TWEEDE BLAD
BINNENLAND.
Vrijdag 19 Nov. 1926 No. 273.
antwoord mogelijk, dan dat zij niet al-,
leen daarvan niet verzekerd is, integen
deel zelfs daarmede in strijd handfclt.
Ook van Karnebeek zal haar geen an
der antwoord kunnen geven.
Naar mijne opvatting van de taak eener
Eerste Kamer, zooals ik die in 1887 heb
geschetst, is het haar plicht tegenover
de Kroon, deze niet onder de zedjelijko
verplichting te brengen in strijd met de
wenschen van de helft, vermoedelijk
zelfs van een veel grooter deel des volks,
zijn toekomst voor goed aan een onher
roepelijk verdrag te'binden, hetwelk niet
eens de zekerheid inhoudt, dat dfe daarbij
verleende concessiën door de wederpartij
niet als betalingen „in mindering'' kun
nen worden beschouwd.
UIT DE PERS.
M r. Van Houten
over het verdrag.
In het jongste nummer der Staatkun
dige Brieven behandelt Mr. S. van Hou
ten de aanneming van het verdrag door
de Tweede Kamer.
Door het varen van Belgische oor
logsschepen over ons grondgeDied en het
toelaten dat daarover met Belgisch geld
kanaien ten behoeve van het handelsver
keer over Antwerpen gegraven worden,
is het naar mijn oordeel niet alleen de
bron van nadeel voor het verkeer over
onze handelssteden, maar ook van ver
troebeling der politieke betrekkingen met
dein nabuurstaat, met welken wij on
der het tractaat van 1839 in de beste
verstandhouding hebben geleefd.
Naar mijne overtuiging zal het, als het
tot stand komt, een schaduw werpen
over de regeering van Koningin "Wil-
helmina, voor Haar persoonlijk nog ver
donkerd door de omstandigheid, dat het
zou zijn tot stand gekomen onder een
Koninklijk Ministerie en onder den sug-
'gestieven invloed van een Minister, dien
zij vrijelijk, d. i. vrij van parlementai
ren dwang koos.
Gij vergist u, zoo luidt de peroratie
van Heemskerk; zij die op verwerping
Jhansturen, zullen spoedig berouw heb
ben, als zij hun doel bereiken, 't ls
mogelijk. In een zoo gecompliceerd vraag
stuk Is zeker dwaling niet uitgesloten
Evenmin echter bij Heemskerk en de
voorstanders.
In dit opzicht staan w'ij gelijk.
Maar hoogst ongelijk zijn de gevol
gen der wederzijds mogelijke vergissin
gen.
W(Rt wij weigeren kunnen wij altijd
later toestaan. En wat de voorstanders
toestaan is onherroepelijk. Dit moge ieder
•weifelende ernstig bedenken.
Onze hoop is natuurlijk allereerst ge
vestigd op de Eerste Kamer.
."Welke is in dezen haar taak- Zij is
is geen doublure in üalven getale van de
Tweede Kamer, maar waar ligt hel ver
schil?
Met aanhaling van een vroegere stu
die betoogt de schrijver, dat de dui
delijk gebleven volksovertuiging richt
snoer moet zijn voor bestuur en wet
geving en dat voor de beoordeeling der
vraag of besluiten van de meerderheid
eener vofkskamer als zoodanig kunnen
worden beschouwd, naast die volkskamer
een vertegenwoordigend orgaan (Eerste
«Kamer) behoort te bestaan. .Voor .tweeër
lei doel. In de eerste plaats ten behoeve
van het volk, dat voor de schadelijke
gevolgen van Onberaden besluiten der
volkskamer wordt bewaard, maar ook
pm de Kroon buiten deze vraag te hou
den, ten aanzien van welke zij onder de
(werking van het parlementaire stelsel
(behalve bij initiatief-voorstellen) steeds
meer oi minder gepraejudicieeard is.
Bij de schatting van hel Kamerbesluilt
van 11 November naar zijn be teekenis
als uiting van volksovertuiging en volks
wil, blijkt deze zeer gering te zijn.
Precies de helft der stemmen vóór, die
naar de laatste berichten zelfs ontoerei
kend zou zijn geweest voor aanneming)
$ds 3 (door ziekte afwezigen legen hadden
gestemd. Zeker is dit slechts van 2; dan
zou de kleinste meerderheid in eene
Kamer met een even getal aanwezigen de
aanneming hebben bewerkt.
