TWEEDEBLAD
TAN DB
BINNENLAND.
HAAGSCHE BRIEVEN.
(Nadruk verboden).
Nu uw vaste briefschrijver weer terug
gekeerd is na een verblijf van vier maan
den in het buitenland, moet hij eerst
Den Haag weer zoon beetje ontdekken.
Hij weet natuurlijk niet welke innerlijke
politieke roerselen er in de gemeente
zijn geweest, welke onderwerpen Den
Haag in dien tijd het meest hebben ge
ïnteresseerd, waar Den Haag het meest
over heeft gesproken en wat de Hage
naars al zoo hebben gedaan in zijn af
wezigheid. Een geruststelling is voor
hem, dat zijn taak in voortreffelijke han
den is geweest in zijn afwezigheid en
dat zijn lezers van dat al beter op de
hoogte zijn gehouden dan hij. En genoe
gen doet het hem als hij bij het opslaan
de kranten merkt, dat er nog vele din
gen bij het oude gebleven zijn en nog
altijd enkele zelfde kwesties aan de orde
zijn gebleven. Een gevoel van weer thuis
te zijn kreeg ik, toen ik las dat de groote
hoornen van den Kneuterdijk zouden ge
kapt moeten worden. Nog altijd staan
er hinderlijke iepen, die weg moeten.
Hoeveel iepen heb ik al niet de laatste
jaren met leedwezen zien vallen, nadat
hun val is aangekondigd in de krant. Tot
de laatste iep schijnt dit proces te moe
ten worden voortgezet. Langs de Eland
straat, op de Laan Copes, in de Java-
straat, aan de Hooigracht, ja, op zoo
veel plaatsen zijn deze groote zware hoo
rnen geveld, dat men zich er over ver
wondert dat er nog steeds boomen over
blijven om een gemeentelijke kwestie
van te maken en ze neer te halen. „Hoe
lang zou je het nog maken?" heb ik
meermalen gevraagd als ik een oude sta
tige iep in onze stad zag. Die op den
Kneuterdijk, in dat fraaie oude stukje
van onze residentie, het historische plek
je, waar het huis van de Witt staat en
iet machtie groote gebouw van de Rot-
"terdamsche bank een steentje draagt,
dat Van Hogendorp er^ gewoond heeft,
dat plein waar de oude iepen hun mach
tige schaduw wierpen op huizen met wat
koel-modern aspect en er nog een ouder-
wetsche innige sfeer gaven, zal nu ook
weldra zijn koude stadsche aangezicht
toonen, voor het verkeer en omdat de
deskundigen van oordeel zijn, dat de
boomen te oud en niet krachtig genoeg
meer zijn. Maar tevens is er bij deze
gelegenheid een nieuw principe naar vo
ren gebracht. Men wil nu geen iepen
meer, want die groeien zoo hard. Men
wil geen zware donkere schaduw meer,
men zal boomen gaan planten, die min
der groot uitgroeien. Het zullen linden
zijn waarmede men voortaan onze stad.
wil sieren, want die hebben geen krui
nen, die zoo hoog uitgroeien, dat ze hel
licht in de huizen benewen, zoodat de
bewoners niet zoo licht tot de algemee-
ne klacht zullen komen dat ze hinderlijk
zijn. Ook linden die hoog opgroeien zijn
me bekend, maar die schijnen dan van
ouderen datum te wezen dan de iepen
die gevallen zijn, en hun groei schijnt
zoo langzaam te zijn, dat het tegenwoor
dige en misschien zelfs het volgende ge
slacht van raadsleden er geen vrees voor
behoeven te koesteren. En, zeker, lin
den zijn aantrekkelijke boomen, die heer
lijk geuren in den laten voorjaarsavond,
zooals op het Voorhout, dat om zijn lin-
dengeur in den bloeitijd een der aan
trekkelijkste punten van de stad is. Op
dit principe van boomen, die lieflijk geu
ren in den bloeitijd, wil men doorgaan.
