FEUILLETON,
GELDKONINGEN
HPH
9 IJ VOEGSEL
nut sa
Woensdag 15 Dec. I9Z6, Ne. 295
VARIA.
EEN EN ANDER OVER DE BASKEN.
Naar aanleiding van Pierre Lhande's
„Yolanda".
(Vervolg.)
Het was in den tijd van Philips III.
Ook toen waren de handelsrelatiën tus-
schen de Spaansche en de Nederlanden
gebleven. Ook met Middelburg, de sta
pelplaats van de wijnen van Frankrijk,
Spanje en Portugal. Ook met Zierikzee,
waarvan de schepen de kusten van Span
je en Afrika bezoohten; ook met Vlissin-
gen, hoewel het gedurende de troebelen
aan Antwerpen ook schade berokkende.
Ja zelfs nog voor het twaalfjarig bestand
beproefde Philips III den handel met de
ongehoorzame provincies te handhaven
en op 27 Februari 1603 gaf hij te Valla-
dolid een ordonnantie, waarin aan de be
woners van Holland en Zeeland veroor
loofd werd handel te drijven in Spanje
tegen een zekere extra betaling boven
die der trouwgebleven provincies. Ook
Amsterdam en Haarlem profiteerden
hiervan. In het midden der 17e eeuw
leverde inderdaad Biscaye en Navarre
nog ijzer aan ons, het beste van Europa
en hadden wij een levemdigen handel op
Bilbao en Sail Sebastiaan.
H. L. Spiegel zong dan ook terecht:
De trotsohe Spanjaert levert oly, zout,
rozijnen,
Wijn, vijghen, suyker, curk, gesteent
en specerij,
Wij geven noppig laken en veel kramerij,
Ook suyvel, vette haring, zoute visch,
fijn linnen,
Van buitenlands gewas, 't Verwisselen
doet winnen.
Lhande kon dan ook gerust zijn ver
haal, waarin een Vlaamsche jonge man
ijzer komt koopen in het Baskenland,
plaatsen in de 17e eeuw. De jeugdige,
maar robuste Vlaming was verliefd op
Yolanda, die als Baskische slechts van
Euskadi (het Baskenland) hield en als
meisje van ras (waarom niet vertaald van
„karakter") toeh niets van den Brugge
ling wilde weten, dewijl in haar harte
Yoanès immers koning was. Yolanda zou
nooit met een „maqueto" (vreemdeling)
trouwen.
Het was Kerstfeest. En voordat de
Zuid-Nedcrlandsche schepen „Lidiwina"
en de „Antwerpsche Maagd" geladen
met ijzer weder zouden terugvaren, na
uit de kanalen bij de ijzergieterijen ge
sleept te zijn tol het ruimer water, zou
het Kerstfeest gevierd op Urdanibia aan
een reusachtig diner, met de voornaam
ste notabelen van Irun en Fontarabie.
Volgens Baskisch gebruik namen daar
aan de vrouwen geen deel. Zij bedien-
den.
De schrijver leert den lezer hel rijke
menu van een gastvrijen Baskischen
feestdisch kennen. Men begint met de
salda begiduna, waarvoor vier kostelijke
dingen voglens Yolanda noodig zijn. Ze
heeten: bouou-mouou, houou en chouou.
De Vlaamsche koopman Jordaens be
grijpt daarvan niets. Yolanda bootst het
langgerekt geloei na van den os: bouou.
Mouou is schaap. Ook schapenvleesch is
Geautoriseerde vertaling naar hel
Engelsch, van
E. PHILIPS OPPENHEIM,
door W. M. 3>. SPIES—v. d. LINDEN.
53).
„Nu, ik geloof, dat je daar verstandig
pan doet." was liet antwoord. „Het is een
van die dingen, waar je onmogelijk van
te voren van lean zeggen, wat hel resul
taat er van zijn zal. Succes er mee, in!
ieder geval, Vine, en in 's hemels naam/
pas op je zelf, de eerstvolgende uren!
