noreeren wat onze minister toezegde om de dreigende gevaren le bezweren. Maar wij weten niet wat toegezegd is - wij kennen alleen het besluit van de Mi- nisiers van Buitenlandsche Zaken van de vijf groole mogendheden van 4 .Juni 1919. Maar na de verwerping in 1920 door1 België van liet tractaat staan de Staten- Qeneraal in ieder geval geheel vrij. Als men als toekomstig bezwaar noemt de kans op verlies van Zeeuwsch-Vlaare- deren en Zuid-Limburg, dan zegt spr. dat men, als liet noodig wordt geacht' het af U> nomen, men het ons niet laten zö omdat wij nu bet tractaat aanvaar den. Als hoog politiek doel wordt ge noemd: België los Ie maken van Frank rijk. België zal integendeel zien, dat het van den steun van Frankrijk rijke vruch ten hoeft geoogst, cn zich niet van daE land laten aftrekken. Als onmiddellijk ge vaar worden dwangmaatregelen ge noemd. De reden daartoe zou Ie nietig zijn en bovendien beeft Engeland geen enkel >elaiig bij het tractaat, terwijl Frankrijk andere zorgen heett. Maar bo vendien, er ontwaakt oen andere geest. Spr. wjjst op Locarno en op de opname van Duitschland in den Volkenbond. Indien oorlogsgevaar er door onfstaat. aan ziet meft hoe droevig liet werkf ts van nen, tne onze weerbaarheid onder mijnen. Het recht is aan onze zijde en daar voor moeten wij flink opkomen. Een ons met geweld opgelegd tractaat ware minder vernederend voor het lie den en minder gevaarlijk voor de ioe- kouist, dan een vrijwillig aanvaard trac taat uit vreesachtigheid. Men inoet moed hebben en zich niet laten leiden door een streven tot over dreven bereidwilligheid over anderen of door vrees. Spr. zou den Kamerleden willen toe voegen- fait ce que doit, advienne que pourra' (I)oe wal je behoort te doen, wat er ook gebeure). (Applaus). Daar niemand gebruik wenschte te maken van de gelegenheid om vragen Ie stellen, bracht de heer Reijlingh har telijk dank aan den heer Knottenbelt! voor zijn duidelijke uiteenzetting en meende ook zijnerzijds, dal het tractaat ddor de Kamer moet worden verworpen. Spr. vertrouwt dat alle aanwezigen het daarmede eens zijn. (Applaus). VERSCHILLENDE BERICHTEN. Aluandagnachl is ingebroken, in per ceel "U0 aan de Van Oldebarneveldt- straat te Botterdam Vermoedelijk heb ben de dieven zich door de tuinen aan de achterzijde toegang verschaft en zijn zij daarna naar de eerste verdieping gegaan, waar het secretariaat van de afd Rotterdam van de Ned. Ver. van Spoor- en 'tramwegpersoneel gevestigd is Ken' deurpaneel werd ingetrapt. In bel kantoor is alles overhoop gehaald, lessenaars en kasten opengebroken, doch de dieven vonden nergens iels van hun gading. Daarna hebben zij zich naar de twee de étage begeven, waar het secretariaat van de afd Rotterdam van den Alg. 'Neo Bond van Arbeiders(sters in het bakkers-, chocolade- en suikerwerkers- bedrijf gevestigd is Er werd weer een deurpaneel gekraakt en vervolgens de- lessenaars en kasten geforceerd. Ook ihier werd niets gevonden Ten slotte hebben zij zich langs een binnentrap napr tiet beneden gelegen winkelhuis van: de NV. Centrule Meubelhandel b< ven. Hier werd een parlij schoenen, dekens en kleeding, ter waarde van f300meegenomen. Zekere tne vrouw F. te Rotterdam had een hond, die naar den naam van Tommie luisterde. Eenige maanden ge leden is Tommie weggeloopen en tot voor enkele weken zag mevrouw F. haar hond niet terug. Toen kwam zij op straat een dame tegen, zekere mevrouw K., die een hond bij zich had, welk dier als twee druppels water op Tommie geleek. [Mevrouw