MiidénrpÉ Con FEUILLETON, L» B IJ VOEGSEL Maandag 14 Juni 1926, No. 137 BINNEN UNO. DE JONGSTE BELASTING VOORSTELLEN. Het Gemeentebestuur van Schiedam heeft zich tot de Tweede Kamer gericht naar aanleiding van de jongste belasting voorstellen. Daarin verwijst het naar zijn uitvoeTig stóres van verleden jaar naar aanleiding van de plannen van de vorige Regeering, die thans gedeeltelijk zijn overgenomen. Waar de ^plannen strekken de uit het saldo van het Leeningsfonds ad 25 mil- lioen vrijkomende gelden, alsmede de opbrengst der voorgestelde "Weelde-ver- teringsbelasting, geraamd op 20 millioen, te bestemmen tot verlaging der Rijks belastingen, daar wijst het adres er op, dat niet de Rijksbelastingen den druk- kenden last vormen voor de kleine en middelbare inkomens, die de Regeering wil ontlasten (naast de ontheffing der hoogere inkomens, deze laatste tot be vordering van kapitaalvorming) maar juist de Gemeentelijke Inkomstenbelas tingen op die groepen de zwaTe lasten leggen. Aangetoond wordt dit aan de hanld van een, naar aanleiding van het vorig adres, door het Centraal Bureau voor de Statistiek vdor verschillende inkomens opgemaakte vergelijking tusschen de Rijksinkomstenbela'-sting ca. en de Ge meentelijke Inkomstenbelastingen in de steden met meer dau 20.000 inwoners. Uitdrukkelijk wordt er de aandacht op gevesligd, da't het een eisch van billijk heid is tegenover de Gemeenten, dat hét Rijk haar in slaat stelt haar Inkomsten belastingen le verlagen, zulks met het oog op het feit, dat deze belastingen aanzienlijk moesten worden opgevoerd als gevolg van het standpunt, dat door het Rijk, met het oog op 's lands fi nanciën, tegenover de Gemeente is in genomen. Als voornaamste punt wordt aange voerd, da t de uitkeering volgens de Wet van 1897, die toch reeds onvoldoende js geworden, onda'nks de daling van de koopkracht van het geld op haar oude bedrag per inwoner is blijven staan. Hoewel in 1921 en 1922 een voorloopige verhooging van 100 pCt. is toegekend, m afwachting van een spoedig te onder nemen definitieve herziening der uitkee- ring, bleven over volgende jaren, niet alleen de herziening maar ook zelfs de voorloopige uitkeeringen achterwege. Da'n wordt ook gewezen op hel, ten gevolge va-'n een gewijzigde subsidie regeling voor de Gymna'sip, op de Ge meente afwentelen van de pensioenslas- ten der leeraren, terwijl het Rijk bo vendien de bijdragen van de buitenge meenten tot zich trok. Ook de Rijks subsidie voor a*rmc krankzinnigen ver viel. Deze maatregelen beteekenen voor Schieaanj een nadeel van "f 145.000 per jaar, i s i Het adres meent te hebben aange toond, dal de vrijkomende gelden in de eerste plaats behooren le worden aan gewend om de Gemeentelijke Inkom stenbelastingen te verlagen, ook omdat het een eisch van rechtvaardigheid te genover de Gemeenten is om, nu weder gela beschikbaar is, eerst de Gemeenten te geven wal haar in den tijd van eey niet sluitende Staatsbegrooting „met het oog op .den toestand van 's Rijks schat kist" is onthouden. Met den meesten nadruk wordt er op gewezen, dat dit omgaat buiten een nieu we regeling der fina'ncieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten, daar het een kwestie is va'n redres op de aange geven punten, welke hoofdzakelijk neer komt op bet terugkomen op het suc cessievelijk in het nadeel der Gemeenten genomen maatregelen. Het adres wijst er op, dat het zeer te betreuren zou zijn, indien men thans bronnen van inkomsten prijs gaf om, wanneer men tot een regeling gereed was gekomen, tot de ontdekking te ko men, dat daarvoor weder geen geld was. Eindelijk wijst het adres op de be zwaren, die voor de Gemeenten zullen voortvloeien uit de wijziging van de Personeele belasting, Avaar verlaging van. deze belasting voor de Gemeenten een niet onbelangrijk verlies aan opcenten zal medebrengen. Kan het Rijk het verlies vinden in nieuwe bronnen, de Gemeenten zullen de bestaande heffingen moeten