Bij de toetsing van de beweegredenen
doet zich het eigenaardige geval voor.
dat de argumenten der legenatainders
alle ontleend zijn aan de directe wer
king van de bepalingen van het verdrag
en die der voorstanders, behalve eenige
gunstige verwachtingen voor Limburg en
kleinere zuidelijke plaatsen, aan specula
tieve beschouwingen over de Internatio
nale voordeelen der aanneming en na-
deelen van verwerping. Ook deden per
soonlijke invloeden zich gelden in dc
groepen, bepaaldelijk van de Limbur
gers Nolens en Vliegen. Eveneens vhn de
betrekkingen lussclien de Belgische soci
aal-democraten en de onze.
Onder de persoonlijke invloeden staat
echter bovenaan die van den ^Minister
van Karnebeek, versterkt door het ter
laatsteii ure door Vliegen sterk op den
voorgrond gestelde argument, dal de Mi
nister niet tijdig van Rotterdamsche
zijde gewaarschuwd was ten aanzien van
dc gevolgen van het Moerdijkkanaal. Wat
van Karnebeek in de dwaling, waarin hij
tengevolge van niel-tijdige waarschuwing
verkeerde, had toegestaan, behoorde om
die reden te worden gehomologeerd.
Summa summarum is bij overweging
dezer getallen en beweeggronden voor
een adviseur der Kroon op de vraag
of zij, als zij liet verdrag bekrachtigt.,
al dan 'niet handelt in overeenstemming
met de volksovertuiging, wel geen ander
INDISCHE KRONIEK.
XXII.
Berghotel-leven. De bestijging
van den vulkaan Papandajan.
Europeesche rijkunst en Soenda-
neesche paardjes. In het oer
woud. De krater. Kokende
modder en giftige dampen. De
heksenketel der natuur.
Den ochtend na onze aankomst in het
berghotel wekt de plichtsgetrouwe djon-
gos van ons paviljoen ons met een luid
geklop op de gesloten deur der voor
galerij, die eigenlijk veel meer lijkt op
een zitkamer dan op een Indische voor
galerij, zooals wij die in de warme ste
den kennen. Wij schieten verwonderlijk
veerkrachtig uit ons bed en laten den
braven valet binnen, die ons de onver
mijdelijke kop sterke koffie komt bren
gen en beladen met onze schoenen ge
luidloos weer verdwijnt. En nu breekt
een der zaligste oogenblikken aan van
deze zalige dagen. Wij werpen de ra
men onzer voorgalerij wijd open en de
frissche ochtendkoelte dringt ons in de
longen, een ochtendkoelte zoo verkwik
kend en zoo tintelend, dat wij nu reeds
ons bloed sneller voelen stroomen en
dezen dag beginnen mef sinds lang on
gekende levenskracht. Voor onze voor
galerij ligt de rozentuin. Dikke dauw
druppels liggen op de nog half gesloten
bloemen. Een ijle nevel hangt nog tus-
schen de struiken en de boomen van
het verder gelegen dennenbosch,
fijne damp hangt nog in slierten over
de aarde en hier en daar tegen de ont
zaglijke beboschte hellingen van den Pa
pandajan. Het diepe zwartblauw van 't
uitspansel neemt geleidelijk zachtere
tinten aan, die spoedig tot een effen
pastelblauw ineenvloeien. En dan heel
spoedig komt er om den kruin van den
ontzaglijken Tjikorai een gouden licht
schijnsel spelen, de slagschaduwen van
zijn wouden en ravijnen worden al lich
ter en lichter en als wij van onze wan
deling door den rozentuin met een rui
ker bedauwde knoppen in ons paviljoen
zijn teruggekeerd, dan heeft de schate
rende dag gewonnen en is reeds heel
de atmosfeer doortrild van het gouden
zonnelicht.
Nu ontwaakt alom in het hotel de da-
gelijksche bedrijvigheid. Wij zijn niet de
eenige badgasten, die hun genoegen in
een matineuze wandeling zochten. Vrou
welijke en mannelijke logé's in flattee-
rende, veelkleurige kimono's of gala-
pyama's drentelen door het park of
staan bij elkaar te buurten of wel wan
delen met het traditioneele zeepbakje
en een handoek naar de mandikamers.
