MiidénrpÉ Con
FEUILLETON,
L»
B IJ VOEGSEL
Maandag 14 Juni 1926, No. 137
BINNEN UNO.
DE JONGSTE BELASTING
VOORSTELLEN.
Het Gemeentebestuur van Schiedam
heeft zich tot de Tweede Kamer gericht
naar aanleiding van de jongste belasting
voorstellen. Daarin verwijst het naar
zijn uitvoeTig stóres van verleden jaar
naar aanleiding van de plannen van de
vorige Regeering, die thans gedeeltelijk
zijn overgenomen.
Waar de ^plannen strekken de uit het
saldo van het Leeningsfonds ad 25 mil-
lioen vrijkomende gelden, alsmede de
opbrengst der voorgestelde "Weelde-ver-
teringsbelasting, geraamd op 20 millioen,
te bestemmen tot verlaging der Rijks
belastingen, daar wijst het adres er op,
dat niet de Rijksbelastingen den druk-
kenden last vormen voor de kleine en
middelbare inkomens, die de Regeering
wil ontlasten (naast de ontheffing der
hoogere inkomens, deze laatste tot be
vordering van kapitaalvorming) maar
juist de Gemeentelijke Inkomstenbelas
tingen op die groepen de zwaTe lasten
leggen.
Aangetoond wordt dit aan de hanld
van een, naar aanleiding van het vorig
adres, door het Centraal Bureau voor
de Statistiek vdor verschillende inkomens
opgemaakte vergelijking tusschen de
Rijksinkomstenbela'-sting ca. en de Ge
meentelijke Inkomstenbelastingen in de
steden met meer dau 20.000 inwoners.
Uitdrukkelijk wordt er de aandacht op
gevesligd, da't het een eisch van billijk
heid is tegenover de Gemeenten, dat hét
Rijk haar in slaat stelt haar Inkomsten
belastingen le verlagen, zulks met het
oog op het feit, dat deze belastingen
aanzienlijk moesten worden opgevoerd
als gevolg van het standpunt, dat door
het Rijk, met het oog op 's lands fi
nanciën, tegenover de Gemeente is in
genomen.
Als voornaamste punt wordt aange
voerd, da t de uitkeering volgens de Wet
van 1897, die toch reeds onvoldoende
js geworden, onda'nks de daling van de
koopkracht van het geld op haar oude
bedrag per inwoner is blijven staan.
Hoewel in 1921 en 1922 een voorloopige
verhooging van 100 pCt. is toegekend,
m afwachting van een spoedig te onder
nemen definitieve herziening der uitkee-
ring, bleven over volgende jaren, niet
alleen de herziening maar ook zelfs de
voorloopige uitkeeringen achterwege.
Da'n wordt ook gewezen op hel, ten
gevolge va-'n een gewijzigde subsidie
regeling voor de Gymna'sip, op de Ge
meente afwentelen van de pensioenslas-
ten der leeraren, terwijl het Rijk bo
vendien de bijdragen van de buitenge
meenten tot zich trok. Ook de Rijks
subsidie voor a*rmc krankzinnigen ver
viel. Deze maatregelen beteekenen voor
Schieaanj een nadeel van "f 145.000 per
jaar, i s i
Het adres meent te hebben aange
toond, dal de vrijkomende gelden in de
eerste plaats behooren le worden aan
gewend om de Gemeentelijke Inkom
stenbelastingen te verlagen, ook omdat
het een eisch van rechtvaardigheid te
genover de Gemeenten is om, nu weder
gela beschikbaar is, eerst de Gemeenten
te geven wal haar in den tijd van eey
niet sluitende Staatsbegrooting „met het
oog op .den toestand van 's Rijks schat
kist" is onthouden.
Met den meesten nadruk wordt er op
gewezen, dat dit omgaat buiten een nieu
we regeling der fina'ncieele verhouding
tusschen Rijk en Gemeenten, daar het
een kwestie is va'n redres op de aange
geven punten, welke hoofdzakelijk neer
komt op bet terugkomen op het suc
cessievelijk in het nadeel der Gemeenten
genomen maatregelen.
