E en >or 4 de ÉelltisÉ font EF ONS n de =11!!:, 4, AMDDELDVFtC K HkK //u\^ COV-f®RANT TWEEDE BLAD ▼AN DB Zaterdag 3 Maart 1928 No. 54. de m m; tegenstelling, waar toch ANDERS. De Behandeling der Radiowet en ook •de persbeschouwingen daarna, hebben hel duidelijk- gemaakt dat we weer dik in de oude tegenstelling neutraal-sfecta- risch zitten, welbekend uit de dagen van den schoolstrijd. Hoor hoe warm de oud-minister Heemskerk zich uitliet bij de bespreking van het amendement van Dijfc, om een gvenredige, later veranderd iu: een bil lijke verdeeling van dien omroeptijd, on der de omroepvereenigingen voor te schrijven „Nu na zooveel jaren, na de op lossing in den schoolstrijd verkre gen, hebben wij liet moeten onder vinden, da het volk is opgeroepen in de felste bewoordingen om er tegen op le komen, dat de christe nen ook door de radio hun christe lijk geloof belijden.„Een amen? clément in diezen geest is geworden een volstrekte noodzakelijkheid tot behoud van een zieker kostelijk goed het behoud van de godsdienstvrij heid Als dat aangerand wordt, gaat Nederland ten gronde-' Dat klinkt als een oproep lol een hardnekkigen strijd. Wel wat tè luid, voor de omstandigheden, naar onze ■ooren. Of neem eens hel rustiger en zakelij ker woord dal van Katholieken kant wordt gehoord, bijv. uit de Maasbode van dezer dagen: „Nu staat door hel aangenomen amen- -dement principieel de gelijkwaardigheid1 •der omroepen wel vast; maar de zuig kracht van de 1 iberale idee, welke zich ■door haar kleurloosheid tot dó na tionale proclameert, blijft steeds groot Br zal dus ieder oogenblik gevaar drei gen dgj legen de pariteit (priucipieele gelijkwaardigheid!) wordt gereageerd". En stel daartegenover dan weer dte opmerking van oud-minister Treub, die dezer dagen in een interview méit de N. R. ört. dfe meening uitsprak dat wij ons met de radioregeling opnieuw heb ben doen kennen als die Cliiueezen van Europa, daar geen ander, lanjdi heil zou toelaten dat de radio gebruik! of lie ver, misbruikt wordt voor allerlei gods dienstige en politieke propaganda Het is weer als van ouds in den schoolstrijd, maar met dit verschil dat de sociaal democraten zich even felle sectaristen op radiogebiedi beloonen als de christelijke partijen. En hoe moeilijk de regeering er reeds dadelijk lussclien zit, bleek' ten opzich te van den draadloozen omroep naar tnidaê nu al aan den liuidigeiï Minister van Waterstaat, die zelf van ant'. rev. huize is, en dus weet hoe die secta- risclie geestesgesteldheid werkt Philips vas de man die deze radioverbinding schiep, en daar er slechts dén omroep naar Indië mogelijk is, vond de Minister dat dan ook aan licm de vergunning moet worden verleend. Alleen bracht de Minister aan Philips de boodschap van" den Minister van Koloniën over 'géén politiek naar Indiél En hij voegde er zelf aan toe, dat naast de uitzendingen van muziek, ont spanning en cursussen, ook een tijd moest worden beschikbaar gesteld voor uit zending van godsdienstoefeningen Maar toen kwamen de sectarisclie om roepvereenigingen met den eiscliwij knoeten ook een aandeel hebben in den 'zendtijd naar Indië! En nu heeft de Minister wel gezegd dat dit niet ging, en dat er geen poli tieke of godsdienstige propaganda naar Indië kon worden toegelaten, maar een Minister is maar een "Minister, en een beslissing der Kamer staat bóven <<en mïnisterieele beslissing. En do Kamer heeft bij de Radiowet uitgemaakt, dat de verdeeling der uitzending ook naai- „bil lijkheid" zal moeten geschieden tusschen de omroepvereenigingen. Daarbij is geen 'uitzondering gemaakt voor Indië. Luister maar eens naar de Maasbode, die