lüiiirgÉë int FEUILLETON. TWEEDE BLAD i VAN Zaterdag 23 Juli 1927 No. 171, Abonnementsprijs per kwartaal op "de buitenwegen om Middelburg, •n voor de andere gemeenten per post f 2.50 voor Middelburg en agentschap Vlis- singen f 2.30 weekabonnementen in "Middelburg 18 ■cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 ct. per regei. Ingezonden Mededeelingett:" 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen van 1—7 regels f2.10, elke regel meer )30 cent. Kleine advertentiën niet groo- ler dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven, dat zij in deze rubriek moe ien geplaatst worden, 85 cent bij voor- Juitbe taling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra, Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons nlad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Postchèque- en Gironummer 43255. BINNENLAND. HAAGSCHE BRIEVEN. (Nadruk verboden). Over twee onderwerpen heeft Den Haag het dezer dagen druk gehad in de zen hopeloozen komkommertijd, nu het slechte weer en het slechte seizoen op Scheveningen het voornaamste onder werp onzer conversatie is, wat daarom des te vruchtbaarder is, omdat het den menschen de kans geeft om te mopperen en mopperaars zijn langer van stof dan tevreden luiden. Over twee onderwer pen, het eerste is een beetje komisch, een beetje interessant zelfs, want het is een kunstzinnig conflict. Een paar zeer ondernemende artiesten zijn in dezen zomeriijd, die zoo win- tersch is, de hachelijke onderneming be gonnen, om een openlucht theater te stichten. Ze konden ook niet weten dat we zoo van mooi weer gespeend zouden worden. Een aardig terreintje hebben ze gevonden achter het Gymnasium aan de Laan van Meerdervoort. Een klassieke omgeving dus. En ze hebben hun reper toire gekozen uit de Hollandsche klas sieke letteren, ze hebben twee kleine kluchten van Breero, dien oer-Hollander, op het repertoire gebracht. De klucht van „Symen sonder soetigheit" en de klucht van „de koe". Tot dusver hebben onze zoraertheaters geprijkt tusschen eeuwenoude eiken. Dat is er zoo het gebruikelijke terrein voor. Daar speelt men stukken in lange ge zwollen versregels en in breede gewa den, daar „Vondelt" men, daar „Shake- WIE IS EDMUND GRAY? Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch, van WALTER BESANT, doior Mej. E. HOOGEWERF. 26). HOOFDSTUK VIII. Ter eere van de Gebeurtenis. De eetkamer bij mir. Dering was nog in den ouden stijl ingericht, de stoelen, tafel en buffet waren van zwaar maho niehout; de muren waren behangien met fluweelig donkerrood-geribt papier; gor dijnen en kleeden waren eveneens rood: er hingen stillevens aan den wand; er stonden kunstvruchten op liet buffel. Checkley, de oude klerk, die genoo- dtgd was, als trouwe dienaar van het huis. ter viering van het nieuwe deelge nootschap, verscheen het eerst. In zijn zwarte gehuurde Jas leek hij well een be grafenis-ondernemer; het sombere op zijn geiaat droeg er nog het zjjne toe bij, om die gelijkenis des te treffender te doen zijn. Waarom dat deelgenootschap hem zoo somber maaide, weet ijc niet. Hij kon toch niet verwachten, dal hij zelve ooit tot deelgenoot zou bevorderd worden. Misschien was het een soort jalouzie, •die zijn gemoed vervulde. Althans, hij wilde niet langer zoo veel weten van de zaak. George kwam met zijn schoonmoeder spearet" men en dat gaat erg goed tus schen die natuurlijke coulissen en wat heestertjes, liefst op een geaccidenteerd terreintje met een natuurlijk tooneel en n amphitheater van mos. Maar zoo tuschen de stadstuintjes is wat nieuws. Het gymnasium is een goede plaats. Dat trekt de jeugd, die Breero moet kennen, en daar komen toch de kunstzinnig aangelegde menschen, van wege de relatie mét de volksuniversiteit, en het repertoire is daar ook