Het adres wijst er op, dat het zeer
te betreuren zou zijn, indien men thans
bronnen van inkomsten prijs gaf om,
wanneer men tot een regeling gereed
was gekomen, tot de ontdekking te ko
men, dat daarvoor weder geen geld was.
Eindelijk wijst het adres op de be
zwaren, die voor de Gemeenten zullen
voortvloeien uit de wijziging van de
Personeele belasting, Avaar verlaging van.
deze belasting voor de Gemeenten een
niet onbelangrijk verlies aan opcenten zal
medebrengen.
Kan het Rijk het verlies vinden in
nieuwe bronnen, de Gemeenten zullen
de bestaande heffingen moeten verzwa
ren, zoodat het adres meent, dat er
;alle reden voor het Rijk zou zijn dit
verlies mede aan de Gemeenten te ver
goeden.
Het adres verzoekt tie Kamer drang
op de Regeering uit te oefenen in boven-
aangegeven richting.
wij, die sedert 1839 geen slroobreed in
den weg hebben gelegd aan zijn ontwik
kelingsmogelijkheden ,nog bovendien be
reid zijn tot een zeer ruime tegemoet
koming, op gevaar af daardoor groote
Nederlandsche belangen te schaden.
Maar dan zal a lthans ons zelfrespect
en daarmee de mogelijkheid, dat wij de
Belgische vriendschap verwerven, wor
den gered.
(Men zie ook liet Hoofdblad.)
IIEi VERDRAG MET BELGIË.
Het Hbld. het Belgisch tractaat be
sprekend, ouder den titel „Neder
lands offer" vat zijn oordeel samen
door te schrijven, dal naar de meening
van hel blad de Nederlandsche Kamers
het alleen mogen ralificeereu, indien in
een authentiek stuk van dezelfde kracht
als hel verdrag, dus niet slechts een
zijdig in een nota van onzen ministen
van Builenlandsche Zaken:
De Belgische regeering uitdrukkelijk
zich gebonden verklaart door de niet-
gewijzigde artikelen van het verdrag van
1839 (met name door art. VI, waarbij
België „pour jamais" afzag van Ne-
derlandsch gebied);
niet gelijke stelligheid mededeelt dat
zij geen gebruik zal maken van het
recht Antwerpen practisch tot oorlogs
haven le maken;
als zij volstrekte wederkeerigheid
waarborgt ten aanzien van de binnen
vaart en den doorvoer en afziet van
kunstmatige pogingen het vervoer naar
zich toe te trekken door protectionis
tische maatregelen in de haven, vrije
ileepdienste.il, surtaxes d'entrepot.
als de Wielingen-aangelegenheid aan
arbitrage wordt onderworpen, de lood-
senregeling tot zoolang wordt opge
schort en ten aanzien van het traject Bo-
cholt Loozen België zich verplicht tot
dezelfde verruiming van de Zuid- Wil
lemsvaart, als wij op ons gebied helpen
bot stand brengen;
als een regeling wordt getroffen, die
aan België, mol het woord van de
Nederlandsche regeering als garantie, de
voorbeelden, voor de Scheldevaart geeft
welke hel verdrag zou willen waarbor
gen door een met onze souvereiniteit
strijdige Scheldecommissie (desnoods
zou deze Commissie als slok achter
de deur kunnen blijven; in zoodanigen
vfcnn bijv. dal Nederland zich verplicht
tot instelling daarvan als het land bin
nen een bepaalden termijn meer dan
eenmaal door een arbitnage-instaïitie
wegens nalatigheid in het ongelijk werd
gesteld);
als het Nederlandsche aandeel aan de
kosten der kanalen voorzoover ze vij-
wel uitsluitend in België's belang wor
den gegraven in percenten gelimiteerd
en hel profiel der kanalen bovendien
tot redelijke proporties wordt terug
bracht.
Door *eeu aldus uitgebreid verdrag
zal meent liet blad aan België nog een
zeer groot bewijs worden gegeven, dal
Uit het Engelsch van Baronesse Orczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
Boek I. De vooravond van den storm.
