Éftlbigsebe tal FEUILLETON ,0e HolIandsclieWascliwoy w" St. NioosaaS'Verraseliig I B II VOEGSEL Woensdag 9 Nov. 1927 No. 264 BINNENLAND. VERKOOP MET CADEAUS. Verschenen is liet verslag over de werkzaamheden van het comité van actie tot bestrijding van den verkoop met ca deaus, van at de oprichting tot 1 No vember 1927. Het verslag besluit met de volgende nabetrachting: De teleurstellingen zijn vele geweest, het verkregen resultaat is zeer gering en als vrijwel vaststaand mag dan ook wor den aangenomen, dat langs den organi- satorischen weg liet beoogde doel niet zal worden bereikt. In zooverre is deze actie weer een Succes voor degenen, die van den aan vang af op hun stoel zijn blijven zitten en voorspeld hebben ,,êr komt niks van terecht." Dezulken kunnen zich (hans op de borst slaan en him hoorders vrar gen: „heb ik je 't niet gezegd?" Er moge daarom thans nog eens op worden gewezen, dat ook het comité zich nooit te buiten is gegaan aan optimisti sche voorspellingen omtrent mogelijke re sultaten. Het heeft eenvoudig de zaak aangevat eenevzijds omdat er over de kwestie al zooveel was gepraat en ge sproken, dat er ook eindelijk eens iets behoorde te worden gedaan, anderzijds omdat gebleken was, dat van wettelijke maatregelen, die door een niet onbe langrijke categorie weuschelijk werden geacht, nooit sprake zou kunnen zijn, al vorens een ernstige poging was gedaan om de kwesties langs den weg van liet particulier initiatief tot een oplossing te brengen. Deze poging is nu gedaan en is mis lukt. Het is vrij onvruchtbaar thans na te gaan, waaraan die mislukkingen moe ten worden toegeschreven. Aan deneenen kant zijn zeer zeker een groot aantal belanghebbenden in gebreke gebleven hun woorden in daden om te zetten, aan den anderen kant heeft achteraf ge bleken het comité ook ongetwijfeld fouten gemaakt. Het heeft echter ge tracht er van te maken, wat er van te maken viel en moest roeien mei de riemen die er waren. Tot voortzetting van de actie op on geveer denzelfden voet, d|Urfl liet co mité in zijn tegenwoordige samenstelling echter niet adviseeren. Met eenige duizenden guldens zou al leen iels bereikt kunnen worden, wan neer tevens de volledige medewerking van alle belanghebbende fabrikanten en middenstanders zou zijn te verkrijgen. Dal dit uitgesloten is, is afdoende ge bleken. Zonder die medewerking zou alleen met veel grootere bedragen iets zijn te bereiken, maai* het comité zou niet durven adviseeren deze voor dit doel te riskecren, ook al zouden ze verkrijgbaar zijn. De mogelijkheden die dus resten, zijn algeheele stopzetting der actie of te gaan werken voor iiet verkrijgen van wette lijke maatregelen. Hot comité heeft zich nog niet uit gesproken, maar meende thans deze vra gen aan zijn opdrachtgevers te moeten voorleggen In een lieden te Ulrecht te houden vergadering van Kamers van Koophandel, organisaties en firma's, die de actie heb ben gesteund, zal worden besproken het geen thans verder zal moeten geschiedieu EEN CREMATORIUM IN AMSTERDAM. B. en W. van Amsterdam stelten den Raad voor, om de noodige voorstellen in te dienen tot voorbereiding van de stichling van een crematorium. Nadat B. en W. in hun toelichting tol dit voorstel in enkele lijnen de ge schiedenis van liet vraagstuk der lijkver branding hier te lande hebben geschetst, wijzen zij er op, dat de Begraafwet, ook naar het oordeel van den Iioogen Raad, geen gebod bevat om te begraven en geen verbod van lijkverbranding, dat iemand bindt. Op de begraafplaats Wes- terveld hebben regelmatig crematies