niet slecht gezien. Maar op één ding heeft men niet ge rekend. Dat is op de groote gevoelig heid van de Hagenaars voor geluiden van anderen. Men had er om moeten den ken, kan men achteraf zeggen. Er zijn precedenten genoeg. Heeft niet jaren geleden al de be roemde Hagenaar dokter Bredius, sinds dien door den fiscus verjaagd, een ern stig conflict meT den Dierentuin gehad, omdat hem in zijn woning, die aan dezen haast dierloozen tuin grensde, de kinde ren in den speeltuin hinderden? En heeft hij toen niet als tegenprestatie met een misthoorn, de genoegens van de concer ten in dien Dierentuin bedorven? Heeft men dan vergeten dat telkjgs conflicten over blaffende honden en kraaiende hanen en miauwende katten zijn uitgebroken, en men gekreten heeft om verordeningen, die dezen overlast voor de zoo op rust en stilte beluste Ha maars wegnemen. Hagenaars klagen altijd over lawaai. Nog niet lang geleden zijn er protesten opgegaan tegen de bezoekers van een dancing, niet/terwijl ze dansten en niet omdat de saxophoon de protesteerenden hinderde, maar omdat de danslustigen, als het danseest was geëindigd, te luid lachten en spraken op straat. En de gemeenteraad heeft in moeten grijpen tegen de radio, die de rust ver stoort van degenen die hem onwillends moeten aanhooren, zoodat er een ver bod zal komen dat men zijn loudspeaker niet mag laten galmen, zingen of spreken met open ramen. Men had dus voorbereid kunnen zijn, dat de omwonenden van het gymnasium, wier tuintjes en achterhuizen daarop uitkomen, de kluchten niet zouden ap- precieeren en op de gebruikelijke wijze zouden gaan protesteeren. En nu komt er nog iets bij, dat de zaak bedenkelijk maakt. Dat is dat Breero niet gewoon is een blad voor zijn mond te nemen. Dat is zijn groote charme. Daarom geloof ik dat de leerlingen van H. B. S. en Gymnasium ook zooveel van hem houden. Voegt men hierbij echter dat een regisseur ook bij repetities niet gewend is een blad voor zijn mond te nemen en dat het gebruikelijk is kracht termen aan te wenden, als het niet naar den zin van deze heeren gaat, dan is er iets begrijpelijks in het protest. Wie de voorstellingen niet bijwoont, maar ze herhaaldelijk moet aanhooren, kleine kindertjes heeft, die in den zand bak spelen en die graag vreemde en on- welvoegelijke uitdrukkingen opvangen en in hun onschuldig kindervocabulairtje opnemen: wie bedenkt, dat er jonge meisjes op de thee kunnen zijn, die zelf niet zoo angstig zijn misschien tegen woordig voor een wat grof woordje, en het kunnen laten passeeren, maar moe ders en tantes, in een pijnlijk parket brengen; wie al deze dingen even over denkt, kan zich indenken, dat de omwo nenden de kunstzinnige prestaties ver foeien. En schikken doen we hier niet. De opvoerenden heben heel erg den indruk gehad, dat de bewoners der belenden de perceelen hen. zijn gaan plagen. Het is moeilijk uit te maken, want dat hangt samen met huishoudelijke bezigheden. Maar er zijn kleeden geklopt, en er is opvallend rumoerig huiswerk in de tui nen verricht, juist terwijl de artiesten de sappige boert van Breero ten beste ga- I Daar wordt een artiest op zijn beurt' ook prikkelbaar van. Dat zijn deze ar tiesten, die hun openluchtschouwburgje niet zoo erg bezet zagen, ook geworden, en nu is er een fout begaan. Er is doorj de artiesten, met steepen gegooid over de schutting. Er is gegooid met twee stee- nen en een stok, de corpora delicti lig gen ter griffie. Het is nu een principieele zaak ge worden. Een zaak om recht en billijk heid. Natuurlijk mogen de menschen in hun tuintjes kleeden kloppen, speciaal in hun tuintjes, daar buiten zijn streng voorgeschreven uren. Maar artiesten mogen niet met stee.nen en een stok gooien. Het openluchttheater is bedreigd met sluiting, de burgemeester, de