en Pat. „Hij speelde vroeger wel met mij. Nu herinner ik mij hem ook weer." Maar de man was opnieuw van uil putting in elkaar gezakt en Dick haastte zich le zeggen „I oop gauw naar huis, Theo, vertel het je vader, kijk, of je Paddy ook er gens vinden leunt en vraag hem, met een wagen of iels dergelijks le komen. Dan kunnen wij Oom daarop naar huis bren gen. Of wil jij liever hier blijven en zal ik gaan?" Doch Theo wilde liever handelen en liep hard naar huis, terwijl Diclc het hoofd van zijn oom oprichtte en het hem zoo gemakkelijk mogelijk maakte gedu rende den tijd, waarin hij wachten moest Hulp was spoedig aanwezig en het puurde niet lang, of de arme zwerver lag in een gemakkelijk bed in het huis van meneer Dainton en werd door vrien delijke handen verkwikt en gelaafd. Plotseling kwam hij wat bij en pro- beerde hij te spreken. I „Ik ben armer teruggekomen dan ik gegaan ben"1, zei hij „We! heb ik wat goud gevonden, maar ik werd ziele en dieven stalen alles, wal ilc met moeite gekregen had. Ik slaagde er nog maar nauwelijks in, een schip te bereiken en verdiende mijn overtocht met wer ken. hoewel ik heel goed voelde, dal ik alleen terug kwam om te sterven. Maar ik Vilde terug en mo est George's jon gen zien. Hij is sprekend het evenbeeld Voor de Kleintjes. KLEUR. EN KNIPPLAATJES. Jumbo Logpoot, de olifant, en Carlo Krulneus, de clown, zijn de beste maat jes. De eerste is deftig, heel deftig, en do tweede is een vroolijke baas Dat kun je die twee wel aanzien, is het niet? Jumbo's nieuwste kunst is opzitten. Dat doet hij zóó mooi, dat Carlo hem als belooning een paar groole koeken geeft. Jumbo neemt ze heel deftig met zijn slurf aan en peuzelt ze dan lekker op Van die slurf heeft onze Jumbo veel plezier, 't Is net een soort derde hand van hem Makkelijk hé? Ik vind, dat Jumbo daar zóó keurig zit, dat wij hem maar eens moeten uitknippen en opzetten Carlo moet er natuurlijk ook bij Die twee hooren nu eenmaal bij elkander, want Jumbo zou zich al heel eenzaam en verlaten voelen zonder zijn trouwen verzorger en Carlo zou zijn vriend Logpoot ook niet kunnen, missen. Zullen we dan maar beginnen? Eerst trekken wij de plaatjes en drie hoekjes niet dun, doorschijnend papier over cn daarna plakken wij ze op dun carton. Nu gaan we de plaatjes kleuren. Kies zelf maar vroolijke linten. De driehoek jes kunnen wit blijven Als we hiermee klaar zijn, gaan we de plaatjes cn de driehoekjes uitknip pen Doe het vooral secuur en knip Carlo niet bij ongeluk in zijn neus, want dan zou hij wel eens jninder vrooüjk kunnen kijken Map ook geen stpk uit de koe ken, want dan krijg je het n*l Jumbo aan den stole. En als die kwaa(f wordt, is het lang niet mis, dat kan ik je wel zeggen. De driehoekjes worden nu op dc stip- pcllijnen gevouwen Het grootste is voor Jumbo, want die is het grootst, en het kleinste voor Carlo. De smalle reepjes worden met lijm of gluton bdslrelcen cn tegen Jumbo en Carlo aangeplakt. Ziezoo, nu zijn we klaar Kijkt Carlo nog zoo vroolijlc eu zit Jumbo uog zoo deftig op? Dan is het in orde en ilc denk, dal je er verbaasd, over zuil staan, zóó lang als ze dit kunnen volhouden. Let dan maar eens op 1 C. E. d. L. H.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 5