noreeren wat onze minister toezegde om
de dreigende gevaren le bezweren. Maar
wij weten niet wat toegezegd is - wij
kennen alleen het besluit van de Mi-
nisiers van Buitenlandsche Zaken van de
vijf groole mogendheden van 4 .Juni 1919.
Maar na de verwerping in 1920 door1
België van liet tractaat staan de Staten-
Qeneraal in ieder geval geheel vrij.
Als men als toekomstig bezwaar noemt
de kans op verlies van Zeeuwsch-Vlaare-
deren en Zuid-Limburg, dan zegt spr.
dat men, als liet noodig wordt geacht'
het af U> nomen, men het ons niet laten
zö omdat wij nu bet tractaat aanvaar
den. Als hoog politiek doel wordt ge
noemd: België los Ie maken van Frank
rijk. België zal integendeel zien, dat het
van den steun van Frankrijk rijke vruch
ten hoeft geoogst, cn zich niet van daE
land laten aftrekken. Als onmiddellijk ge
vaar worden dwangmaatregelen ge
noemd. De reden daartoe zou Ie nietig
zijn en bovendien beeft Engeland geen
enkel >elaiig bij het tractaat, terwijl
Frankrijk andere zorgen heett. Maar bo
vendien, er ontwaakt oen andere geest.
Spr. wjjst op Locarno en op de opname
van Duitschland in den Volkenbond.
Indien oorlogsgevaar er door onfstaat.
aan ziet meft hoe droevig liet werkf ts
van nen, tne onze weerbaarheid onder
mijnen.
Het recht is aan onze zijde en daar
voor moeten wij flink opkomen.
Een ons met geweld opgelegd tractaat
ware minder vernederend voor het lie
den en minder gevaarlijk voor de ioe-
kouist, dan een vrijwillig aanvaard trac
taat uit vreesachtigheid.
Men inoet moed hebben en zich niet
laten leiden door een streven tot over
dreven bereidwilligheid over anderen of
door vrees.
Spr. zou den Kamerleden willen toe
voegen- fait ce que doit, advienne que
pourra' (I)oe wal je behoort te doen,
wat er ook gebeure). (Applaus).
Daar niemand gebruik wenschte te
maken van de gelegenheid om vragen Ie
stellen, bracht de heer Reijlingh har
telijk dank aan den heer Knottenbelt!
voor zijn duidelijke uiteenzetting en
meende ook zijnerzijds, dal het tractaat
ddor de Kamer moet worden verworpen.
Spr. vertrouwt dat alle aanwezigen het
daarmede eens zijn. (Applaus).
VERSCHILLENDE BERICHTEN.
Aluandagnachl is ingebroken, in per
ceel "U0 aan de Van Oldebarneveldt-
straat te Botterdam Vermoedelijk heb
ben de dieven zich door de tuinen
aan de achterzijde toegang verschaft en
zijn zij daarna naar de eerste verdieping
gegaan, waar het secretariaat van de
afd Rotterdam van de Ned. Ver. van
Spoor- en 'tramwegpersoneel gevestigd
is Ken' deurpaneel werd ingetrapt. In
bel kantoor is alles overhoop gehaald,
lessenaars en kasten opengebroken, doch
de dieven vonden nergens iels van hun
gading.
Daarna hebben zij zich naar de twee
de étage begeven, waar het secretariaat
van de afd Rotterdam van den Alg.
'Neo Bond van Arbeiders(sters in het
bakkers-, chocolade- en suikerwerkers-
bedrijf gevestigd is Er werd weer een
deurpaneel gekraakt en vervolgens de-
lessenaars en kasten geforceerd. Ook
ihier werd niets gevonden Ten slotte
hebben zij zich langs een binnentrap
napr tiet beneden gelegen winkelhuis van:
de NV. Centrule Meubelhandel b<
ven. Hier werd een parlij schoenen,
dekens en kleeding, ter waarde van
f300meegenomen.
Zekere tne vrouw F. te Rotterdam
had een hond, die naar den naam van
Tommie luisterde. Eenige maanden ge
leden is Tommie weggeloopen en tot
voor enkele weken zag mevrouw F. haar
hond niet terug. Toen kwam zij op straat
een dame tegen, zekere mevrouw K., die
een hond bij zich had, welk dier als
twee druppels water op Tommie geleek.