9).
In het begin werden slechts enkelen
door biltere hartstochten beheerscht,
hingen slecht enkelen de eene zaak of
de andere uit vurige onzelfzuchtigheid
of hartstochtelijke trouw aan; voor de
meerderheid beleekende dde strijd een
abstract denkbeeld, een slijfhoofdigen wil,
soms slechts een kwestie van stand of
zelfs van plaats. Later werd hij bitter
der, heviger; toen iedereen begon te
lijden van ontberingen, verbeurrfvericla-
ringen, verbanning van huis, scheiding
van kinderen en 1'amdliebanden. Na 'Na-
seby werd koppige volharding vurige
haat, na het drama van '49 werden he
viger en wraakzuchtiger hartstochten
losgelaten dan dit vreedzame eiland ooit
gekend had, zelfs in de donkerste uren
van zijn geschiedenis. Maar zoo was
het niet in het begin.
Squire Brent behoorde tof hen, wier
hartstochtelijke aanhankelijkheid aan den
Koning hem blind maakte voor ieder
mogelijken uilslag, behalve de edndelijke
zegepraal van de koninklijke zanik.
„God is aan de zijde van Zijn gezalfd
de," zei hij met dweepzieke warmte, op
dien gedenkwaardigen 22sten Augustus
toen Koning Karei I zijn standaard op
richtte te Nottingham en daarmede zijn
parlement den oorlog verklaarde.
„Al die ongeloovigen zullen van den
aardbodem weggevaagd worden; zij, die
hun goddelloze handen tegen hun opper-
machtigen heer en Koning hebben dur
ven opheffen, zullen eeuwig verdoemd
zijn
Hij verkeerde in zeer,opgewonden toe
stand, en liep de lange, smalle eetzaal
van Stake Larie op en neer, waar een
boodschapper te paard hem juist de tij
ding gebracht had. Hij was een maand
geleden naar "Stake gekomen, met het
doel geestdrifligeh voor des Konings
zaak le werven onder de jongelieden
va?i hel dorp. Barbara was bij hem zij
was nu niet langer Babs, behalve voor
haar pude kindermeid en haar pleeg
vader, voor iedereen anders Mevrouw
Barbara Fiennes, de vrouw van den
oudsten zoon van Lord Saye and Sele
Zij had de school veriaten en was den
Squire met blijdschap gevolgd naar de
eenzaamheid van Warwickshire, bereid
om haai* deel le hebben in het helpen
van den Koning om zijn vijanden .le be
strijden. Het ontbrak Barbara Fiennes
niet aan geestdrift. Want des Konings
zaak $vas een heilige zaak, haar even
heilig als haar godsdienst, en <le persoon
van den Koning volgde in heiligheid qp
God zelf.
Zij zat in een stoel met hoogen rug,
haar handen gevouwen in haar schoot.
IIEl 50-JAR1G BESTAAN VAN BEN
VAN LIJNDENPOLDER.
De heer A. de Fejjter, dijkgraaf van
den Van Lijndenpolder heeft naar aan
leiding van het 50-jarig bestaan van oien
polder opi de vergadering van ingelanden
een rede gehouden van ongeveer den
volgenden inhoud.
Vödr wij overgaan tot hel afhan
delen van onze gewone agenda wil ons
bestuur een oogeublik stil staan bij het
feit dat wij dit jaar herdenken, n 1. dat
het 50 jaar geleden is dat de polder Van
Lijnden aan de Scheldeslr-oomen ont
worsteld werd. Vijftig jaar of een halve
eeuw is wel de moeijte waard om daarbij
een mijlpaal te zetten^ en ee;ns even ler.ig
te zien naar hetgeen achter ons ligt.