Het groote open stuk naast de gevan
genpoort, dat eens zulk een merkwaar
dig oud stukje Den Haag was, met het
typische gebouw van de sociëteit Place
Royale, en dat nu, nadat Berlage met
zijn moderne inzichten, naar de eischen
van den tijd, er een stadsaspect van ze
ker ook zeer aantrekkelijke kwaliteiten
aan gegeven heeft, maar dat toch met
zijn groote openheid, aan intimiteit ver
loren heeft, zal na advies van den bouw
meester, ook boompjes krijgen. Maar
vooral geen die hoog opschieten, ten
minste niet in korten tijd. En we krij
gen hier nu accacia's, de mooiste bloei
ers wel en de geurigste op het gebied
van boomen.
Een ander onderwerp dat ik aan de
orde vond, althans waar plannen van
bestaan, die een groote kans op slagen
krijgen, is dat van een tentoonstellings
terrein. Dit missen we deerlijk. We kun
nen wat dat betreft, niet concurreeren
met Amsterdam, dat zijn RAI heeft en
voor groote exposities was Den Haag
de laatste jaren gehandicapt.
We hebben den Dierentuin. Deze
merkwaardige instelling, die nooit eigen
lijk een behoorlijke dierenverzameling
heeft geherbergd en nooit tot grooten
bloei is kunnen komen en waar steeds
politieke bestuursroerselen geweest zijn,
heeft in het onderhoud voor zijn enkel
beest en voor zijn tuin en zijn bloemen
kassen en plantenkassen hoofdzakelijk
kunnen voorzien door zijn bijverdiensten,
die bestaan in de opbrengst van het
zomerkermisje, dat een oud overblijfsel
tje van de Haagsche kermis is en in wat
zijn diverse tentoonstellingen opleverden.
Als theater is de groote zaal niet ge
schikt, hoewel er toch wel dilettanten
hun opvoeringen geven. Ook voor de bals
masque's, die hier in Februari een nood
zakelijkheid schijnen te zijn, is de ruim
te, die de voor kort geheel gerestaureer
de zalen bieden, in trek. Maar hoofd
zaak is, dat de groote zaal de eenige
behoorlijke ruimte in de stad was, waar
men tentoonstellingen kon houden en
die zijn er veel geweest, van alle moge-
lijken en zelfs zeer onmogelijken en ge-
forceerden aard, waar de bezoekers naar
toe getrokken werden door cadeautjes,
die de zooveelste klant kreeg.Verder zijn
er kippen en honden en auto's en radio
toestellen geëxposeerd geweest, gasten- j
toonstellingen gehouden en tallooze ge-;
mengde, waar de stofzuiger en het gas-
fornuis .en keukengerei naast de meest
oninteressante huishoudelijke artikelen
en snoeperijen bezichtigd konden wor-1
den. Doch voor tentoonstellingen van
werkelijk groote beteekenis zocht men
de laatste jaren liever de RAI uit, want
de auto's stonden er wel wat te dicht
op elkaar en de honden van Nimrod
Cynfilia hadden er ook geen plaats ge
noeg. Nu wil men een groot tentoon
stellingsterrein maken in Scheveningen.
Het zal, als het er komt, want de raad
zal er nog over moeten vechten en er
zijn, omdat een belangrijke sprank van
de waterleiding onder het terrein loopt,
nog technische bezwaren die uitgekno-
beld moeten worden komen te liggen
in het driehoeksche terrein bij de Blau
we tram aan den Harstenhoekweg. Met
dit tentoonstellingsterrein zal Den Haag
met Amsterdam kunen concurreeren, 't
zal de internationale auto-industrie even
goed kunnen onvangen als Amsterdam
en ook andere tentoonstellingen van
grooten opzet. Arme Dierentuin. Die zal
de concurrentie diep moeten voelen. Ook
de huishoudelijke tentoonstellingen met
kook- en bakdemonstratie en snoeperij,
aardige attractie voor Haagsche dames,
gelegenheden waar wat gedanst wordt,
en wat wordt rondgeslenterd, zullen
misschien naar Scheveningen verhuizen,1
als het seizoen is en de dames liever
op de badplaats haar vermaak zoeken
dan in de stad.
