FEUILLETON, GELDKONINGEN HPH 9 IJ VOEGSEL nut sa Woensdag 15 Dec. I9Z6, Ne. 295 VARIA. EEN EN ANDER OVER DE BASKEN. Naar aanleiding van Pierre Lhande's „Yolanda". (Vervolg.) Het was in den tijd van Philips III. Ook toen waren de handelsrelatiën tus- schen de Spaansche en de Nederlanden gebleven. Ook met Middelburg, de sta pelplaats van de wijnen van Frankrijk, Spanje en Portugal. Ook met Zierikzee, waarvan de schepen de kusten van Span je en Afrika bezoohten; ook met Vlissin- gen, hoewel het gedurende de troebelen aan Antwerpen ook schade berokkende. Ja zelfs nog voor het twaalfjarig bestand beproefde Philips III den handel met de ongehoorzame provincies te handhaven en op 27 Februari 1603 gaf hij te Valla- dolid een ordonnantie, waarin aan de be woners van Holland en Zeeland veroor loofd werd handel te drijven in Spanje tegen een zekere extra betaling boven die der trouwgebleven provincies. Ook Amsterdam en Haarlem profiteerden hiervan. In het midden der 17e eeuw leverde inderdaad Biscaye en Navarre nog ijzer aan ons, het beste van Europa en hadden wij een levemdigen handel op Bilbao en Sail Sebastiaan. H. L. Spiegel zong dan ook terecht: De trotsohe Spanjaert levert oly, zout, rozijnen, Wijn, vijghen, suyker, curk, gesteent en specerij, Wij geven noppig laken en veel kramerij, Ook suyvel, vette haring, zoute visch, fijn linnen, Van buitenlands gewas, 't Verwisselen doet winnen. Lhande kon dan ook gerust zijn ver haal, waarin een Vlaamsche jonge man ijzer komt koopen in het Baskenland, plaatsen in de 17e eeuw. De jeugdige, maar robuste Vlaming was verliefd op Yolanda, die als Baskische slechts van Euskadi (het Baskenland) hield en als meisje van ras (waarom niet vertaald van „karakter") toeh niets van den Brugge ling wilde weten, dewijl in haar harte Yoanès immers koning was. Yolanda zou nooit met een „maqueto" (vreemdeling) trouwen. Het was Kerstfeest. En voordat de Zuid-Nedcrlandsche schepen „Lidiwina" en de „Antwerpsche Maagd" geladen met ijzer weder zouden terugvaren, na uit de kanalen bij de ijzergieterijen ge sleept te zijn tol het ruimer water, zou het Kerstfeest gevierd op Urdanibia aan een reusachtig diner, met de voornaam ste notabelen van Irun en Fontarabie. Volgens Baskisch gebruik namen daar aan de vrouwen geen deel. Zij bedien- den. De schrijver leert den lezer hel rijke menu van een gastvrijen Baskischen feestdisch kennen. Men begint met de salda begiduna, waarvoor vier kostelijke dingen voglens Yolanda noodig zijn. Ze heeten: bouou-mouou, houou en chouou. De Vlaamsche koopman Jordaens be grijpt daarvan niets. Yolanda bootst het langgerekt geloei na van den os: bouou. Mouou is schaap. Ook schapenvleesch is Geautoriseerde vertaling naar hel Engelsch, van E. PHILIPS OPPENHEIM, door W. M. 3>. SPIES—v. d. LINDEN. 53). „Nu, ik geloof, dat je daar verstandig pan doet." was liet antwoord. „Het is een van die dingen, waar je onmogelijk van te voren van lean zeggen, wat hel resul taat er van zijn zal. Succes er mee, in! ieder geval, Vine, en in 's hemels naam/ pas op je zelf, de eerstvolgende uren! Toen hoorde Virginia, dat de beide mannen afscheid namen. De een verliet blijkbaar het huis, de ander ging naar het vertrek terug, vanwaar zij gekomen waren. Virginia aarzelde geen oogenblik Zij ging op haar teenen de kamer uit naar de vestibule. Bij de voordeur stond een knecht, die Viqe uitgelaten had!. „Ik