Hier en daar klinkt uit een paviljoen
reeds groote luidruchtigheid en rollen
plots jeugdige logeergasten, knapen en
meisjes van diverse leeftijden, doch al
len nog in de heerlijk practische en luch
tige Indische tjelana monjet (letterlijk
apen-broekje, een soort van hansop uit
één stuk, dat als eenig kleedingstuk door
de kinderen op het bloote lijf wordt ge
dragen), naar buiten, onmiddellijk ge
volgd door hun respectievelijke baboes,
die met de verzorging en het toezicht
op dit jonge volkje zijn belast en wier
kalmte en geduld hedenavond nog even
onverstoorbaar en even onuitputtelijk
zullen zijn als nu bij het begin harer lang
niet altijd eenvoudige taak.
Onze djongos brengt het zeer uitge
breide ontbijt in onze voorgalerij, zoodat
wij daartoe onze appartementen niet be
hoeven te verlaten. Na den uitwendigen
raensch het heerlijke warme of lauwe
mandibad te hebben aangeboden en den
inwendigen met bovengenoemd ontbijt
te hebben verkwikt, gaan wij den om
trek eens verkennen. Wij beginnen na
tuurlijk met het hoteldomein, dat ech
ter zoo uitgestrekt is, dat er een aar
dige en leerrijke wandeling uit groeit
Hier zijn het de kalkoenen, die onze aan
dacht trekken, daar het gecapteerde
bronwater, dat in groote reservoirs ver
zameld, als drinkwater voor de hotel
gemeenschap wordt gebruikt, wij bezoe
ken de miniatuur-centrale, die de kracht
bron is voor het electrisch licht en de
stallen, waar de miniatuur-paardjes ge
stald worden, waarmede de logeergasten
de tochten in de omgeving maken.. Wij
vinden echte Hollandsche melkkoeien in
een andere afdeeling. In den moestuin
bewonderen wij de echte Hollandsche
groenten en in den bloementuin de ro
zen en de statige canna's. Van de ten
nisbaan klinken intusschen opgewonden
kreten en zeer sportieve gillen, en wan
neer wij er den lust toe voelen, dan kun
nen wij terstond invallen in een of an
dere double. Voor het hotelbureau in
het hoofdgebouw wacht ons een belang
wekkend gezicht. Een gezelschap logeer
gasten zal zoo dadelijk een tocht onder
nemen naar een der schoone punten in
den omtrek Drie heeren en twee dames
vijf miniatuur-paardjes staan elkaar
aan te kijken, totdat alle toebereidselen
klaar zijn en de drijvers hun laatste in
structies in het bureau hebben ontvan
gen. Onder onze stijgende belangstelling
wordt door dit gezelschap opgestegen,
en ofschoon een der zwaarlijvige heeren
daarbij stof tot glimlachen geeft, zit na
eenig gesjouw en geroep en wat gilletjes
het gezelschap zoo triomfantelijk in het
zadel en rijdt zoo zelfbewust de oprij
laan uit, de drijvers doen daarbij zoo hun
best en blijven zoo veilig dicht bij hun
dieren, dat wij, die op hippisch gebied
nimmer bepaald uitblonken, onverwijld
het voornemen opvatten om een derge
lijke prestatie aan onze levensgeschie
denis toe te voegen. Derhalve hebben
wij een kort maar beslissend gesprek
met den manager, waarvan het resultaat
is, dat wij morgenochtend vóór het krie
ken van den dag op den rug van gega
randeerd schop-, draaf-, ren- en holvrije
paarden en onze dames in tandoes
(draagstoelen) den vulkaan Papandajan
zullen bestijgen en deszelfs krater in
oogenschouw zullen nemen. De rest van
dezen dag hebben wij het aangename
gevoel, dat wij een zeer flink en sportief
besluit hebben genomen en dat wij mor
genavond voor den zwaarlijvigen mede
logeergast niet langer zullen behoeven
onder te doen.
Het is eigenlijk nog nacht, als de vol
ijverige hotel-mandoer (een combinatie
van oberkellner, portier en zaalchef) ons
den volgenden ochtend komt wekken.