bijv. schreef: „Iaat de Minister maar eens probee- ren zijn plannen omtrent de uitzending naar Indië door te zetten, we verzekeren hem, dat het niet Lukken zal." Of lees maar eens wat het Volk schreef over de oppermacht van de wet, die gcfen grond geeft voor een verbod van een uitzending wegens politiek. We vinden die dingen 'buitengewoon onfrisch. De negeering van de rechten van den uitvinder daargelaten, sluit ons vooral die dwingende ijver om, w&t voor bezwaren \er ook mogen zijn, toch hun prop a- Uganda in de ooren van anderen tc 1 stoppen tegen de borst. Het is principieel heel hoogdravend wat de ,heer Heemskerk verkondigde .over het behoud van de vrijheid van gods- dienstbelijdenis, maar nooit hebben we gehoord dal in dat artikel der Grondwet ook beaoeld werd dal iemand gedwongen kon worden de belijdenissen, godsdienstig en politiek, van anderen aan te lioo- re n Fn in de praktijk v an de radio lüomt het daarop toch neer. Want alle radiio- bezitters. die door hun gemis aan talen-1 Lgnnis, bovenal op de N'ederlandsche sta- lions zijn aangewezen, weten dat hun tóe- j stel uren per dag onbruikbaar is om- j dal er dan politieke en godsdienstige j propaganda wordt uitgezonden, waarvan i zij niet gediend rijn. Dut is het groole verschil mei dé on derwijskwestie Er wordt zooveel mo gelijk naar gestreefd om ieder in de gelegenheid le stelten zijn kinderen dat onderwijs te doen genieten,waaraan hij de meeste waarde heclit Maar die gele genheid bestaat niet bij de radio. Wan neer «ïaav een propagandist voor de -ïad'io komt, Ls er geen gelegenheid voor een ander, Als te Huizen de katholSpk spreiekl moet de protestant zwijgen. En omgekeerd En dat beteeken t dat de luisteraar van katholieken huize zijn toe stel moet afzetten a(ls dié andere partij over dten uilzender beschikt en omge keerd W,at dó heer Heemskerk een uiting van dó vrijheid van belijdenis geliefde te noemen, is in d'e raditipraktijk de o 11- vrijlieid' van de luisteraars We zijn er bovendien van overtuigd dat een zeer groot deel van iuisteraars geen en kele dier propaganda-uilzendingen be lieft. Maar alleen .het feit dat een 0111- roepvereeniging van een of andfere rich ting zich vormt en zich aanrnclidj;. is al voldbende om haar een deel' van den omroeptijd le verschaffen, en dus beslag te leggen op een djeiel van den tijd van den luisteraar. Ja, als de techniek hel mogelijk maak te, dat iedere richting zijn eigen uitzen der kon krijgen zonder hinder voor an deren. dan zouden we er niets tegen hebben, dal zij ieder er ook een krijgen. Maar zo|o is de toestand nog niet. De drie Christel, omroepvereenigingen moe ien den zendtijd van Huizen deelen, en de neutrale vereeniging van Hilversum moet een deel van haar tijd afstaan aan den socialistische» omroep. En zoo lang die toestandi beslaat, gaat het priu cipieele beroep van den lieer Heemskerk op de grondwettelijke vrijheid van ge loofsbelijdenis niet op, en heeft Minis- ter v. d. Vegte groot gelijk als hij zijn regeling instelt op de eischen van de praktijk. Ook wat Indië betreft, waar de staats veiligheid ook nog haar eischen stelt I Fn wat ons bij dien ijver van de pro-1 pagan du-ij ver aars bovendien nog ergert dat is de totale wegcijferring van wat de luisteraars zelf wcnsclieii te h00ren. Vooral Indië geeft daar een voorbeeld van. We stellen ons tenminste voor dal de planters in de binnenlanden .die 11a een vermoeiende dagtaak hun radio in stellen op hun éénige verbinding met het moederland, nl Philips, dan zeker veel liever iets anders liooren. dan een opeen volgende reeks van spreekbeurten van predikanten van arie, vier richtingen, ka tholieke priesters en sociaal democraten Maar de ijveraars in de omrocpcel trekken zich daar niets van aan. Dwingt ze tc luisteren! Mijn woord is lot hun bestwil! Jawel, dal zit nog' E11 met dal al wordt de radio door dc propaganda vermoord PASTOOR HEUMANN'S Geneesmiddelen steeds ook voorradii} in ff het Alleen-depot: NV. Apotheek „Coronae" Bergen o. Zoom, Zulvelstr. 