ben besloten, niet lapger op den heer Deane te wachten," zeide zij. „Ik zal rtiorgen komen, om een van de secre tarissen te spreken." De man liet haar uit zonder iets te vragen. Zij kon nog juist zien, dat Vine de hoek van het plein omsloeg. Zij volg de hem ademloos; toen' stond zij stil en hield een voorbijrijdende taxi aan. „Ooniston Mansions," zei ze legen den chauffeur. „Rijcjt alsjeblieft zoo hard als •r bij noodig. En houou is de adem van het gulzige varken voor den vollen bak. de salda begiduna moet ook een ham been hebben en een stuk spek. Maar chouou dan? „Hoe doen de vrouwen bij jullie als ze de kippen moeten wegjagen, die in den tuin zijn komen vliegen?" Hoe, „Chouou" denk ik. Dat is bij alle talen eender manl Jordeans is het daarmede niet eens en beweert dat Vlaamsche buitenmenschen dan zeggen: „Hisch, hisch!", hetgeen Yolanda zeggen doel, dat men dan in Vlaanderen om een goede salda begiduna te maken hebben moet: bouou, mouou, houou en hisch. Maar zegt ze er bij dat dit op geen stukken na rijmt. „Ge ziet wel dat Baskisch en Vlaamsch niet on der hetzelfde dak thuis hoorenl".... De scherpe pijl gevoelde Jordaens, die wraak zou nemen. „Maar ginds aan het eind van de tafel, in een donkeren hoek van het wagenhuis (waarin het diner plaats had) was ei een, die dit tooneeltje met felle belang stelling had gevolgd: een jonge man, met lang, fijn gelaat, bruin getint door den wind van over de zee.... Yoanes van Azturiaga!" Gelijk ieder ontvankelijk, diep in zich zelf geKeerd uil eenzaamheid en manne lijke kracht gestegen volk, plant ook het Baskische in de harten van zijn tot den leeftijd van lijdep en lieven genaderde zonen dat achterdochtige doorzicht, dat niet zelden hunne liefde met tragediën omringt. Door temperament reeds tot zekere wantrouwigheid ten opzichte van vreemdelingen gedreven, oefent de ver liefde Bask zijn oog op scherpte en zijn geest op waken, lijk de Gems zijner Pyreneeën op de punt van een rots, die heensteekt over de open vlakte, waar, argeloos de gemsinne graast. Ver van zich te schamen voor wat in onze mo derne samenleving te lichtvaardige ach terdocht of jaloerschheid heet, maakt hij het zich een deel van zijn grootheid, meer zelfs, tot zijn plicht. Daar zal in zijn omgeving niemand het wagen hem daarover spottenderwijs te kittelen. Maar zou hij er zich toegeefelijker in toonen, onvermijdelijk liep hij er de algemeene verachting door in. De verliefde Bask heeft „charge d'ame", ziel-zorg." Na den maaltijd waren de Vlamingen loodzwaar van de vele „vleezen" en gin gen uit lange pijpen zware dampen trek ken van het toen pas in Europa aange voerde narcotium, tegenwoordig tabak genoemd. De „dienstmeiden" stonden op de stoep „duchtig kluivend aan vogel gebeente", Baskische dichters te beluis teren. Yolanda was in de laagte in de glooi ende wei bij een „schrepel" waterbeekje. Yoanès ontmoet haar daar en verwijt haar eenigszins haar schijnbaar vermaak met den Vlaming. „De oogen van Yolan da verdonkerden als het water van een kreek waar een wolk overheen strijkt". Ondertusschen was er op de nAnt werpsche Maagd" en de „Lidwina„bij- enkorfelijke drukte" (hoe leelijk!) en koortsige activiteit, teneinde alles gereed te maken voor het vertrek. Yolanda werd gewaarschuwd door Yoanès in Urdanibia te blijven. Hij vrees de die schoeners! cn toen verdween hij onder de appelboomen met den stap zij ner „soepele" sandalen. De Basken dragen immers bij droog weer hennepsandalen en bij regen dik- gezoolde laarzen, met spijkers benageld. "Wat hebben zij op het Kerstfeest er kleurig uitgezien in hun nationaal cos- tuum, het fluweelen pak met rood zij den sjerp en de los omgeknoopten hals doek, met de blauwe of roode of witte boyna (een wollen muts) of de lichtere baret op het hoofd, die zij bij het groe ten bezwaarlijk kunnen afnemen, omdat zij er een deel van hun toiletartikelen in bewaren. De vrouwen zien wij bloots hoofds, het haar in lange vlechten en van voren glad gekamd, met groote rin gen van goud en zilver in de ooren, ge kleed in een nauw sluitend laag uitge sneden lijfje zonder mou,wen, bedekt je kunt." Zij reed er heen, liep snel de vestibule door en ging in de lift. De portier kwam haastig op haar toe. „Er zijn allerlei mensclnen geweest, juffrouw, die om uw adres gevraagd heb ben, sedert u weggegaan bent," deelde hij mee. „Ik zal het achter laten bij mijn ver trek," zeide zij haastig. Zij stapte uit op de vjjfde verdieping en zonder te aarzelen liep zij recht door naar de kamers van Norris Vine. Zij was zoo bleek als de dood. Na dal laatste bezoek van haar huiverde zij er vi lerug er binnen te gaan. Nochtans haalde zij een sleutel uit haar zak, draaide het slot om, trad binnen en merkte, zooals zij verondersteld had, dat zij er het eerst was. Zij keek rond naar een schuilplaats, aanvankelijk vergeefs. Al dien tijd deed zij haar besl om alles uit haar geest te bannen, behalve hvee belangrijke Feilen. Norris Vine zou hier komen en het stuk dij zich hebben! Hot was haar laatste kans. Indien "zij dezen keer niet slaagde, bleef haar niets over, dan wanlioiop! Rechts van de buitendeur was een kleine kleerkast. Het was de eenige plek in de twee kamers waar eenige mogelijkheid bestond zich te verbergen. Virginia ging er met kloppend hart in en trok de deur achter zich toe. Nauwelijks was zij daar, of zij hoorde het geluid van een sleutel in het slot. Zfj kromp ineen en JhiekJ den adem in. loen hij voorbij ging. Norris over borst en schouders door een katoe nen doek, terwijl zijden witte hemdsmou wen bij de polsen zijn dichtgeknoopt. De gestreepte roode of blauwe rok en de blauwe kousen met witte klinken voltooien het costuum, terwijl ook zij alpargatos (hennepsandalen) aan de voe ten dragen. De Basken staan bekend als zeer gast vrij tegenover vreemdelingen, al willen zij er zich niet mede vermengen. Zij zijn vrienden van gezelligheid en vroolijkheid bij zang en dans en gevulden beker, al zijn zij inderdaad goede huisvaders, eer lijk en arbeidzaam en lang niet zoo licht zinnig en zorgeloos als veelal de zuide lijker bewoners zijn. In ons verhaal zou ten besluite der feesten ter eere van de vreemdelingen een Baskisch dansfeest gegeven worden: de aurresku! Te dansen door de jonge boeren en meisjes van de berghoeven van den Jaizkibel. Het vijfde hoofdstuk heet dan ook: De Aurresku. Het begon met de „Baskische Sprong". Deze was op een laatste noot van de fluit „zoo ijl dat ze scheen te hangen aan een straal van de ondergaande zon", ten einde. „De teere rit der noten maakte weer plaats voor het roezemoezen der ge sprekken op den donkeren, eentonigen achtergrond van het geroffel der tam boerijnen. Maar een reine, hooge „op haar eentje ijlende" noot parelde op en spreidde over de esplanade een wade van stilte". Het