iiMe Count
mJSLLÊTON.
IE PD MET BET HEI
B IJ VOEGSEL
Zaterdag 7 Aug. 1926, No. 164
komst, en is er m. 1". maar één weg. de
parlementaire enquête. Toestanden zoo
als bij Muller waarbij ten determinente
van aandeelhouders eener maatschappij
als een appeltje voor den dorst gelden
worden overgeheveld naar eene andere
maatschappij en zulks ten bate van het
bestuur, zijn ontoelaatbaar. Een parle
mentaire enquête zou misschien veel aan
het licht brengen. Ziehier de redenen van
algemeen belang waarom bij de machte
loosheid der aandeelhouders, de wet
gever om redenen van algemeen belang
noet ingrijpen.
BINNENLAND.
ONBEHAAGEUJKE WNGE».
Een lezer schrijft ons:
Met groote instemming Las ik het
hoofdartikel in uw blad van 31 Juli en al
is het volkomen waar dat men bet lot
van de aandeelhouders in Kröller con
cern niet te tragisch moet nemen, aan
gezien ieder aandeelhouder zich volko
men bewust moet zijn, dait hij met de
goede ook de slechte risico's moet loo-
pen, en al is er een algemeen belang
gelegen in het groote kapitaalsverlies
dier aandeelhouders, dan nog is er een
ander groot algemeen belaag gemoeid.
Tevoren iets anders.
Waarom worden de aandeelhouders
vergaderingen niet bezocht? Waarom
missen de aandeelhouders iedere zeg
genschap en invloed op het bestuur en
beleid? Eenvoudig omdat de practijk leert
dat de aandeelhoudersvergaderingen een
maal niet bezocht worden; omdat d© in-
dividueele aandeelhouder, die eens vra
gen zou durven stellen, èf halve
6f geen antwoorden krijgt, of dood ge
stemd wordt door bestuur met hun
vrienden. Men vergeefce niet: door de
vooraf geëisclifce deponeering weet het
bestuur steeds voor hoeveel stemmen het
moet zorgen. De aandeelhouders, door
het gansche land verspreid, maken zich
zelf onmondiger dan ze zijn. En komt
er dan nog wel eens een aandeelhouder
lastige vragen stellen, ,dan wordlt hem.
die als aandeelhouder de vergadering
bezoekt, het antwoqrd geweigerd, omdat
hij bediende i s geweest bij een bevriende
firma. Iets dergelijks dorst een bekend'
Rotterclamsch advocaat voorzitter eener
groote bank, te bestaan.
De aandeelhouders, eerste belangheb-
ÏS-rifShe 'iikuGter'VllSP mrflteie&s,.en dit
lang. Het algemeen belang eischt dat
de volksbesparing worden beschikbaar
gesteld voor de verdere ontplooiing van
handel en industrie, en niet in. de eerste
plaats voor vaste rente dragende obligaties
Nederland lijdt aan overbevolking, deze
overbevolking moet gedeeltelijk weg ge
werkt worden, hetzij in binnenlandsche
Handel, Scheepvaart en Industrie, hetzij
overzee in de eerste plaats in de Kolo
niën. Vroeger werd geklaagd dat het Ne-
derLandsch publiek wars was van plaat
sing in ondernemingen ,kwam dit mis
schien, omdat 't bij overlevering wist,
slechts een recht te hebben, geld te bren
gen, doch verder iedere zeggenschap te
missen, slechte ervaringen met Handel.
Industrie en Scheepvaart te hebben opge
daan? Maai- als dat zoo is, dan is dit
juist een groot nadeel voor het Neder-
landsche volk en is er een groot alge
meen belaug gemoeid bij het weren van
wantoestanden. Immers zonder ont-
plooiiug van Scheepvaart, Handel en In
dustrie, geen vermindering van werkloos
heid, buitenlandsch kapitaal vestigt zich
o.a. in Nederlandsch Indiê en de uit"
heemsche in stede van de Vaderland-
sche industrie levert de beno.odigde uleu-
siliën. Afgescheiden van het kapitaalsver-
lies voor aandeelhouders is er een groot
belang ook voor den arbeider medege-
moeid.
Gegeven deze feiten, komt het mij voor
dat een diepgaand onderzoek noodig is
©ver het gepasseerde opdat daaruit
leerling worden getrokken voor de toe
Uit het Bngelsch Tan Baronesse Orczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
39).