commis saris van politie zijn er bij te pas geko men, het gerecht zal uitspraak doen over het geval van de steenengooierij. Maar de voorstellingen vinden doorgang, de ondernemers hebben gedaan gekregen dat ze spelen mochten ende be langstelling voor Breero's kluchten is toegenomen, want als iets een beetje op een schandaaltje lijkt, als er wat stof over opgejaagd wordt, als er ingezon den stukken over geschreven worden, dan komt er altijd wat leven in de brou werij, omdat er dan over wordt gepraat. Een tweede onderwerp, dat ons even heeft bezig gehouden, is dat van het groote Dierenpark dat te Wassenaar mis schien zal komen. Dit is iets van grootschen opzet. De man die dit ondernomen heeft is een zeer enthousiast mensch, dokter van Leeuwen, sinds jaren niet meer practi- seerend, die indertijd van zich deed spre ken, als vioolbouwer die een nieuwe theorie over het vernis had. Hij is in ieder geval een buitengewoon energiek man, en hij heeft groote belangstelling voor zijn plan weten op te wekken. Hij heeft de pers reeds rondgeleid in het geweldige park, dat acht bunder groot is en op zich zelf een schitterend landgoed. Daar heeft hij zijn plannen ontvouwd, verteld waar de Noordpool- aanleg zal komen en waar het boschje voor de apen, de bassins voor de nijl paarden, het hok voor de giraffes, waar de leeuwen en tijgers zullen rondwan delen, enz. en in welke verdraagzaam heid de beesten in de voor hen zoo goed mogelijk gemaakte en aangepaste omge ving daar zullen leven en een attractie zullen worden voor Den Haag, zoodat er dagelijk minstens zeshonderd menschen zullen komen om de dieren te zien en zich in het park te verlustigen en met hun entree en vertering de onkosten goed zullen maken. Die onkosten zijn niet onbelangrijk, de prijzen der dieren heeft de heer van Leeuwen den men schen medegedeeld: een rhinoceros-paar kost 18000 gulden. De dieren zullen niet in hokken ko men, maar zoo veel mogelijk vrij rond- loopen in afgerasterde gedeelten. Ver der komen er een ontspanningsgebouw en al wat er verder hoort bij zulk een groote inrichting. Een kleinhandel in deze gedierten is aan de zaak verbon den, ge weet dus waar ge een boa con strictor of een tapir kunt krijgen in het vervolg, als ge daar behoefte aan hebt. De menschen die van zulk een plan hoorden, hebben wat ongeloovig het hoofd geschud. Zou dat gaan in Den Haag, heeft men zich afgevraagd. Er sweepstakes over de uitvoering van het plan, die volgens den dokter met den aanstaanden verjaardag van de Prinses kan verwacht worden. Men moet het den Hagenaars niet euvel duiden als ze wat ongeloovig zijn, wanneer er van groote plannen sprake is. Nog kort geleden is er een ijspaleis plan geweest. We hebben hotelplannen bij bosjes, schouwburgplannen zijn hier voor eenige jaren aan de orde van den dag geweest, 'n museumplan van Berlage bracht het tot de tentoonstelling van een maquette, een concertzaal-plan van een gebouw dat het terrein tusschen Paulez en het paleis der Koninginmoe- der zou beslaan, slechts tot een paar krantenberichten. Dit plan heeft het nog het verst ge bracht, heeft de officieele medewerking van de gemeenten Den Haag en Wasse naar en men heeft het terrein reeds aan de journalisten laten zien. Er is blijk baar al eenig geld, hoewel er geruchten gaan van nog niet de gansche som, en dus is het zeer wel mogelijk dat de ko ning der dieren er binnen een jaar zal brullen, of wat nog erger is, zijn mari tieme naamgenoot. Maar ik ben langzamerhand een zeer sceptisch Hagenaar geworden, en ik moet alles eerst zien voor ik het geloof, ik doe niet graag voorspellingen en wacht liever tot ik zelf met mijn zoontje en een zak apennootjes bij het apenboschje gestaan heb. v. T. en met zijn verloofde. Vergevensgezind heid, vrede en