[Mevrouw F. keek nog eens en nog eens
om hem datgene te zeggen waarvoor zij
gekomen was.
„Ik zag niets zeer duidelijk,'- guig Bar
bara nu vaster voort, omdat ik de zon
in mijn oogen had, maar ik zag een man
aan een touw huiten de muren van de
raadkamer hangen, waar de brieven van
den Koning bewaard werden.
Hel was een vermetelde daad
de man hing zestig voet en meer ho
ven den afgrond, toen klom hij na3r
het dak en ik verloor hem uit het ge
zicht. Ofschoon ik begreep, dat alleen
een man, die stoutmoedig en vermetel
is, zulk een daad kon volbrengen, kwam
jk, voor mij zelf, tol het besluit, dat het
Tubal Loiigshankes was, dien ik gezi/en
had.''
„Waarom daclit ge dat'>" vroeg de
generaal.
„Omdat," antwoordde zij, „ik meende
dat ik hem Ie Davenlry gezien had, hij
het spionneeren van den krijgsraad van
den Koning, en later weder te Farndon
(Fields, toen hij trachtte de. brieven van
den Koning te stelen, Het kwam alles
Hoor een Iilteeken," voegde zij er met
pen snik bij.
„Een Ittteeken?"
(Wordt vervolgd.)
Het liet geen twijfel. Het was Tommie.
Tommie! Tommie! riep mevrouw
F., zacht lokkend.
De hond lileef staan, spilsfe de ooren,
er kwam beweging in zijn slaarr en tufd
blaffend en lustig kwispelend kwam hij
naar mevrouw F. gedraafd. Het was
Tommie.
Mevrouw K. volgde den hond naar
zjjn oude meesteres.
Hoe komt u aan dien hond? vroeg
deze.
Die is eenige weken geleden met
mijn man meegeloopen. Hel dier wilde,
met meer weg en toen hebben wij hem
gehouden.
Maar hel is mijn hond en hij heet
Tommie.
De dames lieraadslaagden even en toen
vonden zij er hel volgende op: Zij lieten
Tommie slaan en gingen ieder een aiv
ren kant op. Er was afgesproken dat
geen van heiden 'hel dier zou roepen,
maar dat het 't eigendom zou worden
van haar, die door Tommie zou worden
nageioopen.
De dames vertrokken, de een sloeg
links, de andere rechts af. En Tommie
bleef besluiteloos staan. Eindelijk'draalde
hij zich om en liep mevrouw K., dfci
nieuwe meesteres na. Het pleit was he
slist. Aan mevrouw K. zou Tommie voor
taan toebehooren.
Maar Tommie is een ontrouw dier.
Kort daarna wandelde mevrouw F.
weer op straat en weer kwam zij Tom
legen. Ditmaal liep het dier alleen
en blijkbaar was hïj op meraude.
Mevrouw F. riep den houd, die dade
lijk naar haar toekwam en haar heel
vrijwillig volgde naar zijn oude woning.
Maar mevrouw F. wilde Tommie, die
zooveel blijken van zijn ontrouw gegeven
had, niet houden en zij verkocht hem
aan een slager, zekeren S. Nu zou een
ieder denken, dat een slagerij voor een
hond het paradijs op aarde beleekent.
Tommie oordeelde er anders bver en
liep weg naarde woning van me
vrouw K.
Maar ook mevrouw K. wilde Tommie,
die zooveel blijken van zijn ontrouw ge
geven had, niet houden en zij verkocht
hem aan een jongen tnrfn, die toevallig
ook S, heet.
Tommie kon het oök bjj dezen S. niet
wénnen, liep weg en vluchtte naar zijn
rsle meesteres, mevrouw F.
Deze is zeer verbaasd Tommie terusf Ie
zien en brengt hem weer naar slager S.,
aan wien zij hem verkocht had. Daar
was Tommie vanmiddag nog.
Maar de andere S. is naar de politie
geloopen, heeft aangifte gedaan van ver
missing van zijn hond en zijn opsporing
■erzoclit.