Het eerste waar men op verkenning
uitgaat om zijn stad terug te vinden,
is het gebied van kunst en vermaak. I
Bij mijn terugkeer vond ik een mari
onettentheater aangekondigd in de Prin-
sesse Schouwburg. Toen ik Den Haag
verliet, gingen er geruchten dat een j
Duitsche operette-troep dezen schouw
burg in beslag genomen had. Dit schouw
burgje met zijn wat te geringe vestiaire-
en foyerruimte, is door den buitenlander
Hugo Helm, nadat er tal van jaren alles
in mislukte, tot bloei gebracht. Welk een
aantrekkingskracht deze man er aan
heeft weten te geven, die geen Nederlan
der er aan geven kon, is onbegrijpelijk.
Want hij heeft niet alleen met vreemde
krachten gewerkt. Toen onder zijn aus
piciën het Hollandsche Operettegezel
schap van Bijlevelt er werkte, liep het
óók. Na ruzie met dit gezelschap, trok
Bijlevelt, die naar het scheen toch de
liefde van het publiek had, er uit om
op de Heerengracht in het oude Ver-
kadetheater, dat geheel verbouwd en
vernieuwd werd, te werken. Hugo Helm
nam de concurrentie op en kwam met
een Duitsch troepje, en zie ook dit over
won en mijn eerste berichten waren, dat
het troepje van den Duitschen Frits
Hirsch het won van ons nationale ge
zelschap.
Deze energieke Hugo Helm heeft nu
voor eenigen tijd een Italiaansch mari
onettentheater in zijn huis. We hebben
er meer gehad. Braun, de Müncher ma
rionettenman, was indertijd in Pulchri; in
de Koninklijke Bazar is een paar jaar
geleden een serie geweest van marionet
ten-voorstellingen van verschillende
troepen. Ze waren beiden goed, mis
schien beter dan wat we thans in de
Prinsesse Schouwburg zien. Maar Den
Haag liep niet warm. En op dit gezel
schap loopt het publiek wèl warm, dank
zij blijkbaar Helm's goed gesternte; de
vertooning is overigens buitengewoon
lijn en aardig, humoristisch en fijn iro
nisch en kunstzinnig, zeer geacheveerd
en van een gezellige kinderlijke charme.
Dat het in een taal ging die niemand
haast verstond, doet er minder toe, want
op de grappige parodie en de illusie en
suggestie komt het aan. En in tijden heb
ik- mijn wat stijve Hagenaars niet zoo
enthousiast gezien, zoo uitbundig en gul
met applaus, dat duurde tot a lie mede
werkers, de vocale en de technische, alle
levende medewerkers althans, voor het
voetlicht kwamen en een warme ovatie
mochten aanhooren
Verder ben ik naar de Tent in 't Bosch
gegaan, omdat ik vernam dat daar des
Zondagsmiddags werd gedanst. De Tent
in het Bosch was zoovele jaren eigenlijk
een knus en ouderwetsch vereenigings-
oord voor het meest stijve en conserva
tieve publiek, dat Den Haag kende. Daar
kwamen de deftigste der Haagsche amb
tenaren met hun gezinnen en luisterden
naar oude wijzen van een tam zaalcon
certje. Al te nieuwerwetsch mocht de
heer Boer, de man van de Koninklijke
Militaire Kapel, die een knap musicus
is, voor dit gezelschap niet wezen en
PASTOOR HEUMANN'S
Geneesmiddelen
:jÉ? steeds ook voorradig in
ïf 'U het l deen-depot
Wl V. Apotheek
„Coronae" Bergen o.
Zoom, Zulvelstr. 35»
Tel 62, PoHtgrro 3269,
Bet groote Pastoor Hou-
mann-Boek 352 bh. 150,
afbeeldingen ontvangt
gratts enJranco ieder
lezer, die zijn adres m-
zendt a»n
L. Heumann en Co, Amsterdam C 87,
Staalkade 4, Briefkaart voldoende.
(Ingez. Med.)
het was er merkwaardig duf, haast ana
chronistisch. Je zag er de langste jur
ken, en afgeknipte haren pasten er maar
nauwelijks.