plaats, zonder dat de Justitie ingrjjnt. De vraag is nu, of een gemeentebe stuur, dat onder deze omstandigheden zou besluiten lot het slichten en ex- ploiteeren van een crematorium, zich zou schuldig maken aan vergrijp aan de wet of voor die wet niet den noodigen eerbied zou toonen. B. en W. meenen, dal die vraag ont kennend moet worden beantwoord. Men zou ten hoogste kunnen zeggen, dat een (gemeenteraad, aldus handelende, iets zou doen, dat ligt buiten de sfeer in welke de wetgever van 1869 lééfde, iets dat niel strookt met de bedoelingen, die hij in die dagen had. De wetgever van 1869 heeft niet voor zien, waarschijnlijk ook niel kunnen voor zien, dal het denkbeeld der lijkverbran ding, toen nauwelijks geuit, zoo zeer ingang zou vinden, als thans het geval blijkt te zijn. Evenmin beeft hij kunnen oorzien,, dat, als gevolg van een onvol komenheid in hel product van zijn ar beid, men in het jaar 191-1 binnen de grenzen des rijks de verassching van lijken practisch zou toepassen en sinds dien ongehinderd zou voortzetten. Maar het kan niet redelijk zijn, van een gemeentebestuur van dezen tijd, dat heel die ontwikkeling wel heeft mede gemaakt, te eischen, dat het de oogen zal sluiten voor wat de huidige Regeering terecht heeft genoemd: ,,de disharmonie tusschen wet en praclijk", die op dit stuk is ontstaan en dat het zich onvoorwaar delijk gebonden zal gevoelen aan bedoe lingen, die de wetgever van 1869 waar schijnlijk wel heeft gehad, maar voor welke hij niet den onberispelijken w|et- telijken vorm heeft weten te vinden, die de noodige zekerheid biedt. MARTIN'S VERJONGINGSKUUR. Door RAFAËL SABATINI. Uil hel Engelsch door C. M. G. d. W,. 1.) HOOFDSTUK I De Sénéchal1) van D a up bin és Seigneur de Tressan, gouverneur van Dauphiné zal op zijn gemak in zijn arm stoel; hij had zijn wambuis geheel losge maakt om zijn dikken buik niet te belem meren; door de opening kwam een geel zijden onderkleediugsluk te voorschijn, evenals hel vleesch van een vrucht, die, overrijp, is losgebarsten. Zijn pruik een noodzakelijk versier sel en niel alleen door de mode voorge schreven lag op de tafel! tusschen een hoop stoffige papieren, en op zijn kleinen dikkeu neus, zoo rood en rond als een heelrijpe kers, lag zijn bril met schild padden montuur. Zijn kale hoofd, zoo kaal en glimmend dat het een onaange name gews arwordiug van naaktheid gaf, een onkieschheid van den man, rustte tegen den rug van zijn grootem stoel en bedekte het sierlijk familie wapen, dal in het donkerroode leder was uitgesne" den. Zijn oogen warén gesloten, zijn J) Titel ongeveer gelijkstaande met Commissaris der Koningin in Nederland. IlklillO VAN ONS ZENDT UW LINNENBONS GEDURENDE DE MAAND NOVEMBER AAN ONS IN EN U ONT- VANGT ALS EXTRA CADEAU EEN STO0MZÊEPZIEDER1J ÖE HAMER - GOUDA (Tngez. Med KUNST m WETENSCHAPPEN. Tentoonstelling Het Nederlandsche Boek. Zooals wij reeds hebben gemeld, wordt in de Openbare Leeszaal en Bibliotheek alhier, op initiatief der gemengde com missie uit de Vereenigiug van Letterkun digen en den Uitgeversbond, een tentoon stelling gehouden, bedoelend een over zicht te geven van het werk der Neder- Iandsche dichters en prozaschrijvers van de laatste veertig jaar, dus van al de tachtigers. Deze tentoonstelling nu werdi gister avond voor een talrijk gehoor geopend door den voorzitter der gemengde com missie, den heer Herman Robbers. Deze wees op het feit, na dank te hebben gebrach t aan 't bestuur der lees zaal, voor haar medewerking, op de al- gemeene klacht van uilgevers en schrij vers over d-e dalende