Zij keek naar hem op en zei kalm:
Wiachten op de leiding van Géd."
„Ge zult niet veel 'tijd hebber^, en in
ieder geval kunt ge Jim niét waarschu
wen."
„Waarom niet?"
„Waar wilt ge hem vinden?" vroeg hij.
Zij antwoordde niét; wat kon zij ook
zeggen? naar hulpeloosheid overstelpte
haar voor liet «ogenblik geheel. Ben heel
kort oogenblik voelde zij een vurig ver
langen om nog eens een beroep op hem
te doen, 'te smeeken, te overreden!, lie
knielen als het moestt, den beker vart
vernedering to<t den bodem toe te ledi
gen, als zij den verklikker slechfts vart
zijn afschuwelijke daad kon afbrengen.
Maar gelukkig Jiehield haar verstand de
overhand, zij kon even goed een beroep
op een steen als op dezen man doem Zij
zeide dus niets en ging door mét Rex
tc ^troelen, en trachtte haar haneï niét
te doen beven, terwijl zij over zijn zacht
zijdeachtig haar streek.
UIT DE PEKJS.
Radicale bezuiniging.
Onder dit opschrift heefL E. P. Weber
in „De Economist" een vergelijking van
onzen tijd gegeven met een andere peri
ode van bezuiniging in onzen staats
dienst, n.l. de jaren 1843—1850, waarvan
hij uitvoerig de bijzonderheden meedeelt^
Bij de vergelijking treffen groote pun
ten van overeenkomst), en wel allereerst
dat niets op dc gemoederen zoo veront
rustend werkt als een deficit op den!
staatsdienst.
Een ander punt van overeenstemming
is, dat er in beide perioden geen sprake
is geweest van radicale bezuinigingen,
in den zin van vereenvoudiging op dén
Staatsdienst, hoewel iedereen onder het
publiek, in 's Lands vergaderzaal als
achter de regeeringstafel er dén mond
vol van had.
De schrijver noemt dat gelukkig. Ra
dicale bezuinigingen zijn zeer zeker mo
gelijk. Indien zij echter niet meer kwaads
dan goeds zullen stichten, is hét nood
zakelijk dat een goed georganiseerde on-
derzoeldngsdienst daaraan ten gro
ligt, en dit vereischt allereerst veel tijd.
Evenmin als vroeger heeft het in onzen
tijd ontbroken aan goedbedoelde raad
gevingen en wenken omtrent mogelijke
bezuinigingen van de zijde van het pu
bliek; thans evenzeer als vroeger wer
den dergelijke ongevraagde adviezen door
de regeering zoo goed als gehjeel afge
wezen.
Andere punten van overeenstemming
zijn nog: de frequentie vau aanslagen van
buiten, in het bijzonder op de uitgaven
van Oorlog en Marine; de afwezigheid
van eiken bezuinigingsdrang van het pu
bliek indien toevallig het eigenbelang
zich daartegen verzet; en voorts dat ten
slotte de opleving der nationale wel
vaart de wagen in liet goede spoor doet
komen; men denke aan den loop der
Middelen over 1925:
Alsbelangrijk verschilpunt dient te
baar do naiioMfe offervaardigheid gjoo-
tor was, blijkend uil het succes der vrij
willige leening van «7 miffioen Van lij-
mster van Hall, waarbij ae aigecreuëu
koning voorging door voor 10 millioen te
teekenen. Verder onderscheidden zich
onze voorouders in gunstigen zin door
hun houding tegenover de ambtenaren.
Van een algemeen© verlaging der sala
rissen was in de jaren 1840—'50 geen
sprake.
De regeering in de huidige periode on
derscheidt zich echter gunstig van de
vroegere door flinke maatregelen ter ver
krijging van een organisatie die de bezui
niging systematisch dient tc bewerkstel
ligen do opzending van optwerpbegroo-
lingen aan het Departement van Finan
ciën, de instelling van een bezuinigings-
inspectie en van de Oommissie-Rink, la
ter Oommissie-Pop. Door die vcrschill-
lende organen is veel en nuttigen arbeid
verricht. Dat niet alle arbeid slaagde,
kan ook liggen aan gronden van politiek
en utiliteit. Ook de voortdurende wisse
ling van ministerie werkt in deze niet
gunstig.