Zoo leek het me, dat er een revolutie
was uitgebroken toen ik vernam, dat daar
nu de jazz met zijn brutale vroolijke
wanklanken musiceerde. Zou het in de
oude tent nu plotseling hypermodern
zijn?
Neen, zoo erg niet. Maar aardig ge
mengd. Een familie-bal. Een werkelijk
aardig familie-middagfeest, met gezelli
ge gezinnen, levenslustig en beschaafd,
met enthousiaste dansende jonge militai
ren, met oudere heeren, die nog een
dansje mee wagen, deftig in jaquette,
een kleedingstuk dat ik hiervoor het
eerst 00 een dansvloer bij genoemde
dansmuziek zag dragen, met een enkel
jong meisje met het haar los op den rug
en met H. B. S.-ers, die met pa en ma
uit waren, met gezellige jonge getrouw
de paren, die de mode en mondainiteit
wel begrijpen en de modernste dansen
als black bottom en heebee-geebee ver
toonden, met oudere gepensioneerde mi
litairen, die er nog steeds over prutte
len dat de nieuwe dansen het niet ha-
en bij de oude en dapper en elegant
de wals mee deden.
Zoowaar, hef bleek dat de Witte met
dit groote besluit, dat me ontstelde van
deze eerwaarde instel'ng en me deed
afvragen: „waar schuiven we heen",
want na deze balmiddagen lijken me
dancingtea's op het Binnenhof vrij na
bij, in een behoefte had voorzien.
Hier kan de moeder rustig met
haar dochter en de dochter met haar
mama heengaan. Ik geloof dat dit de
meest volmaakte familie-dancing van ons
land is, wat standing en stijl en decentie
betreft. Voor alle moeders, die wat on
willig staan tegenover de danserij van de
jeugd, die niet graag zien dat ze maar
overal dansen gaan, is het een uitkomst,
is het een veilige haven, waar men ze-
usaa
,ïïrttNDEr\QLADÏÏ/-\ g
VAN DE
/AIDDELDVr\C3=ME A
rn V._COV-j^7RANT^|\\ iJKTif
Dappere Dick
Naar het Engelsch van M. R. JARVIS.
Vrij bewerkt door
E. de Lille Hogerwaard.
Vervolg van Hoofdstuk] V.
Ijverig werkte Dick door: er waren
heel wat blokken in de schuur te bergen.
„Als ik, een „dappere Dick" wil zijn
<en drie stuiver verdienen kan, moet ik
al ben ik nog zoo moe flink wer
ken', hield hij zichzelf voor, terwijil hij
met het hout sjouwde.
N Plotseling drong een vroolijk' gerinkel
van theekopjes en een heerlijke geur van
'geroosterd brood tot hem door. In het
volgend oogenblik bracht de oude vrouw
hem een bezem om den afval bij elkaar
le vegen.
„Flink zoo, m'n jongen. Dat heb je
vlug en netjes gedaan! Als je je handen
gewasschen hebt, mag je binnenkomen
en krijg je thee, vóór je weer verdergaat,
Je [blondje zou ik wel graag willen
houden. Het is een aardig, verstandig
dier. Maai' ik ben bang, dat je niet van
hem zult willen scheiden."
„O nee, juffrouwI" haastte Dick zich
te zeggen. „Maar een kopje thee wil ik
dolgraag hebben. Ik heb zoo'n vreese-
lijken dorst."
Een paar minuten later zat Dick nu
aan de ronde tafel en vertelde hij juf
frouw Grey wat van zijn geschiedenis,
terwijl Fat een schoteltje melk teeg
dronk en een blik van verstandhouding
naar zijn jeugdig baasje wierp, alsof bij
zeggen wilde:
,,'tls hier heerlijk ga alsjeblieft niet
verder vandaag."
„Arme jongen," zei juffrouw Grey en
zij veegde haar bril af. „Het is een heel
eind naar Ironborough en dat, terwijl
do winter vóór de deur staalt Ik begrijp
eigenlijk niet goed, hoe je er komen
moet. Maar vangacht kun je hier op de
canapé blijven slapen. Je hondje kan
•dan op een kleedje op den grond liggen"'
„O, alstubliefti" riep DiclC verheugd
uit. „Dan hoeven we vandaag gelukkig
niet verder te gaan om een onderdak
te zoeken."
