HARDT'S cn ontmoedigend alle warmtestraling bleef uit, de machinist oordeelde blijk baar, dal vrouwenconversatie een ka chel vervangt en ofschoon de handle per tinent warmte demonstreerde, zakte de temperatuur bedenkelijk cn vergrauwde het gezelschapje. Zelfs het studentje ver kleurde gaandeweg en het breekbare hondje kluwde zich lot één trillenden bal samen. Emilielje wikkelde haar zijden kouscbecneu in „de Prins", gedenkend den Middelburgschen oud-leeraar, die met kranten gebombeerd den winter in zijn colbertje doorwandelde, maar zij miste zijn suggestieve verbeeldingskracht cn gerouwde het Amsterdamsche week-end, dal lot dusver slechts geld cn caloriën kostte Hel stug papieren glas met gloei ende. slechte koffie in Amersfoort, de slookbelofte van den aangeklampten conducteur, veranderden weinig aan hel gevoel van mislukking en doelloosheid, 't Binnen stoomen van tintel-lichtend avond-Amsterdam, anders een lichtelijk opwindende, opera-achligc sensatie, ont dooide niets in tiaar verstrakte brein. Bij goede, warme schildpadsoep, pittige ver mouth, cu de warmte van den radiator in de slations-rcslauraliezaat als een lafenis, kwam er dan een lichter gevoel aanglij- den en ondervond zij haar vermoeidheid na ceu werkdag en ellendige reis, voor 't eerst als c<yi rustig te aanvaarden feil. En meteen wist zij haar heimelijke pretje ..Nu aanstonds in een taxi, een uèlle met een bouquelje van binnen, niet jn de tram. naar hel besproken logies de Vrouwcnclub - 't Lokte weinig, de club in den Haag op den Vijverberg be zocht, was haar een groole teleurstelling, ongezellig. Uaal-arnioedig, de sfeer eenigs- zins feniinistisch-fcl. In Amsterdam heel" te hel anders, moest je ook geïntrodu ceerd of voor f 10 buitenlid worden Maar eens probeeren. - Met haar buikig koffertje als een mopshond naast zich zweefde ze dan voort over het-glanzend, licht-weerspiegelend asfalt van Damrak, Spui, en meteen sprong or een lichtje in haar vermoeide oogen en knikte zij Amsterdam toe, als een oud bekende die nog niet reclil hartelijk verwelkomd was Mei een brecdc zwaai over de brug, schoot de wagen even naar omlaag, hield dan stil voor een patricisch huis, aan de zwarte, peinzende pracht cn met een wipte een vriendelijk-gedienstige huisknecht naar voren, haalde gast cn bagage handig-behulpzaam in Dan slaat de zware voordeur cn stond de stilte van wit warnieren gang en hall om haar heen een stille, die na het Iroingeraas was als een vriendenhanddruk Die eerste indruk van stille, van uiterste verzorgd heid, van verborgen arbeid zonder ge rucht van voorname gereserveerdheid, bleef Fmilietje bij. toen zij begroet en ronogeleid door wevrouw de Directrice, een leveusvreugdige-voortvarende vrouw, het uit twee huizen saamgevoegde ge bouw doorwandelde waar een gelukkig geslaagde oplossing was gevonden tus- schen het schoon van oude vormen en moderne- inrichtingsbehoeften. Een sfeer van harmonie en artistieke voornaamheid, van juist begrip voor kleur en vorm, die respect en vóór alles vertrouwen inboezemde. Toen zij op- gefrischl door warm stroomeud water Doven de vaste waschtafel, afdaalde van de volmaakt gesoigneerde slaapkamer naar dc zwijgende leeszaal, waar sche merlampen intieme hoekjes verlichtten, was hel of zij thuis kwam en zonk Emi- lieljc met ceu zucht van welbehagen neer iu een oons-zaclite fauleuille, waar voor op een Jaag, rond tafeltje een knus, volledig theestelletje wachtte. Een collec tie romans, plaatwerken, periodieken, kranten, noodde, en met een laatste af levering „Elsevier" op haar schoot, soes de Emilielje zalig, haar blik op een wijs- geerige, zilvergrijze poes gericht die sta tie vol op zachte zooltjes rondpanloffeldc en zicli ten slotte bedachtzaam tegen haar zwart fluweelen muiltjes aanvleide. Erailietje schoof het paars