Wannneer men de notulen van de
eerste vergadering nagaat vindt men
daarin opgeteekend, dat bij contract van
14 en 15 Maart 1876, tusschen den
Staat der Nederlanden, de Burgelijke
Godshuizen van Gent, de Erven Corne
lls Leunis Jzn en Jac. Verpoorte werd
overeengekomen lot het bedijkn van dé
hun toebehoorende buitengronden gele
gen in het Hellegat, gemeenten Zaain
slag en Boschkapelle. Na het verkrijgen
van de. bij Koninklijk besluit verleende
Concessie werd de bedijking op 8 Juni
1876 aanbesteed en" aangenomen door
den heer Jan Kraaienveld te Hans weert
voor de som van f53.500. Op 26 Juni
daaraanvolgende werd een aanvang niet
het werk gemaakt hetwelk reeds op 31
October 1876 geheel voltooid en op
geleverd was.
Aan den nieuw bedijkten polder werd
den naam „van Lijnden" gegeven, ge
noemd naai- den dp 19 April 1876 over
leden Hooggeacliten heer Commissaris
des Konings in Zeeland' Mr. Rudolph Wil
lem Graaf van Lijnden, voor het vele
goede dat Z. H. Ed. Gestr. in hel belang
van den bloei van Zeeland, en in het
bijzonder van de polders, gedaan had,
en zoodoende zijn naam in ditf gewest
te vereeuwigen.
Het eerste bestuur bestond uit de
heeren Jac. Verpoorte dijkgraaf, P. Die-
leman Jzn., plaatsvervangend dijkgraaf
en J. Sturm ontvanger-griffier, even la
ter werden aan hel bestuur twee ge
zworenen toegevoegd en wel de heeren
P. Zegers en W>. Scheele. In 1879 Werd
gezworene Zegers vervangen door den
heer W. Geelhoed! die alsoodanijg aan
bleef lot 1889, waarna den heer Jac. de
Feijler werd benoemd In plaats van
den heer W. Scheele werd in 1899 de
heer A. Scheele tot gezworene benoemd.
In de vacature in 1900 ontstaan door het
overlijden van den ontvanger-griffier
Sturm werd voorzien door de verkiezing
van den heer P. .1. Wiorlmau, die deze
betrekking heeft waargenomen lol 1911
waarna in zijne plaats de heer K. J. A.
G. Baron Collot d'Fscury tot ontvanger-
griffier werd benoemd, reeds in 1912
werd door laatstgenoemden ontvanger
griffier bedankt.en werd hij alszoodanig
opgevolgd door zijn zoon J. W. A. G
Baron Collot d'Fscury. Wegens vertrek
naar het buitenland zag ook deze zich
in 1921 genoodzaakt ontslag aan te vra
gen, waarna onzen tegenwQordigen ont-
vanger-griffi|er H. A, A. Baron Collot
d'Fscury werd verkozen.
Mijne heeren, het zoude 'te veel zijn
om bij elk bestuurslid afzonderlijk stijl
te staan, maar wij willen toch aan die
genen die ons door overlijden zijn ont
vallen, onzen dank brengen voor alles
wat zij voor onzen: polder hebben gedaan.
en hunne nagedachtenis bij vernieuwing
in eere hóuden. Terwijl aan hen die nog
in leven zijn, hierbij onzen welgemeen-
den dank wordt gebracht voor alles wat
zij voor onzen polder gedaan hebben.
Hulde willen wij nog brengen aan den
oud-gezorene den heer W. Scheele, die
het voorrecht heeft gehad deel uil te
maken van liet eerste volledige bestuur,
en thans nog hier i[n ons midden is, wij
wenschen den heer Scheele geluk <1 aar
mede en spreken den wensch uit dat
het hem gegeven moge zijn nog me
nigmaal in onze vergadering tegenwoor
dig te zijn, Ook onzen dank aan den oud
dijkgraaf L. Dees, eveneens hiertegen-
woordig, voor alles wat hij als ingelande,
als gezworene en als dijkgraaf voor on
zen polder, en in 't bijzonder voor het
verbeteren der Wegen, gedaan heeft. Ver
der onzen hartelijken dank aan de fa
milie Collot d'Escury voor de aangename
medewerking die wij als ingelande, als
afgevaardigde bij het Waterschap Mar-
garetha en in de laatste jaren als onl-
vanger-griffier steeds van hen mochten
ondervinden. Dank ook aan dc beide
gezworenen en aan de vergadering van
ingelanden voor hunne medewerking al
tijd verleend. In 't bijzonder wil ik hier
nog wijzen op hetgeen gedaan is voor
het verbeteren van wegen; waren er
25 jaar geleden nog geen verharde we
gen in onzen polder, thans is, dank
zij de medewerking van U allen, de
grootste helft mei kei en macadam ver
hard.