De politie zal trachten het raadsel
aan wie of wien Tommie nu ejgenlijk
behoort, op te lossen.
De portefeuille, inhoudende een
ehèque van f 700. een bankbiljet van
f 60 en twee pakjes ruwe diamanten, Ier
waarde van f 2000, die de heer F. eer
gisteren op het Gevers Deynootplein te
Scheveningen heeft verloren, is door
den vinder aan den eigenaar terugbe
zorgd.
Zondagmiddag reed een auto, be
stuurd door mevr. Palthe uit Den Haag
lijdelijk vertoevende op „Hel Kruisselt'
bij Oldenzaal, bij de Dinkelbtug Ie De
Lutte tegen een boom, meldt de ,,AIsh.''
De auto werd van voren vernield. Me
vrouw P. werd legen het stuurrad gesla
gen, dat afbrak, en bleef ovpr het rech
terportier hangen. Haar toestand is
ernstig. De andere inzittenden, een paar
jonge daames, werden in een droge sloot
geslingerd. i
Gisteren heeft de politie de beide
onlangs uit het geslicht De Voorzienig
heid Ie Noord'wijkerhout ontvoerde meis
jes in dat gesticht teruggebracht De
meisjes werden te Amsterdam verbor
gehouden.
Dinsdagmiddag heeft bij den Oran
jeboom te Baarn een ernstige aanrijding
plaats gehad lusschen een auto en een
motorrijwiel. De auto, die bestuurd werd
door iemand uit Noordwijk Binnen, reed
in de richting van Baarn naar Hil
versum, terwijl de motorrijder ging in
de richting van Soesldijk naar Amster
dam. De aanrijding was zoo hevig, dat
het motorrijwiel een eind door de auto
werd meegesleurd. De bestuurder van
den motor, de heer V. uit Amsterdam,
bleek ernstig gewond en kreeg o.
•een gecompliceerde beenbreuk. Per
wielbrancard werd hij naar" het
kenhuis vervoerd. De duo-berijdster, een
nichtje van den heer V., was licht
gewond.
De auto had weinig schade bekomen,
terwijl de inzittenden geen letsel op
liepen.
De toestand van den heer V. was
Dinsdagavond bevredigend.
Te Assen is gevankelijk binnen ge
bracht A. M., arbeider te Barger Gom
pascum, verdacht van poging tot dood
slag, door met een revolver op zijn
zwager J. II. Leferink te schieten, waar
door deze verwond werd en naar het
ziekenhuis moest worden vervoerd.
uitgestapt en toen de trein het station
Leiden binnenreed, zeiden de heeren
tot het meisje „Hier moet u uitstap
pen Op 't zelfde oogenblik, dal ze
opstond, kreeg ze een hevigen slag op
het hoofd, waardoor ze het bewustzijn
erloor en op den grond viel. De vier
personen hadden inmiddels den trein
verlaten met medeneming van het kof
fertje van mej. N. en waren weldra uit
het gezicht verdwenen
Toen de conducteur de deur van den
coupé wilde sluiten, zag hij de juffrouw
naast de bank liggen. Zij werd het sta
tion binnengedragen en kon daar eenige
opheldering van het gebeurde geven
Onder geleide werd ze naar Haarlem
gebracht en vandaar naar den Haar
lemmermeer, waar haar ouders haar
afhaalden.
Hoewel mej N. nog ouder genees
kundige behandeling is, is haar tpe-
,stand bevredigend. Een onderzoek naar
de daders word! ingesteld. (Msb)
EEN AANRANDING IN DEN TREIN-
De 24-jarige dochter vön L. N., wo
nende te Haarlemmermeer, was in Den
Haag op familiebezoek geveest en keer
de 's avonds per trein huiswaarts. Ze
nam plaats in een coupé, waarin een
paar dames en vier als heer gekleede
personen waren gezeten. Aan ,een tus-
schengelegen station wargn de «James
BUITENLAND.
LONDENSCHE BRIEVEN
Van onzen Londenschen Correspondent.
Staat en individu in Engeland.