zacntmoedigheid stonden mrs. Arundel op het geltot te lezen. Ze was rijk-gekleed, in een donkerrood fluweelen kleed, en ze droeg koslbaire sierselen. Fr wordt immers beweerd, dat Joodsche dames met de pracht van haajr gewaad den bloei van haar zaak te "ken nen geven. Waarom ook niet? Het is een vorm van succes-genieten. Er zijn vele vormen. De een koopt boeken, de ande(r verzamelt schilderijen. Waarom zou 'dus mrs, Arundel geen rood-fl|uwecl dragen, als zc daar vermaak in vond? Ze droeg dit meer om te loonen, dat liet een bijzondere gelegenheid was. Haat' dochter, lady Dering, verscheen in amberkleurige zijde, met een aigrette van veeten in het haar. Elsie droeg een wit kleedje ,dat wel iets had van een bruidsjapon, maai* zij zag er veel geluk kiger uit, dan de meeste bruidjes. Hilda's echtgenoot, sit Samuel, die wel een ,-zes a zeven jaar jonger was, dan zijn broer, dicteerde geheel den man van welstand; in houding en kleeding. Hij was corpulent ,had een flinke kleur, eeu kalen schedel en een zwart geverfden knevel. De oneenigheden waren totaal verge ten. Mrs. Ammdel omhelsde haar doch ter. „Lieve kind", fluisterde zij, „Wij heb ben het gehoord 1 Alles is nu anders ge worden door de gelukkige gebeurtenissen, die je dan wel tot eer strekken, 'George." Ze drukte ook hem teeder de hand „Ik kan je niet zeggen ,hoe gelukkig die tijding ons allen heeft gemaakt! Je zult rijk worden, in den loop der jaren. Sir Samuel zei juist nog..;." „Ik zei, jongeman", viel de Ridder in ,",dat het schoonste nog is van het bezit van geld, dat het 't karakter zoo zeer ontwikkelt Van de armen verlangen wij niet zooveel deugden; enkel eerlijkheid en ijver. Maar als een man rijkdom heeft verkregen, dan eerst letten wij op zijn betere hoedanig heden." „Zoo is hel!" meende nu ook Hilda. „Dan treden zijn betere hoedanigheden aan het Jicht. Elsie ,kind, Sat is een heel aardig toiletje. Ik geloof niet, dat ik het al eens van je gezien heb. Hoe vindt je mijn japon»" George aanvaardde dezen plofselingen ommekeer van opvatting met een glim lach. Het maakte op hem den indruk, of hij beloond werd voor de een of andere goede daad. Het diner begon om zeven uur De gastheer zelve leidde mrs. Arundel bin nen en liet Elsie plaats nemen aan zijn linkerzijde. In 't eerst beloofde het een stille feestelijkheid te worden De jonge verloofden voelden zich niet in een s terne ming, om veel te praten. Ze waren nog niet bekomen van de overweldigende ver rassingen van den dag. Sir Samuel sprak nooit aan hel begin Van een diner, bovendien was er schild padsoep icn (roode harder en haring Het zou dus niet beleefd zijn om deze schepselen niet eenige aandacht te schenken. Zijn vrouw sprak nooit veel, bij geen VOOR DE HUISVROUWEN. Vacantiev oeding Het is bijzonder aanlokkelijk, om over vacantie te denken en te spreken, als je niet tot de bevoorrechten gerekend kan worden, die door hei en bosch dwalen zooals enthousiaste schaatsenrijdersver- halen 't meest tot hun recht komen, in hef hoekje van den haard, met de spor tieve beenen gestrekt naar de fantastisch, vlam-omkringelde beukenblokken. - En dan weet ieder die „Apfelschnut las, dat het kleine meisje bij voorkeur de interessante buitenwereld inblikte, opge steld achter het mooie ijzeren hek, dat haar eigen zonnigen bloementuin af scheidde van de rest van de wereld. „Dat, wat je niet hebt," heeft een zil veren bekoring, want in de vervulling ligt meteen de kans op desillusie, kant en klaar voor hen, die, met fantasie be deeld, de te beleven reis van te voren opsieren met een kleur en geur, die de starre werkelijkheid wel eens koppig onthoudt. Zoo kan het lezen in den Zwitserschen Baedeker den laaglander in een toestand van levensblijheid en elas tische energie brengen, die hem dc waar