F. keek nog eens en nog eens om hem datgene te zeggen waarvoor zij gekomen was. „Ik zag niets zeer duidelijk,'- guig Bar bara nu vaster voort, omdat ik de zon in mijn oogen had, maar ik zag een man aan een touw huiten de muren van de raadkamer hangen, waar de brieven van den Koning bewaard werden. Hel was een vermetelde daad de man hing zestig voet en meer ho ven den afgrond, toen klom hij na3r het dak en ik verloor hem uit het ge zicht. Ofschoon ik begreep, dat alleen een man, die stoutmoedig en vermetel is, zulk een daad kon volbrengen, kwam jk, voor mij zelf, tol het besluit, dat het Tubal Loiigshankes was, dien ik gezi/en had.'' „Waarom daclit ge dat'>" vroeg de generaal. „Omdat," antwoordde zij, „ik meende dat ik hem Ie Davenlry gezien had, hij het spionneeren van den krijgsraad van den Koning, en later weder te Farndon (Fields, toen hij trachtte de. brieven van den Koning te stelen, Het kwam alles Hoor een Iilteeken," voegde zij er met pen snik bij. „Een Ittteeken?" (Wordt vervolgd.) Het liet geen twijfel. Het was Tommie. Tommie! Tommie! riep mevrouw F., zacht lokkend. De hond lileef staan, spilsfe de ooren, er kwam beweging in zijn slaarr en tufd blaffend en lustig kwispelend kwam hij naar mevrouw F. gedraafd. Het was Tommie. Mevrouw K. volgde den hond naar zjjn oude meesteres. Hoe komt u aan dien hond? vroeg deze. Die is eenige weken geleden met mijn man meegeloopen. Hel dier wilde, met meer weg en toen hebben wij hem gehouden. Maar hel is mijn hond en hij heet Tommie. De dames lieraadslaagden even en toen vonden zij er hel volgende op: Zij lieten Tommie slaan en gingen ieder een aiv ren kant op. Er was afgesproken dat geen van heiden 'hel dier zou roepen, maar dat het 't eigendom zou worden van haar, die door Tommie zou worden nageioopen. De dames vertrokken, de een sloeg links, de andere rechts af. En Tommie bleef besluiteloos staan. Eindelijk'draalde hij zich om en liep mevrouw K., dfci nieuwe meesteres na. Het pleit was he slist. Aan mevrouw K. zou Tommie voor taan toebehooren. Maar Tommie is een ontrouw dier. Kort daarna wandelde mevrouw F. weer op straat en weer kwam zij Tom legen. Ditmaal liep het dier alleen en blijkbaar was hïj op meraude. Mevrouw F. riep den houd, die dade lijk naar haar toekwam en haar heel vrijwillig volgde naar zijn oude woning. Maar mevrouw F. wilde Tommie, die zooveel blijken van zijn ontrouw gegeven had, niet houden en zij verkocht hem aan een slager, zekeren S. Nu zou een ieder denken, dat een slagerij voor een hond het paradijs op aarde beleekent. Tommie oordeelde er anders bver en liep weg naarde woning van me vrouw K. Maar ook mevrouw K. wilde Tommie, die zooveel blijken van zijn ontrouw ge geven had, niet houden en zij verkocht hem aan een jongen tnrfn, die toevallig ook S, heet. Tommie kon het oök bjj dezen S. niet wénnen, liep weg en vluchtte naar zijn rsle meesteres, mevrouw F. Deze is zeer verbaasd Tommie terusf Ie zien en brengt hem weer naar slager S., aan wien zij hem verkocht had. Daar was Tommie vanmiddag nog. Maar de andere S. is naar de politie geloopen, heeft aangifte gedaan van ver missing van zijn hond en zijn opsporing ■erzoclit. De politie zal trachten het raadsel aan wie of wien Tommie nu ejgenlijk behoort, op te lossen. De portefeuille, inhoudende een ehèque van f 700. een bankbiljet van f 60 en twee pakjes ruwe diamanten, Ier waarde van f 2000, die de heer F. eer gisteren op het Gevers Deynootplein te Scheveningen heeft verloren, is door den vinder aan