Men heeft de laatste weken veel kun
nen lezen, in de Londenscbe pers, over
liet lot van de Liberale Partij. Dat lot
hangt nauw samen met de maatschappe
lijke en politieke stroomingen, die zich
thans in Engeland laten gelden; en aan
gezien er veel is in de positie, dat over
eenstemming vertoont met verschijnselen
in Nederland, kan het nut hebben aan
dit onderwerp eens een brief te wijden.
Verscheidene schrijvers in. de dag
bladen vooral de „Times" heeft ruim
plaats gegeven aan hen, die meenden
hun meening te moeten zeggen heb
ben er op gewezen, dat het moderne Li
beralisme van Engeland hemelsbreed
verschilt van dat van de negentiende
eeuw. In die dagen, die nu zoo lang ge
leden schijnen, was vrijheid om zoo te
zeggen de essence van het Liberalisme.
En de Liberale Parlij stond bijna een
halve eeuw lang in hoog aanzien in het
land om de energie, waarmede zij streed
voor de vrijheid van het individu. Toen
de Partij haar pleit had gewonnen, toen
haar hoogste beginsel in den staat er
kenning had gekregen, was zij helaas niet
tevreden met wat zij had bereikt en kon
zij niet op haar lauweren rusten. Haar
leiders vonden, dat zij iets moesten doen,
gingen nieuwe politieke leuzen zoeken
om het levend bestaan van de Partij te
rechtvaardigen en te verzekeren; het
liberale strijdprogram werd een opeen
volging van sociale hervormingen en be
loften van een Hemel op Aarde, teneinde
de stemmen der kiezers te krijgen. Het
resultaat is zooals wij allen hebben
kunnen waarnemen rampspoedig ge
weest voor deze partij. Practisch gespro
ken bestaat zij niet meer als een factor
van belang in het parlementaire leven
van Engeland. De vraag rijst thans of
het v&>r de Liberale Parij mogelijk is
hetzij onder haar traditioneelen naam
hetzij onder een anderen de oude be
ginselen van het Liberalisme (die bij den
modernen gang van zaken in den staat
weer om toepassing schreeuwen) te doen
herleven. Er zijn verscheidene Liberalen,
die liever niet tot de oude beginselen
terugkeeren. Zij zijn vol van het denk
beeld, dat het de plicht is van den staat
te beproeven door middel van wetge
ving alle kwaden en onbillijkheden in de
samenleving te doen verdwijnen en bij
benadering gelijkheid te scheppen voor
alle klassen burgers. Een van de ijve
rigste voormannen van het moderne Li
beralisme in Engeland is professor Ram
say Muir, die dezer dagen deelnemend
aan de besprekingen in de pers ver
klaarde ten zeerste verontrust te zijn
over het feit, dat bijna zeventig percent
van den nationalen rijkdom in bet bezit
was van twee percent van de volwassen
bevolking. Ik kan niet zeggen of en
in hoeverre deze cijfers juist zijn. Maar
ze zijn weinig in overeenstemming met
wat men de laatste jaren heeft vernomen
over den groei van het zoogenaamde
kleine kapitalisme, vertegenwoordigd
door millioenen kleine burgers en hand
werkslieden, die met hun kleine beleg
gingen een aanzienlijk deel van het kapi
taal leveren voor de groote ondernemin
gen van handel en voortbrenging. Maar
gesteld, dat zij juist zijn, dan vormen zij
even goed een aanklacht tegen de groote
sociale hervorming der laatste twintig
jaar (die dan weinig vrucht heeft gedra
gen) als tegen het individualisme als eco
nomisch stelsel, waarvoor de Liberalen
sedert het midden van de vorige eeuw
de kampioenen waren. De afgeloopen
twintig jaar heeft men millioenen aan
de zakken der belastingbetalers onttrok
ken (en het grootste deel dier belasting
betalers kon het geld slecht missen) ten
einde te voorzien in de behoeften van
hen, die niet voor het betalen van be
lasting in aanmerking konden komen.