Daarna vervolgt de schrijver:
Over de orgauisatie zelf van den be-
zuinigingsdienst zou nog menige opmer
king kunnen worden gemaakt, die ons
echter te ver van liet gestelde doel zou
afvoeren.
Volstaan wij met op tc merken, dat
'het onderzoek naar mogelijke reorgani
saties van den Staatsdienst vrijwel uit
sluitend coinimissoriaal en dan nog wel
een onderzoek in 3 etappes, nimmer vlug
kan worden. Verder behoort de geor
ganiseerde bezuinigingsdienst, welke een
novum in onze Staatsinrichting is, zich
geleidelijk te vervormen en wellicht uit
te breiden al naar de verkregen ervaring
ondervinding daartoe aanleiding ge
ven. Eerst wanneer de verkregen lessen
;ten nutte worden gemaakt en de aan
vankelijke opzet daarnaar verbeterd en
uitgebouwd wordt, kan verwacht wor
den, dat het een instituut wordt, dat een
blijvenden heilzainen invloed uitoefent
pp de organisatie van onze staatsdiens
ten en te zijner tijd, wanneer de iyplgen.de
financieele inzinking zich doet gevoelen
en welke zeker komen zal ide 'gevol
gen daarvan onmiddellijk kunnen worden
geneutraliseerd, alvorens het kwaad te
•er is doorgedrongen. Eerst dan zal de
Regeering aanvankelijk niet zulk een hul-
pelooze houding behoeven aan te nemen,
zooals zij bij crises als regel doet, tot
(schade voor het herstel van het ver-
'trouwen in het Staatscrediet, maar ook
tot nadeel voor het maatschappelijk be
drijfsleven
De bedoeling van den sclirijver was,
er eens de aandacht op te vestigen, hoe
de bezuiniging, die zoovele pennen in
de laatste jaren in beweging bracht,
,voor ons land niets nieuws was, dat (men.
echter blijkbaar nimmer te rade ging
met vroeger opgedane ervaring en in
dezelfde fouten verviel. Iloe onze re
geering steeds verrast werd door de ma
laise, in plaats van haar te voorzien
en de gevolgen ervan zooveel mogelijk
voorkomen. In dit opzicht zij ge
wezen op <fe zeer interessante onder
zoekingen, die sedert eenige jaren ia
Amerika gaande zijn en die zeer belang
wekkende statistische gegevens ter be
schikking stelden en de thans onderno
men poging van ons Centraal Bureau
voor de Statistiek tot het samenstellen
van een economischen barometer-
Tot slot zij opgemerkt, dal er een
schoone kans is geweest voor de Re
geering eens voor goed een behoorlijk
ïunclionneerenden dienst in het leven
te roepen, die ondoelmatige organisaties
in de Staatsinrichting moet uitroeienea
het ontstaan ervan voor de toekomst zou
voorkomen. In hoever de eerste daartoe
gedane slap tot volgende zal leiden,
dan wel na liet keeren van liet gevaar
op den vroegeren onbezorgden voet ia
den Staat zal worden voortgeleefd, de
toekomst zal het Zeeren.
De secretaris van het OoslemTjk-
sche gezantschap te Parijs, Alfred
Eckenberg, is Zondagnacht om 1 uur,
toen hij zich op weg naar zijn huis
■bevond, door twee apaches overvallen
en van zijn geld beroofd Eckenberg
had de laatste métro van half 1 geno
men en deze aan het station Michel-
Ange veriaten. Nauwelijks op straat ge
komen, 'bemerkte hij, dat hij door twee
mannen werd gevolgd Plotseling,^ op
een donkere plek, vielen de beide kéréls
hem van achteren aan. Eckenberg ver
dedigde 'zich verwoed, maar niettemin
gelukte het den individuen, zich van zijn
portefeuille meester te maken en mét
hun buit te vluchten. Eckenberg is
niet zwaar gewond. Hij heeft natuurlijk
een klacht „contre inconnue" bij de
politie ingediend. Zijn portefeuille be
vatte tot zijn geluk slechts een klein
bedrag.
EEN BEEST-MENSCH.
