feoiuetoi.
Mo. 98
Dinsdag 27 April 1926
169° Jaargang.
sjssaaa»
rMt nummer bestaat uit TWEE blades.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
singen {2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
.oent per week.
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 30
sent per regel.
Ingezonden Mededeelin-
g e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
van 17 regels f2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
;grooter dan vijl regels druks en waarbij
is aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en de6
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
.ons Bureau bezorgd zijn.
Postcheque en Gironummer 4325S
BINNENLAND.
zijn ambtgenoot blijk gaf, heeft deze,
wegens uiteraard te eerbiedigen en voor
hem afdoende redenen, met name wijl
hij zich in geen geval zou kunnen ver
eenigen met een oplossing in den geest
van het bovenbedoeld wetsontwerp, in
dit latente geschil aanleiding gevonden,
zijn ontslagaanvrage bij hare Majesteit
do Koningin in te dienen.
II. De beantwoording van deze vraag
ligt minder op den weg van den onder-
geteekende. Hij heeft bij het zoeken van
een opvolger, die in de huidige onze
kere situatie bereid en geschikt zött zijn
de zware vóórliggende taak op zich te
nemen, met dergelijke overwegingen
,'een rekening kunnen houden.
Hij moge, na ingewonnen informatie
bij den betrokken bewindsman, mede-
deelen, dat als „nieuwe omstandigheden"
ten deze zijn aan te merken dezelfde,
die genoemd zijn in de verklaring, door
het Kamerlid den heer Nolens afgelegd
vóór de stemming over de begrooting
van buitenlandsche zaken op Vrijdag 19
Maart j.I. (Handelingen, bladz. 441), met
name deze: de aard vim het huidige/
Kabinet en de verhouding, waarin dit
kabinet Staat tegenover de fracties in de
Kamer.
UIT OOST-INDIË.
OMSINGELING VAN EEN EENDE
KWAADWILLIGEN IN AT.TEH.
Aneta verneemt uit Koeta Radja
Zaterdagmiddag hebben troepen onder
bevel van 1ste luitenant Wi. A. M. Mo
lenaar een bende kwaadwilligen omsin
geld bij kampong Goeha, landschap Kan-
dang, onderafdeeling Tapatoean (West
kust van Atjeh). De vijand kreeg negen
dooden; wij maakten blanke wapens buit.
Onzerzijds sneuvelde een inlandsch fu
selier en werd een inlandsch fuselier
licht gewond.
BiE WISSELING AAN OORLOG.
Op vragen van het lid der Tweede
Kiamer den heer van Gijn:
Kan de minister mededeelen
1. Wiaarom de afgetreden minister van
oorlog, minister van marine a.if, gemeend
beeft zijn ontslagaanvrage te moeten in
dienen?
2. Welke nieuwe omstandigheden er
toe hebben geleid, dat de eerst voor kort
afgetreden minister van oorlog Lambooy
de portefeuilles van oorlog en marine
a. i. wederom kan aanvaarden?
heeft de minister van financiën, voor
zitter van den Raad van ministers ge
antwoord
1. In de Regeeringsverklaring van 11
Maart j.I. werd o.m. aangekondigd
„Samenvoeging van de departementen
van oorlog en marine tot één departe
ment van landsverdediging; nadere over
weging van het vraagstuk van de splitsing
der marine."
Eenig verschil van gevoelen is gerezen
of deze beide punten in dien z£u „onaf
scheidelijk aan elkaar verbonden" wa
ren (woorden uit- de rede van den Mi
nister van marine a.i. ^n zijn Kamerrede
van 23 Maart j.I. Handelingen, bladz.
(464), dat bij een ongunstige beslissing
op het tweede punt ook de aannemelijk
heid van het eerste twijfeJacntig zon wor
den, dan wel df de samensmelting der
departementen in ieder geval zou be-
hooren te worden doorgevoerd, c.q. zon
der splitsing, b.v. in den geest van het
Kon. besluit van 27 September 1920, St.
bi. no. 759, en van het nog bij de Kamer
aanhangige wetsontwerp van 15 Novem
ber 1920.
Hoewel de ondergeteekende dit ver
schil niet acuut achtte en daarvan aan
De Hof der Lengenen.
Naar h«t Engelsch
Tan JUSTUS ROLE FOSMAN.
Door J. S,
32).
Denis was thuis, want er scheen, licht
uit de ramen van zijn studeerkamer.
Toen ik aanklopte, kreeg ilc geen ge
hoor. Ik klopte nog eens en riep hem,
maar daar ik nog niets vernam, deed!
ik de deur open en trad binnen. Een
sterke absintlilucht kwam mij tegemoet.