Toen hoorde Virginia, dat de beide
mannen afscheid namen. De een verliet
blijkbaar het huis, de ander ging naar
het vertrek terug, vanwaar zij gekomen
waren. Virginia aarzelde geen oogenblik
Zij ging op haar teenen de kamer uit
naar de vestibule. Bij de voordeur stond
een knecht, die Viqe uitgelaten had!.
„Ik ben besloten, niet lapger op den
heer Deane te wachten," zeide zij. „Ik
zal rtiorgen komen, om een van de secre
tarissen te spreken."
De man liet haar uit zonder iets te
vragen. Zij kon nog juist zien, dat Vine
de hoek van het plein omsloeg. Zij volg
de hem ademloos; toen' stond zij stil
en hield een voorbijrijdende taxi aan.
„Ooniston Mansions," zei ze legen den
chauffeur. „Rijcjt alsjeblieft zoo hard als
•r bij noodig. En houou is de adem van
het gulzige varken voor den vollen bak.
de salda begiduna moet ook een ham
been hebben en een stuk spek. Maar
chouou dan? „Hoe doen de vrouwen bij
jullie als ze de kippen moeten wegjagen,
die in den tuin zijn komen vliegen?"
Hoe, „Chouou" denk ik. Dat is bij alle
talen eender manl
Jordeans is het daarmede niet eens en
beweert dat Vlaamsche buitenmenschen
dan zeggen: „Hisch, hisch!", hetgeen
Yolanda zeggen doel, dat men dan in
Vlaanderen om een goede salda begiduna
te maken hebben moet: bouou, mouou,
houou en hisch. Maar zegt ze er bij dat
dit op geen stukken na rijmt. „Ge ziet
wel dat Baskisch en Vlaamsch niet on
der hetzelfde dak thuis hoorenl"....
De scherpe pijl gevoelde Jordaens, die
wraak zou nemen.
„Maar ginds aan het eind van de tafel,
in een donkeren hoek van het wagenhuis
(waarin het diner plaats had) was ei
een, die dit tooneeltje met felle belang
stelling had gevolgd: een jonge man, met
lang, fijn gelaat, bruin getint door den
wind van over de zee.... Yoanes van
Azturiaga!"
Gelijk ieder ontvankelijk, diep in zich
zelf geKeerd uil eenzaamheid en manne
lijke kracht gestegen volk, plant ook het
Baskische in de harten van zijn tot den
leeftijd van lijdep en lieven genaderde
zonen dat achterdochtige doorzicht, dat
niet zelden hunne liefde met tragediën
omringt. Door temperament reeds tot
zekere wantrouwigheid ten opzichte van
vreemdelingen gedreven, oefent de ver
liefde Bask zijn oog op scherpte en zijn
geest op waken, lijk de Gems zijner
Pyreneeën op de punt van een rots, die
heensteekt over de open vlakte, waar,
argeloos de gemsinne graast. Ver van
zich te schamen voor wat in onze mo
derne samenleving te lichtvaardige ach
terdocht of jaloerschheid heet, maakt hij
het zich een deel van zijn grootheid,
meer zelfs, tot zijn plicht. Daar zal in
zijn omgeving niemand het wagen hem
daarover spottenderwijs te kittelen. Maar
zou hij er zich toegeefelijker in toonen,
onvermijdelijk liep hij er de algemeene
verachting door in. De verliefde Bask
heeft „charge d'ame", ziel-zorg."
Na den maaltijd waren de Vlamingen
loodzwaar van de vele „vleezen" en gin
gen uit lange pijpen zware dampen trek
ken van het toen pas in Europa aange
voerde narcotium, tegenwoordig tabak
genoemd. De „dienstmeiden" stonden op
de stoep „duchtig kluivend aan vogel
gebeente", Baskische dichters te beluis
teren.
Yolanda was in de laagte in de glooi
ende wei bij een „schrepel" waterbeekje.
Yoanès ontmoet haar daar en verwijt
haar eenigszins haar schijnbaar vermaak
met den Vlaming. „De oogen van Yolan
da verdonkerden als het water van een
kreek waar een wolk overheen strijkt".
Ondertusschen was er op de nAnt
werpsche Maagd" en de „Lidwina„bij-
enkorfelijke drukte" (hoe leelijk!) en
koortsige activiteit, teneinde alles
gereed te maken voor het vertrek.