Nu zou dan blijken, dat dit proces van
legaliseering niets heeft geholpen en dat
de ongelijkheid der fortuin (letterlijk en
figuurlijk) even treffend is als ze altijd
in de geschiedenis der menschheid is ge
weest- De politiek, die Jan van zijn
dubbeltjes ontdoet teneinde Piet „a bet
ter time" te geven, heeft klaarblijkelijk
geen succes gehad. Piet's leven is er
niet beter op geworden. Ep is eenige
reden zich af te vragen of hél niet beter
zou zijn geweest indien men de gemeen
schap op het hart had gedrukt, dat zij
door eigen individueele inspanning al
leen haar positie kan verbeteren, in
plaats van haar den indruk te geven,
dat zij bij den staat steun en heil kan
zoeken. Het is aan geen twijfel onder
hevig, dat „Vadertje Staat" zooals
wij dien verstaan een ouder is van
bedenkelijke waarde; met zijn zorg en
zijn bemoeizucht ontneemt hij wat er
aan wils- en werkkracht aanwezig is in
zijn zwakste kinderen en verzwakt of hin
dert hij het initiatief en den fieren on
afhankelijkheidszin van zijn sterkste kin
deren. Door te veel aan staatszorg te
gaan hechten hebben de Liberalen in En
geland velen van zich vervreemd. En
het komt mij voor, dat professor Ramsay
Muir, die met de percentages, hierboven
aangehaald, klaarblijkelijk wil te kennen
geven, dat de rijkdom van de natie even-
rediger moet worden verdeeld, zijn libe
rale broeders een hachelijken weg wil
opsturen. Want waar is dan de grens?
Indien ongelijkheid van bezit bewijst
dat de staat tusschenbeide moet komen,
waar moet de staat dan ophouden? Moet
de man, die een ton per jaar verdient,
met een vijfde deel er van genoegen ne
men? Of moet de man, die een jaarlijksch
traktement heeft van 5000 gulden naar
het peil zakken van den man, die een
weekloon heeft van dertig gulden? Een
mededeeling als die van dezen professor
en de hervormingswenken die er in schuil
gaan, moeten, indien er op gereageerd
zou worden, tot onmogelijke consequen
ties leiden. De staat, hier als elders, heeft
trouwens al vaak genoeg zich met in
komens en loonen bemoeid. Maar al
haar bemoeiing heeft de bestaande on
gelijkheid niet doen verdwijnen, eerder
andere ongelijkheden geschapen. Een
treffend voorbeeld daarvan vindt men
sedert eenige jaren in de absurde onge
lijkheid, die er bestaat tusschen de loo
nen van werklieden in monopolische be
drijven, de zoogenaamde „sheltered in
dustries" (zooals transport-, staats- en
gemeentebedrijven van allerlei aard, die
geen last hebben van concurrentie van
buiten), en de loonen van werklieden
in de vrije exportbedrijven, die aan de
concurrentie van de heele wereld hel
hoofd moeten bieden. Een bekwaam
handwerksman, in een moeilijk vak als
machinebouw, scheepsbouw, weverij,
e. a., verdient hier aanzienlijk minder
dan een straatveger. Deze toestand is
velen terecht een doorn in het oog, te
meer daar zijn invloed allerlei harde om
standigheden schept, het leven buiten
sporig duur houdt en de herleving van
de productieve (de nuttigste) bedrijven
tegenhoudt. De Liberalen laten door
niets blijken, dat zij verandering wil
len hebben, Integendeel, hun modern
streven (dat wij niet meer met zuiver
Liberalisme kunnen vereenzelvigen) is
gericht op het verkrijgen van een wit
voetje bij „Labour", de partij der ar
beiders, die de kracht van haar positie
niet het minst ontleent juist aan dat le
ger van arbeiders in de zoogenaamde
„sheltered industries" of bedrijven, die
veilig staan tegen alle concurrentie.
De Conservatieven brengen ook geen
heil. In plaats van ongelijkheden naar
redelijkheid te doen verdwijnen, zijn zij
er juist op uit nieuwe te scheppen, van
denzelfden aard als de zoo juist ge
schetste. Hun politiek is het aantal vei
lig staande bedrijven te doen toenemen.
