iiMe Count mJSLLÊTON. IE PD MET BET HEI B IJ VOEGSEL Zaterdag 7 Aug. 1926, No. 164 komst, en is er m. 1". maar één weg. de parlementaire enquête. Toestanden zoo als bij Muller waarbij ten determinente van aandeelhouders eener maatschappij als een appeltje voor den dorst gelden worden overgeheveld naar eene andere maatschappij en zulks ten bate van het bestuur, zijn ontoelaatbaar. Een parle mentaire enquête zou misschien veel aan het licht brengen. Ziehier de redenen van algemeen belang waarom bij de machte loosheid der aandeelhouders, de wet gever om redenen van algemeen belang noet ingrijpen. BINNENLAND. ONBEHAAGEUJKE WNGE». Een lezer schrijft ons: Met groote instemming Las ik het hoofdartikel in uw blad van 31 Juli en al is het volkomen waar dat men bet lot van de aandeelhouders in Kröller con cern niet te tragisch moet nemen, aan gezien ieder aandeelhouder zich volko men bewust moet zijn, dait hij met de goede ook de slechte risico's moet loo- pen, en al is er een algemeen belang gelegen in het groote kapitaalsverlies dier aandeelhouders, dan nog is er een ander groot algemeen belaag gemoeid. Tevoren iets anders. Waarom worden de aandeelhouders vergaderingen niet bezocht? Waarom missen de aandeelhouders iedere zeg genschap en invloed op het bestuur en beleid? Eenvoudig omdat de practijk leert dat de aandeelhoudersvergaderingen een maal niet bezocht worden; omdat d© in- dividueele aandeelhouder, die eens vra gen zou durven stellen, èf halve 6f geen antwoorden krijgt, of dood ge stemd wordt door bestuur met hun vrienden. Men vergeefce niet: door de vooraf geëisclifce deponeering weet het bestuur steeds voor hoeveel stemmen het moet zorgen. De aandeelhouders, door het gansche land verspreid, maken zich zelf onmondiger dan ze zijn. En komt er dan nog wel eens een aandeelhouder lastige vragen stellen, ,dan wordlt hem. die als aandeelhouder de vergadering bezoekt, het antwoqrd geweigerd, omdat hij bediende i s geweest bij een bevriende firma. Iets dergelijks dorst een bekend' Rotterclamsch advocaat voorzitter eener groote bank, te bestaan. De aandeelhouders, eerste belangheb- ÏS-rifShe 'iikuGter'VllSP mrflteie&s,.en dit lang. Het algemeen belang eischt dat de volksbesparing worden beschikbaar gesteld voor de verdere ontplooiing van handel en industrie, en niet in. de eerste plaats voor vaste rente dragende obligaties Nederland lijdt aan overbevolking, deze overbevolking moet gedeeltelijk weg ge werkt worden, hetzij in binnenlandsche Handel, Scheepvaart en Industrie, hetzij overzee in de eerste plaats in de Kolo niën. Vroeger werd geklaagd dat het Ne- derLandsch publiek wars was van plaat sing in ondernemingen ,kwam dit mis schien, omdat 't bij overlevering wist, slechts een recht te hebben, geld te bren gen, doch verder iedere zeggenschap te missen, slechte ervaringen met Handel. Industrie en Scheepvaart te hebben opge daan? Maai- als dat zoo is, dan is dit juist een groot nadeel voor het Neder- landsche volk en is er een groot alge meen belaug gemoeid bij het weren van wantoestanden. Immers zonder ont- plooiiug van Scheepvaart, Handel en In dustrie, geen vermindering van werkloos heid, buitenlandsch kapitaal vestigt zich o.a. in Nederlandsch Indiê en de uit" heemsche in stede van de Vaderland- sche industrie levert de beno.odigde uleu- siliën. Afgescheiden van het kapitaalsver- lies voor aandeelhouders is er een groot belang ook voor den arbeider medege- moeid. Gegeven deze feiten, komt het mij voor dat een diepgaand onderzoek noodig is ©ver het gepasseerde opdat daaruit leerling worden getrokken voor de toe Uit het Bngelsch Tan Baronesse Orczy. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 39). Zij keek naar hem op en zei kalm: Wiachten op de leiding van Géd." „Ge zult niet veel 'tijd hebber^, en in ieder geval kunt ge Jim niét waarschu wen." „Waarom niet?" „Waar wilt ge hem vinden?" vroeg hij. Zij antwoordde niét; wat kon zij ook zeggen? naar hulpeloosheid overstelpte haar voor liet «ogenblik geheel. Ben heel kort oogenblik voelde zij een vurig ver langen om nog eens een beroep op hem te doen, 'te smeeken, te overreden!, lie knielen als het moestt, den beker vart vernedering to<t den bodem toe te ledi gen, als zij den verklikker slechfts vart zijn afschuwelijke daad kon afbrengen. Maar gelukkig Jiehield haar verstand de overhand, zij kon even goed een beroep op een steen als op dezen man doem Zij zeide dus niets en ging door mét Rex tc ^troelen, en trachtte haar haneï niét te doen beven, terwijl zij over zijn zacht zijdeachtig haar streek. UIT DE PEKJS. Radicale bezuiniging. Onder dit opschrift heefL E. P. Weber in „De Economist" een vergelijking van onzen tijd gegeven met een andere peri ode van bezuiniging in onzen staats dienst, n.l. de jaren 1843—1850, waarvan hij uitvoerig de bijzonderheden meedeelt^ Bij de vergelijking treffen groote pun ten van overeenkomst), en wel allereerst dat niets op dc gemoederen zoo veront rustend werkt als een deficit op den! staatsdienst. Een ander punt van overeenstemming is, dat er in beide perioden geen sprake is geweest van radicale bezuinigingen, in den zin van vereenvoudiging op dén Staatsdienst, hoewel iedereen onder het publiek, in 's Lands vergaderzaal als achter de regeeringstafel er dén mond vol van had. De schrijver noemt dat gelukkig. Ra dicale bezuinigingen zijn zeer zeker mo gelijk. Indien zij echter niet meer kwaads dan goeds zullen stichten, is hét nood zakelijk dat een goed georganiseerde on- derzoeldngsdienst daaraan ten gro ligt, en dit vereischt allereerst veel tijd. Evenmin als vroeger heeft het in onzen tijd ontbroken aan goedbedoelde raad gevingen en wenken omtrent mogelijke bezuinigingen van de zijde van het pu bliek; thans evenzeer als vroeger wer den dergelijke ongevraagde adviezen door de regeering zoo goed als gehjeel afge wezen. Andere punten van overeenstemming zijn nog: de frequentie vau aanslagen van buiten, in het bijzonder op de uitgaven van Oorlog en Marine; de afwezigheid van eiken bezuinigingsdrang van het pu bliek indien toevallig het eigenbelang zich daartegen verzet; en voorts dat ten slotte de opleving der nationale wel vaart de wagen in liet goede spoor doet komen; men denke aan den loop der Middelen over 1925: Alsbelangrijk verschilpunt dient te baar do naiioMfe offervaardigheid gjoo- tor was, blijkend uil het succes der vrij willige leening van «7 miffioen Van lij- mster van Hall, waarbij ae aigecreuëu koning voorging door voor 10 millioen te teekenen. Verder onderscheidden zich onze voorouders in gunstigen zin door hun houding tegenover de ambtenaren. Van een algemeen© verlaging der sala rissen was in de jaren 1840—'50 geen sprake. De regeering in de huidige periode on derscheidt zich echter gunstig van de vroegere door flinke maatregelen ter ver krijging van een organisatie die de bezui niging systematisch dient tc bewerkstel ligen do opzending van optwerpbegroo- lingen aan het Departement van Finan ciën, de instelling van een bezuinigings- inspectie en van de Oommissie-Rink, la ter Oommissie-Pop. Door die vcrschill- lende