35. Tel. 62, Postgiro 3269, Het groots Pastoor Heu- tnann-Boek 352 bh. 150, afbeeldingen ontvangt gratis en franco ieder ™ll lezer, die zijn adres in- zendt aan Heumann en Co., Amsterdam C 87, Staalkade 4, Briefkaart voldoende. (Ingez. Med.) VOOR DE VROUWEN Nederlandsche Vrouwenclub. Keizersgracht 580—582. Telefoon 37180 Emilietje wierp een laatste» blik in den spiegel en vond, dal ze cr netjes en ondernemend uitzag; zoolang hot zwarte bontjekkertje gesloten bleef, was versleten zijden voering even goed een geaeim als dc ondeugende gaatjes in het stijf opgerolde tompousc parapluielje. Hel zwart taffen plissérokje, "le als anthraciet glinsterende lakschoenen de tule goudgele revercbrysanl en hel gebogen vilten hoedje, waarlangs een veertje kwijnde naar de laatste mode, suggereerden weelde en levensvreugd, maar och, Emilietje's stemming ging meer accoord met parapluie en man telvoering, toen zc even later naar het station schokscjiommelend autobuste 't Was een groole fout van Emilietje (lal er grijze baren begonnen te komen en haar liarl zo/o dwaas jong en senti menteel bleef en zc maar niet wend)e aan alleen op reis gaan zonder een handdruk, een zakdoekzwaai liefst één enkele traan Waar was de tijd dal Moeder vroeg „Emilietje, he.b je wel een schoonen zakdoek, verlies jc kaartje 1 niet en heb je wel een briefkaart met ons adres zul je dadelijk je aan- komst melden?' Waar was de lijd dat ze een zakje ge con tij te gember mefc- kreeg tegen denkbeeldige wagenziekte én een blikje babbelaars voor tante theore tisch bedoeld, maar practisch Roosen daal nauwelijks halend?! Emilietje was wel vrij verstandig en redelijk en dus zei ze nu tegen zichzélf Je bent een werkende wouw, en dus moe't je I heel zelfstandig, een beetje nonchalant en een likje eigenwijs rondwandelen en van je hospita kun je toch geen af scheidszoen of een zak met zuurtjes ver langen' Ja. Emilietje was zoo dom nog niet c» begreep langzamerhand dat je er mol wat ironie tamelijk ver en met zelfbeklag, heelemaai niet komt.- Eu dus kocht ze ,de Prins" om van den „Kristalziener" aangenaam te kunnen griezelen en installeerde zich derde klas- sV' iiwei.. omdat een salaris dat een goedhartige fooi voorstelt, geen twee de, nog minder eerste klasse permit teert. 'I Was ook weer een verkeerdjfc gednehtengang 0111 zop- van zacht zit ten en bchagetijke luxe in ieder op zicht le houden. "t Is altijd een vergissing als dc fantasie malcricele ver langens voorlgoochelt, wanl waar is het 'einde??? Niui is meestal derde klasse vrouwen een behagclij'k verblijf, afgezien van dei- banken hardheid en hel mouwgeschuur van een breedruggige buurvrouw, want de stonuping is er veelal opgewekt en altruïstisch en niet zuurzoet als in da- mes tweede, of van handelsmoppen door- trokken als van tweede nict-rooken maar de erfoom van Emilietje rejsde 1 glorieus eerste en '1 was een hard ge lag dat ze pas na zijn dood ook ereis op hel zalige zacht-roode fluweel zou voorlwiegen. Zc zal wol gezel lig er was o.n. een verliefd meisjes- studentje aal de examenbcrichten door- oogae niet, gespannen blik en 1100de agltaliekleui', er was een juffrouw die maar steeds kwetterde van: „me man zei, tóen zei ik, toen zèi me man er was een aardig schoolkind met een vol komen