Yolanda werd gewaarschuwd door
Yoanès in Urdanibia te blijven. Hij vrees
de die schoeners! cn toen verdween hij
onder de appelboomen met den stap zij
ner „soepele" sandalen.
De Basken dragen immers bij droog
weer hennepsandalen en bij regen dik-
gezoolde laarzen, met spijkers benageld.
"Wat hebben zij op het Kerstfeest er
kleurig uitgezien in hun nationaal cos-
tuum, het fluweelen pak met rood zij
den sjerp en de los omgeknoopten hals
doek, met de blauwe of roode of witte
boyna (een wollen muts) of de lichtere
baret op het hoofd, die zij bij het groe
ten bezwaarlijk kunnen afnemen, omdat
zij er een deel van hun toiletartikelen
in bewaren. De vrouwen zien wij bloots
hoofds, het haar in lange vlechten en
van voren glad gekamd, met groote rin
gen van goud en zilver in de ooren, ge
kleed in een nauw sluitend laag uitge
sneden lijfje zonder mou,wen, bedekt
je kunt."
Zij reed er heen, liep snel de vestibule
door en ging in de lift. De portier kwam
haastig op haar toe.
„Er zijn allerlei mensclnen geweest,
juffrouw, die om uw adres gevraagd heb
ben, sedert u weggegaan bent," deelde
hij mee.
„Ik zal het achter laten bij mijn ver
trek," zeide zij haastig.
Zij stapte uit op de vjjfde verdieping
en zonder te aarzelen liep zij recht door
naar de kamers van Norris Vine. Zij was
zoo bleek als de dood. Na dal laatste
bezoek van haar huiverde zij er vi
lerug er binnen te gaan. Nochtans haalde
zij een sleutel uit haar zak, draaide het
slot om, trad binnen en merkte, zooals
zij verondersteld had, dat zij er het eerst
was. Zij keek rond naar een schuilplaats,
aanvankelijk vergeefs. Al dien tijd deed
zij haar besl om alles uit haar geest te
bannen, behalve hvee belangrijke Feilen.
Norris Vine zou hier komen en het stuk
dij zich hebben! Hot was haar laatste
kans. Indien "zij dezen keer niet slaagde,
bleef haar niets over, dan wanlioiop!
Rechts van de buitendeur was een kleine
kleerkast. Het was de eenige plek in de
twee kamers waar eenige mogelijkheid
bestond zich te verbergen. Virginia ging
er met kloppend hart in en trok de deur
achter zich toe. Nauwelijks was zij daar,
of zij hoorde het geluid van een sleutel
in het slot. Zfj kromp ineen en JhiekJ
den adem in. loen hij voorbij ging. Norris
over borst en schouders door een katoe
nen doek, terwijl zijden witte hemdsmou
wen bij de polsen zijn dichtgeknoopt.
De gestreepte roode of blauwe rok en
de blauwe kousen met witte klinken
voltooien het costuum, terwijl ook zij
alpargatos (hennepsandalen) aan de voe
ten dragen.
De Basken staan bekend als zeer gast
vrij tegenover vreemdelingen, al willen
zij er zich niet mede vermengen. Zij zijn
vrienden van gezelligheid en vroolijkheid
bij zang en dans en gevulden beker, al
zijn zij inderdaad goede huisvaders, eer
lijk en arbeidzaam en lang niet zoo licht
zinnig en zorgeloos als veelal de zuide
lijker bewoners zijn.
In ons verhaal zou ten besluite der
feesten ter eere van de vreemdelingen
een Baskisch dansfeest gegeven worden:
de aurresku! Te dansen door de jonge
boeren en meisjes van de berghoeven
van den Jaizkibel. Het vijfde hoofdstuk
heet dan ook: De Aurresku.
Het begon met de „Baskische Sprong".
Deze was op een laatste noot van de
fluit „zoo ijl dat ze scheen te hangen
aan een straal van de ondergaande zon",
ten einde.