Aan den nog donkeren hemel flonkeren
de laatste sterren en het is inderdaad
opmerkelijk koud. Wij huiveren in onze
khaki-pakken, als wij ons met een draf
je naar de eetzaal trachten warm te loo-
pen en daar met bet oog op de komende
vermoeienissen het ontbijt bijzonder veel
eer aandoen. Voor het hoofdgebouw
zien wij reeds de bijeengehurkte scha
duwen onzer drijvers, die hun sarongs
over de ooren hebben getrokken en bib
berend wachten, totdat wij een zeker
aantal ham and eggs naar binnen ge
werkt hebben. Eindelijk is alles voor
den tocht klaar. Wij stappen krijgshaftig
naar buiten en monsteren onze paardjes
met blikken alsof paardrijden ons dage-
lijksch werk ware. Wij kloppen het dier,
dat wij om zijn bejaard en bezonken
uiterlijk reeds in gedachten tot het onze
hebben gekozen, welwillend op den nek
en informeeren belangstellend naar zijn
naam. Tot onzen spijt heeft het geen
naam of althans geen, die door ons uit
te spreken ware, weswege wij besluiten
om het indien noodig met „bles" te be
titelen. De vice-manager, die onzen af
tocht van stapel doet loopen, geeft zijn
laatste instructies aan de drijvers en zijn
laatste raadgevingen aan ons, als daar
zijn: geen fooien boven het normale be
drag, geen drijversmaaltijden onderweg,
en onze proviand voortdurend onder ons
eigen wakend oog. De hotelmandoer
stapelt genoemde proviand in den vorm
van welvoorziene Üunch-mandjes en fles-
schen met koude thee in de draagstoe
len. Dan gaan wij over tot opstijgen,
waarbij zich eenige teleurstellingen
voordoen. Zoo is het rijdier, dat wij in
gedachten hadden gekozen, bestemd voor
een onzer dames en worden wijzelf ge-
heschen op een naar ons oordeel ietwat
te vurig dier. Het sportieve figuur, dat
wij hoopten te slaan, wordt eenigszins
getemperd door de geringe hoogte van
ons miniatuur-rijdier, zoodat onze voe
ten belachelijk kort bij den grond ben
gelen. Nu rijdt onze cavalcade de oprij
laan uit, de ruiters voorop, daarachter
twee draagstoelen met inhoud; naast el-
ken ruiter een drijver, achter eiken
draagstoel vier reservedragers. Reeds
na de eerste vijf minuten moeten wij
al onze begrippen omtrent rijkunst her
zien. Wij meenden, da', teugels dienden
om een paard te sturen, dat een goed
ruiter veel vermocht met zijn knieën,
zooals wij in de bioscoop van Tom Mix
leerden, dat hakken er zijn voor sporen
of om deze instrumenten te vervangen,
dat een kort rijzweepje bij een paard
onmisbaar is en af en toe zulk een vier
voeter met tonggeklak of in zekere ge
ijkte termen moet worden toegesproken.
Dit mag dan alles bij andere paarden 't
geval zijn, het Soendaneesche dier, dat
wij berijden, heeft daaraan volkomen ma
ling. Het zou op zijn rug evengoed een
houten pop kunnen dragen als een met
een rede begaafd wezen, althans voor
zoover het op onze aanwijzingen rea
geert of liever niet reageert. Het gaat
onverstoorbaar zijn eigen gang en spoe
dig zal ons blijken, dat het zoo goed, ja
beter is.
(Slot volgt)
Uit Stad sri Provincie.
Uit Walcheren.
Dinsdagnamiddag kwam de raad
der gemeente Z o u t e 1 s 11 d e in een vol
tallige vergadering bijeen. Allereerst
bracht de voorzitter in midden dat hij
zijdelings had vernomen het 1 November
dezes ja ars. 25 jaar was geleden dat dhr.
P. Florusse aldaar definitief was be
noemd als secretaris. Hij wenschte den
secretaris mei dit feil van harte geluk en
wees er op hoe hij ai die jaren met lust.
ijver en nauwgezetheid de werkzaamhe
den als secretaris heeft verricht. Boven
dien waren als gemeente-ontvanger zijn
boeken en kas altijd volkomen in orde.
Hij sprak den wensch uit dat de secre
taris nog vele jaren alszoodanig zal mo
gen werkzaam ziju lot welzijn vitn hem
zelf. en tot heil va.n den raad en ook
(Ingez Med.)
voor de geheele gemeente. De Wethou
ders en leden van den raad sloten zich
bij den wensch van den voorzitter aan
het bleek dat net feit hun onbekend was
geweest.
De secretaris bracht dank aan den
voorzitter voor de tot hem gesproken
woorden, ook san de wethouders en Ie-|
den van den raad. Iiij1 zeide dat deze hul
de hem onverwacht op het lijf viel hij
had daar in 't jgeheol niet op gerekend en
meende dat dit feit ongedacht zou zijn
voorbijgaan. Spreker bracht in herin-
nerfng dat in den raad alles is vernieuwd,
dat niemand meer tegenwoordig is met
wie hij is begonnen. Ik heb getracht alles
te doen w,at tot welzijn van de gemeente
zou kunnen strekken, in hoeverre ik hier
in geslaagd ben daar zal ik over zwijgen,
dil moeten mijn werkzaamheden uitma
ken. Hij dankt voorzitter, wethouders en
leden van den raad voor de vriendschap
pelijke samenwerking.