zal wel heel moeilijk zijn derge lijke gedachten uit het zich daarvoor leenend Fransch over te zetten in even zuiver vloeiend Nederlandsch! Het oude nationale dansfeest wordt door Lhande prachtig beschreven en leert ons ook van die zijde der Basken fijne zeden kennen en hun hooggestemd gevoel. Zij achten zich af te stammen van Tubalcain, „den zoon van Japhet", „den vader der smeden", (volgens den Bijbel is Tubal wel een zoon van Japhet, maar de meester der smeden is toch Tubal Cain, een zoon van Cain) en zeker zijn wij vroeger wel met andere volken in aanraking geweest, maar zoo zegt Sebastiaan van Urdanibia, wij dragen een eigen merk, vertegenwoordigen een type, hebben een geheel eenige erfenis; een taal, die vastzit aan onze familiën, aan onze huizen, aan onze lippen. En dat willen we houden en dat zou in ge vaar kunnen komen door het toelaten van vreemden". Inderdaad achten de Basken zich b.v. verre verheven boven de Spanjaarden. Zii rekenen zich zeker tot de oudste oorspronkelijke bewoners van het schier eiland. Een groot gedeelte van hen (er zijn nog ongeveer een half millioen Bas ken) behoort tot den adel en verblijft dan ook nog in oude burchten, hoe ook vervallen, of in vierhoekige torens (casas soldas). Hun taal (Escuara) is zeer oud. Zij heeft zooals ik ergens las, 12 naam vallen met verbuiging zelfs van de voor zetsels, de bijwoorden en de tusschen- werpsels. Inzonderheid heeft de vervoe ging der werkwoorden tal van vormen. In Guipuscoa, een der Baskische provin ciën, spreekt men ook onder de meer aanzienlijke bevolking nog Baskisch. In hun wetten (fueros) en op hun scholen is helaas! hun taal geweerd. Men beweert dat onze Nederlandsche woorden: bakel- jauw, ansjovis, labberdaan b.v. uit het Baskisch stammen. Bakeljauw is het zelfde als kabeljauw, ansjovis is van autzua droog droge visch. Zij wonen in de Baskische provinciën Biscaye, Guipuscoa, Alava en Opper Navarra. Dit land noemen zij „Euscale- aria" of Spaansch Baskenland, waarin 4/5 der Basken wonen. Tot Hescualter- riae, Fransch Baskenland, behooren de Fransche arrondissementen van Mauléon en Bayonne van het departement Basses Pyrenées Mr. P. DIELEMAN. (Wordt vervolgd). KUNST EN WETENSCHAPPEN Zan'g vereeniging To l' Oefeningen Uitspanning.' De Concertzaal was gisteravond verre van vol'. Waren er weggebleven, omdat liet een uitvoering was met slechts Klein orkest? Och. dat gelooven we niet. We hebben nog eens nagelezen wal in ons blad vermeld werd toen in 1916 dat zelfde Requiem van Sgambati werd uitge voerd Daarin lazen we echter ook de opmerking dat generale repetitie en con cert slecht bezet waren En toen was het een uitvoering met volledig orkest! Mo gelijk is het. Wal iin een omgeving als dezè met een overgroote meerderheid van niet-katholieken een mis minder aantrek kingskracht heeft Maar dit is zeker dat Sgambati's Messa da Requiem een buitengewoon werk is, met een overvloed van Italiaansche. wel luidendheid, en met een geniale musi- cale expressie, al moet er dal dade lijk bijgevoegd worden dal deze expres sie gisteravond niet lot zijn volle recht kwam, omdat de blaas instrumenten er- vangen waren door orgel en piano We weten heel goed dat de kosten van hel laten overkomen van een orkest in den na-oorlogschen tijd zoo hoog zijn geste gen, dat hel voor dc zangvereenigingj een voudig niet te betalen is telkens ecu or kest te laten komen als