schuwende woorden: „Bergsteigung, nur für sehr geübten", alleen doen voorne men, den allereersten dag na aankomst, meteen dien acrobatischen toer uit te voeren. Daar gaat hij dan, met zijn hart en schoenen den lagen Weilanden ontstegen, daar gaat hij met glocdnieu- wen rugzak, waarin twee kei-harde broodjes en een thermosflesch met land- wijn, ende Zwitserschc zomerwereld glimlacht bezorgd om zooveel zonnige naïviteit. Smaragdgroen, als een zon-doorstoofde reine lande, tin telt onder hem 't bergen-omsloten meer, waarop de „Schiller", de „Wilhelm Teil als witte vlinders worden, naarmate hij zich hart-bonzend hooger rept. Er komt een moment, dat hij pioenrood, draaierig en volkomen „en nage" begrij pen leert, dat een Frohnalp geen duin achter de Oranjezon gelijkt, waarvan je desnoods gemoedelijk ruggelings af komt glijden. Er komt een moment, dat hij geen trek meer in de met ham bevloerde broodjes, noch in den helderen landwijn heeft, dat zijn nieuwe rugbekloppende zak en puntige bergstok met edelweisz- inkerving, hem geen heimelijken trots meer bieden. Er komt een moment, dat hij uiterst moeilijk en langzaam het geitenpad met ellendig steentjesgeschuif aftast en pas weer van Zwitserland houdt, als hij 's avonds aan het koelte-toewui- vende meer, een buikig karafje Wcisz- wein voor zich heeft staan en zijn ge zwollen voeten, na het heerlijk-warme bad in viltslofjes uitrusten. Heele reisvereenigingen zie je zoo, wanneer de leider niet waakzaam is als de trouwe herdershond, die de Drentsche schapen bijeenhoudt, de bergen opstor men met Kalverstraat-hcrrie, om den volgenden dag, volkomen getemd, achter hun chef aan te drentelen. De wijze Zwitser zal niet uit Vlissingen enkele gelegenheid. Het statige van haar schoonheid gedoogde dit niet. Pralen gaf lic^it aanleiding lot lachen en dit weer tot vertrekken van hel gelaat. Een vrouw moet de mannen wel weten aan te moedigen om le pralen, maar dit kan zij doen, zonder daarom zelve nor veel te zeggen. Opeens begon mr. Dering te pralen. Hij deed er blijkbaar zijn best voor. Eerst met mrs. Arundel over gewone dingen, toen met Elsie, eu vervolgens met zijn broer. Maar steeds zóó, of het hem moeite kostte, of hij. eigenlijk, ver vuld was van andere u.ngen. Het gaf het gezelschap iets gedwongens. Toen het Dessert op tafel stond, "schonk hy allen in en hield een vrien delijke toespraak. „Mijn deelgeuoot, begon hij. „Dezen dronk breng ik u loc. Dat uw betrekicing met ons huis voorspoedig moge wezen. Het is een gelluk voor mij, dat ik zulk een deelgenoot heb mogen vinden. El sie, jij bent hier ook in begrepen, ik weusch je beiden alle geluk!" Hij ledigde het volle bokaal en liet de» liet de karaffen rondgaan. Toen begon hij le praten, en hetgecu liij sprak was hoogst vreemd. Ware nu de eenigszins overspannen verbeelding van een schrijver aan het woord geweest, dan zou ik het mij heb ben kunnen begrijpen, maar van hem, van een strengen, ouden secretaris, een man die nooit eenigen onzin heeft ge sproken, is het héél onbegrijpelijk. Op z'u zachtst gesproken. Hij zei nu yvel, En gros verkrijgbaar bij N,V. J. G. I. J. v. d. HARST, Grossiers, Middtfbur®. (lager. Mad.) een kittig vaartuigje zee in sturen, we tend dat hij bij „de Ruyter" al schip breuk lijdt; hij zal met eerbied de zee, die toch misschien het mooiste van alles is, wat ooit geschapen werd, aanschou wen, en haar geweldig rhythme stil be luisteren. Ook de eeuwige bergen hebben hun strenge reserve, hebben hun machtigen adem, die nieuw leven, maar ook vernie tiging kan toevoeren. Zeker is voor iedere reis, die werkelijk geestelijke ver ruiming beoogt, noodig: voorbereiding door het boek, dat niet alleen feiten op stapelt, maar tevens inzicht geeft betref fende land en volk, en dan ter plaatse een passieve activiteit, een laten inwerken van de sfeer, een contact zoe ken met de bevolking, een ver blijven van mondaine hotels, die, over den ge- heelen aardbol verspreid, wellicht weinig srschil bieden. 