„De teere rit der noten maakte weer
plaats voor het roezemoezen der ge
sprekken op den donkeren, eentonigen
achtergrond van het geroffel der tam
boerijnen. Maar een reine, hooge „op
haar eentje ijlende" noot parelde op
en spreidde over de esplanade een wade
van stilte".
Het zal wel heel moeilijk zijn derge
lijke gedachten uit het zich daarvoor
leenend Fransch over te zetten in even
zuiver vloeiend Nederlandsch!
Het oude nationale dansfeest wordt
door Lhande prachtig beschreven en
leert ons ook van die zijde der Basken
fijne zeden kennen en hun hooggestemd
gevoel. Zij achten zich af te stammen
van Tubalcain, „den zoon van Japhet",
„den vader der smeden", (volgens den
Bijbel is Tubal wel een zoon van Japhet,
maar de meester der smeden is toch
Tubal Cain, een zoon van Cain) en zeker
zijn wij vroeger wel met andere volken
in aanraking geweest, maar zoo zegt
Sebastiaan van Urdanibia, wij dragen
een eigen merk, vertegenwoordigen een
type, hebben een geheel eenige erfenis;
een taal, die vastzit aan onze familiën,
aan onze huizen, aan onze lippen. En
dat willen we houden en dat zou in ge
vaar kunnen komen door het toelaten
van vreemden".
Inderdaad achten de Basken zich b.v.
verre verheven boven de Spanjaarden.
Zii rekenen zich zeker tot de oudste
oorspronkelijke bewoners van het schier
eiland. Een groot gedeelte van hen (er
zijn nog ongeveer een half millioen Bas
ken) behoort tot den adel en verblijft
dan ook nog in oude burchten, hoe ook
vervallen, of in vierhoekige torens (casas
soldas). Hun taal (Escuara) is zeer oud.
Zij heeft zooals ik ergens las, 12 naam
vallen met verbuiging zelfs van de voor
zetsels, de bijwoorden en de tusschen-
werpsels. Inzonderheid heeft de vervoe
ging der werkwoorden tal van vormen.
In Guipuscoa, een der Baskische provin
ciën, spreekt men ook onder de meer
aanzienlijke bevolking nog Baskisch. In
hun wetten (fueros) en op hun scholen is
helaas! hun taal geweerd. Men beweert
dat onze Nederlandsche woorden: bakel-
jauw, ansjovis, labberdaan b.v. uit het
Baskisch stammen. Bakeljauw is het
zelfde als kabeljauw, ansjovis is van
autzua droog droge visch.
Zij wonen in de Baskische provinciën
Biscaye, Guipuscoa, Alava en Opper
Navarra. Dit land noemen zij „Euscale-
aria" of Spaansch Baskenland, waarin
4/5 der Basken wonen. Tot Hescualter-
riae, Fransch Baskenland, behooren de
Fransche arrondissementen van Mauléon
en Bayonne van het departement Basses
Pyrenées
Mr. P. DIELEMAN.
(Wordt vervolgd).
KUNST EN WETENSCHAPPEN
Zan'g vereeniging To l'
Oefeningen Uitspanning.'
De Concertzaal was gisteravond verre
van vol'. Waren er weggebleven, omdat
liet een uitvoering was met slechts Klein
orkest? Och. dat gelooven we niet. We
hebben nog eens nagelezen wal in ons
blad vermeld werd toen in 1916 dat
zelfde Requiem van Sgambati werd uitge
voerd Daarin lazen we echter ook de
opmerking dat generale repetitie en con
cert slecht bezet waren En toen was het
een uitvoering met volledig orkest! Mo
gelijk is het. Wal iin een omgeving als dezè
met een overgroote meerderheid van
niet-katholieken een mis minder aantrek
kingskracht heeft
Maar dit is zeker dat Sgambati's Messa
da Requiem een buitengewoon werk is,
met een overvloed van Italiaansche. wel
luidendheid, en met een geniale musi-
cale expressie, al moet er dal dade
lijk bijgevoegd worden dal deze expres
sie gisteravond niet lot zijn volle recht
kwam, omdat de blaas instrumenten er-
vangen waren door orgel en piano We
weten heel goed dat de kosten van hel
laten overkomen van een orkest in den
na-oorlogschen tijd zoo hoog zijn geste
gen, dat hel voor dc zangvereenigingj een
voudig niet te betalen is telkens ecu or
kest te laten komen als t werk 'l raagl.