belangstelling van het publick voor de litteratuur, sinds den oorlog. Wij welen alleu dén funesten in vloed daarvan op de cultuur van alle landen, aldus de spreker, doch hij meen de dal ook als oorzaak moclit worden aangemerkt de radio, waardoor de tijd om boeken te lezen verloren gaal. En toch liceft onze letterkunde de laatste 40 1 jaar zoo gebloeid, dat ze te verge lijken is met die der 17de eeuw. Na hierop de Icnloonslclliqg voor ge opend- verklaard te hebben, kwam* dc spreker op zijn eigenlijk onderwerp, den kunstenaar, dien hij de grootste sclisijver van dezen tijd noemde Jac. van Looy. Langzaam aan, aldus de spr. groeit hier het besef welk een groot kunstenaar Ne derland in hem bezit Deze groei is nog niet zoo lang geleden begonnen Men noemde hem tien twaalf jaar geledein nog een schilder, die ook wel eens wat geschreven had Doch thans constateert men zijn felle fanlaisie.ookin zijn schrij ver sproducten Vroeger was er onder de litteraire klingen ook wel zeer groote waardeering, doch nog niet algemeen doorgedrongen Eerst .Jaapje heeft hem beroemd gemaakt Hieruit blijkt dan ook geheel en al, dat v. Looy nog wel iets anders kan dan schilderend proza schrij ver, hoe hij ook is verheven dichter, eó liefdevolle wijze Spr. heeft in 1902 in L. Tak's Kroniek, naar aaulefdïng van v. Looy's Feesten een enthousiast artikel gewijd, waaruit spr zeer uitvoerige ge deelten citeerde Dit artikel vond wel instemming doch 't werd ook berispt, aangevallen en uitgelachen Men vond 't toen schromelijk overdreven Doch thans is imcn wel van meening veranderd getui ge de geestdriftige uitingen van Stijn Slreuvels en .YugusTn de "Wit in de N.R. Grt. bij v. Looy's zeventigsten verjaar dag Hij hoort tot de groote figuren der letterkunde, en kan vergeleken worden met dc groote Russische schrijvers. ati—bm—..una t Het is ondoenlijk hem te vertalen, en (hij is dun ook nooit vertaald, doch wat j maar gemakkelijk te overzien, practisch lichaam, loopen de mannen en vrouwen heeft dat met de innerlijke, eigenlijke en duidelijk uil elkaar gehouden, een rechtop en fier Terwijl de balüks -op Jay a .waarde van den kunstenaar te maken? j sprekend bewijs van Herman Robbers gedempte kleuren verloonen, met ge- Vau Looy is hel schrijven eerst laat j woorden, over de prestaties in de letter- stileerde, vergeestelijkte motieven, zijn begonnen Toen bij reeds in de dertig kunde n:\ tachtig. de kleuren der Balineezen van felle uit was. Zijn eerste bundel was „Proza", met j Op de tafel middenin bovendien de bundigheid. in kloeke motieven En dit- o. a. de Nachtcactus", dat een wereld dichters na den nieuwen Gidstijd, tot de eelfde onderscheid vindt men in de dans van gedachten beval; een der aller- jongeren en jongslen onder hen Een en in de gamalang-muziek. Maar terwijl schoonste werken. Het bekendste uit dipnklein tafeltje beval enkele studiewerken.men op Javfi van een verstarde kunst kan bunael is de „Dood van mijn Poes", j D-e bezoekers zullen hier veel bij vin-1 spreken, is die op Bali springlevend Het zijn geen werken om vluchtig te le- J den, dat ze gelezen hebben, doch onge>-Maar geen Balinees, hetzij hij mee- zen; studie en herhaling is noodig. Maar 'twijfeld' ook veel, dat hun aandacht vroc- werkt in een gamalang-orkest, dan wel de moeite wordt beloond. f ger is ontgaan. Deze tentoonstelling ismeewerkt aan bouwwerken, voelt zich' Daarop volgden „Feesten", en „Gek- levens een goede leiding voor de keuze kunstenaar. Alle individualisme is op zij ken", waarin allerlei waan en waanzin der te lezen, wellicht