verzwa ren, zoodat het adres meent, dat er ;alle reden voor het Rijk zou zijn dit verlies mede aan de Gemeenten te ver goeden. Het adres verzoekt tie Kamer drang op de Regeering uit te oefenen in boven- aangegeven richting. wij, die sedert 1839 geen slroobreed in den weg hebben gelegd aan zijn ontwik kelingsmogelijkheden ,nog bovendien be reid zijn tot een zeer ruime tegemoet koming, op gevaar af daardoor groote Nederlandsche belangen te schaden. Maar dan zal a lthans ons zelfrespect en daarmee de mogelijkheid, dat wij de Belgische vriendschap verwerven, wor den gered. (Men zie ook liet Hoofdblad.) IIEi VERDRAG MET BELGIË. Het Hbld. het Belgisch tractaat be sprekend, ouder den titel „Neder lands offer" vat zijn oordeel samen door te schrijven, dal naar de meening van hel blad de Nederlandsche Kamers het alleen mogen ralificeereu, indien in een authentiek stuk van dezelfde kracht als hel verdrag, dus niet slechts een zijdig in een nota van onzen ministen van Builenlandsche Zaken: De Belgische regeering uitdrukkelijk zich gebonden verklaart door de niet- gewijzigde artikelen van het verdrag van 1839 (met name door art. VI, waarbij België „pour jamais" afzag van Ne- derlandsch gebied); niet gelijke stelligheid mededeelt dat zij geen gebruik zal maken van het recht Antwerpen practisch tot oorlogs haven le maken; als zij volstrekte wederkeerigheid waarborgt ten aanzien van de binnen vaart en den doorvoer en afziet van kunstmatige pogingen het vervoer naar zich toe te trekken door protectionis tische maatregelen in de haven, vrije ileepdienste.il, surtaxes d'entrepot. als de Wielingen-aangelegenheid aan arbitrage wordt onderworpen, de lood- senregeling tot zoolang wordt opge schort en ten aanzien van het traject Bo- cholt Loozen België zich verplicht tot dezelfde verruiming van de Zuid- Wil lemsvaart, als wij op ons gebied helpen bot stand brengen; als een regeling wordt getroffen, die aan België, mol het woord van de Nederlandsche regeering als garantie, de voorbeelden, voor de Scheldevaart geeft welke hel verdrag zou willen waarbor gen door een met onze souvereiniteit strijdige Scheldecommissie (desnoods zou deze Commissie als slok achter de deur kunnen blijven; in zoodanigen vfcnn bijv. dal Nederland zich verplicht tot instelling daarvan als het land bin nen een bepaalden termijn meer dan eenmaal door een arbitnage-instaïitie wegens nalatigheid in het ongelijk werd gesteld); als het Nederlandsche aandeel aan de kosten der kanalen voorzoover ze vij- wel uitsluitend in België's belang wor den gegraven in percenten gelimiteerd en hel profiel der kanalen bovendien tot redelijke proporties wordt terug bracht. Door *eeu aldus uitgebreid verdrag zal meent liet blad aan België nog een zeer groot bewijs worden gegeven, dal Uit het Engelsch van Baronesse Orczy. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) Boek I. De vooravond van den storm. 9). In het begin werden slechts enkelen door biltere hartstochten beheerscht, hingen slecht enkelen de eene zaak of de andere uit vurige onzelfzuchtigheid of hartstochtelijke trouw aan; voor de meerderheid beleekende dde strijd een abstract denkbeeld, een slijfhoofdigen wil, soms slechts een kwestie van stand of zelfs van plaats. Later werd hij bitter der, heviger; toen iedereen begon te lijden van ontberingen, verbeurrfvericla- ringen, verbanning van huis, scheiding van kinderen en 1'amdliebanden. Na 'Na- seby werd koppige volharding vurige haat, na het drama van '49 werden he viger en wraakzuchtiger hartstochten losgelaten dan dit vreedzame eiland ooit gekend had, zelfs in de donkerste uren van zijn geschiedenis. Maar zoo was het niet in het begin. Squire Brent behoorde tof hen, wier hartstochtelijke aanhankelijkheid aan den Koning hem blind maakte voor ieder mogelijken uilslag, behalve de edndelijke zegepraal van de koninklijke zanik. „God is aan de zijde van Zijn gezalfd de," zei hij met dweepzieke warmte, op