fluweelen kussen dieper in haar rug cn besloot laai naar bed te gaan omdat zij de sfeer als een genade onderging, niet hel minst de stralende schoonheid van een paar lenteschilderijen die vreugde opriepen. Maar als Elsevier gelezen, een paar da mes met zwijgenden groet, vertrokken wa ren en de poes spinuend was ingedut belde Emilielje om den traditioneeeln be ker warme melk en loog naar boven, om tussclieu hagelwitte lakens, waar een in gebakerde kruik kilte uit joeg, alle aard- sche zorgen te vergeten en dankbaar te droomen van de toewijding, die vreemde handen haar bereidden. Den volgenden morgen glansde de Fe bruarizon door de licht gebloemde cre tonnen gordijnen haar laat wakker en voelde zij zich volkomen uitgerust en in geleefd, een gewaarwording die een nieuw bezocht hotel of pension vrijwel nooit geeft. „Hier griep te hebben, lijkt me niet erg", filosofeerde ze vluchtig. Op kamers wonend, kón je niet ziek zijnde hospita zette een onoogelijlc pan netje met lauwe soep. lepel recht op erin hulpeloos op de dekens, sloeg goedhartig met alle deuren en gaf cichoreikoffie in een dikrandigen kop, die in gezonde dagen al ongenietbaar was. Maar Fmilietje was dien ochtend zoo ge zond als een visch en' ondervond de aanwezigheid van geliefd Amsterdam als een energie stalend fluidum. De eetzaal met vele. aparte tafeltjes laag gezolderd, intiem als van een Engelsch landhuis, keek uit op een dieper gelegen tuin, een (verrassing in het hartje van Amsterdam. Een keurig, Wedgwood servies, geen scheurtje, geen stukje geschonden, war me 'thee, toast, toebehooren alles noodde tot bedaard ontbijten, lot een kalm begin van een vreugd-vollen dag. Fmilietje onthoofde behoedzaam het zaclit gekookte ei, warm gehouden onder een wollen haaksclmutsje cn terwijl zij zich ten volle realiseerde de behagelijk heid van haar omgeving, vond zij het leven licht en vol bekoring. tabletten iegen verstopping Doos 6 Oct. Bij Apoth.en Drogisten. (Ingez. Med.) Kunst cn Wetenschappen Oud bouwwerk te Z o u t e 1 a n d e bloot gele gd(. Men schrijft aan-de „N.RCt.". Bij graafwerk aan den diuinvoel ten behoeve van den bouw van een nieuw pension te Zoutelande is men, op plm. 2 M. diepte, gestuit op zwaar muurwerk, bestaande uit evenwijdig aan elkander loopende strooken van op hun kant staande baksteenen van zeer groot for maat, 30 c.M. langf, 15 C.M. breedC en 7 c.M. icftk. De steenen waren zpo broos, dat men ze zonder veel moeite mjjddicn- 1(1,0or kon breken, en zij waren blijkbaar niet djpor metselspecie, doch door „za vel' verbondjen Tus-schen deze slroo- lcen muurwerk lagen ietwat djieper' an dere steenlagen. En boven; dit allies wa ren sporen van blijkbaar uit een ande re, nog brozere, baksleeusoorl opgetrok ken steenmassa's. Deze waren grooten- djeels vergaan, mogelijk dooi* slecht-door- bakken-zijn, djan wel door bijzondere chemische eigenschappen van den bo dem ter plaatse. He(t is zeker, daft hijér een buitengewoon Douwwerk moet heb ben gestaan; het is echter onmogelijk, fle 11 aard te schatten, daar er dan irï- grijpendp verdere ontgravingen zouden moeten geschieden, hetgeen o.a. in ver band; me den spoed, welke moet Worden gemaakt met" het optrekken van het nieuwe gebouw, in geen gevavl zal ge schieden. Op eenige exemplaren d^r steenen is 4e hand gelegd ten behoevfe van h,et Zeeuwscli Genootschap dpr Wetenschap pen te Middelburg. RECHTZAKEN Arrond. - Rechtbank te Middelburg. De Mistlampen van Philips. B. J. B., 22 jaar, reiziger te Middel burg, was door den Kantonrechter te Middelburg veroordeeld tot f 0.50 boete of 1 dag hechtenis, wegens het rijden met een automobiel op 14 Decembar j.l. te omstreeks 7.50 uur, op den Noordweg te Middelburg, zonder dat zijn auto was voorzien van 2 lantaarns, die een helder wit licht uitstraalden, doch geelachtig