aan le schaffen,1 gezet in dienst der gemeenschap De wordt beschreven, en het vervolg „De j werken. [Hel is er niet éene, om even Vlug bouwkunst geeft ook geen individualisti- wonderlijke avonturen van Zebedëus, langs te loopen, maar de moeite er zijn sche uitdrukking. Zij is opgebouwd op waarvan spr. den oorsprong nagaat. Be-.tijd, zijn geconcentreerde aandacht aan pen oude traditie Zoo dra zij die loslaten, kend is ook zijn vertaling van enkele le besteden. WanJt hei is geoorloofd de is hel hopeloos mis. Maar binnen die tra- drama's van Shakespeare "Maar vooralwerken in le zien, mits men ze natuur- ditie zijn ze eindeloos in 't vinden van heeft v. Looy met „Jaap' en „Jaapje" lijk daarna weer op zijn plaats legt. j variaties veel opgang gemaakt. Zijn Sonnetten zijn Nog eens: een bezoek is aan te bev^- j En vervolgens gaf de spreker een niet gebundeld. Spr. las er enkele van.len! I lange serie lichtbeelden van bouwwer- voor, om te eindigen met een citaat van ofcen. Hij stelde voorop, dal de Balinees zijn hand over v. Looy's beteekenis. j Lezing over Bali. 1 geen behoefte heeft aan ruimte-bouw- j In de gisteravond gehouden bijeen- werken, dank zij het klimaat. Hij leeft en In de pauze was gelegenheid de teoi- komst van de Vereen. „Voor de Kunvl" pleegt zijn devoties buiten, toonstelling te bezichtigen, dfb in de op de bovenzaal van de Soc. „SI. Joris" Zijn monumentale kunst betreft dan voorkamer links tegenover de bibl|i/otheek j werd door den beer Th. van Frp een ook slechts afsluilingswerken poorten is ingericht. De expositie dus, die de be- i lezing met lichtbeelden gehouden over en inuren, en is dan ook in hoofdzaak langstelling voor hel boek, speciaal voor Bali- versieringskunst Maar dan met een weel- hel boek der laatste veertig jaren weer In een inleidende beschouwing heeft de. die een ware orgie is van ornament, wat aan wil wakkeren Fn laten we dan hij eerst een algemeene karakteriseéring Die eigenschappen werden den toe maar aadelijk èn leden èn niet-leden van gegeven van land en volk. De sfeer van schouwers duidelijk gemaakt door de de leeszaal tot een bezjoek met aan- Bali is zonder weeyga in Indië. Het is beelden. We kregen de indeeling van de drang mogen opwekken. Het zou van allé I een paradijsachtig-mcvoi land, dat onge- erven te zien in drieën, gescheiden door werken die daar liggen, sinds de lachli- loofüjk vruchtbaar is, en dat bewoond poorten en poorljes En bij die heilig gers ondoenlijk en in deze kolommen j wordt door een volk met grooten aan-j dommen zijn die poorten 'de eerste ge- eigenlijk ook ongewenscht zijn een op-leg voor landbouw. De afzonderlijke lig- spleten, de tweede dicht) vaak prachl- somming te geven, die natuurlijk geen j ging heeft er een beschavingstoesland stukken van beeldhouwwerk. We kregen enkele aanspraak kan maken op vol- doen ontstaan, die eeuwen lang ongerept ook de eenvoudige woonhuizen te zien, ledigheid. Wie haar bezoekt doet 't beste,bleef, tot een jaar of twintig geljeden rustende op houten palen met het oog op om een juist lilterair-historisch overzichtdoor Westerschen invloed het nivél -', de aardbevingen; voorts rijk-versierde leeringsproces begon, dat échter zeer klokketorens. gemeenschapsgebouwen. mond open eii uit dien mond of uit den neus of misschien uit beiden le gelijk ontsnapte een snuivend, rommelend ge luid, om le verkondigen dat de lieer Sé" néchal lia,rd aan hel werk was voor zijn koninklijk ambt. Op eenigen afstand, aan een kleiner tafeltje, in een hoek, tusschen twee ven sters zat een bleeke