dien gedenkwaardigen 22sten Augustus toen Koning Karei I zijn standaard op richtte te Nottingham en daarmede zijn parlement den oorlog verklaarde. „Al die ongeloovigen zullen van den aardbodem weggevaagd worden; zij, die hun goddelloze handen tegen hun opper- machtigen heer en Koning hebben dur ven opheffen, zullen eeuwig verdoemd zijn Hij verkeerde in zeer,opgewonden toe stand, en liep de lange, smalle eetzaal van Stake Larie op en neer, waar een boodschapper te paard hem juist de tij ding gebracht had. Hij was een maand geleden naar "Stake gekomen, met het doel geestdrifligeh voor des Konings zaak le werven onder de jongelieden va?i hel dorp. Barbara was bij hem zij was nu niet langer Babs, behalve voor haar pude kindermeid en haar pleeg vader, voor iedereen anders Mevrouw Barbara Fiennes, de vrouw van den oudsten zoon van Lord Saye and Sele Zij had de school veriaten en was den Squire met blijdschap gevolgd naar de eenzaamheid van Warwickshire, bereid om haai* deel le hebben in het helpen van den Koning om zijn vijanden .le be strijden. Het ontbrak Barbara Fiennes niet aan geestdrift. Want des Konings zaak $vas een heilige zaak, haar even heilig als haar godsdienst, en <le persoon van den Koning volgde in heiligheid qp God zelf. Zij zat in een stoel met hoogen rug, haar handen gevouwen in haar schoot. IIEl 50-JAR1G BESTAAN VAN BEN VAN LIJNDENPOLDER. De heer A. de Fejjter, dijkgraaf van den Van Lijndenpolder heeft naar aan leiding van het 50-jarig bestaan van oien polder opi de vergadering van ingelanden een rede gehouden van ongeveer den volgenden inhoud. Vödr wij overgaan tot hel afhan delen van onze gewone agenda wil ons bestuur een oogeublik stil staan bij het feit dat wij dit jaar herdenken, n 1. dat het 50 jaar geleden is dat de polder Van Lijnden aan de Scheldeslr-oomen ont worsteld werd. Vijftig jaar of een halve eeuw is wel de moeijte waard om daarbij een mijlpaal te zetten^ en ee;ns even ler.ig te zien naar hetgeen achter ons ligt. Wannneer men de notulen van de eerste vergadering nagaat vindt men daarin opgeteekend, dat bij contract van 14 en 15 Maart 1876, tusschen den Staat der Nederlanden, de Burgelijke Godshuizen van Gent, de Erven Corne lls Leunis Jzn en Jac. Verpoorte werd overeengekomen lot het bedijkn van dé hun toebehoorende buitengronden gele gen in het Hellegat, gemeenten Zaain slag en Boschkapelle. Na het verkrijgen van de. bij Koninklijk besluit verleende Concessie werd de bedijking op 8 Juni 1876 aanbesteed en" aangenomen door den heer Jan Kraaienveld te Hans weert voor de som van f53.500. Op 26 Juni daaraanvolgende werd een aanvang niet het werk gemaakt hetwelk reeds op 31 October 1876 geheel voltooid en op geleverd was. Aan den nieuw bedijkten polder werd den naam „van Lijnden" gegeven, ge noemd naai- den dp 19 April 1876 over leden Hooggeacliten heer Commissaris des Konings in Zeeland' Mr. Rudolph Wil lem Graaf van Lijnden, voor het vele goede dat Z. H. Ed. Gestr. in hel belang van den bloei van Zeeland, en in het bijzonder van de polders, gedaan had, en zoodoende zijn naam in ditf gewest te vereeuwigen. Het eerste bestuur bestond uit de heeren Jac. Verpoorte dijkgraaf, P. Die- leman Jzn., plaatsvervangend dijkgraaf en J. Sturm ontvanger-griffier, even la ter werden aan hel bestuur twee ge zworenen toegevoegd en wel de heeren P. Zegers en W>. Scheele. In 1879 Werd gezworene Zegers vervangen door den heer W. Geelhoed! die alsoodanijg aan bleef lot 1889, waarna den heer Jac. de Feijler werd benoemd In plaats van den heer W. Scheele werd in 1899 de heer A. Scheele tot gezworene benoemd. In de vacature in 1900 ontstaan door het overlijden van den ontvanger-griffier Sturm werd voorzien door de verkiezing van den heer P. .1. Wiorlmau, die deze betrekking heeft waargenomen lol 1911 waarna in zijne plaats de heer K. J. A. G. Baron Collot d'Fscury tot ontvanger- griffier werd benoemd, reeds in 1912 werd door laatstgenoemden