organen is veel en nuttigen arbeid verricht. Dat niet alle arbeid slaagde, kan ook liggen aan gronden van politiek en utiliteit. Ook de voortdurende wisse ling van ministerie werkt in deze niet gunstig. Daarna vervolgt de schrijver: Over de orgauisatie zelf van den be- zuinigingsdienst zou nog menige opmer king kunnen worden gemaakt, die ons echter te ver van liet gestelde doel zou afvoeren. Volstaan wij met op tc merken, dat 'het onderzoek naar mogelijke reorgani saties van den Staatsdienst vrijwel uit sluitend coinimissoriaal en dan nog wel een onderzoek in 3 etappes, nimmer vlug kan worden. Verder behoort de geor ganiseerde bezuinigingsdienst, welke een novum in onze Staatsinrichting is, zich geleidelijk te vervormen en wellicht uit te breiden al naar de verkregen ervaring ondervinding daartoe aanleiding ge ven. Eerst wanneer de verkregen lessen ;ten nutte worden gemaakt en de aan vankelijke opzet daarnaar verbeterd en uitgebouwd wordt, kan verwacht wor den, dat het een instituut wordt, dat een blijvenden heilzainen invloed uitoefent pp de organisatie van onze staatsdiens ten en te zijner tijd, wanneer de iyplgen.de financieele inzinking zich doet gevoelen en welke zeker komen zal ide 'gevol gen daarvan onmiddellijk kunnen worden geneutraliseerd, alvorens het kwaad te •er is doorgedrongen. Eerst dan zal de Regeering aanvankelijk niet zulk een hul- pelooze houding behoeven aan te nemen, zooals zij bij crises als regel doet, tot (schade voor het herstel van het ver- 'trouwen in het Staatscrediet, maar ook tot nadeel voor het maatschappelijk be drijfsleven De bedoeling van den sclirijver was, er eens de aandacht op te vestigen, hoe de bezuiniging, die zoovele pennen in de laatste jaren in beweging bracht, ,voor ons land niets nieuws was, dat (men. echter blijkbaar nimmer te rade ging met vroeger opgedane ervaring en in dezelfde fouten verviel. Iloe onze re geering steeds verrast werd door de ma laise, in plaats van haar te voorzien en de gevolgen ervan zooveel mogelijk voorkomen. In dit opzicht zij ge wezen op <fe zeer interessante onder zoekingen, die sedert eenige jaren ia Amerika gaande zijn en die zeer belang wekkende statistische gegevens ter be schikking stelden en de thans onderno men poging van ons Centraal Bureau voor de Statistiek tot het samenstellen van een economischen barometer- Tot slot zij opgemerkt, dal er een schoone kans is geweest voor de Re geering eens voor goed een behoorlijk ïunclionneerenden dienst in het leven te roepen, die ondoelmatige organisaties in de Staatsinrichting moet uitroeienea het ontstaan ervan voor de toekomst zou voorkomen. In hoever de eerste daartoe gedane slap tot volgende zal leiden, dan wel na liet keeren van liet gevaar op den vroegeren onbezorgden voet ia den Staat zal worden voortgeleefd, de toekomst zal het Zeeren. De secretaris van het OoslemTjk- sche gezantschap te Parijs, Alfred Eckenberg, is Zondagnacht om 1 uur, toen hij zich op weg naar zijn huis ■bevond, door twee apaches overvallen en van zijn geld beroofd Eckenberg had de laatste métro van half 1 geno men en deze aan het station Michel- Ange veriaten. Nauwelijks op straat ge komen, 'bemerkte hij, dat hij door twee mannen werd gevolgd Plotseling,^ op een donkere plek, vielen de beide kéréls hem van achteren aan. Eckenberg ver dedigde 'zich verwoed, maar niettemin gelukte het den individuen, zich van zijn portefeuille meester te maken en mét hun buit te vluchten. Eckenberg is niet zwaar gewond. Hij heeft natuurlijk een klacht „contre inconnue" bij de politie