gekleurd jicht. De veroordeelde en de Ambtenaar van het O. M- waren tegen dat vonnis in hooger beroep gekomen. Het gold hier lantaarns waarin mist lampen van Philips brandden, Als getuige-deskundige werd door de rechtbank gehoord de hoofddirecteur der gemeentebedrijven te Middelburg, ir. J Boelen, die wees op het zeer lastige van de bepaling wat wit licht is. Alleen blauwe lampjes geven licht af, dat wit kan worden genoemd. Daarbij komt dat bij mistig weer de kleur van het uitstra lende lïcht reeds kan veranderen van wit in geel. De bruine lampjes, waar het hier om gaat, geven in normale omstan digheden bijna wit licht. Op desbetref fende vragen zegt getuige, dat het rij den met gewoon wit licht bij mist niet alleen voor den bestuurder, maar ook voor dengene, die de auto tegen komt, groot gevaar oplevert. De officier van justitie, m r. baron v. <L Feltz, meent, dpt de kanton rechter in zijn vonnis ten opzichte van art. 40 een verkeerde uitlegging gaf en daarbij van een rechterlijke dwaling kan worden gesproken. Maar overigens zal bevestiging van het vonnis moeten plaats hebben, want verdachte heeft met geel licht gereden. Het licht is iets heel be trekkelijks; het is spreker overkomen, dat hem er op gewezen werd, dat sneeuw niet wit, doch paars was. Het gaat thans over de vraag of deze auto helder wit licht uitstraalde en niet over de vraag of het gebruikte licht in de practijk be ter voldoet. Men moet alleen feiten be- oordeelen en Philips moet elders maar vechten voor het gebruik mogen maken van deze lampen. De officier vraagt ten slotte bevestiging van het vonis. De verdediger, mr. dr. S a n n e s uit Eindhoven, is het met den officier vol komen eens over de verkeerde interpre tatie van art. 40. Komende tot de feiten, dat mert geen normale aanduiding kan vaststellen voor wat wit licht is en zeker niet voor wat helder is. Er is hier niet voldaan aan de letter van de wet, maar toch zeker wel aan den geest der wet. Het is voor het verkeer nood zakelijk, dat alle voertuigen door goed licht hun komst demonstreeren, en daar bij moet geen verwarring kunnen worden gesticht. Daarom is voor achterlicht rood voorgeschreven, terwijl de seinlichten bij overwegen rood en groen zijn. Het is ook de reden dat gekleurde zij glazen van rijwiellantaarns destijds ver boden werden. Ook blauwe lampjes vol doen niet geheel aan gelijk licht met dat van de zon. Spr. erkent dat de mistlamp zeker iets van wit licht afwijkt, maar ook ivoor locaal spoor- cn tramwegen is wit licht voorgeschreven en de daarbij ge- I bruikte petroleumlampen geven zeker geel licht af. Men moet z.i. ook alleen letten op tegenstellingen als bijv. wit en rood, maar niet op kleine afwijkingen. In Duitschland staat een zelfde bepaling j in de wet als in Nederland, maar ook de bekende Zeiss fabrieken bevelen voor mist en regen haar gele lampen aan In- j „De Auto" van 30 November worden deze mistlampen ook besproken en er op gewezen, dat ook celluloid of zijden gordijntjes voor lantaaarns met witte lampen worden aangebracht bij raisflg weer, omdat dit veiliger is. Ook haalt spr. in dit verband het rapportt der per manente verlichtingscommissie uit de K.N.A.C en den A.N.W.B. aan. De mees te lichtbronnen geven geen wit licht, al j bevorderen blauwe lampen dit nog het meest. Het is juist dat in deze zaak een beroep op overmacht wordt gedaan. De lucht is bij mist en zooals in het onder havige geval bij sneeuwstorm gevuld met kleine waterdeeltjes, die min of meer het licht weerkaatsen, wat voor den be stuurder levensgevaarlijk kan zijn. Men heeft dus de keuze tusschen het gebruik van eenigszins geel licht, dat niet aan den letter van de wet voldoet, of groote kans te loopen ongelukken te maken. Pleiter is het volkomen eens met den ambtenaar van het O. M. bij het kanton