den eigenaar terugbe zorgd. Zondagmiddag reed een auto, be stuurd door mevr. Palthe uit Den Haag lijdelijk vertoevende op „Hel Kruisselt' bij Oldenzaal, bij de Dinkelbtug Ie De Lutte tegen een boom, meldt de ,,AIsh.'' De auto werd van voren vernield. Me vrouw P. werd legen het stuurrad gesla gen, dat afbrak, en bleef ovpr het rech terportier hangen. Haar toestand is ernstig. De andere inzittenden, een paar jonge daames, werden in een droge sloot geslingerd. i Gisteren heeft de politie de beide onlangs uit het geslicht De Voorzienig heid Ie Noord'wijkerhout ontvoerde meis jes in dat gesticht teruggebracht De meisjes werden te Amsterdam verbor gehouden. Dinsdagmiddag heeft bij den Oran jeboom te Baarn een ernstige aanrijding plaats gehad lusschen een auto en een motorrijwiel. De auto, die bestuurd werd door iemand uit Noordwijk Binnen, reed in de richting van Baarn naar Hil versum, terwijl de motorrijder ging in de richting van Soesldijk naar Amster dam. De aanrijding was zoo hevig, dat het motorrijwiel een eind door de auto werd meegesleurd. De bestuurder van den motor, de heer V. uit Amsterdam, bleek ernstig gewond en kreeg o. •een gecompliceerde beenbreuk. Per wielbrancard werd hij naar" het kenhuis vervoerd. De duo-berijdster, een nichtje van den heer V., was licht gewond. De auto had weinig schade bekomen, terwijl de inzittenden geen letsel op liepen. De toestand van den heer V. was Dinsdagavond bevredigend. Te Assen is gevankelijk binnen ge bracht A. M., arbeider te Barger Gom pascum, verdacht van poging tot dood slag, door met een revolver op zijn zwager J. II. Leferink te schieten, waar door deze verwond werd en naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. uitgestapt en toen de trein het station Leiden binnenreed, zeiden de heeren tot het meisje „Hier moet u uitstap pen Op 't zelfde oogenblik, dal ze opstond, kreeg ze een hevigen slag op het hoofd, waardoor ze het bewustzijn erloor en op den grond viel. De vier personen hadden inmiddels den trein verlaten met medeneming van het kof fertje van mej. N. en waren weldra uit het gezicht verdwenen Toen de conducteur de deur van den coupé wilde sluiten, zag hij de juffrouw naast de bank liggen. Zij werd het sta tion binnengedragen en kon daar eenige opheldering van het gebeurde geven Onder geleide werd ze naar Haarlem gebracht en vandaar naar den Haar lemmermeer, waar haar ouders haar afhaalden. Hoewel mej N. nog ouder genees kundige behandeling is, is haar tpe- ,stand bevredigend. Een onderzoek naar de daders word! ingesteld. (Msb) EEN AANRANDING IN DEN TREIN- De 24-jarige dochter vön L. N., wo nende te Haarlemmermeer, was in Den Haag op familiebezoek geveest en keer de 's avonds per trein huiswaarts. Ze nam plaats in een coupé, waarin een paar dames en vier als heer gekleede personen waren gezeten. Aan ,een tus- schengelegen station wargn de «James BUITENLAND. LONDENSCHE BRIEVEN Van onzen Londenschen Correspondent. Staat en individu in Engeland. Men heeft de laatste weken veel kun nen lezen, in de Londenscbe pers, over liet lot van de Liberale Partij. Dat lot hangt nauw samen met de maatschappe lijke en politieke stroomingen, die zich thans in Engeland laten gelden; en aan gezien er veel is in de positie, dat over eenstemming vertoont met verschijnselen in Nederland, kan het nut hebben aan dit onderwerp eens een brief te wijden. Verscheidene schrijvers in. de dag bladen vooral de „Times" heeft ruim plaats gegeven aan hen, die meenden hun meening te moeten