ontvanger griffier bedankt.en werd hij alszoodanig opgevolgd door zijn zoon J. W. A. G Baron Collot d'Fscury. Wegens vertrek naar het buitenland zag ook deze zich in 1921 genoodzaakt ontslag aan te vra gen, waarna onzen tegenwQordigen ont- vanger-griffi|er H. A, A. Baron Collot d'Fscury werd verkozen. Mijne heeren, het zoude 'te veel zijn om bij elk bestuurslid afzonderlijk stijl te staan, maar wij willen toch aan die genen die ons door overlijden zijn ont vallen, onzen dank brengen voor alles wat zij voor onzen: polder hebben gedaan. en hunne nagedachtenis bij vernieuwing in eere hóuden. Terwijl aan hen die nog in leven zijn, hierbij onzen welgemeen- den dank wordt gebracht voor alles wat zij voor onzen polder gedaan hebben. Hulde willen wij nog brengen aan den oud-gezorene den heer W. Scheele, die het voorrecht heeft gehad deel uil te maken van liet eerste volledige bestuur, en thans nog hier i[n ons midden is, wij wenschen den heer Scheele geluk <1 aar mede en spreken den wensch uit dat het hem gegeven moge zijn nog me nigmaal in onze vergadering tegenwoor dig te zijn, Ook onzen dank aan den oud dijkgraaf L. Dees, eveneens hiertegen- woordig, voor alles wat hij als ingelande, als gezworene en als dijkgraaf voor on zen polder, en in 't bijzonder voor het verbeteren der Wegen, gedaan heeft. Ver der onzen hartelijken dank aan de fa milie Collot d'Escury voor de aangename medewerking die wij als ingelande, als afgevaardigde bij het Waterschap Mar- garetha en in de laatste jaren als onl- vanger-griffier steeds van hen mochten ondervinden. Dank ook aan dc beide gezworenen en aan de vergadering van ingelanden voor hunne medewerking al tijd verleend. In 't bijzonder wil ik hier nog wijzen op hetgeen gedaan is voor het verbeteren van wegen; waren er 25 jaar geleden nog geen verharde we gen in onzen polder, thans is, dank zij de medewerking van U allen, de grootste helft mei kei en macadam ver hard. Met den wensch dal evenals in de af- geloopen 50 jaar ook in de toekomst de polder voor rampen en onheilen gc- spaard moge blijven verklaart de dijk graaf daarna de vergadering geopend. De heer Wi. Scheele brengt namens de vergadering dank aan het bestuur, en wiel in 't bijzonder voor de tot hem persoonlijk gerichte woorden, en hoopt dat het aan heeren bestuursleden gege ven moge zijn nog lange jaren alszoo danig werkzaam te blijven, De heer H. A. A. Baron Collot d'Fs cury dankt voor het tol zijne Familie gesprokene en geeft de vergadering de verzekering dat door hen steeds zal worden gedaan wat mogelijk! is <mi de be langen van den polder te behartigen. Ten slotte wordt er op gewezen dat een 2-tal ingelanden, n 1. Mevrouw wed. FerckenLeunis te 's-Gravenhage en Mevrouw Wed. VinkLeunis te Yelp reeds vanaf het bestaan van deii polder ingelanden zijn. Aan hen werden tele grammen van gelnkwenschen gezond* en zij keek naar den Squire, die ruste loos de kamer op en neer liep. Del vaste tred van den ouden man weerklonk op de steenen ,hij hield de handen op den rug en kneep ze nu en dan samen, soms deed hij een opgewonden uitroep, en sprak tot zijn pleegkind, of tot niemand in het bijzonder alleen tot den hemel of de aarde of de muren van zijn vader lijk huis. „God zal heil Ieeren," of ,Mijn God! wal een les zal hel voor hen allen zijn!" Eens waagde Barbara te zeggen: „Zij moeten in alle kerken bidden voor het welslagen van des Konings zaak. Waarop Squire Brent zich snel omkeerde en zijn dochter aankeek, toornig uitroepen de. „Bidden?" riep hij met verheven min achting. „Natuurlijk zullen de dominees bidden. Waar zijn ze anders voor? Maar ik hsop, Babs, dat je niet er aan twij feit, of des Konings zaak moet goed af- loopen Barbara haastte zich, hem gerust te stellen. „En," voegde hij er bij, „dal iets an ders dan een nderlaag, die afschuwe lijke rebellen zal wachten?" Het meisje knikte met instemming. Haar geestdrift en trouw waren min stens even groot als die