ingediend. Zijn portefeuille be vatte tot zijn geluk slechts een klein bedrag. EEN BEEST-MENSCH. Het Litauschc blad „Litoeva" brengt een weerzinwekkend verhaal over beest achtige mishandelingen, die een krank zinnige heeft moeten oudergaan De boer Loekasioes uit het dorp Ylioes in Litauen verkocht indertijd tegelijk met zijn boerderij zijn krankzinnigen broeder aan een zekeren Sragoelcas. De ze verkoop vond ongeveer twintig jaar geleden plaats. Kort daarop kreeg de krankzinnige aanvallen van razernij. De nieuwe eigenaar sloeg beni daarop in ketenen en legde hem in een duister vertrek vast. Daar heeft de ongelukkige gedurende achttien jaar vertoefd. Men verstrekte hem het noodige voedsel, doch verder bekommerde zich niemand om hem. De buren bemerkten wel is waar al ras, wal er aan de hand was, doch nie mand van hen waarschuwde de politie. Eerst enkele dagen geleden kwam aan de politie een en ander ter oore, die daar op den krankzinnige uit zijn kerker heeft bevrijd. Tubal stond enkele oogenblikken met zjjn hand aan de deur op haar neder te zien; het scheen bijna, of hij haar gedachten las. Hij grinnikte zachtjes. „Ik heb u laatst een goed bod gedlaan," zei hij, „toen u voor Jim kwam pleiten. Ge hadt wijzer gedaan, mevrouwmet het aan te nemen." Zij wilde nog niet opkijken, ze scheen tc doen, alsof hij er niet was, en, ihij vroeg er met kwaadaardige woede bij „Nu zult ge voor dien zweepslag op mijn gezicht betalen. Gij of Jim. Het kan me niet schelen, wie. Maar iemand moet betalen." Toen keerde hij zich om en ging heen. Barbara stond even te luisteren; zij hoorde hem het plein oversteken, en toen in de richting van het poortgebouw gaan. Zij wachtte nog even een paar mi nuten, tol hij uit hot gezicht was, toen sprong zij op en liep de stallen uit. In de hall van het kasteel vond zij kolonel Scrape, Hij zat aan een lessenaar tq schrijven. Zijn ordonnans stond dicht bij, op lie velen 'tc wachten. Barbara wachtte haar tijd af; vijf minuien gangen voorbij, misschien tien. Kolonel Scrape had haar niet gezien. Toen hij klaar was met schrijven, gaf hij eenige papieren' aan den ordonnans die groette en de hall verliet. Toen stond de kolonel op en zag Barbara. VERSCHILLENDE BERICHTEN. Te Oud-Karspel is het 5-jarjg zoontje van den heer Steger in een onbe waakt oogenblik te water geraakt en ver dronken. Een hevige brand heeft te Rostock bij Smichow^ een schuur in de asch ge legd, waarbij 9 personen om het leven gekomen zijn. BUITENLAND. DE KLEEDIJ DER ITALIAANSCIÏE VROUWEN. De Tel. schrijft: De Grieksche dictator, Pangalos, heeft de mode willen drillen zijn korte rok ken-verbod heeft hem de, in zijn ge- Tal wellicht beslissende, eerste neder laag toegebracht. Mussolini is van hetzelfde hout sneden. Deze krachtkampioen lot dus ver nooit kampioen voor een verloren pleli iuu nu toch ook wel eens zijn Waterloo kunnen tegemoet gaan. Tenzij de Raliaansche vrouw verschilt van .iedere andere Eva's-doch ter. Zijn jongste eisch is n.l. niets minder dan de „standaardiseering" Van de vrou- wenkleeding in heel Italië 1 Een Engel sche mode-expert heeft reed's verklaard „Dat kan hij niet." Goed en wel hij wil het) Ziehier liet bericht (van Central News „Door Mussolini is een commissie on der voorzitterschap van de koningin van Italië benoemd om een nationale klecdij le ontwerpen en de verschillende modes, thans in Italië bestaande, op één en de zelfde leest le brengen. Voorgesteld wordt, bij de kleedingfabricage uitslui tend ILaliaansch mjaiteriaal te gebruiken." Teleurstellend-vaagGeldt