zeggen heb ben er op gewezen, dat het moderne Li beralisme van Engeland hemelsbreed verschilt van dat van de negentiende eeuw. In die dagen, die nu zoo lang ge leden schijnen, was vrijheid om zoo te zeggen de essence van het Liberalisme. En de Liberale Parlij stond bijna een halve eeuw lang in hoog aanzien in het land om de energie, waarmede zij streed voor de vrijheid van het individu. Toen de Partij haar pleit had gewonnen, toen haar hoogste beginsel in den staat er kenning had gekregen, was zij helaas niet tevreden met wat zij had bereikt en kon zij niet op haar lauweren rusten. Haar leiders vonden, dat zij iets moesten doen, gingen nieuwe politieke leuzen zoeken om het levend bestaan van de Partij te rechtvaardigen en te verzekeren; het liberale strijdprogram werd een opeen volging van sociale hervormingen en be loften van een Hemel op Aarde, teneinde de stemmen der kiezers te krijgen. Het resultaat is zooals wij allen hebben kunnen waarnemen rampspoedig ge weest voor deze partij. Practisch gespro ken bestaat zij niet meer als een factor van belang in het parlementaire leven van Engeland. De vraag rijst thans of het v&>r de Liberale Parij mogelijk is hetzij onder haar traditioneelen naam hetzij onder een anderen de oude be ginselen van het Liberalisme (die bij den modernen gang van zaken in den staat weer om toepassing schreeuwen) te doen herleven. Er zijn verscheidene Liberalen, die liever niet tot de oude beginselen terugkeeren. Zij zijn vol van het denk beeld, dat het de plicht is van den staat te beproeven door middel van wetge ving alle kwaden en onbillijkheden in de samenleving te doen verdwijnen en bij benadering gelijkheid te scheppen voor alle klassen burgers. Een van de ijve rigste voormannen van het moderne Li beralisme in Engeland is professor Ram say Muir, die dezer dagen deelnemend aan de besprekingen in de pers ver klaarde ten zeerste verontrust te zijn over het feit, dat bijna zeventig percent van den nationalen rijkdom in bet bezit was van twee percent van de volwassen bevolking. Ik kan niet zeggen of en in hoeverre deze cijfers juist zijn. Maar ze zijn weinig in overeenstemming met wat men de laatste jaren heeft vernomen over den groei van het zoogenaamde kleine kapitalisme, vertegenwoordigd door millioenen kleine burgers en hand werkslieden, die met hun kleine beleg gingen een aanzienlijk deel van het kapi taal leveren voor de groote ondernemin gen van handel en voortbrenging. Maar gesteld, dat zij juist zijn, dan vormen zij even goed een aanklacht tegen de groote sociale hervorming der laatste twintig jaar (die dan weinig vrucht heeft gedra gen) als tegen het individualisme als eco nomisch stelsel, waarvoor de Liberalen sedert het midden van de vorige eeuw de kampioenen waren. De afgeloopen twintig jaar heeft men millioenen aan de zakken der belastingbetalers onttrok ken (en het grootste deel dier belasting betalers kon het geld slecht missen) ten einde te voorzien in de behoeften van hen, die niet voor het betalen van be lasting in aanmerking konden komen. Nu zou dan blijken, dat dit proces van legaliseering niets heeft geholpen en dat de ongelijkheid der fortuin (letterlijk en figuurlijk) even treffend is als ze altijd in de geschiedenis der menschheid is ge weest- De politiek, die Jan van zijn dubbeltjes ontdoet teneinde Piet „a bet ter time" te geven, heeft klaarblijkelijk geen succes gehad. Piet's leven is er niet beter op geworden. Ep is eenige reden zich af te vragen of hél niet beter zou zijn