t werk 'l raagl. Er moet nog veel meer dan vroeger ge arrangeerd worden voor kleine bezetting. En 'we onderschatten niet de groote moeite die dat aan den dirigent bezorgt, en de zorg die hel vereischl om alles nog zoo te laten klinken als liet nu doet. Maar die overwegingen vullen de on bevredigdheid niet aan. Tien jaar gelcdjen hebben we juist uitvoerig uitgeweid over de pakkende stemming van hoog gehalte, die Sgambati door de begeleiding weet te verkrijgen, vaak door sobere midde len Daarvan m.isten we gisteren veel Eén voorbeeld Ier overtuiging: Wanneer in den aanvang van hot Dies irne de tekst spreekt van den bazuin die de d|po j den oproept uit de graven, dan laat Sgambati niet (zooals bijv. Verdi) een geweldig geschal klinken. Neen hij wekt Ix>venal de lugubere stemming op van 'l rijk der dooden, door enkele trompetten te laten klinken met telkens herhaalden weg-galmenden sloot, samen met lam-lam-slag. Van dal alles was gis teren niets te hoeren. Een orgeltoon kiln die expressie niet geven. Iels derge lijks geldt ook voor de overweldigend' mooie begeleiding van het Sanctus. In de weelde van melodieën in dje strijkers passen geheel en al de harptonen De piano niét dezelfde suggestie van he mel sche klanken. Maar Sgambati gaï in dit werk mécr dan alleen begeleiding. Hij schreef hel zelfs in hóófdzaak voor lcoor. Een waar wonder zelfs is de onuit puttelijke rijkdom van nuances waardoor hij zonder zijn 'toevlucht tot het drama tische te .nemen, zooals Verdi. toch het heele werk door weet te boeien. wal bij lange na niet van alle werken, over wegend voor koor, kan werden gezegd! Hel wordt zelfs naar bet einde, toe steeds mooier. Gisterenavond heeft het ,ons als iels buitengewoons gefrappeerd, dat nadat in de voorgaande doelen steeds dezelfde smeqkbedp om êèuwigê rust is gehoord, aan hel slot die. smeekbede toch weer een gehéél niéuw karakter krijgl. Dan wordt die bede verheerlijkt door nóg overweldigender melodieusheid dan men al gehoord heeft, dan wordt de stemming der muziek zoo rein en bo- venaardsch, dal vanzelf de gedachte in religieuse neiging geconcentreerd wordt op ..het eeuwige licht", waarom ge smeekt wordt voor de gestorvenen. Die, laten we het maar noemen lic- melsclie stemming zit ook in de begelei ding bij 'de vermelding van den heiligen Michael in het Offerloriio, en in hel schitterende Sanctus (merkwaardig licht gehouden door het weglaten van de bassen). Telkens, bij het volgen van den tekst Vine ging de zitkamer binnen. Zij hoorde hem zijn hoed en jas uittrekken en die neergooien, zij hoorde liem eon. stoel bij de tafel schuiven. Hij begon dus' zijn telegram te schrijven. HOOFDSTUK XX. To o v e r ij. Heel zachtjes duwde Virginia de deur open, een, twee, drie duim. Zij kon nju Vine aan de tafel zien zitten imcjt ver scheidene veilen papier voor zich en een boek, dat een code scheen te zijn pn waarvan hij de bladen nadenkend om sloeg. Haar oogen waren strak gevestigd op de rol papier links van hem. Zij twij felde niet, of dat was liet stuk, dal ge sloten was, hel stuk waar zij, om het te veroveren, die lieele wanhopige onderne ming voor begonnen was. Het gezicht er van, zelfs op dien afstand, greep haar aan. Het eene plan na het andere vloog haar door 't hoofd. Er hingen overjas sen in de kast. Zou zij op haar le.enejn er uit kunnen komen, hem er zoo eon over hel hoofd gooien en md het pa pier