Met den wensch dal evenals in de af-
geloopen 50 jaar ook in de toekomst de
polder voor rampen en onheilen gc-
spaard moge blijven verklaart de dijk
graaf daarna de vergadering geopend.
De heer Wi. Scheele brengt namens
de vergadering dank aan het bestuur,
en wiel in 't bijzonder voor de tot hem
persoonlijk gerichte woorden, en hoopt
dat het aan heeren bestuursleden gege
ven moge zijn nog lange jaren alszoo
danig werkzaam te blijven,
De heer H. A. A. Baron Collot d'Fs
cury dankt voor het tol zijne Familie
gesprokene en geeft de vergadering de
verzekering dat door hen steeds zal
worden gedaan wat mogelijk! is <mi de be
langen van den polder te behartigen.
Ten slotte wordt er op gewezen dat
een 2-tal ingelanden, n 1. Mevrouw wed.
FerckenLeunis te 's-Gravenhage en
Mevrouw Wed. VinkLeunis te Yelp
reeds vanaf het bestaan van deii polder
ingelanden zijn. Aan hen werden tele
grammen van gelnkwenschen gezond*
en zij keek naar den Squire, die ruste
loos de kamer op en neer liep. Del vaste
tred van den ouden man weerklonk op
de steenen ,hij hield de handen op den
rug en kneep ze nu en dan samen, soms
deed hij een opgewonden uitroep, en
sprak tot zijn pleegkind, of tot niemand
in het bijzonder alleen tot den hemel
of de aarde of de muren van zijn vader
lijk huis.
„God zal heil Ieeren," of ,Mijn God!
wal een les zal hel voor hen allen zijn!"
Eens waagde Barbara te zeggen: „Zij
moeten in alle kerken bidden voor het
welslagen van des Konings zaak. Waarop
Squire Brent zich snel omkeerde en
zijn dochter aankeek, toornig uitroepen
de.
„Bidden?" riep hij met verheven min
achting. „Natuurlijk zullen de dominees
bidden. Waar zijn ze anders voor? Maar
ik hsop, Babs, dat je niet er aan twij
feit, of des Konings zaak moet goed af-
loopen
Barbara haastte zich, hem gerust te
stellen.
„En," voegde hij er bij, „dal iets an
ders dan een nderlaag, die afschuwe
lijke rebellen zal wachten?"
Het meisje knikte met instemming.
Haar geestdrift en trouw waren min
stens even groot als die van den Square.
Op de school van Mevrouw Makyn wa
ren veel dochters van aristocratische
ouders, die daar heen gezonden waren
voor haar opvoeding, omdat Mevrouw
Makyn vroeger gouvernante van de ko
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Zomerb ij eenkomst, van de Ver
eeniging voor Geschiedenis
der Genees-, Natuur- en
Wisku.nde te Leiden.
De Zomerbijeenkomst van bovenge
noemde Vereenigitng had dit maal Zater
dag en Zondag plaats in het gebouw
van het Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen te Middelburg.
Zaterdagavond werd de bijeenkomst
geopend met een welkomstwoord door
den heer dr. J A. Volllgfaff, vice-voor-
zitter van het Zeeuwsch Genootschap,
die zeide te weten met welke idealen
deze vereeniging is opgericht, namelijk
om samen te beoefenen de geschiedenis
der wetenschappen, waarvan men wer
kelijk nog veel te weinig afweet. Tijdens
de studie der wetenschappen zelf, lean
men ac ggscbiedenis niet voldoende do
ceeren, want de studie der historie dei-
wetenschappen mag niet in de plaats
komen voor die der wetenschap zelve.