Het Litauschc blad „Litoeva" brengt
een weerzinwekkend verhaal over beest
achtige mishandelingen, die een krank
zinnige heeft moeten oudergaan
De boer Loekasioes uit het dorp Ylioes
in Litauen verkocht indertijd tegelijk
met zijn boerderij zijn krankzinnigen
broeder aan een zekeren Sragoelcas. De
ze verkoop vond ongeveer twintig jaar
geleden plaats. Kort daarop kreeg de
krankzinnige aanvallen van razernij. De
nieuwe eigenaar sloeg beni daarop in
ketenen en legde hem in een duister
vertrek vast. Daar heeft de ongelukkige
gedurende achttien jaar vertoefd. Men
verstrekte hem het noodige voedsel, doch
verder bekommerde zich niemand om
hem.
De buren bemerkten wel is waar al
ras, wal er aan de hand was, doch nie
mand van hen waarschuwde de politie.
Eerst enkele dagen geleden kwam aan de
politie een en ander ter oore, die daar
op den krankzinnige uit zijn kerker heeft
bevrijd.
Tubal stond enkele oogenblikken met
zjjn hand aan de deur op haar neder
te zien; het scheen bijna, of hij haar
gedachten las. Hij grinnikte zachtjes.
„Ik heb u laatst een goed bod gedlaan,"
zei hij, „toen u voor Jim kwam pleiten.
Ge hadt wijzer gedaan, mevrouwmet
het aan te nemen."
Zij wilde nog niet opkijken, ze scheen
tc doen, alsof hij er niet was, en, ihij
vroeg er met kwaadaardige woede bij
„Nu zult ge voor dien zweepslag op mijn
gezicht betalen. Gij of Jim. Het kan me
niet schelen, wie. Maar iemand moet
betalen."
Toen keerde hij zich om en ging heen.
Barbara stond even te luisteren; zij
hoorde hem het plein oversteken, en
toen in de richting van het poortgebouw
gaan. Zij wachtte nog even een paar mi
nuten, tol hij uit hot gezicht was, toen
sprong zij op en liep de stallen uit. In de
hall van het kasteel vond zij kolonel
Scrape, Hij zat aan een lessenaar tq
schrijven. Zijn ordonnans stond dicht bij,
op lie velen 'tc wachten. Barbara wachtte
haar tijd af; vijf minuien gangen voorbij,
misschien tien. Kolonel Scrape had haar
niet gezien. Toen hij klaar was met
schrijven, gaf hij eenige papieren' aan
den ordonnans die groette en de hall
verliet. Toen stond de kolonel op en zag
Barbara.
VERSCHILLENDE BERICHTEN.
Te Oud-Karspel is het 5-jarjg
zoontje van den heer Steger in een onbe
waakt oogenblik te water geraakt en ver
dronken.
Een hevige brand heeft te Rostock
bij Smichow^ een schuur in de asch ge
legd, waarbij 9 personen om het leven
gekomen zijn.
BUITENLAND.
DE KLEEDIJ DER ITALIAANSCIÏE
VROUWEN.
De Tel. schrijft:
De Grieksche dictator, Pangalos, heeft
de mode willen drillen zijn korte rok
ken-verbod heeft hem de, in zijn ge-
Tal wellicht beslissende, eerste neder
laag toegebracht.
Mussolini is van hetzelfde hout
sneden. Deze krachtkampioen lot dus
ver nooit kampioen voor een verloren
pleli iuu nu toch ook wel eens zijn
Waterloo kunnen tegemoet gaan. Tenzij
de Raliaansche vrouw verschilt van
.iedere andere Eva's-doch ter.
Zijn jongste eisch is n.l. niets minder
dan de „standaardiseering" Van de vrou-
wenkleeding in heel Italië 1 Een Engel
sche mode-expert heeft reed's verklaard
„Dat kan hij niet." Goed en wel hij
wil het)
Ziehier liet bericht (van Central News
„Door Mussolini is een commissie on
der voorzitterschap van de koningin van
Italië benoemd om een nationale klecdij
le ontwerpen en de verschillende modes,
thans in Italië bestaande, op één en de
zelfde leest le brengen. Voorgesteld
wordt, bij de kleedingfabricage uitslui
tend ILaliaansch mjaiteriaal te gebruiken."