van den Square. Op de school van Mevrouw Makyn wa ren veel dochters van aristocratische ouders, die daar heen gezonden waren voor haar opvoeding, omdat Mevrouw Makyn vroeger gouvernante van de ko KUNST EN WETENSCHAPPEN. Zomerb ij eenkomst, van de Ver eeniging voor Geschiedenis der Genees-, Natuur- en Wisku.nde te Leiden. De Zomerbijeenkomst van bovenge noemde Vereenigitng had dit maal Zater dag en Zondag plaats in het gebouw van het Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen te Middelburg. Zaterdagavond werd de bijeenkomst geopend met een welkomstwoord door den heer dr. J A. Volllgfaff, vice-voor- zitter van het Zeeuwsch Genootschap, die zeide te weten met welke idealen deze vereeniging is opgericht, namelijk om samen te beoefenen de geschiedenis der wetenschappen, waarvan men wer kelijk nog veel te weinig afweet. Tijdens de studie der wetenschappen zelf, lean men ac ggscbiedenis niet voldoende do ceeren, want de studie der historie dei- wetenschappen mag niet in de plaats komen voor die der wetenschap zelve. Toch heeft men behoefte aan synthese en die is alleen te verkrijgen langs his torische n weg- Vervolgens nam de voorzitter der Ver eeniging, de heer J. G de Lint, uil Den Haag, het woord, om den heer Voll- graff dank te brengen voor zijn woorden vah welkom, en zijn spijt uit te drukken, da't de voorzitter van het Zeeuwsch Ge- ninklijke kinderen geweest was, en de ouders wisten, dat hun meisjes opgevoed zouden worden in dp beste politieke beginselen zoowel als dn de meest uit stekende geleerdheid. Zij luisterde nu met gespannen aan dacht naar al de plannen van den Squi re om Zijne Majesteit te helpen in deze groote worsteling tegen zijn oproerige onderdanen. Ten eerste zou er de geld kwestie zijn. Squire Brent was schatrijk en hij -h ad de beschikking over het ver mogen van zijn overleden vrouw. Het was hem onvoorwaardelijk nagelaten en hij had het geld vastgezet ten voordeel© van zijn pleegkind; maar wat beteeken- de dit, nu de Koning zelf in nood ver keerde. Barbara zelf stemde gaarne toe, dat het geld gebruikt zou worden, zoo als het den Squire het beste, scheen. En hij had andere plannen, land dat hij kon verkoopen, hypotheken, die hij kon opzeggen, en zoo verder het zou maar een tijdelijke maatregel zijn; in een paar weken, dagen misschien zonden de oproerlingen tot rede ge bracht zijn, him aanvoerders zouden het geheele land door aan galgen hangen, en oude verraders, zooals Saye and Sele op Broughton zouden het beter vin den, om voor hun gezondheid naar Frankrijk te gaan. Oh! in een maand zou alles voorbij zijn 1 3' Toen de opgewondheid van Square Brent haar toppunt bereikt had, kon nootschap, tevens penningmeester dei vereeniging, de heer dr D. Schoute. die het initiatief nam om de bijeenkomst le Middelburg le houden, door ziekte verhinderd was de bijeenkomst bij te wonen Gelukkig is de ziekte ten goede gekeerd en spr. hoopt op spoedig geheel herstel van dr. Schoute. Het Zeeuwsch lenootschap is altijd een middelpunt van wetenschap geweest en het is daar om een groote eer daar ontvangen te worden. Verschillende historici van naam hebben er gewerkt en ook dr. Schoute heeft zicli zeer verdienstelijk gemaakt door de beschvijviug vhn de geschie denis van het Middelburgsche zieken huiswezen. Spr verklaarde de bijeen komst geopend en ving daarop zijn in leiding aan over David II e n r v C a 1- and at, den stichter van 't Zeeuwsch jcnoolschap, een geneesheer, wiens ver diensten in den loop der lijden in het vergeetboek geraakt zijn en die eigenlijk nooit voldoende gewaardeerd is als ver loskundige Verschillende schrijvers heb ben toch de aandacht op Callandat ge- vestigo, o. a. dr. Geyl, die in een deij artikelen over de Gallandafs. vader en 2*>on, schreef, dat er meer van hun le zeggen zou zijn, maar hel bleef bij zijn voornemen, om later uitvoeriger op hen terug te komen Het zou volgens spr. een loonende arbeid zijn, wanneer een