geweest indien men de gemeen schap op het hart had gedrukt, dat zij door eigen individueele inspanning al leen haar positie kan verbeteren, in plaats van haar den indruk te geven, dat zij bij den staat steun en heil kan zoeken. Het is aan geen twijfel onder hevig, dat „Vadertje Staat" zooals wij dien verstaan een ouder is van bedenkelijke waarde; met zijn zorg en zijn bemoeizucht ontneemt hij wat er aan wils- en werkkracht aanwezig is in zijn zwakste kinderen en verzwakt of hin dert hij het initiatief en den fieren on afhankelijkheidszin van zijn sterkste kin deren. Door te veel aan staatszorg te gaan hechten hebben de Liberalen in En geland velen van zich vervreemd. En het komt mij voor, dat professor Ramsay Muir, die met de percentages, hierboven aangehaald, klaarblijkelijk wil te kennen geven, dat de rijkdom van de natie even- rediger moet worden verdeeld, zijn libe rale broeders een hachelijken weg wil opsturen. Want waar is dan de grens? Indien ongelijkheid van bezit bewijst dat de staat tusschenbeide moet komen, waar moet de staat dan ophouden? Moet de man, die een ton per jaar verdient, met een vijfde deel er van genoegen ne men? Of moet de man, die een jaarlijksch traktement heeft van 5000 gulden naar het peil zakken van den man, die een weekloon heeft van dertig gulden? Een mededeeling als die van dezen professor en de hervormingswenken die er in schuil gaan, moeten, indien er op gereageerd zou worden, tot onmogelijke consequen ties leiden. De staat, hier als elders, heeft trouwens al vaak genoeg zich met in komens en loonen bemoeid. Maar al haar bemoeiing heeft de bestaande on gelijkheid niet doen verdwijnen, eerder andere ongelijkheden geschapen. Een treffend voorbeeld daarvan vindt men sedert eenige jaren in de absurde onge lijkheid, die er bestaat tusschen de loo nen van werklieden in monopolische be drijven, de zoogenaamde „sheltered in dustries" (zooals transport-, staats- en gemeentebedrijven van allerlei aard, die geen last hebben van concurrentie van buiten), en de loonen van werklieden in de vrije exportbedrijven, die aan de concurrentie van de heele wereld hel hoofd moeten bieden. Een bekwaam handwerksman, in een moeilijk vak als machinebouw, scheepsbouw, weverij, e. a., verdient hier aanzienlijk minder dan een straatveger. Deze toestand is velen terecht een doorn in het oog, te meer daar zijn invloed allerlei harde om standigheden schept, het leven buiten sporig duur houdt en de herleving van de productieve (de nuttigste) bedrijven tegenhoudt. De Liberalen laten door niets blijken, dat zij verandering wil len hebben, Integendeel, hun modern streven (dat wij niet meer met zuiver Liberalisme kunnen vereenzelvigen) is gericht op het verkrijgen van een wit voetje bij „Labour", de partij der ar beiders, die de kracht van haar positie niet het minst ontleent juist aan dat le ger van arbeiders in de zoogenaamde „sheltered industries" of bedrijven, die veilig staan tegen alle concurrentie. De Conservatieven brengen ook geen heil. In plaats van ongelijkheden naar redelijkheid te doen verdwijnen, zijn zij er juist op uit nieuwe te scheppen, van denzelfden aard als de zoo juist ge schetste. Hun politiek is het aantal vei lig staande bedrijven te doen toenemen. Het geschiedt onder de woorden „Safe guarding of Industries", een term, dien de lezer den laatsten tijd herhaaldelijk in het nieuws uit Engeland zal hebben ontmoet. Baldwin kreeg bij de jongste verkiezingen een groote meerderheid door te beloven zijn