Teleurstellend-vaagGeldt het decret
ook voor schoenen en hoeden en kou
sen? Wordt eenige concessie gedaan aan
iemands lievelingskleur? Slandaardhoe-
den veronderstellen süandaard-pagekop, of
standaard-langharigheid. Men blijft hier
omtrent in het duister. Maar de jongste
edities der Ilaliaansche bladen ver
spreiden loch reeds eenig nieuw
licht. Zij zeggen dat de beweging, onder
zulk verheven patronage ingezet, niet
alleen bedoelt hel ïtaliaansch nationaal
gevoel aan te wakkeren, in,aar ook de
Ilaliaansche vrouwenkleeding te „verze-
delijken."
Dat verzedelijken is niet kwaad.
Ieder weet, dat verzedelijking des levens
niet bij de wet. niet bij decreet kan ge
schieden. De Ilaliaansche vrouw heeft al
le aanleiding, om zich door dit besluit in'
haar heiligste goederen, hajar moreel zelf
bewustzijn en haar recht op individuali
teit, .aangetast te voelen. In een parle
mentair geregeerd land zou een bewind
dat met een voorstel als het onderhavige
voor den dag kwam, zooal niet meteen
len val worden gebracht, dan toch de
wraak der nakende verkiezingen te duch
ten hebben. De Ilaliaansche vrouw hééft
geen politieken uitweg voor haar ver
ontwaardiging; kiesrecht voor de Kamer
bezit zij niet en trouwens, de Kamer
heeft niets in te brengen.
Mussolini heeft één precedent voor
zijn besluit. „Staudaardiseering" van
kleeding is ai ergens ter wereld volvoerd
kleeding is al ergens Ier wereld volvoerd
in Midden-Afrika. En er is, afgezien
van al het andere, iets speciaals voor
te zeggen uit nationaal-economiscli
oogpunt dat iedere nieuwe japon tot
op een Ixaar precies als de vorige zial
zijn. Geen uitzoeken van stof, geen uit
zoeken van model. Tijd is geld.
Met dat al kan Mussolini er zeker van
zijn, dat hij bij een groot deel van zijn
vrouwelijke landgenooten zal stuiten op
een verbitterd, zij 't zwijgend, verzet te
gen de doorvoering van zijn decreet, dat
alle vrouwen gelijk aan elkaar en steeds
gelijk aan zichzelf wil doen zijn. Zich
zelf gelijk: welke vrouw is dit, wil en
kan dit zijn? Maar gelijk aan andere
vrouwen het is de hel'
Of is de ILaliaansch© Eva meer fas-
cïsiiachTLuliuuiische, dan vrouw?
Wie Italië bereisd heeft, kan het zich
moeilijk voorstellen.
CÏGA1ETTEM.
ALLÉÉN VERKRIJGBAAR IN EERSTE KI AS SIGARENZAKEN.
„He, mevrouw," zei hij vriendelijk";
„wat verschaft mij de eer
Hij kwam naar haar toe, boog en
trachtte haar hand tc vatten, maa|r jjij
trok die met een snel en hartstochtelijk
gebaar terug.
„Ik kan uw hand niet aannemen, ko
lonel Scrape," zei zij,, „voordat ge mij
verzekerd hebt, dat ge niet verder zult
gaan met deze afschuwelijke zaak."
De kolonel zag verwonderd op.
„Deze afschuwelijke zaak, lieve me
vrouw?" zei hij, „ik begrijp u niet. Wat
voor een afschuwelijke zaak?"
j,Dit Tcoopen en verkoopen van een
menschenleven, dit onderhandelen met
dien verklikker, diep. spion
„Oh!" riep kolonel' Scrape uit, en een
vreemde glimlach speelde om zijn dupne
stijf gesloten lippen. ,,U beeft ons be
luisterd, mevrouwtje, niet waar?"
„Kolonel Scrape
„Nu! nu," viel hij vriendelijk in(, en
het vreemde glimlachje werd op eens
aangenaam cn geruststellend. Hij nam
haar hand in beide do zjjne, streelde die
zachtjes en kuste "%elfs de koude Del
vende vingertoppen.
„Wat een romantische bekoorlijke
jonge dame! Luistervinkje spelen, hè?"
„Geheel onwillekeurig, natuurlijk,"
stemde hij toe, „maar wij hoorden) dat
wreede monster van een kolonel Scrape
onderhandelen met een schavuit, die
dreigde James Fiennes aan hem over Ie
leveren, niet waar?"