gerecht, die ontslag van rechtsvervolging vroeg. De officier van justitie wees er in zijn repliek op, <Jiat men (vol gens de redeneering van den verdediger dus bijv. ook paars licht zou mogen ge bruiken. Het gaat niet om overeenkomst met zonlicht, maar om helder licht. Als men dit toelaat, krijgt men een chaos en daartegen moet worden gewaakt. Er kan alleen van overmacht sprake zijn, meer hij zich verhief cn zijn krachtigen adem over den man been lilies, boe dich ter deze zich in don mantel hulde cn dien heel vast oin de leden sloeg. Dit maakte den 'wind woedend. Ja. hij werd zelfs zóó nijdig, dal hij nog véél harder 'begon te blazen Doch hoe harder hij blies, hoe vaster de man zich in zijn mantel wikkel de; ja, zelfs zóó vast, dat de wind er geen slip \an kon optillen. Wel, vriend Wind, waar blijf je nu met je gesnoef?" vroeg de zon. „Neen, vriendje, met ruw geweld krijg je no|Oit veel gedaan. Maar nu wil ik je eens toonen, wat ik doen kan, doch niet met ruwheid, alleen met zachtheid. En ik wil Voor ds Klointjesv fll.l t lï EN K.MPPI,AATJES. Ja lisje Knabbel graag slaat op de markt 0111 groenten en vruchten te verkoopen. Als Moeder Trilueus er, gewapend met haar paraplu ook konijntjes worden niet graag natP en haar boodschap penmand aankomt, prijst .Tansje Knab- belgraag Jiaar waar aan Ze laat baar een mooie kool zien, want ze weet, dat Vader Trilueus en alle kleine Trilneusjes dol op kool zijn l Is alleen jammer, dat zij er zoo duur mee is, want den prijs, dien zij vraagt, neen, dien kan Moeder Tril- neus werkelijk niet betalen Er komt immers zooveel kijken in haar groot ge zin Ze loopt dan ook door om te' zien of ze bij een ander goedkooper terecht kan. Zullen wij Jansje Knabbelgraag met haar groentenmand. en paraplu eens kleuren, uitknippen en opzetten? Doen jullie allemaal mee? We beginnen dan met behulp van dun, doorschijnend papier de plaatjes zoowel als de driehoekjes over te trekken en ze daarna op dun karton te plakken. Zijn We hiermee klaar, dan gaan we de plaatjes kleuren. Ivies zelf de kleuren maar, die je mooi vindt, maar bij de groenten eii vruchten moet je er op lel len. dat deze een kleurtje krijgen, zoo als ze in werkelijkheid ook hebben. Zoo raag de meloen bij vporbeeld niet rood, of blauw, bruin of paars zijn, maar geel of groen. I Zoodra wij met kleuren klaar zijn fle driehoekjes mogen wit blijven knippen we alles heel voorzichtig uit. Dal is een secuur werkje, hè? Denk er vooral aan, djat zoowel de ooren van Jansje Knabbelgraag als d,ie van Moeder Trilneus mooi op hun bol blijven slaan. .Daarna vouw je dp driehoekjes op dc stippellijnen om en worden de smalle reepjes met lijm of glulon bestreken en tegen de plaatjes aangeplakt" Het groot ste moet Jansje Knabbelgraag en haar stalletje 'steunen 't Kan op dp tmarkfsioms heel hard waaien en ze moeten beide dus stevig staan Moeder Trilneus krijgt ook een steuntje, waardoor ze stevig op haar beenen komt te slaan. Voor haar is het kleinste driehoekje Als je dit laatste voorzichtig voort be weegt, kan Moeder Trilneus eens een eindje loopen. Ik denk, d^t ze na ee(n tijdje weer bij Jansje Knabbelgraag te rugkomt, want zulke mooie kool, als zij heeft, ziet *ze toch nergens. Ze zullen het na eenig heen en weer praten wiel samen eens worden. Voor Vader Trilneus en alle kleine Tril neusjes hoop ik dat maar. 0. E. d.. L. H. mei je wedden, dat ik, zonder mij op te blazen, den man er toe kan noodzaken zijn mantel af te doen.' Wil je hel zien De wind gromde eerst nog wal en daarna loeide hij weer woest: „Laat mij maar eens zien, wat jij dan wèl kunt met je zachtheid"', Hij ging toen grommend liggen en wachtte af, wal de zou dan wel beter zou kunnen doen dan hij, dc sterke wind. Vreemd keek de man op, toen hij den wind niet meer om zich heen voelde en het op eens