ong Zeeuwsch medicus de beide Gal- andats als onderwerp voor een proef schrift wilde kiezen om het volle licht' tc laten vallen op hunne beteekenis als verloskundigen. Ook door builen landsche schrijvers is D H. Gallandal: meermalen beschreven als groot medi cus. De voorzitter meent, dat men echter in dié beschrijvingen vader en zoon wel eens verwisselde en spr wil dan ook die klip omzeilen en alleen spreken over den vader David Henry, die ge? boren werd in Vverdun, een dorpje aan hel meer van Neufchdtel. waar hij 8 Juni 1732 werd gedoopt. Hij was als jongen reeds zeer intelligent en werd op 12-jarigen leeftijd naar een oom van zjjn moeder Jean Henri de Bruaz. stads geneesheer en heelkundig© le Vlissingn, gezonden Deze onderwees hem in da genees- en heelkunde, en hiermede was hij zoo spoedig vertrouwd, dat hij, tijdens het beleg van Bergen op Zoom in 1747, geheel zelfsandig verwonde sol daten verpleegde en hen zelfs zoo noodig opereerde. Hij was toen nog slechts 15- jaar oud, en op 19-jarigen leeftijd slaag de hij voor eersten chirurgijn op koop vaardijschepen en voer met een schip mede naar de kust Van Guinea Bij een tweede reis in 1753 met een schip, dat heimelijk slavenhandel ten doel had, decimeerden moeraskoortsen de beman ning en liet was alleen te danken aan het sterk gestel van Gallandat, dat hij de ziekte le boven kwam, die aanleiding geweest is om alles te noteeren wat betrekking had op de ziekten, zeden en gewoonten der negers, uit welke aantee- keningen hij later zou putten voor het schrijven van menige verhandeling. Na een zeer onfortuinlijke derde re's aar bij zeeroovers en storm als vijanden optraden, en waarbij Gallandat alles verloor, zag hij van het reizen af en toonde zooveel zelfkennis, dat hij op 25-jarigen leeftijd naar Parijs ging om daar van voren af aan een officieele opleiding als geneesheer te doorloopen. Uit de getuigschriften, door zijn Pa- rijsche leermeesters afgegeven, blijkt, 'dat hij daar met grooten ijver gewerkt heeft Spr. twijfelt aan de juistheid van de me- dedeelingen van Nagtglas en de Man. dat Gallandal in 1760 le Parijs tot doctor in de medicijnen, de chirurgie en de obstruct^ werd bevorderd, want nergens is de titel van een proefschrift te vinden Toen hij vernam dat zijn'oom naar den Haag. ging verhuiizen, kwam Callandat onver wijld naar Vlissingen, waai- hij huwde met niej. Marie Jolly, een zeer antwik- la ldc vrouw. In 1761 kreeg hij toe- emming de geneeskundige praktijk uit te o e lenen en werd hij benoemd tot lec tor in de anatomie, chirurgie en obs'-uc- digdc de oude Jennings, zijn bottetieiv aan, dal Heer James Fiennes juist aan. het Huis was aangekomen, en dat hij! van liet kasteel Broughton wa-> komen, rijden. „Laat hem binnen, Jenningsriep de oude man, ,laat hem binnen1 Niets zou me aangenamer kunnen zijn, dan het ter neer geslagen gezicht van Heer Jim vandaag te zien! Toen Jennings heengegaan was, ging hij voort met spreken tegen Barbara- „Ik heb dien schavuit van een Saye and Sele en zijn mooie^zoons dikwijls gezegd ,dat hun grootspraak hun nog eens berouwen zou. Kijk nu eens in welk een vreeselijken toestand de ge heele familie thans is! De Koning zal hun onderwerping niet zoo gauw aan nemen ,a!s zij wel denken, en zij zullen zoete broodjes moeten bakken, genoeg om hun maag te bederven, denk ik. Alen heeft mij gezegd, dat Nathaniel en zijn broeder John zeer bedreven m het hanteeren der wapens zijn, en dat hun mooien vader een regiment in Oxford shire heeft opgericht. Nu, zij konden allen vergifeni? krijgen, als zij dat regi ment ten dienste van den Koning stel den, maar ik zou den Koning dezen raad neven- Vertrouw die verraders van gis teren niet. Zij praatten en pochten een maal. Nu zij zien, dat het Uwe Majesteol bittere ernst is, probeeren zij Uwe ko ninklijke laarzen te likken, in de hoop^ dat het verleden A-erge ten zal zijn, maar" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5