ontsnappen voor hjj haar tegen zou kunnen houden? Maar als zij niet ook den tijd had hem op te sluiten, welke kans zou zij dan hebben om hef huis uit te komen? Zij keek naar hdm, terwijl hij schreef zonder overdreven haast, maar nu en dan het code-bo|ek naast zich raadplegend. Als hij maar eens opstond en voor een o,ogenblik naar zijn slaapkamer ging dan kon zij mis schien haar slag slaan. Zij kon haar hart onder haar kleedje voelen bonzen. Elke zenuw van haar was gespannen. En loen. opeens, gebeurde er iets. Er ontsnapte bijna een kreet aan haar lippen, bijna had zij een onwillekeurige beweging ge maakt, want zij ontdekte opeens, dat zij niet de eenige was, die Norris Vine be spiedde. Heel zacht was een man, zonder jas en op sokken, uit de slaapkamer geslopen, waar hij verborgen was ge weest en keek nu door de kier van de halF-geopende kamerdeur. Virginia voel de, hoe de nagels van haar vingers in hel vlcesch drongen. Daar stond zij, verslagen, met stokken- den adem. Als bij ingeving voelde zij, dal haar de kaarten uit de haudj werden genomen, dal zij getuige zou worden van j handelingen, die sneller en 'juister zou- .den voltrokken worden dan wanneer zij er de bewerkster van geweesl was. Norris Vine was verdiept in zijn werk. Zij zag hem zich dieper en dieper ovter de tafel buigen en zij hoorde zijn pen snel ler oveg het papier gaan. Zijn geheele aandacht was op zijn arbeid gevestigd: Zij zag den man die achter de dleur loer de, aldoor meer naar voren komen. Zij kende hein niet, maar zij kon zien, dat hij een athleel was aan zijn breede schou ders, aan zijn lange armen en aan zijn veerkrachtige houding, die hem, terwijl I hij daar stond te loeren, op een tijger deed lijken, gereed voor dpn sprong. Wat zijn voornemen was, daar kon, zij geen denkbeeld van vormen. Het bloed voeit men hot expressie! vermogen in tiet uitbeelden van stemming We donken aan de wanhopige angst voor het verbran den in het eeuwige vuur, aan de innige droefheid over den „dag der tranen", voor het vrouwenkoor Het koor, en ook de begeleiding \va> gisterenavond na de pauze veel gelukki ger dan daar voor. In hel Dies irae waren verscheidene vlekken die de stem ming voor de toehoorders verbraken Maar daarna werd het heel anders. Het Offertorio werd mooi" in stemming ge zongen, samen m^t den bariton, liet Sanc tus klonk heerlijk, evenals het Agnus Dei. En in het laatste deel. het Libera me Domino wist de directeur, de heer Caro, het koor lot zeer warme toewij ding te brengen. (Zelfs waren er koor- 'leden, die in hun toewijding te ver gin gen en met een te sïerk Liberia) soms overhecrschtcu) Do hoor G. Zalsman gaf van do bariton- solo een vertolking <iio bovenal lof ver dient oin do religieuse voordracht, wars van effectbejag, geheel in don geest van het work Zoo was hoi in hel offertorio, on ook in het door Sgambati ingevoegde Motet [o Hij moge in zijn stem niel den gloed bobben van zijn jonge jaren, do stemming van het werk is door hom volkomen gewekt. En hol timbre van zijn stem blijft mooi Een korte altso'o in het Agnus Üoi werd door een der koorleden verdien stelijk vertolkt, mot een goedo begeleiding van vioolsolo uit hot orkest. Mevrouw S. NonhebeiFaro aan hel klavier, en de heer A van Os aan het orgel vervulden hun taak met de nauw gezetheid die do concertbezoekers nu al jaren in hen hebben gewaardeerd. Dat do heer v Os hot voor de