zoo bladslil werd. Hij keek toen naar dc lucht, die nu zoo prachtig blauw was, en hij keek ook naar de zon. Waarschijnlijk verheugd over het heer lijke weer, begon hij toen op eens, heel luid en vrooiijk „het Zonnelied" te zin gen, En toen hij had gezongen ,,'k Breng u, o Zonne, mijn groet....'", begon de zou, zoo vriendelijk als zij maar kon, te schijnen. En ze scheen zóó helder en zóó warm, en ze zond haar schitterende stra len zóó loodrecht naar beneden en wel juist op den man, zoodat deze het, onder den mantel, veel te warm kreeg en hem dus vanzelf afdeed cn over zijn arm hing. En toen daarop oe man, zoo zonder mantel, en al maar zingende, zijn weg vervolgde, vroeg weer de zon aan den wind „Wel vriend Wind., wie kwam' er nu verder, jij, met je gesnoef en je ruw1 geweld, of ik, met een weinigje vriende lijkheid? En wil ik je nu nog eens wat vertellen „Wat heb je mij nog meer te vertel len?" gromde barsch de wind. ,,Och, ik wilde je niets anders zeggen, dan dat jij en ik, en bok de menschen niet heel ver komen met ruwheid en booze woorden", was het vriendelijke antwoord der zon. „Veel meer krijgt men gedaan met vriendelijkheid en zacht heid. „Je hebt (waarlijk gelijk," sprak toen de wind en sinds dien dag snoefde hij niet meer op zijn kracht. TANTE JOH. Raadselhoekje, Oplossingen der raadsels uit 't vorige ntrmmsr. Voor grooteren. 1. Acht r in D en vijf r zijn zes eentje's achter in den vijver izijn zes eendjes (letterlijk eigen lijk eentjes.) 2. Koorts, toorts. H Hugo dun n agel d r 0 0 m e rN A P e 1 d 0 0 r u H u q 0 d e G r 0 0 t r 0 0 r G e v e 1 L e e r d a m P I 0 e g 1 0 S 1 Groot. 4. Letterzetter. Kt Voor kleineren. 1. Krans, Frans. 2. Staart, taart, Aart, straat. 3. Handig raspte zij de kaas fijn. (gras.) Een versch eitje smaakt wat lek ker. (hei). Is Jaap a«' meer alleen op reis geweest? (pailmi.) Hans de Groot en Jan Riva ren den om het hardst den heuvel af. (varen.) 4. Ooievaar. Om op is losse:, Voor grooteren, 1. Plaats in deze 16 vakjes 4A 4E 1 B 2K 3L IS 1 W zóó. dal je van links naar rechts en van boven naar beneden leest: lo een gedeelte van oen jaar. 2o een meisjesnaam. 3o een 'klein eiland, uit de ge schiedenis bekend. 4o iets wat je op de boterham eet, 2. Verborgen plaatsen in licl buiten land. Ik breng goed nieuws: Kees Dam me is senaalslid geworden. Wist jij, dat Annie van den Berg er achter zat? Star en terneergedrukt keek hij vóór zich uit. Heeft Annie Bolle u venkel be zorgd? Wij hebben je naam diet genoemd. Op deze 1 kruisjeslijnen moeien komen te staan; lo een stad iu Groningen '2o een stad in Friesland. 3o een stad in Zeeland. 4o. een Nederlaudsch eiland. Dc woorden hebben dus alte 9 letters, waarvan dc middelste steeds dezelfde is. 4. J Schrijf op de le rij een jongensnaam. 2e rij de naam' van een stad in Noord-Brabant. 3e rij een vrucht. 4e rij een boom. Lel er echter opdat de eindletter van elk woord dezelfde moet zijn als de beginletter van het volgende woord. Voor kleir.ersn. 1. Ik ben een zwemvogel. Verander mijn eerste letter en ik word' één jongensnaam. Verander hiervan anijn laatste teller en ik word een lichaamsdeel. Verander daarvan mijn tweede letter en ilc word' een huisdier 2. Met v ben ik een getal, met in een insect, met h een drank, met vl een bloeiende struik, met si een viervoetig dier. 3. Mijn geheel wordt met 9 letters geschreven en noemt iels, dat da gelijks door ons gegeten wordt. ;Een 6, 5, 2, 3, 4, is een viervoetig dier. 4, 2, 6, 7. 8, 3, is een bijvoeglijk naamwoord, dat een goede hoeda nigheid aanduidt. Een 1, 6, 7. 8, 9 is een vrucht. Een (lj 5, 7 is pen slim dier 4. Mijn eerste is een lichaamsdeel van een visch, mijn tweede een halve jongensnaam en van mijn geheel bezit je er meerdere aan elke hand.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 6