Toch heeft men behoefte aan synthese
en die is alleen te verkrijgen langs his
torische n weg-
Vervolgens nam de voorzitter der Ver
eeniging, de heer J. G de Lint, uil
Den Haag, het woord, om den heer Voll-
graff dank te brengen voor zijn woorden
vah welkom, en zijn spijt uit te drukken,
da't de voorzitter van het Zeeuwsch Ge-
ninklijke kinderen geweest was, en de
ouders wisten, dat hun meisjes opgevoed
zouden worden in dp beste politieke
beginselen zoowel als dn de meest uit
stekende geleerdheid.
Zij luisterde nu met gespannen aan
dacht naar al de plannen van den Squi
re om Zijne Majesteit te helpen in deze
groote worsteling tegen zijn oproerige
onderdanen. Ten eerste zou er de geld
kwestie zijn. Squire Brent was schatrijk
en hij -h ad de beschikking over het ver
mogen van zijn overleden vrouw. Het
was hem onvoorwaardelijk nagelaten en
hij had het geld vastgezet ten voordeel©
van zijn pleegkind; maar wat beteeken-
de dit, nu de Koning zelf in nood ver
keerde. Barbara zelf stemde gaarne toe,
dat het geld gebruikt zou worden, zoo
als het den Squire het beste,
scheen. En hij had andere plannen, land
dat hij kon verkoopen, hypotheken, die
hij kon opzeggen, en zoo verder het
zou maar een tijdelijke maatregel zijn;
in een paar weken, dagen misschien
zonden de oproerlingen tot rede ge
bracht zijn, him aanvoerders zouden het
geheele land door aan galgen hangen,
en oude verraders, zooals Saye and
Sele op Broughton zouden het beter vin
den, om voor hun gezondheid naar
Frankrijk te gaan.
Oh! in een maand zou alles voorbij
zijn 1
3'
Toen de opgewondheid van Square
Brent haar toppunt bereikt had, kon
nootschap, tevens penningmeester dei
vereeniging, de heer dr D. Schoute.
die het initiatief nam om de bijeenkomst
le Middelburg le houden, door ziekte
verhinderd was de bijeenkomst bij te
wonen Gelukkig is de ziekte ten goede
gekeerd en spr. hoopt op spoedig geheel
herstel van dr. Schoute. Het Zeeuwsch
lenootschap is altijd een middelpunt
van wetenschap geweest en het is daar
om een groote eer daar ontvangen te
worden. Verschillende historici van naam
hebben er gewerkt en ook dr. Schoute
heeft zicli zeer verdienstelijk gemaakt
door de beschvijviug vhn de geschie
denis van het Middelburgsche zieken
huiswezen. Spr verklaarde de bijeen
komst geopend en ving daarop zijn in
leiding aan over David II e n r v C a 1-
and at, den stichter van 't Zeeuwsch
jcnoolschap, een geneesheer, wiens ver
diensten in den loop der lijden in het
vergeetboek geraakt zijn en die eigenlijk
nooit voldoende gewaardeerd is als ver
loskundige Verschillende schrijvers heb
ben toch de aandacht op Callandat ge-
vestigo, o. a. dr. Geyl, die in een deij
artikelen over de Gallandafs. vader en
2*>on, schreef, dat er meer van hun le
zeggen zou zijn, maar hel bleef bij zijn
voornemen, om later uitvoeriger op hen
terug te komen Het zou volgens spr.
een loonende arbeid zijn, wanneer een
ong Zeeuwsch medicus de beide Gal-
andats als onderwerp voor een proef
schrift wilde kiezen om het volle licht'
tc laten vallen op hunne beteekenis
als verloskundigen. Ook door builen
landsche schrijvers is D H. Gallandal:
meermalen beschreven als groot medi
cus. De voorzitter meent, dat men echter
in dié beschrijvingen vader en zoon
wel eens verwisselde en spr wil dan
ook die klip omzeilen en alleen spreken
over den vader David Henry, die ge?