armoedige secretaris, voor een armzalige bezoldiging, het werk te doen waarvoor mijnheer de Sénéchal werd beloond mei emolumenten veel le hoog in verhouding tot liet kleine salaris van zijn secretaris. De stilte in het groote vertrek werd slechts verstoord door de geluiden, ver oorzaakt door het sluimeren van mijn heer de Tressan, door het krassen en spatten van des schrijvers pen en nu en dan door knappen van het houtvuur in den grooten haard, aan een hol gelijk. Plotseling voegde zich hierbij een ahdcr geluid. Knarsend eu rammelend werden de zware blauw ïluweelen gordijnen met zilveren lelies versierd, voor dc deur weggetrokken en de opperste bediende van mijnheer ae Tressan's huishouding een gezet man in het zwart gekleed, op geluisterd door den zwaren ambtsketting stapte plechtig de kamer "binnen. Dc secretaris liet zijn-pen vallen en keek verschrikt naar zijn sluimerenden meesier; toen liief liij dc handen op tot boven zijn hoofd en wuifde met woest gebaar naar den lakei. te krijgen, te beginnen links van de deur, waar de pioniers der tachtiger' periode Prins, Fmans; v. Deyssel, Ver- wey, Kloos, dan gaal men verder langs hel proza uit het laatst der 19de eeuw, en zoo verder door steeds naar jongere periodes. Hier ligt een ware keur- of beter de ware keurcolléclie onzer Ne- derlaudsche letterkunde. Zeer uitvoerig De heer Robbers sprak dus niet over zijn oorspronkelijk onderwerp „He- dendaagsche belletrie", vermoedelijk om dat, naar hij zelve opgaf, de verscliillende schrijvers toch maar heel korl konden worden aangestipt. Wij wagen echter de eronderstelling, dat vele aanwezigen lie ver daar. al was 't maar een beknopt overzicht van gehoord hadden, djan de ongetwijfeld ook belangrijke beschouwing over v. Looy. Dat toch zou ook meer met hel' doel der expositie overeen zijn ge komen. langzaam verloopt. Bali is sterk en kan.enz, waarbij tufsteen zoowel als bak- een stootje velen. j steen de materialen vormen De Balineezen zijn intelligent, blijmoe- j Herhaaldelijk bad de spreker gelegen- dig en vlijtig en geboren coöperalors, heid te wijzen op de groote vaardigheid wat zich uit in de dorps- en w&textge" i van den Baüneeschen handwerksman, op meensschap. ITun leven is vervuld van mu- de verbluffende gave, waarmee bet zoo'n ziek, liet aantal gamalang-orkesten is eenvoudigen bouwer mogelijk is, dank legio. zij de traditie, om de prachtige poorten Ilun godsdienst is Hindoesch. maar te bouwen zonder eenige teekening. En wiikt af van het Hindoeïsme van Voor- voorts wees hij op het talent om de Indië. Ze zijn in werkelijkheid aoimisten.bouwwerken ie doen aanpassen in de die gelooven in een alles vullende ma-1 omgeving. gische kracht. De godsdienst doorweeft Een luid applaus klonk na de onder- hun leven; het land is bezaaid (met heilig, houdende voordracht, dommen. Elk woonerf heeft zijn tem- Door de voorzitster der vereeniging, pel. Maar godenbeelden vindt men daar-mexrouw M. Evers-Keg, werd den spre- in niet. Het geloof is dat ide goden in dfe i ^or dank gebracht. heiligdommen komen. j De spr. wees voorts op het verschil j Het Bi ld er dijk Museum, met Java Terwijl het Javaansche volle I In de Zaterdag te Amsterdam gehouden oen indruk geeft van ellende, ook <loor dé zeer druk bezochte 19e jaarvergade- gebogen houding van 't vaak ondervoedering van dc vereeniging ..Het Bilderdijk- ,,Ssl!" fluisterde hij tragisch. „Douce- menl, mijnheer Anselme". Anselme bleef staan, Hij vatte den ernst van den loestdno. Zijn houding ver loor iets van de waardigheid van zoo even; zijn gelaal