Dick sliep dien naclit heerlijk op de
canapé der vriendelijke, oude vrouw, met
Pat vlak vóór hem. Maar hij werd den
volgenden morgen locli vroeg genoeg
wakker om de kachel aan te maken en
een ketel met water op te zeiten, vóór
juffrouw Grey beneden kwam. En terwijl
zij in zijn eerlijk gezicht keek en op
merkte, hoe handig hij was, voelde zij
grooten lust Pat en zijn baasje bij zich
te houden.
Na het ontbijt gingen de beide reizi-t
gers echter weer op stap. Djpk met
zakken, die door dc oude juffrouw met
proviand gevuld waren en waarin haar
dubbeltje en haar stuiver vroojjjk rin
kelden tegen Paddy's beide rijksdaalders.
Dien dag was hij echter niet in de ge
legenheid meer te verdienen en 's nachts
sliepen zij in een hooiberg bij een al
leenstaande boerderij.
Gelukkig was de wind gedraaid en was
bet nu heerlijk, zacht weer, zoodat geen
der beide reizigers ouaaugename gevol
gen ondervond van hun slapen onderden
blooten hemel.
1 Eén of twee dagen later, toen Dick als
j een man voortzwocgde, in de hoop de
naburige stad vóór het vallen van den
avond te bereiken, kwam een grodle
vrachtwagen hem plotseling met snelle
vaart achterop.
„Hei, hu! Wat mankeert je nou? Hu,
lochl" klonk het.
J Het groote, bruine paard trok en rukte
aan zijn leugels en zag er erg wild uit,
terwijl de voerman allerlei wanhopige po
gingen aanwendde om bei razende, dier
te kalmecren en de vrouwen binnen in
het voertuig luid begonnen te schreeu
wen.
Zonder ook maar één gedachte aan ge
vaar voor eigen leven, sprong Dick plot
seling midden op den weg en greep de
teugels, terwijl een boer, die juist uit de
andere richting kwAm, eveneens te hulp
schoot.
Het dier stond nu^ trillend op zijn bee-
tien, stil.
„Het komt door den rieml" riep Dick
uit. „Kijk maar, de buikriem is stuk Het
ééne eind sloeg tegen zijn zij en maakte
hem verschrikt. Daardoor ging "hij op
hoi."
„Ja, je hebt gelijk en ik, die maarniet
begreep wat 'm loch schelen kon," zei
de voerman, tervviji hij zijn voorhoofd
afveegde. „Zeven jaar lang rijd ik al met
'm en hij heeft '1 mij nog nooit eerder
uitgehaald. Ik dank je hartelijk, beste
jongen en jou ook, baasik zal jullie ieder
2 kwartjes geven voor je hulp. De brug
over 't kanaal is niet ver meer en als hij
was blijven voorthollen en de brug bij
toeval open geweest was
De boer nam de twee kwartjes grijn
zend aan en hield het paard vast, terwijl
rfe voerman den gebroken riem met c4n
touwtje herstelde. Dick zei echter aar
zelend
„Ik hoef geen hvee kwartjes te heb
ben, alleen omdat ik probeerde het
paard tegen te houden. Dat is te veel.
Maar zou ik misschien een eindje met u
mee mogen rijden We gaan naar de stad
en hebben al 400 veel geloopen."
„Met alle plezier van de wereldl" riep
voerman Brown nu goedhartig uit. ^Je
wilt zeker naar dc kermis? Maar op
de kermis heb je geld noodig. Houd de
twee kwartjes dus en stap maar in."
De vrachtwagen bevatte op dal oogen
blik' geen goederen doch menschen, die
met pak en zak naar de kermis gingen.
Twee schooljongens zalen op den bok
naast den voerman. Dick kreeg een
plaatsje binnenin, tusschen een paai* wel
gedane vrouwen met haar omvangrijke
bagage, terwijl Pat zich behaaglijk aan
zijn voeten uitstrekte.