het decret ook voor schoenen en hoeden en kou sen? Wordt eenige concessie gedaan aan iemands lievelingskleur? Slandaardhoe- den veronderstellen süandaard-pagekop, of standaard-langharigheid. Men blijft hier omtrent in het duister. Maar de jongste edities der Ilaliaansche bladen ver spreiden loch reeds eenig nieuw licht. Zij zeggen dat de beweging, onder zulk verheven patronage ingezet, niet alleen bedoelt hel ïtaliaansch nationaal gevoel aan te wakkeren, in,aar ook de Ilaliaansche vrouwenkleeding te „verze- delijken." Dat verzedelijken is niet kwaad. Ieder weet, dat verzedelijking des levens niet bij de wet. niet bij decreet kan ge schieden. De Ilaliaansche vrouw heeft al le aanleiding, om zich door dit besluit in' haar heiligste goederen, hajar moreel zelf bewustzijn en haar recht op individuali teit, .aangetast te voelen. In een parle mentair geregeerd land zou een bewind dat met een voorstel als het onderhavige voor den dag kwam, zooal niet meteen len val worden gebracht, dan toch de wraak der nakende verkiezingen te duch ten hebben. De Ilaliaansche vrouw hééft geen politieken uitweg voor haar ver ontwaardiging; kiesrecht voor de Kamer bezit zij niet en trouwens, de Kamer heeft niets in te brengen. Mussolini heeft één precedent voor zijn besluit. „Staudaardiseering" van kleeding is ai ergens ter wereld volvoerd kleeding is al ergens Ier wereld volvoerd in Midden-Afrika. En er is, afgezien van al het andere, iets speciaals voor te zeggen uit nationaal-economiscli oogpunt dat iedere nieuwe japon tot op een Ixaar precies als de vorige zial zijn. Geen uitzoeken van stof, geen uit zoeken van model. Tijd is geld. Met dat al kan Mussolini er zeker van zijn, dat hij bij een groot deel van zijn vrouwelijke landgenooten zal stuiten op een verbitterd, zij 't zwijgend, verzet te gen de doorvoering van zijn decreet, dat alle vrouwen gelijk aan elkaar en steeds gelijk aan zichzelf wil doen zijn. Zich zelf gelijk: welke vrouw is dit, wil en kan dit zijn? Maar gelijk aan andere vrouwen het is de hel' Of is de ILaliaansch© Eva meer fas- cïsiiachTLuliuuiische, dan vrouw? Wie Italië bereisd heeft, kan het zich moeilijk voorstellen. CÏGA1ETTEM. ALLÉÉN VERKRIJGBAAR IN EERSTE KI AS SIGARENZAKEN. „He, mevrouw," zei hij vriendelijk"; „wat verschaft mij de eer Hij kwam naar haar toe, boog en trachtte haar hand tc vatten, maa|r jjij trok die met een snel en hartstochtelijk gebaar terug. „Ik kan uw hand niet aannemen, ko lonel Scrape," zei zij,, „voordat ge mij verzekerd hebt, dat ge niet verder zult gaan met deze afschuwelijke zaak." De kolonel zag verwonderd op. „Deze afschuwelijke zaak, lieve me vrouw?" zei hij, „ik begrijp u niet. Wat voor een afschuwelijke zaak?" j,Dit Tcoopen en verkoopen van een menschenleven, dit onderhandelen met dien verklikker, diep. spion „Oh!" riep kolonel' Scrape uit, en een vreemde glimlach speelde om zijn dupne stijf gesloten lippen. ,,U beeft ons be luisterd, mevrouwtje, niet waar?" „Kolonel Scrape „Nu! nu," viel hij vriendelijk in(, en het vreemde glimlachje werd op eens aangenaam cn geruststellend. Hij nam haar hand in beide do zjjne, streelde die zachtjes en kuste "%elfs de koude Del vende vingertoppen. „Wat een romantische bekoorlijke jonge dame! Luistervinkje spelen, hè?" „Geheel onwillekeurig, natuurlijk," stemde hij toe, „maar wij hoorden) dat wreede monster van een kolonel Scrape onderhandelen met een schavuit, die dreigde James Fiennes aan hem over Ie leveren, niet waar?" „Jim Fiennes was mijn speelmakker, kolonel Scrape," pleitte zij, aangemoe