boren werd in Vverdun, een dorpje
aan hel meer van Neufchdtel. waar hij
8 Juni 1732 werd gedoopt. Hij was als
jongen reeds zeer intelligent en werd op
12-jarigen leeftijd naar een oom van
zjjn moeder Jean Henri de Bruaz. stads
geneesheer en heelkundig© le Vlissingn,
gezonden Deze onderwees hem in da
genees- en heelkunde, en hiermede
was hij zoo spoedig vertrouwd, dat hij,
tijdens het beleg van Bergen op Zoom
in 1747, geheel zelfsandig verwonde sol
daten verpleegde en hen zelfs zoo noodig
opereerde. Hij was toen nog slechts 15-
jaar oud, en op 19-jarigen leeftijd slaag
de hij voor eersten chirurgijn op koop
vaardijschepen en voer met een schip
mede naar de kust Van Guinea Bij een
tweede reis in 1753 met een schip, dat
heimelijk slavenhandel ten doel had,
decimeerden moeraskoortsen de beman
ning en liet was alleen te danken aan het
sterk gestel van Gallandat, dat hij de
ziekte le boven kwam, die aanleiding
geweest is om alles te noteeren wat
betrekking had op de ziekten, zeden en
gewoonten der negers, uit welke aantee-
keningen hij later zou putten voor het
schrijven van menige verhandeling. Na
een zeer onfortuinlijke derde re's aar
bij zeeroovers en storm als vijanden
optraden, en waarbij Gallandat alles
verloor, zag hij van het reizen af en
toonde zooveel zelfkennis, dat hij op
25-jarigen leeftijd naar Parijs ging om
daar van voren af aan een officieele
opleiding als geneesheer te doorloopen.
Uit de getuigschriften, door zijn Pa-
rijsche leermeesters afgegeven, blijkt, 'dat
hij daar met grooten ijver gewerkt heeft
Spr. twijfelt aan de juistheid van de me-
dedeelingen van Nagtglas en de Man. dat
Gallandal in 1760 le Parijs tot doctor in de
medicijnen, de chirurgie en de obstruct^
werd bevorderd, want nergens is de titel
van een proefschrift te vinden Toen
hij vernam dat zijn'oom naar den Haag.
ging verhuiizen, kwam Callandat onver
wijld naar Vlissingen, waai- hij huwde
met niej. Marie Jolly, een zeer antwik-
la ldc vrouw. In 1761 kreeg hij toe-
emming de geneeskundige praktijk uit
te o e lenen en werd hij benoemd tot lec
tor in de anatomie, chirurgie en obs'-uc-
digdc de oude Jennings, zijn bottetieiv
aan, dal Heer James Fiennes juist aan.
het Huis was aangekomen, en dat hij!
van liet kasteel Broughton wa-> komen,
rijden. „Laat hem binnen, Jenningsriep
de oude man, ,laat hem binnen1 Niets
zou me aangenamer kunnen zijn, dan het
ter neer geslagen gezicht van Heer Jim
vandaag te zien!
Toen Jennings heengegaan was, ging
hij voort met spreken tegen Barbara-
„Ik heb dien schavuit van een Saye
and Sele en zijn mooie^zoons dikwijls
gezegd ,dat hun grootspraak hun nog
eens berouwen zou. Kijk nu eens in
welk een vreeselijken toestand de ge
heele familie thans is! De Koning zal
hun onderwerping niet zoo gauw aan
nemen ,a!s zij wel denken, en zij zullen
zoete broodjes moeten bakken, genoeg
om hun maag te bederven, denk ik.
Alen heeft mij gezegd, dat Nathaniel en
zijn broeder John zeer bedreven m het
hanteeren der wapens zijn, en dat hun
mooien vader een regiment in Oxford
shire heeft opgericht. Nu, zij konden
allen vergifeni? krijgen, als zij dat regi
ment ten dienste van den Koning stel
den, maar ik zou den Koning dezen raad
neven- Vertrouw die verraders van gis
teren niet. Zij praatten en pochten een
maal. Nu zij zien, dat het Uwe Majesteol
bittere ernst is, probeeren zij Uwe ko
ninklijke laarzen te likken, in de hoop^
dat het verleden A-erge ten zal zijn, maar"
(Wordt vervolgd.)