Er moet nog veel meer dan vroeger ge
arrangeerd worden voor kleine bezetting.
En 'we onderschatten niet de groote
moeite die dat aan den dirigent bezorgt,
en de zorg die hel vereischl om alles nog
zoo te laten klinken als liet nu doet.
Maar die overwegingen vullen de on
bevredigdheid niet aan. Tien jaar gelcdjen
hebben we juist uitvoerig uitgeweid over
de pakkende stemming van hoog gehalte,
die Sgambati door de begeleiding weet
te verkrijgen, vaak door sobere midde
len Daarvan m.isten we gisteren veel
Eén voorbeeld Ier overtuiging: Wanneer
in den aanvang van hot Dies irne de
tekst spreekt van den bazuin die de d|po
j den oproept uit de graven, dan laat
Sgambati niet (zooals bijv. Verdi) een
geweldig geschal klinken. Neen hij wekt
Ix>venal de lugubere stemming op van
'l rijk der dooden, door enkele trompetten
te laten klinken met telkens herhaalden
weg-galmenden sloot, samen met
lam-lam-slag. Van dal alles was gis
teren niets te hoeren. Een orgeltoon
kiln die expressie niet geven. Iels derge
lijks geldt ook voor de overweldigend'
mooie begeleiding van het Sanctus. In
de weelde van melodieën in dje strijkers
passen geheel en al de harptonen De
piano niét dezelfde suggestie van he
mel sche klanken.
Maar Sgambati gaï in dit werk
mécr dan alleen begeleiding. Hij schreef
hel zelfs in hóófdzaak voor lcoor.
Een waar wonder zelfs is de onuit
puttelijke rijkdom van nuances waardoor
hij zonder zijn 'toevlucht tot het drama
tische te .nemen, zooals Verdi. toch het
heele werk door weet te boeien. wal
bij lange na niet van alle werken, over
wegend voor koor, kan werden gezegd!
Hel wordt zelfs naar bet einde, toe
steeds mooier. Gisterenavond heeft het
,ons als iels buitengewoons gefrappeerd,
dat nadat in de voorgaande doelen
steeds dezelfde smeqkbedp om êèuwigê
rust is gehoord, aan hel slot die.
smeekbede toch weer een gehéél niéuw
karakter krijgl.
Dan wordt die bede verheerlijkt door
nóg overweldigender melodieusheid dan
men al gehoord heeft, dan wordt de
stemming der muziek zoo rein en bo-
venaardsch, dal vanzelf de gedachte in
religieuse neiging geconcentreerd wordt
op ..het eeuwige licht", waarom ge
smeekt wordt voor de gestorvenen.
Die, laten we het maar noemen lic-
melsclie stemming zit ook in de begelei
ding bij 'de vermelding van den heiligen
Michael in het Offerloriio, en in hel
schitterende Sanctus (merkwaardig licht
gehouden door het weglaten van de
bassen).
Telkens, bij het volgen van den tekst
Vine ging de zitkamer binnen. Zij hoorde
hem zijn hoed en jas uittrekken en die
neergooien, zij hoorde liem eon. stoel bij
de tafel schuiven. Hij begon dus' zijn
telegram te schrijven.
HOOFDSTUK XX.
To o v e r ij.
Heel zachtjes duwde Virginia de deur
open, een, twee, drie duim. Zij kon nju
Vine aan de tafel zien zitten imcjt ver
scheidene veilen papier voor zich en een
boek, dat een code scheen te zijn pn
waarvan hij de bladen nadenkend om
sloeg. Haar oogen waren strak gevestigd
op de rol papier links van hem. Zij twij
felde niet, of dat was liet stuk, dal ge
sloten was, hel stuk waar zij, om het te
veroveren, die lieele wanhopige onderne
ming voor begonnen was. Het gezicht er
van, zelfs op dien afstand, greep haar
aan. Het eene plan na het andere vloog
haar door 't hoofd. Er hingen overjas
sen in de kast. Zou zij op haar le.enejn
er uit kunnen komen, hem er zoo eon
over hel hoofd gooien en md het pa
pier ontsnappen voor hjj haar tegen
zou kunnen houden? Maar als zij niet
ook den tijd had hem op te sluiten,
welke kans zou zij dan hebben om hef
huis uit te komen? Zij keek naar hdm,
terwijl hij schreef zonder overdreven
haast, maar nu en dan het code-bo|ek
naast zich raadplegend. Als hij maar
eens opstond en voor een o,ogenblik naar
zijn slaapkamer ging dan kon zij mis
schien haar slag slaan. Zij kon haar hart
onder haar kleedje voelen bonzen. Elke
zenuw van haar was gespannen. En loen.