protectie-politiek te laten varen. Maar langs indirecten weg heeft hij iets, dat van Protectie niel is te onderscheiden, in zijn bestuur bin nengeleid. Onder het ressort van het ministerie van Handel is er een dienst ingesteld, bij de wet op de „beveiliging van nijverheden", waar elk bedrijf, dat last heeft van buitenlandsche concurren tie of die ducht, kan komen pleiten voor bescherming of „safeguarding", hetgeen hierop neerkomt, dat het betrokken be drijf de regeering verzoekt beschermen de invoerrechten te heffen op buiten landsche artikelen, goederen of fabrika ten, die dat bedrijf in Engeland zelf ver vaardigt. Een vermaard bedrijf, dat al dus wordt beschermd, is dat van de ver vaardiging van automobielen. Op bui tenlandsche auto's, in Engeland inge voerd, moet een derde van de waarde aan belasting worden betaald, met het gevolg uiteraard, dat die buitenlandsche auto's voor een prijs, die 33 1/3 procent hooger is dan haar waarde, in Engeland aan de markt -worden gebracht. De bin- nenlandsche industrie heeft daar voor deel van (alleen die speciale industrie), het publiek nadeel, omdat de Engelsche auto boven den normalen en gezonden prijs kan worden verkocht. De zaak is dus, dat door die „Safeguarding of In dustries Act" zekere bedrijven een gunst deelachtig worden ten koste van de ge meenschap. Dat is niet alles. De Engel sche exportbedrijven (steenkool, scheeps bouw, machinenijverheid', textielnijver heid) kunnen uiteraard nimmer in aan merking komen voor dezen vorm van steun. Engeland is niet in de eerste plaats hun markt. De markt is de wereld en die bedrijven verschaffen door hun om zet buiten Engeland de fondsen, waar mede Engeland zijn voedsel moet invoe ren. Deze bedrijven worden in huil ver mogen zich een lucratief afzetgebied te verwerven belemmerd door de hooge be lastingen, waaronder zij gebukt gaan, be lastingen, die zoo hoog 2ijn omdat er anders geen geld Zou zijn voor de be scherming der zwakke bedrijven met uit sluitend binnenlandsch afzetgebied en voor de „sheltered industries" met hun dure werklieden. De onrechtvaardigheid in dezen toestand is duidelijk voor een ieder, die meer oog heeft voor de reali teit van een staathuishouding dan oor voor zoet maar onbestemd politiek ge kweel. Het is een typisch voorbeeld van wat men van staatsbemoeiing kan ver wachten, wanneer die bemoeiing verder gaat dan haar rechtmatig doel, handha ving van orde en het betrachten van den hoogst mogelijken graad van billijkheid tegenover alle leden en klassen der samenleving. Aan de socialisten, de leiders van „La bour", heeft men het meest houvast. Zij steken het niet onder stoelen of banken, dat zij in den staat een almachtige instel ling zien, die in slaat is een natie of een samenleving van inenschen zoodanig te besturen en alle zaken zoo te beredde ren en in le richten, dat het menschen- hestaan ideaal wordt. Hun streven is dus Vadertje Staat alles te laten op knappen, zoodat zijn kinderen niet meer behoeven te denken en eventueel maar weinig behoeven te doen. Teneinde stem men te werven voor hun plannen, wijzen zij juist op zulke ongelijkheden van bezit en inkomsten als waarop de genoemde liberale professor nadruk heeft gelegd. Maar zij gaan veel verder dan de mo derne Liberalen ooit zouden willen of kunnen gaan. De laatsten willen even tueel een dubbeltje voor een stuiver ge ven, de anderen beloven echter een kwartje voor niets. Zoo lang de Libera len dus maar half zoo ver willen gaan als de Socialisten, zullen zij de