Het geschiedt onder de woorden „Safe
guarding of Industries", een term, dien
de lezer den laatsten tijd herhaaldelijk
in het nieuws uit Engeland zal hebben
ontmoet. Baldwin kreeg bij de jongste
verkiezingen een groote meerderheid
door te beloven zijn protectie-politiek
te laten varen. Maar langs indirecten
weg heeft hij iets, dat van Protectie niel
is te onderscheiden, in zijn bestuur bin
nengeleid. Onder het ressort van het
ministerie van Handel is er een dienst
ingesteld, bij de wet op de „beveiliging
van nijverheden", waar elk bedrijf, dat
last heeft van buitenlandsche concurren
tie of die ducht, kan komen pleiten voor
bescherming of „safeguarding", hetgeen
hierop neerkomt, dat het betrokken be
drijf de regeering verzoekt beschermen
de invoerrechten te heffen op buiten
landsche artikelen, goederen of fabrika
ten, die dat bedrijf in Engeland zelf ver
vaardigt. Een vermaard bedrijf, dat al
dus wordt beschermd, is dat van de ver
vaardiging van automobielen. Op bui
tenlandsche auto's, in Engeland inge
voerd, moet een derde van de waarde
aan belasting worden betaald, met het
gevolg uiteraard, dat die buitenlandsche
auto's voor een prijs, die 33 1/3 procent
hooger is dan haar waarde, in Engeland
aan de markt -worden gebracht. De bin-
nenlandsche industrie heeft daar voor
deel van (alleen die speciale industrie),
het publiek nadeel, omdat de Engelsche
auto boven den normalen en gezonden
prijs kan worden verkocht. De zaak is
dus, dat door die „Safeguarding of In
dustries Act" zekere bedrijven een gunst
deelachtig worden ten koste van de ge
meenschap. Dat is niet alles. De Engel
sche exportbedrijven (steenkool, scheeps
bouw, machinenijverheid', textielnijver
heid) kunnen uiteraard nimmer in aan
merking komen voor dezen vorm van
steun. Engeland is niet in de eerste plaats
hun markt. De markt is de wereld en
die bedrijven verschaffen door hun om
zet buiten Engeland de fondsen, waar
mede Engeland zijn voedsel moet invoe
ren. Deze bedrijven worden in huil ver
mogen zich een lucratief afzetgebied te
verwerven belemmerd door de hooge be
lastingen, waaronder zij gebukt gaan, be
lastingen, die zoo hoog 2ijn omdat er
anders geen geld Zou zijn voor de be
scherming der zwakke bedrijven met uit
sluitend binnenlandsch afzetgebied en
voor de „sheltered industries" met hun
dure werklieden. De onrechtvaardigheid
in dezen toestand is duidelijk voor een
ieder, die meer oog heeft voor de reali
teit van een staathuishouding dan oor
voor zoet maar onbestemd politiek ge
kweel. Het is een typisch voorbeeld van
wat men van staatsbemoeiing kan ver
wachten, wanneer die bemoeiing verder
gaat dan haar rechtmatig doel, handha
ving van orde en het betrachten van den
hoogst mogelijken graad van billijkheid
tegenover alle leden en klassen der
samenleving.
Aan de socialisten, de leiders van „La
bour", heeft men het meest houvast. Zij
steken het niet onder stoelen of banken,
dat zij in den staat een almachtige instel
ling zien, die in slaat is een natie of een
samenleving van inenschen zoodanig te
besturen en alle zaken zoo te beredde
ren en in le richten, dat het menschen-
hestaan ideaal wordt. Hun streven is
dus Vadertje Staat alles te laten op
knappen, zoodat zijn kinderen niet meer
behoeven te denken en eventueel maar
weinig behoeven te doen. Teneinde stem
men te werven voor hun plannen, wijzen
zij juist op zulke ongelijkheden van bezit
en inkomsten als waarop de genoemde
liberale professor nadruk heeft gelegd.
Maar zij gaan veel verder dan de mo
derne Liberalen ooit zouden willen of
kunnen gaan. De laatsten willen even
tueel een dubbeltje voor een stuiver ge
ven, de anderen beloven echter een
kwartje voor niets. Zoo lang de Libera
len dus maar half zoo ver willen gaan
als de Socialisten, zullen zij de begeerde
stemmen moeten missen Indien zij voor
de Socialisten niet onder willen doen,
zullen zij zich bij hen moeten aansluiten
en hun oud en hoog beginsel van vrijheid
en persoonlijk initiatief voor het indivi
du (dat in strijd is met hel socialistisch
ideaal van verplichte gelijkheid voor al
len) vaarwel moeten zeggen Het is een
onmiskenbaar feit, dat de Conservatie
ven in Engeland de eenige partij vormen
die definitief tegen het Socialisme vecht.