Ingekomen is een schrijven van de
Kroon meldeude da.t een aanslag in de
forensenbelasting over het jaar 192-1— ,25
van den heer B'. F. S. von Brucken Fock.
is gehandhaafd, welke aanslag door Ged.
Staten was bestreden, tegen welke uil-
spraak door den raad in beroep was ge
gaan bij de Kroon.
Nu de werkzaamheden aan den toren
zijn ten einde gebracht, deelt de voorzit
ter mede dat de begrooting wel eenigs
zins tegenvalt'. Hij stelde voor om een
geldleenïng aan te gaan van flOóO.
De heer Koppejan zou er voor zijn
om een gedeelte van het goede slot daar
voor te bestemmen om zoodoende de
leening te verkleinen.
De heer de Visser doet de vraag of liet
met mogelijk zou zijn om steun te ver
krijgen van 't Rijksmonumentenzorg, 'l
zij een vergoeding of renteloos voor
schot.
De heer Stroo zegt van dezelfde
meening te zijn Nu de bëgrooliug legen-
valt, en altijd de wenschen van den direc
teur zijn opgevolgd, bestaat er misschien
wel kans dat wij geholpen worden.
De heer Koppejan zegt zich best met
het idee van den heer de Visser te kun
nen vereenigen. De heer Atlriaanse stelt
voor om dc geheele som dei' kosten op
te geven en de subsidie aan het Rijk
over te laten
De voorzittei' stelt voor om zich te
wenden lot den Directeur van s Rijks
monumentenzorg cu diens medewerking
te vragen voor het verkrijgen van subsi
die ni3ar spr. acht hel noodig nu een
geldleenïng groot f 105Ö aan te gaan
tegen een rente van 4 pet af te lossen
met f '100 per jaar en als liet kan meer.
Conform dil voorstel wordt m ,3s. be
sloten
Verder deelt de voorzitter mede dat
hij betreffende een verzoek van de spek
en vleeschvereeniging, gedaan in de vo
rige vergadering, lot het inriclilen van
een gebouw 'voor noodsl3chliugen. zien
in verbinding heeft gesteld met den heer
de Waardt te Middelburg, hoofd van den
keuringsdienst, die hem mededeel!ng
deed van een Koninklijk besluit op welke
wijze zoo een gebouw nioct worden inge
richt De kosten hiervan zouden bedragen
f 1200. De voorzitter gelooft dat de op
gaaf der kosten door den heer de Waard
gedaan, wel wat aan den lagen kant is
Er komt nog bij de vraag of wij builen
het slachthuis nog een inrichting moeten
hebben tot verkoop van het vleesch. Dan
zou volgens spr's berekening, ais wij
hel op dc geslachte dieren moesten; ver
halen. komen te staan op» f G ptr varkenj
pn f '12 'per rund .ongerekend den bouw
grond die er voor noodig is. II en W
stellen voor. om niet te vlug te handelen
en met een echt Ilolkmdsch woordt gezegd,
de kal uit den boom te zien. De lieer dc
Visser zegt dal hij bJij is da(t B en W. er
zoo over hebben gedaent.
De heeren Stroo en Adriaansc zeggen
zich ook best ermede te kunnen vereeni
gen
De heer Maljaars zou graag in 't bezit
zijn van een slachthuis, doch om dal
wij vast zitten aan de gestelde eischen.
die te hoog zijn, ksn hij mee gaan met
hel voorstel van B. en W.
M. a. s wordt de conclusie van B.
en W. aangenomen*.
De heer Adriaause vraagt of B en W.
si hebben gedacht over den aauslag van
den secretaris, als forens; de heer Kop
pejan informeert of er geen middel is
om den weg naar liet rijwielpad te ver
beteren. daar er bij nat weer altijd water
op blijft staan.
IDe voorzitter zegt in deze zskon on
derzoek toe.
De heer Janse vraagt of nu de toren klaar
is de steenpuin niet kan worden opge
ruimd.
De voorzitter zegt daar nog even mee
te willen wachten om dit op dc miust
kostbare wijze op te ruimen.