De vrouwen voerden een levendig ge
sprek en natuurlijk was bet op hol ge
slagen paard h iervan het onderwerp. De
voerman was echter nog bleek van den
doorgeslanen angst en Dick, die zich
nu de spanning voorbij was doodmoe
voelde, was blij te kunnen uitrusten. De
wagen hobbelde voort, over de kanaal-
brug en langs de met wilgen omzoomde
eilanden.
Soms voerde de weg door fraaie la
nen, waar de boomen zich naar elkander
toebogen en dc takken tegen den boven
kant van den wagen striemden. Soms
steeg de weg en moest bet paard bard'
trekken, terwijl Dick op zijn gemak zat
te droomen van Ironborough.
Na eenigen tijd werd de weg minder
eenzaam; de reizigers kwamen nu karren
en wagens, ook auto's legen, reden een
kudde schapen achterop en kwamen ein
delijk voorbij huizon van verschillende
Legplaatje
Dit legplaatje kun je van lucifers en I meer aan de lucifers zitten. Sommige
knoopen van verschillende grootte ma-moeten, zooals de teekening aangeeft, in
ken. Natuurlijk mogen er geen koppen I tweeën gebogen worden.
grootte. Kinderen speelden iu dte nabij
heid der woningen en waren allen vroo-
Ajk in het vooruitzicht der kermis.
Een eindje vóór de stad' moesten zij
wachten. Een rij vroolijk gekleurde ker
miswagens versperde den weg, want van
één dezer was een wiel afgeloopen en ge
durende eenigen tijd! kon niemand er
door.
Er werd druk gepraat en gelachen en
een man met donker haar "en zilveren
ringen in de ooren en een vaal versleten
i'luweelen jasje aan, stond vlak bij den
vrachtwagen en gal allerlei bevelen.
Pal was nu klaar wakker en terwijl de
voerman die wel begreep dat ze er nqg
niet zoo heel gauw dooi' zouden kun
nen zijn boterhammen mot vleesch te
voorschijn haalde ,die hij met zijn zak
mes doorsneed, zat de hond op zijn ach.-
terpoolen en bedelde op zijn allerinne
mendste manier.
„Hij is al even slim als zijn baasje,"
zei dc voerman lachend, terwijl de zigeu-
nerachtig-uitziendc man een greligenblik
wierp naar den wagen.
„Kent hij nog meer kunstjes?" vroeg
één der jongens op den bok.
Dick boog zich nu voorover, fluisterde
iets tegen Pat, die allerlei schrille ge
luiden uilte, de mooiste muziek, die hij
in staat was voort te brengen.
Allen lachten. Pat maakte een grap
pig soort buiging en wilde een pootje ge
ven.
„Hoeveel moet je voor liem hebben?"
vroeg de kermisnian in het fluweelen
jasje. „D< kijk juist uil naar een aardigen,
jongen terrier oni "den wagen te bewa
llen, Ik zie niet op een paar kwartjes."
„Hij is niet te koop," antwoordde Dick
beleefd.
"Wat?! Onzin! Iedere hond is voor
geld te krijgen. Je zult licm bovendien
wel ergens onderweg opgepikt hebben.
Wie zegt, dat je er eerlijk aan gekomen
bent?"
Dick kreeg een kleur als vuur bij het
hooren dezer belcedigende woorden,
maar zei niets anders dan:
„Hij is niet te koop."
De man keerde zich oni en zei iets te
gen een meisje in een oranje blouse en
een groene rok. Zij lachte vroolijk. Maar
nu werd de kermiswagen aan den kant
van den weg getrokken en was de ver-
keersbelemmerïhg dus opgdheven.
De voerman reed daarop door en stop
te even later vóór de herberg „HetRoo-
de Hert", waar iedereen uitstapte.
(Wordt vervolgd.)
ZUSJE'S NAAM
door
0. E. DE LILLE IIOGER.WAARD
-Hoe zullefi wij ons Zusje noemen?
Klonk Wimnue's vraag op zcek'ren dag.
- Ik vind de mooiste naam MatliRde,
Zei Moeder met een blijden lach.