Haar strijd wordt echter verzwakt door
staatssocialisme, in den vorm van be
scherming, dien zij toepast en door de
geestesgesteldheid van een groot aantal
jonge leden der Partij, die met het be
kende en begrijpelijke vuur van jeugdige
idealen heel ver willen gaan op den weg
van sociale hervorming en de belasting
betalers willen laten betalen voor de
voorziening in de behoeften van alle
nooddruftigen. Bij het bestaande bestel
der dingen hier moet men, dunkt mij, in
die jonge, linksche Conservatieven de
beste en meest opbouwende geesten van
het land zien. Maar jammer blijft het,
dat niemand thans meer den moed schijnt
te hebben te erkennen, dat de vooruit
gang van een natie voor alles wordt be
vorderd door individueelen onderne
mingszin en dat het niet de taak is van
den staat onbekwaamheid te subsi
dieeren, hetzij door „safeguarding",
hetzij met de „dole" (werkloosheidsuit-
keering), maar individueele krachtsin
spanning aan te moedigen door het in
dividu zooveel mogelijk voor zichzelf te
laten zorgen.
Londen, 5 September 1926.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Als zoodanig zijn aangegeven de na
volgende voorwerpen, welke terug te
bekomen zijn
a. Op het Politiebureau;
Muls van een regenmantel, kindér-
portrn. met inh., twee sleuteltjes, gouden
ring, belastingpiaatje, ta|alschrift.
b. Bij Particulieren
ZUv. colier, mej. Rijkse, N. Qostersche
slraat N 102; fantasie broche, J. Moor
man, Dwarsstraat O 205; knot wol en
een paar kindersokjes, C. Lauer, Span-
jaardstr. E 86; beilaslingplaatje, N. v.
Poeljen, Seissingel R 183; zilv. oorbel,
De Wijze, 'l Zand D 180; bakkersmand,
Kik, YO'lderijlaagte M 126; doosje
kleurkrijtjes, B. Jongepier, Jasmijnstraat
W 177; band gabardinejas, Af. Simons,
Breestraal O 176; vulpen, A. v. Gemept*
Kerkstr. B 77; zonnebril, A. J. Oerle-
nxans, L. Singelstr. N 202; zilv. broche,
A. de Hondt, Vlasmarkt L 15; belasting-
plaatje, Th. Reijnhout, logement v. Hoe
pen, K 65; jongensjasje, wed. Breel, K.
SI. Pielerstr. F 29; fototoestel, Postkan
toor, Middelburg; goud broche, A. Leduc,
V'liss. sir. K 63; belastingplaatje, J.
Adriaanse, 't Zand D 73; belastingplaatje,
mevr. Petermeijer, L. Singelstraat N 179;
belastingplaatje, .1. .loosse, Yeerschenweg
S 8; streng touw, A de Bree, VolderiJ-
laagte M 136; grijze kip, De Klein Brem,
Raringplaals F 57; donker grijs poesje,
Verliulsl, Arn. Voetpad T 149; doosje si
garetten, F. Jansen, L Geere IC 324;
zwarte muls, A. v. Keulen, Vlasmarkt L
13; Postduif, A. v. d. Rees!, Zach. Jan-
senstr. W 106; een mand, J. J. de Kam,,
Julianaslr. W 21; vulpenhouder, Speijer,
gem. veldwachter Koudekerk© A 173; sier
speld (verm. goud), AI. Griep, L. Geere,
IC 371; kindermanteltje, J. Lipiijn,
Nieuwstr. G 216; doosje inh Heschje
odeur, J. de Engelsman, Kerkstr. "tZand
D 124, kinderpakje met inh., F. Bakker,
St. Janstraat I 43; paardenzweep, J. J.
ICorenhof, Jasmijnstr. W 143
Inlichtingen aan hel Bureau van Po
litie alleen des Zaterdags tusschen
7 en 8 uur n.m.
Drukkerij G. W. DEN
Middelburg.
BOER,