veranderde van uit drukking. Toen herkreeg hij eenigszins zijn beslistheid van zooeven en zeade „En toch moet hij wakker gemaakt worden." Toch fluisterde hij alsof hij bang was le doen wat er n*ar zijn oordeel gedaan moest worden. De schrik in de oogen van den secre taris nsm toe, maar niet alzoo in die van Anselme. Hel was een ernstige zaak, dat wist hij door een vroegere ondervinding, zijn majesteit Sénéchal van Dauphiné uit zijn middagslaapje wakker te maken maar het was haast nog erger, onge hoorzaam te zijn aan die vrouw met haair zwarte oogen die om audiëntie had ge vraagd. Anselme besefte dal hij zich tusschen twee vuren bevond. Hij was echter een bedaard man, een bedaardheid verkregen door aangeboren traagheid en versterkt door alle goede dingen, die hem. ten deel vielen als hoofd van de huishouding des heeren Tressan. Priuzend streek hij zich over zijn rvoo- de baardje, blies zijn wangen op en sloeg zijn oogen naar boven als een beroep of misschien een bedreiging a3n den hemel, dien hij ergens daar boven waande. „En toch moet hij wakker gemaakt worden", herhaalde hij. En toen kwam bet noodlot hem te hulp. Ergens sloeg een deur dicht inet een geweld als van een kanonschol. liet zweet brak den secretaris uit; Hij viel slap achterover in zijn stoel neer. verlo ren waande hij zich Anselme schrikte en beet op den knokkel van zijn voor vinger als een onuitgesproken vloek. De heer de Sénéchal bewoog zich De sluimerende geluiden van zooeven werden luider, gingen over in een be nauwd gebrom en hielden plotseling op. Zijn oogleden rolden langzaam terug, als bij een uil, een paar lichtblauwe oogen kwamen tc voorschijn en vestigden zich eerst op het plafond en daarna op An selme. Oogenblikkelijk zat hij recht op, bla zend en hijgend, hij woelde met de hand in de papieren die voor hem lagen. „Wat duivel Anselme.' Waarom moet je mij sloren?" bromde hij woedend, nog half in slaap.. „Waarom kom je mij lastig vallen? Heb je dan geen eerbied voor 's Konings belangen? Babylas", nu wendde hij zich tot zijn secretaris, ,,ha,d ik je niet gezegd^ dat ik veel te doen had; dat ik niet ge stoord mocht worden?" Het was de groote ijdelheid van het leven van dezen man, die niets uitvoer de, zich voor te doen of niemand in heel Frankrijk zooveel werk had als hij. En zelfs zijn eigen lakeien, ja niemand was te gering in zijn oogen om een publiek te vormen waarvoor hij gaarne optrad in die rol. „Mijnheer de Graaf", zei Anselme, op een volkomen onderdanigen toon. „ik bad u nooit durven sloren, wanneer het niet hoog noodig was geweest. Maar mevrouw de douairière de CondilLac is beneden. Zij verzocht uwe Excellentie onmiddellijk te mogen spreken." Plotseling had de verandering plaats. Tressan was onmiddellijk volkomen wak ker liet eerste wat hjj deed was met de hand te strijken over het op een wassen kop gelijkende kale hoofd, terwijl hij met de andere naar zijn, pruik greep. Toen hief hij zich zelf met moeite op uil zijn gr ooien sioel. Hij zette zijn pruik op, wat scheef in de haast en liep ietwat slin gerend naar Anselme en trachtte met zijn dikke vingers zijn open wanbuis wat toe te trekken. „Is mevrouw de Douairière hier?" riep hij „Maak die knoopen dan toch vast domoor. Gauw wat! Kan ik een dame dan zoo ontvangen9 Ben ik Babylas" snauwde hij, terwijl hij zich zelf in d© rede viel en zich omdraaide juist toen Anselme zijn handen .uitstak om aan zijn bevel te gehoorzamen. „Een spiegel uil mijn kamer! Haast je wal". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1927 | | pagina 5