opeens, gebeurde er iets. Er ontsnapte
bijna een kreet aan haar lippen, bijna
had zij een onwillekeurige beweging ge
maakt, want zij ontdekte opeens, dat zij
niet de eenige was, die Norris Vine be
spiedde. Heel zacht was een man, zonder
jas en op sokken, uit de slaapkamer
geslopen, waar hij verborgen was ge
weest en keek nu door de kier van de
halF-geopende kamerdeur. Virginia voel
de, hoe de nagels van haar vingers in
hel vlcesch drongen.
Daar stond zij, verslagen, met stokken-
den adem. Als bij ingeving voelde zij,
dal haar de kaarten uit de haudj werden
genomen, dal zij getuige zou worden van
j handelingen, die sneller en 'juister zou-
.den voltrokken worden dan wanneer zij
er de bewerkster van geweesl was.
Norris Vine was verdiept in zijn werk.
Zij zag hem zich dieper en dieper ovter de
tafel buigen en zij hoorde zijn pen snel
ler oveg het papier gaan. Zijn geheele
aandacht was op zijn arbeid gevestigd:
Zij zag den man die achter de dleur loer
de, aldoor meer naar voren komen. Zij
kende hein niet, maar zij kon zien, dat hij
een athleel was aan zijn breede schou
ders, aan zijn lange armen en aan zijn
veerkrachtige houding, die hem, terwijl
I hij daar stond te loeren, op een tijger
deed lijken, gereed voor dpn sprong.
Wat zijn voornemen was, daar kon, zij
geen denkbeeld van vormen. Het bloed
voeit men hot expressie! vermogen in tiet
uitbeelden van stemming We donken aan
de wanhopige angst voor het verbran
den in het eeuwige vuur, aan de innige
droefheid over den „dag der tranen",
voor het vrouwenkoor
Het koor, en ook de begeleiding \va>
gisterenavond na de pauze veel gelukki
ger dan daar voor. In hel Dies irae
waren verscheidene vlekken die de stem
ming voor de toehoorders verbraken
Maar daarna werd het heel anders. Het
Offertorio werd mooi" in stemming ge
zongen, samen m^t den bariton, liet Sanc
tus klonk heerlijk, evenals het Agnus
Dei. En in het laatste deel. het Libera
me Domino wist de directeur, de heer
Caro, het koor lot zeer warme toewij
ding te brengen. (Zelfs waren er koor-
'leden, die in hun toewijding te ver gin
gen en met een te sïerk Liberia) soms
overhecrschtcu)
Do hoor G. Zalsman gaf van do bariton-
solo een vertolking <iio bovenal lof ver
dient oin do religieuse voordracht, wars
van effectbejag, geheel in don geest van
het work Zoo was hoi in hel offertorio,
on ook in het door Sgambati ingevoegde
Motet [o Hij moge in zijn stem niel den
gloed bobben van zijn jonge jaren, do
stemming van het werk is door hom
volkomen gewekt. En hol timbre van
zijn stem blijft mooi
Een korte altso'o in het Agnus Üoi
werd door een der koorleden verdien
stelijk vertolkt, mot een goedo begeleiding
van vioolsolo uit hot orkest.