„Jim Fiennes was mijn speelmakker,
kolonel Scrape," pleitte zij, aangemoe
digd door zijn vriendelijkheid, al was er
iets in zijn houding dat haar 'tegenstond,
„hij is mijn echtgenoot."
„Nog maar voor korten tijd, hé?" zei-
de hij, met iets van een spotlach op zijn
knap gelaal, „en alleen maar in naam,
naar ik begrijp."
„Alleen in naam, daar hebt u .gelijk
aan. Maar wij waren allen eenmaal
vrienden, kinderen te zamen. Kan u niet
begrijpen, wat het voor mij zou zijrp
als Tubal als Jim Oh! u zult het
niet doen, kolonel Scrape", ging zé met
hartstochtelijke heftigheid voort. Ge kunt
u zelf, uw naain, uw rang niet voor zulk
een schanddaad leenen. Zoo ge benige
vriendschap hebt voor mij, eenige vriend
schap voor den Squire, voor mijn bloed
verwanten, dan smeek ik u Jim Fiennes
met rust te laten."
De kolonel bleef eenige ogoenblikken
zwijgen, zijn scherpe harde oogen keken
haar gezicht onderzoekend aan. Zij viel
op haar knieën, er verborg het gelaat in
haar handen, was zij er niet op voorbe
reid iedere vernedering te verdragen,
als zij deze vreeselijke ramp maar kon
afwenden?
ZWEEDSCIIE BRIEVEN.
Lövestad, Juli 1926.
Tot het werk, dat een predikant in
Zweden heeft tc doen, behoort het bij
houden van de registers van den burger-
lijkeu stand. Ik sprak reeds van een
geboortebewijs. Wanneer men nu weet,
dat men zoon' document voor alles en
nog wat noodig heeft, lean men begrij
pen, dat één der grootste bladen, ietwat
ironisch, vóór een paai' jaar een artikel
schreef over zielszorg via bewijzen en
attesten en daarin beweerde, dat de
meeste menschen, die de „Pastorexpe-
dilion" bezoeken, komen voor een ge
boortebewijs. Voor de steden is dat
ongetwijfeld niet ver van de waarheid;
voor het land is het zeker wel over
dreven. Maar ontelbare maleu komt men
toch ook op het land voor zoo'n papier.
Wil men een huis of een stuk land 'koo-
pen of verkoopen, dan lieefl men een
geboortebewijs noodig. Wil men bui
tenslands reizen, dan kan men niet zon
der dat papier. Schaft men zich een
auto aan, men kan geen rijbewijs krij
gen zonder dat document. Wil men een
zaak openen, alweer krijgt men geen
verlof zonder zoo'n gewichtig papier.
Wordt men ziek en moet men naar een
ziekenhuis,... 't is alweer hetzelfde.
Zoekt men een belrekkiDg, wenschl men
een kind uan te nemen of een anderen
„Wilt ge hen in vrede laten gaan?"
smeekte zij, „ge zijt een Engelsciiman,
een soldaat, een edelman, ge zullt uw
hand niet aan zulk een laagheid leenen!
Een vijand, ja! Eerlijk gevecht, zeker!
De dood aan alle zijden, mijn God, ditj
is oorlog en gij, mannen haal elkaar.
Maar dit deze vreeselijke laagheid
deze Judasslreek deze lage, vuile zaak
die zult ge niet doen? ge kunt niet,
het zoii ons allen schande aandoen, onze
zaak en onzen naam bevlekken ge
kunt het niet doen, kolonel Scrapie, ge
kunt
Hij luisterde heel stil naar haar, uiter
lijk onbewogen, keek alleen pp haai' ge
bogen hoofd neer met een half boozen,
en zeer verbaasden blik. Blijkbaar was
hij met zich zelf in strijd, terwijl hij!
haar met leedwezen zoo Sliep bedroefd
zag. Zij was de dochter vau een zijner
oude vrienden, aangenomen door een!
ander, die hem niet minder dierbaar
was, zij was een van ben, ©en standvastig
aanhanger en een schoone vrouw. Ja, dat
was zij zeker. Met die tranen in haar
oogen, en den trillenden mond, was zij
in waarheid een parel. En welkie man,
ai naderde hij de zeventig jaren, zooals
de kolonel deed, kon een schoone vrouw
in leed zien, die pleitte voor lietgeenl
haar niet toegestaan kon worden? Kolo
nel Scrape was stijfhoofdig pn hij be-