De heer Stroo doet de vraag of het
geen aanbeveling zou verdienen, om dit
de werkverschaffing te laten doen, en
deze iets vroeger te Laten beginnen.
De voorzitter zegt dat zoodra er werk
gevraagd wordt, de commissie bijeen
komt en dan wordt er begonnen.
De heer Janse vraagt of 't niet moge
lijk is bij de algemeene loting voor de
brandweer jiersonen zooals de dominee,
en het hoofd der school d3arvan uit te
scliakelen. hij vindt het beneden de
waardigheid van zulke menscheu om
daaraan te moeten deelnemen.
De voorzitter z^gt daar ook wel per
soonlijk wat voor te voelen, maai' wijst
op deze verplichting overeenkomstig de
gemeentewet.
De beide wethouders Koppejan en de
Witte -wijzen er op dat die personen niet
verplicht zijn persoonlijk de diensten
uit te voeren. Ze kunnen dat afkoopen
of iemand in hun plaats stellen
De heeren Adriaanse en Stroo zijn er
voor hen met onderling goedvinden vrij
te stellen
De voorzitter zegt dat er op het oogen-
blik niet gemakkelijk is een weg voor te
vinden, en hiervan wel te kunnen af
stappen.
De heer de Visser informeert of er al
iels gedaan is om dc duiven te weren.
De voorzitter licht hem lot tevreden
heid in.
De voorzitter dacht dal de heer Stroo
nog wel zou zijn terug gekomen op zijn
verzoek in de vorige vergadering gedaan,
tot het plaatsen van een verkeersspiegel
op den gevaarlijken hoek bij Gabrièlse.
De voorzitter is van meening dat Alg.
Ned. Wielrijdersbond. wel genegen zou
zijn om hieraan medewerking te ver-
leeuen Wordt besloten nader onderzoek
hiernaar te zullen doen
Op bet eind der vergadering bleek liet.
dat het 20 jaar is geleden dal de wethou
der Koppejan. werd benoemd tot lid van
den raad Tot heden was hij onafgebro
ken in den rfeajrL
Hij 'mocht hiervoor de hartelijkste ge-
lukwensch ontvingen van de» voorzitter,
secretaris, de overige raadsleden en allen
die tegenwoordig waren, waarvoor den
heer Koppejan wederkeerig zijn dank
bracht.
Uit Zuid-Beveland.
Woensdagnamiddag hield de gemeen
teraad van K r uiningen een voltallige
vergadering.
B. en W. stellen voor op 1 Januari
1927 aan een der onderwijzers van de
O. S. te Hauswcert eervol ontslag ie
verleenen wegens overcompleet zijn. Na
een langdurige discussie wordt besloten
lot ontslag «oven over te gaan, daar liet
handhaven van den onderwijzer van de
gemeente een ongehoord groot finan
cieel offer zou eischen, vooral ook met
het oog op het steeds dalend leerling
aantal der openbare school te Hansweert
Een tweede voorstel is ontslagverleening
aau den heer Beun. Hiertoe wordt m. a.
st. besloteu
Vervolgens wordt de pensioensgrondslag
vastgesteld van den veldwachter Van
Kleunen.
Bij de rondvraag wijst de heer Van
der Sir,aaien op den desolalen toestand,
vvaariu de vloer van het speellokaal der
bewaarschool Ie Jlansweei-1 verkeert. De
voorzitter zegt, dal B. en W. reeds gerui-
mon tijd hun aandacht aan dien vloer
hebben gewijd. Maatregelen zullen dan
ook genomen worden.
De heer Visscher vraagt in verband met
den bouw der openbare school of B.
en W. bereid zijn de in het bestek voorko
mende bepaling omtrent do boetebetaling
door den aannemer bij niet nakoming
zijner verplichtingen te handhaven en zoo
niet, welke zijn do redenen, waarom ze niet
toegepast worden. De voorzitter zegt, dat
de schoolbouw deze week afloopt, dat
B en W. daarna zullen besluiten tot een
of ander. Zij zijn tol lieden niet geheel
ontevreden over liet opgeleverde werk.
Ook dc heer Kolc is voor strenge Iisad-
having van de strafbepaling van den aan
nemer, die zijns inziens ook veel te lang
gedraald heeft, waarvan de kindoren, met
het oog op het ongezonde jaargetijde,
de dupe worden. Hij wijst levens op de
groote inconsequentie in do bepaling van
hel salaris van f 1.50 per uur aan de
handwerkonderwijzeres le Oostdijk en dat