begeerde stemmen moeten missen Indien zij voor de Socialisten niet onder willen doen, zullen zij zich bij hen moeten aansluiten en hun oud en hoog beginsel van vrijheid en persoonlijk initiatief voor het indivi du (dat in strijd is met hel socialistisch ideaal van verplichte gelijkheid voor al len) vaarwel moeten zeggen Het is een onmiskenbaar feit, dat de Conservatie ven in Engeland de eenige partij vormen die definitief tegen het Socialisme vecht. Haar strijd wordt echter verzwakt door staatssocialisme, in den vorm van be scherming, dien zij toepast en door de geestesgesteldheid van een groot aantal jonge leden der Partij, die met het be kende en begrijpelijke vuur van jeugdige idealen heel ver willen gaan op den weg van sociale hervorming en de belasting betalers willen laten betalen voor de voorziening in de behoeften van alle nooddruftigen. Bij het bestaande bestel der dingen hier moet men, dunkt mij, in die jonge, linksche Conservatieven de beste en meest opbouwende geesten van het land zien. Maar jammer blijft het, dat niemand thans meer den moed schijnt te hebben te erkennen, dat de vooruit gang van een natie voor alles wordt be vorderd door individueelen onderne mingszin en dat het niet de taak is van den staat onbekwaamheid te subsi dieeren, hetzij door „safeguarding", hetzij met de „dole" (werkloosheidsuit- keering), maar individueele krachtsin spanning aan te moedigen door het in dividu zooveel mogelijk voor zichzelf te laten zorgen. Londen, 5 September 1926. GEVONDEN VOORWERPEN. Als zoodanig zijn aangegeven de na volgende voorwerpen, welke terug te bekomen zijn a. Op het Politiebureau; Muls van een regenmantel, kindér- portrn. met inh., twee sleuteltjes, gouden ring, belastingpiaatje, ta|alschrift. b. Bij Particulieren ZUv. colier, mej. Rijkse, N. Qostersche slraat N 102; fantasie broche, J. Moor man, Dwarsstraat O 205; knot wol en een paar kindersokjes, C. Lauer, Span- jaardstr. E 86; beilaslingplaatje, N. v. Poeljen, Seissingel R 183; zilv. oorbel, De Wijze, 'l Zand D 180; bakkersmand, Kik, YO'lderijlaagte M 126; doosje kleurkrijtjes, B. Jongepier, Jasmijnstraat W 177; band gabardinejas, Af. Simons, Breestraal O 176; vulpen, A. v. Gemept* Kerkstr. B 77; zonnebril, A. J. Oerle- nxans, L. Singelstr. N 202; zilv. broche, A. de Hondt, Vlasmarkt L 15; belasting- plaatje, Th. Reijnhout, logement v. Hoe pen, K 65; jongensjasje, wed. Breel, K. SI. Pielerstr. F 29; fototoestel, Postkan toor, Middelburg; goud broche, A. Leduc, V'liss. sir. K 63; belastingplaatje, J. Adriaanse, 't Zand D 73; belastingplaatje, mevr. Petermeijer, L. Singelstraat N 179; belastingplaatje, .1. .loosse, Yeerschenweg S 8; streng touw, A de Bree, VolderiJ- laagte M 136; grijze kip, De Klein Brem, Raringplaals F 57; donker grijs poesje, Verliulsl, Arn. Voetpad T 149; doosje si garetten, F. Jansen, L Geere IC 324; zwarte muls, A. v. Keulen, Vlasmarkt L 13; Postduif, A. v. d. Rees!, Zach. Jan- senstr. W 106; een mand, J. J. de Kam,, Julianaslr. W 21; vulpenhouder, Speijer, gem. veldwachter Koudekerk© A 173; sier speld (verm. goud), AI. Griep, L. Geere, IC 371; kindermanteltje, J. Lipiijn, Nieuwstr. G 216; doosje inh Heschje odeur, J. de Engelsman, Kerkstr. "tZand D 124, kinderpakje met inh., F. Bakker, St. Janstraat I 43; paardenzweep, J. J. ICorenhof, Jasmijnstr. W 143 Inlichtingen aan hel Bureau van Po litie alleen des Zaterdags tusschen 7 en 8 uur n.m. Drukkerij G. W. DEN Middelburg. BOER,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 8