versleten boekentasch, een gees tig wipneusje en splllebeenen. er was een mevrouwachtige juffrouw die een keurcollectie parelen, armbanden en oor bellen torste en kersenbonbons presen teerde, toen de trein nauwelijks reed, er was een deftig arm, oud dametje met een hocdcuclastiekje om een wit liaarknoetje en met een miniatuur bib- berhondje op haar zwarten rokkcnschoot en dat hondje verteederde al de vrou wenharten, maar één ding was fnuikend ilte 8 2 2 7 6 3 8 7 8 /aF '&J Kr.. I ^T\^r\SNDmDLADÏÏ Dappere Dlck Naar het Engelsch van H. R. JARVIS Vry bewerkt door C. Ei. de Lille Hogerwaard. HOOFDSTUK VIII. Moeilijkheden. Vanaf het oogenblik, waarop Paddy Dick's brief ontvangen ha,d:, was hij heel zuinig. Hij ging sparen voor de reis naar Ironborough, waar hij' aan dezelfde fa briek als Dick was, werk hoopte te kun- neD vinden. Mocht dit echter niet geluk ken, (dan zou hij naar ander werk in Ironborough moeten uitkijken, want hij had he! stellige plan opgevat, in de na- bijheid van zijn jongen vriend le blijven. En du wilde hij veel' geld oversparen voor het geval, dat het lang zou duren, -eer hij werk had Dicï was nog niet lang op <lc fabriek1, of zijn moeilijkheden begonnen reeds. Eén ider mannen had hem 'bier willen te ten drinken en bij zijn weigering ge dreigd, het er niet bij te zullen laten. „We kunnen hier geen afschaffers ge bruiken," zei hij een paar dagen latei- op ruwen toon. „Hiel' hebt je geldj. Ga er bier voor halen." Dick bleef echter standvastig weigeren. De gedachte, dal hij zijn naam „dappere Dief wilde blijven verdienen, gaf hem kracht. „Kom, gauw wal!" begon de man weer. „Of ik zal je leeren1 Ais je niet onrnid- delijk gaat, zal ik je zóó door elkaar schudden, dat je liet niet liclii vergeet" Maar Dick ging niet Onver schrokken keek hij zijn tegenstander aan. Plotseling riep een groote jongen uit: „Ik zal het wel' halen, maar dan krijgt hij ook geen druppel mee." Dick ging rustig door met het schoon maken en poetsen van koperwerk, tol dit als een spiegel 'blonk. Hij deed net, als of hij de uitdagende 'blikken der anderen niet zag. maar o, wat voelde hij zich een zaam en hoe verlangde hij' naar zijn -ouden vriend Paddjyl VciDaf (dit oogenblik lieten zijn kame raden hem echter met rust. Zijn vrijen tijd bracht hij nagenoeg geheel bij de fa milie Dainton door. Theo was juist terug gekeerd van een bezoek aan zijlu groot moeder, die _buiten woonde, en Didk. verlangde er naai' kennis te maken met den broer, o\er wien kleine Nellie altijd zoo druk babbelde. Hij was een vroolijke jongen, die geen minuut langer over zijn lessen gebogen zat dan noodzakelij|k was. Hij was even oud als Dick, maar veel minder ver met leeren. Het eenige, waarin hij werkelijk uitblonk, was: het bedenken en uitvoe ren van kaltekwaad. Hij was dikwijls bij zijn grootmoeder op de boerderij, waar hij zoo vrij was als een vogeltje in de lucht, en zijn vad|er 1 dreigdje hem nu en dan, als hij al te ondeugend1 was, dal daaraan een einde gemaakt zou worden. Op één der paarden le rijden, te roeien of le vissclien was heel wat pa-et- tiger dan in de schoolbanken te zitten en zijn hersens le pijnigen met moeilijkje sommen of taalregels. Hij deelde dit zijn huisgenooten onomwonden mede. „Mij krijgt u niet in de fabriek, als ik van school af beu, Vader," zei hij „Ik word boer en rijd; den heelen dag paard." „Dan zul je een arme boer zijn, Theo", zei zijn moeder, „want hoe zou het gaan met het vee, het ploegen, zaaien en oogsten?" „O, maai' ik zal knechten houden om dat allemaal te doen," klonk het luch tig. „Goed, maar je behoort dan toch le weten, hoe dat allemaal gebeuren