Mevrouw S. NonhebeiFaro aan hel
klavier, en de heer A van Os aan het
orgel vervulden hun taak met de nauw
gezetheid die do concertbezoekers nu al
jaren in hen hebben gewaardeerd. Dat
do heer v Os hot voor de laatste ma/il
deed, mag hier nog wêl afzonderlijk ver
meld worden.
hel concert werd ingeleid mol een
goed gespeeld orkest-werk van Sgambati,
een zeer stemmig Andante „Te Deuni
Laudumus" voor strijkorkest en orgel.
Daarna zong de lieer Zalsman twee so*
netten uit Wolf—Ferrari's ,,La Vita Nao-
va" Wellicht ondervonden die liet na
deel, dal ze afzonderlijk werden gezongen,
beroofd van do omgeving waarin, de com
ponist ze plaatste. We hebben er alliums
slechts naar kunnen luisteren inotwaar-
dcerende belangstelling voor de merkwaar
dige dictie Dieper kon onze waardeering
niet gaan
Het Kerstnummer va n
„Ons Zeeland'. - Uiig
en druk van G. W den Boer
Deze uitgave is tegelijkertijd een ver
verzameling onderhoudende lectuur,
meest van Zeeuwsche schrijvers, en een
loonbeek! van de veelzijdige capaciteit
van de drukkerij van den uitgever. Dat
laatste blijkt uit den omslag in vier
kleurendruk. den zorgvuldigen afdjruk
van de stemmige kunslfoto's, en vpn de
veelal goed typeerende vignetten naar
Icckeningen van Lily Bosman. Maar het
blijkt bovenal uit dc bijgevoegde platen.
Ook al van velerlei soort.
Er is een zeer mooie krijReckoning!
van een stoeren kop van een Arnemuid-
schc visschersvrouw tegen een achter
grond van visschersschuiljes, een met
eenvoudige middelen bereikt sneeuw-
effect op huisjes te Westkapelle, naar
een houtsnede van Cor van Oei; een wel
geslaagde krijlteekening „De Ouder
dom" van Louis Heiiuans; een vroolijl;
gekleurd kijkjjc op Yeere naar een aqua
rel van A. J van Dijck; twee tekeningen
van Toorop; een houtsnede „Oogst" van
J. Franken Pz.. een reproductie van een
mooi jongenskopje van Bonnet, en vóórts
nog als kleurendrukken: een Hollandsch
binnenhuisje van Leys, en een tafereel
tje Elegance" van een vorige genera-
lie. Deze rijke verzameling platen alleen
reeds maakt dit kerstnummer tot iets bij
zonders.
Wat den tekst betreft vinden we al
lerlei namen van Zeeuwen. oud-Zeeuwen
of personen die in Zeeland gewoond
hebben.
Mr. Greta van Rijn gaf in ..Het Huisje
klopte haar in de aderen als nooit te
voren. Haar adem kwam scherp en snel
en zij moest met alle macht de snikken
terughouden, die van opgewondenheid, in
haar borst opwekten. Wol was hij van
plan Ie doen, die man die daar hurkte
en zich staalde als voor een groote
krachtsinspanning? Weldra zou zij hel
welen.
Hij sloop lol de uiterste grens, waar
de deur hem nog beschutting bood. Zij
zag hem zijn hoofd oen weinig) naai"
links wenden en zijn blik zich vestigen
op een bepaalde plek aan den muur.
Toen keek hij weer naar den man, die
zat te schrijven, alsof hij den afstand tus-
sclien hen mat, alsof hij precies bereke
nen wilde, hoe de beweging genomen
moest worden, die hij van plan was uit
te voeren. Toen. terwijl zij vol spanning
toekeek, kwam opeens de onlknooping.
De man spande zijn spieren, gereed om
te springen. Zij zag hem zijn sprong ne
men. hij raakte iets met de hand aan!
en de kamer was in duisternis gehuld.
Zij hoorde hem door de kamer op 'd(e
tafel toesnellen en zij hoorde den dof
fen kreet van Norris Vine, die opsprong
om dezen onbekenden aanvaller tegemoet
te gaan. Zij wist maar al te goed in de
duisternis welken kant de strijd on zou
gaan. Norris Vjnc, tenger, een vijand van
beweging, zonder spieren, onvoorbereid,
had niet de minste kans tegenover een
aanval als deze.
(Wordt vervolgd»)