'k Kan mij wonderwel indenken, dat in de „Regina's" van Londen, Moskow, Jeruzalem, Hongkong, Calcutta enz., de soep, de ober en de gasten niet zoo enorm uiteenloopend blijken, maar neem den staf op en wandel; wandel bedaard en opmerkzaam en dan zal er contact zijn met den zwart-oogigen onderwijzer uit Tanger en de pelzenverkoopstcr uit Siberië, al zal de conversatie een pan tomime blijven, waarin, volgens traditie, oogen, handen en voeten spreken. In de z g. damesrubrieken, die in som mige bladen heensluren naar een onnoo- zele mondainiteit. wordt er ieder jaar gezaagd over de kleeding, die dc vrouw van de wereld noodig heeft op de reis. De portcmonnaie wordt daarbij hoog hartig genegeerd; nu, het slijk der aarde is ook volkomen bijkomstig, als j'e we ken lang reist en welke fatsoenlijke modeschrijfster gewaagt daarvan? Helaas, aan reizen is maar één schaduw zijde, al is het plebeïsch en realistisch, daarvan te getuigen: Het is kostbaar. Ik zat in het treintje voor Jungfraujoch, met een bezwaard hart om den gewel digen prijs van dat benauwde tunnel- experiment, maar schaamde rae aan stonds, toen een opgewekte pater fami- lias insteeg, meevoerend vrouw "fen vier dochteren, die, boven aangekomen, door een geweldig enthousiasme en vervol gens door schwindei overvallen werden. Wat van even groote beleekenis mag gerekend worden als de kleeding, die eenvoudig, doelmatig en sportief (o.a. in- geloopen, uitstekend schoeisel) moet zijn, blijkt de voeding. Hoevelen keeren huiswaarts met een ontredderde maag en weerspannige ingewanden, kortom met een grondige spijsverteringsstoornis, die moeizaam met slappe thee, karnemelk en nujol verholpen moet worden? Vacantie houden is een kunst beoefe nen, die vooral de zeer actieven, de mo dern gejaagden, moeilijk leeren, omdat juist voor hen de dagelijksche, soms ver foeide tredmolen wel remmend werkt, maar daarnaast ook middel tot behoor lijke plaatsing van energie. Vrijheid vergt zelfbeperking" en kalme, volle aan dacht voor het nieuwe, dat aan alle kan ten inwerkt. Zoo is ook dc voeding; zoodra de grens overdaverd of overvlogen is, (niet allen zijn zoo gelukkig om in een boot weg dat het een zinsbegoocheling was. Maar wie heeft nu ooit gehoord van zulk een inan, <lic droomeu cn zins begoochelingen zou hebben Ik hoop niet dat hol een teelten is van ges tes-achteruitgang". Zeker bad niemand mr. Dering ooit hooren spreken, op deze wijze. Ia den regel was hij stil cn ernstig, zelfs aan liet hoofd van zijn tafel. Hij sprak wei nig en evei.eensoverzwaarwichtige din gen. Maar. deze avond, was de toon van fzijn gesprek, zoowel als zijn gelaat heel anders. Wie zou ooit verwacht hebben, dal mr. Dering er voor uitgekomen was ttoe Jiij wel aan zinsbegoocheling en droomgezichten leed? Vergeet niet, dat de spreker vjjf-en-zeventig jaar oud was eu dat hij haast nooit sprak, dan het hoog-noodige. Dan zal het u duidelijk worden, hoe zeer het gezelschap ver baasd was. Hij begon met het hoofd op le rich- en le glimlachen ,met een hein vreemde cn niewue zachtmoedigheid. Maar Elsei dacht aan haar portret „We zijn allen ééu gezin hier", zei hij en dus kan ik vrijuit praten. He wil u vertellen van iets heel merkwaardigs, dat mij overkomen is. Het heeft dit merk ik nu al een paar jaar in mij omge woeld, maar nu legt het duidelijk be slag op mij, en het is ééu van de rede nen. waarom ilc de zaken van hel huis nu overgedragen heb in handen van een jonger man. Want het kan. een leeken van het einde zijn". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1927 | | pagina 5