digd door zijn vriendelijkheid, al was er iets in zijn houding dat haar 'tegenstond, „hij is mijn echtgenoot." „Nog maar voor korten tijd, hé?" zei- de hij, met iets van een spotlach op zijn knap gelaal, „en alleen maar in naam, naar ik begrijp." „Alleen in naam, daar hebt u .gelijk aan. Maar wij waren allen eenmaal vrienden, kinderen te zamen. Kan u niet begrijpen, wat het voor mij zou zijrp als Tubal als Jim Oh! u zult het niet doen, kolonel Scrape", ging zé met hartstochtelijke heftigheid voort. Ge kunt u zelf, uw naain, uw rang niet voor zulk een schanddaad leenen. Zoo ge benige vriendschap hebt voor mij, eenige vriend schap voor den Squire, voor mijn bloed verwanten, dan smeek ik u Jim Fiennes met rust te laten." De kolonel bleef eenige ogoenblikken zwijgen, zijn scherpe harde oogen keken haar gezicht onderzoekend aan. Zij viel op haar knieën, er verborg het gelaat in haar handen, was zij er niet op voorbe reid iedere vernedering te verdragen, als zij deze vreeselijke ramp maar kon afwenden? ZWEEDSCIIE BRIEVEN. Lövestad, Juli 1926. Tot het werk, dat een predikant in Zweden heeft tc doen, behoort het bij houden van de registers van den burger- lijkeu stand. Ik sprak reeds van een geboortebewijs. Wanneer men nu weet, dat men zoon' document voor alles en nog wat noodig heeft, lean men begrij pen, dat één der grootste bladen, ietwat ironisch, vóór een paai' jaar een artikel schreef over zielszorg via bewijzen en attesten en daarin beweerde, dat de meeste menschen, die de „Pastorexpe- dilion" bezoeken, komen voor een ge boortebewijs. Voor de steden is dat ongetwijfeld niet ver van de waarheid; voor het land is het zeker wel over dreven. Maar ontelbare maleu komt men toch ook op het land voor zoo'n papier. Wil men een huis of een stuk land 'koo- pen of verkoopen, dan lieefl men een geboortebewijs noodig. Wil men bui tenslands reizen, dan kan men niet zon der dat papier. Schaft men zich een auto aan, men kan geen rijbewijs krij gen zonder dat document. Wil men een zaak openen, alweer krijgt men geen verlof zonder zoo'n gewichtig papier. Wordt men ziek en moet men naar een ziekenhuis,... 't is alweer hetzelfde. Zoekt men een belrekkiDg, wenschl men een kind uan te nemen of een anderen „Wilt ge hen in vrede laten gaan?" smeekte zij, „ge zijt een Engelsciiman, een soldaat, een edelman, ge zullt uw hand niet aan zulk een laagheid leenen! Een vijand, ja! Eerlijk gevecht, zeker! De dood aan alle zijden, mijn God, ditj is oorlog en gij, mannen haal elkaar. Maar dit deze vreeselijke laagheid deze Judasslreek deze lage, vuile zaak die zult ge niet doen? ge kunt niet, het zoii ons allen schande aandoen, onze zaak en onzen naam bevlekken ge kunt het niet doen, kolonel Scrapie, ge kunt Hij luisterde heel stil naar haar, uiter lijk onbewogen, keek alleen pp haai' ge bogen hoofd neer met een half boozen, en zeer verbaasden blik. Blijkbaar was hij met zich zelf in strijd, terwijl hij! haar met leedwezen zoo Sliep bedroefd zag. Zij was de dochter vau een zijner oude vrienden, aangenomen door een! ander, die hem niet minder dierbaar was, zij was een van ben, ©en standvastig aanhanger en een schoone vrouw. Ja, dat was zij zeker. Met die tranen in haar oogen, en den trillenden mond, was zij in waarheid een parel. En welkie man, ai naderde hij de zeventig jaren, zooals de kolonel deed, kon een schoone vrouw in leed zien, die pleitte voor lietgeenl haar niet toegestaan kon worden? Kolo nel Scrape was stijfhoofdig pn hij be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5