moet, als je boerderij ten minste gejd zaï op brengen. Daarom moet Dick heelemaal van onderaf beginnen en allerlei minder j plezierig werk doen, Vóór hij machinist of stoker wordt. Maar het regent nog altijd; spelen jullie dus maar met Pat in de keuken, totdat Dick naar de avond school gaat." „Avondschool?" vroeg Theo nu ver baasd. „Ga je naai- die avondschool, Dick, nadat je den heelen dag op de fa briek gewerkt hebt? Heb je dan nog niet genoeg geleerd?" „Niet lialf geaioeg!" antwoordde DiclC, lachend om den grappig-wanhopigen toon, waarop Theo deze vraag deed. „Er zym zoo vreeselijk veel dingen, die ik nog niet ken en waarvan ik toch op de hoogte moet bomen." Theo zette echter een ongeloovig ge- gezicht, begon te fluiten en ging de ka mer uil om zooals hij zei den hond een been te geven. Maai- toen de anderen een paar mi nuten later weer in de kamer kwamen, liep Nel'lie plotseling gillend' Theo ach terna. Pat rende met den mooien fluweelen hoed van haar groote pop - die heele- maal scheel op zijn kpp stond door hel ongeduldige schudden, dat hij voortdu- j rend deed en het roode manteltje op zijn rug, de kamer rond', (Wordt vervolgd.) (Bij het Plaatje.; Eens spraken de wind en de zon er over, wie van hen beiden toch wel de grootste kracht bezat. De udnd begon toen dadelijk op ^ijn groote kracht le pochen. „Natuurlijk ben ik véél sterker dan jij", snoefde hij. „Ik kan met mijn krachtigen adem meer doen, dan jij met je warmte. Overal waar ik kom, breng ik leven en'beweging. Ik doe het graan op de velden golven en de molenwieken draaien. Ik blaas in de zeilen der schepen, en vaak zóó hard, dat de grootste driemasters als vogels over de groote zeeën vliegen. Ik blaas het natte waschgoed- droogdat door de menschen aan de drooglijnen is opge hangen. Ja. ja, ik kan met mijn adem veel volbrengen; veel meer dan jij, warm zonnetje"! „Wat ben jij toch een snoever, vriend Wind", sprak vriendelijk lachend de zon „Ja, je kunt veel doen met je adem, maar je doet toch ook 'wel eens dingen ,dic lang niet goed zijn. Want wie kan heviger le keer gaan dan jij, vriendje? Wie brengt vaak de zee zóó in beroering, dat de groote en kleine schepen soms mei man en muis vergaan? Wie blaast dikwijls het zand in de woestijn zóó op, dat liet ^nensch en dier verstikt? Wie rukt soms met ruw geweld de schoone, jonge boomen uit de aarde ,en wie stuwt bet water der rivieren zóó hoog op, dat dit alles, menschen, dieren en zelfs huizen verzwelgt? Zeg eens, vriend Wind, wie doel dit alles?" „Ja, 't is wel waar, wat je daar zegt," zei de wind, „maar ik doe toch heel veel goea ook Want als jij soms, met je gloeiende stralen alles op' de aarde ver warmt, dan hoor ik vaak de menschen WAARMEE MEN HET VERSTE KOMT. zeggen „Als de wind niet wat koelte bracht, zouden wij slikken van de warm te." Fn hoe groot is- mijn krachL niet? Kun jij met je stralen doen, wat ik doe met mijn adem... „Toon dan eens, wat jij kunt," sprak de zon. „Bewijs dan eens, of je kracht zoo heel groot is. Kom, laat mij eens dadelijk zien, hoe sterk je wel bent. „Best," loeide de 'wind, „ik zal je dade lijk mijn kracht toonen, door dien man, die daar in een wijden mantel gehuld, op den weg loopt door één krachtigen windstoot, den mantel van zijn schouders te rukken. En dan zul je eens zien, dat hij zonder den mantel, dien ik heel hoog in de lucht zal voeren, verder moet gaan." „Vooruit dan maar," lachte de zon. „Toon jij dan maar dadelijk je kracht op dien mantel." Trotsch, alsof hy reeds overwonnen had, blies de wind zich toen dadelijk op tot een hevigen storm. Doch hoe

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 5