laatste ma/il deed, mag hier nog wêl afzonderlijk ver meld worden. hel concert werd ingeleid mol een goed gespeeld orkest-werk van Sgambati, een zeer stemmig Andante „Te Deuni Laudumus" voor strijkorkest en orgel. Daarna zong de lieer Zalsman twee so* netten uit Wolf—Ferrari's ,,La Vita Nao- va" Wellicht ondervonden die liet na deel, dal ze afzonderlijk werden gezongen, beroofd van do omgeving waarin, de com ponist ze plaatste. We hebben er alliums slechts naar kunnen luisteren inotwaar- dcerende belangstelling voor de merkwaar dige dictie Dieper kon onze waardeering niet gaan Het Kerstnummer va n „Ons Zeeland'. - Uiig en druk van G. W den Boer Deze uitgave is tegelijkertijd een ver verzameling onderhoudende lectuur, meest van Zeeuwsche schrijvers, en een loonbeek! van de veelzijdige capaciteit van de drukkerij van den uitgever. Dat laatste blijkt uit den omslag in vier kleurendruk. den zorgvuldigen afdjruk van de stemmige kunslfoto's, en vpn de veelal goed typeerende vignetten naar Icckeningen van Lily Bosman. Maar het blijkt bovenal uit dc bijgevoegde platen. Ook al van velerlei soort. Er is een zeer mooie krijReckoning! van een stoeren kop van een Arnemuid- schc visschersvrouw tegen een achter grond van visschersschuiljes, een met eenvoudige middelen bereikt sneeuw- effect op huisjes te Westkapelle, naar een houtsnede van Cor van Oei; een wel geslaagde krijlteekening „De Ouder dom" van Louis Heiiuans; een vroolijl; gekleurd kijkjjc op Yeere naar een aqua rel van A. J van Dijck; twee tekeningen van Toorop; een houtsnede „Oogst" van J. Franken Pz.. een reproductie van een mooi jongenskopje van Bonnet, en vóórts nog als kleurendrukken: een Hollandsch binnenhuisje van Leys, en een tafereel tje Elegance" van een vorige genera- lie. Deze rijke verzameling platen alleen reeds maakt dit kerstnummer tot iets bij zonders. Wat den tekst betreft vinden we al lerlei namen van Zeeuwen. oud-Zeeuwen of personen die in Zeeland gewoond hebben. Mr. Greta van Rijn gaf in ..Het Huisje klopte haar in de aderen als nooit te voren. Haar adem kwam scherp en snel en zij moest met alle macht de snikken terughouden, die van opgewondenheid, in haar borst opwekten. Wol was hij van plan Ie doen, die man die daar hurkte en zich staalde als voor een groote krachtsinspanning? Weldra zou zij hel welen. Hij sloop lol de uiterste grens, waar de deur hem nog beschutting bood. Zij zag hem zijn hoofd oen weinig) naai" links wenden en zijn blik zich vestigen op een bepaalde plek aan den muur. Toen keek hij weer naar den man, die zat te schrijven, alsof hij den afstand tus- sclien hen mat, alsof hij precies bereke nen wilde, hoe de beweging genomen moest worden, die hij van plan was uit te voeren. Toen. terwijl zij vol spanning toekeek, kwam opeens de onlknooping. De man spande zijn spieren, gereed om te springen. Zij zag hem zijn sprong ne men. hij raakte iets met de hand aan! en de kamer was in duisternis gehuld. Zij hoorde hem door de kamer op 'd(e tafel toesnellen en zij hoorde den dof fen kreet van Norris Vine, die opsprong om dezen onbekenden aanvaller tegemoet te gaan. Zij wist maar al te goed in de duisternis welken kant de strijd on zou gaan. Norris Vjnc, tenger, een vijand van beweging, zonder spieren, onvoorbereid, had niet de minste kans tegenover een aanval als deze. (Wordt vervolgd»)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5