De kamer zag er uit, of er een nevig ge
vecht in geleverd was. Het blad van de
tafel, die een eind was weggeschoven,-
was in tweeën gespleten. "De stoelen
lagen over den vloer, twee waren er aan
stukken geslagen. Een paar zware schil
derijen waren van den wand gevallen
en geheel vernield; op den grond lagen
gebroken glazen en karaffen, en een om
gevallen flesch in een plas absinth.
Doch het 'was noch deze verwarring,
noch de afschuwelijke absinthlucht, die
me een kreet van schrik en angst uit de
keel wrong.
Denis lag uitgestrekt op den vloer,
met het gezicht naar onder, het hoofdi
IIAAGSCI1E BRIEVEN.
(Nadruk verboden).
"We zijn hier nog steeds aan het expe-
rimenleeren met het verkeer. Een nieuw
experiment is de verkeersagent geweest
met de witte jas. Op een goeden avond
is hij verscheneu op hel Spui, eu had
opzien. Te veel opzien, want opzien
baren Is aan verkeersstremming gelijk,
maar dal bezwaar is natuurlijk maar
een kwestie van enkele dagen. Men was
tevreden over de spookachtige verschij
ning, en hij zag er niet belachelijk uit,
als een werkelijk spook en het deerde
■niet aan zijn waardigheid. Maar inge
voerd is de jas nog niet. Weldra zul
len de jassen dus een werkelijk nieuw
tje zijn.
Met groolen ijver wordt er maar voort
durend gewerkt. Een tweede verkeers-
detail zijn de bordjes aan de lantaarn
palen. Een soort paedagogische instel
ling. Opvoeding voor het publiek. Het
zijn nette, keurig nette bordjes, als wand-
bordjes, met een blauw lettertje en een
keurig randje. Dan vindt men er een
deze, dan in gene straat, zoodat de Haag-
sche automobilist en wielrijder, in de
heele stad telkens wat leert, „Zijn uw
remmen in orde" vraagt men u dan
eens op het Bezuidenhout, dan eens op
de Laan van Meerdervoorl. „Geeft aan
als ge van richting verandert", raadt u
weer eens in een ander stadsdeel een
bordje aan, 5u meer van zulke eenvou
dige wenken en raden. Ja zelfs op het
gemoed wordt er gewerkt. „Roekeloos
Verkeer kan groole ellende teweeg bren
gen." Klinkt het niet Amerikaansch ge
moed élijk?
En de bordjes worden telkens ver-
naar de stapel gebroken meubelen ge
richt. Zijn rechterarm stak voor hem uit;
in den samengeknepen vuist had hij een
ruitersabel. De punt van de sabel was
afgebroken, en het hout van de gebro
ken meubelen zal vol sabelhouwen Zijn
linkerarm had hij onder hel hoofd, en
lag doodstil.
Arme Denis! Hij had de muren op
zich af zien komen om hem te verplet
teren. Was het inderdaad geschied
Ik sprong op hem toe, en legde hem
op den rug. Zijn onderkaak zakte neer,
toen ik het hoofd omdraaide, en ik
dacht, dat mijn hart stil stond. Er was
een diepe snede boven zijn oog eu zijn
gcheele gezicht was bedekt met geronnen
bloed. In zijn val was hij blijkbaar op
den rand van een tafel of een stoel
terecht gekomen. Ik wist de sabel uit zijn
hand te krijgen en maakte zijn halsboord
los.
Uit zijn slaapkamer haalde ik water
en een doek, en waschte zijn gezicht
schoon. Hij gaf nog steeds geen enkel
teeken van leven. Ik bevochtigde zijn
polsen met absinth ik wist mets an
ders ,en begon, toen dit niets uitwerkte,
met kunstmatige ademhaling. Vijftien mi
nuten lang werkte ik; het zweet droop
me van het voorhoofdtoen deed
hij een weinig de oogen open en bewoog
hangen Opdat een :eder ze op zijn weg
ontmoet en er uit lecren kan.
Dan werkt men met pijlen, die de rich
ting aangeven op moeilijke punten. Een
pijl op een houten paal, met het woord
inrij Niet altijd even duidelijk. Op het
Valkenboschplein zijn er zes, kwistig
verspreid rond het lastige pleintje, waar
zeven wegen samenkomen, waar een ver
keersader ontstaan is, nu Kijkduin een
badplaatsje van beteekenis begint te
worden en een halve voorstad van den
Haag, en de buitenwijken zich steeds
meer uitbreiden.
En de bordjes werken er bepaald
verwarrend, want er is nergens in te
rijden, er moet eigenlijk worden omge
reden, en de plek waar van inrijden 'spra
ke kan zijn tusschen de twee gazons
door eigenlijk, moet worden vermeden.
Eenig verband tusschen de bordjes en
het verkeer is er nauwljijks merkbaar.
Dan worden we verder door leer
zame stukjes in de krant geïnstrueerd.
Ook dat gaat zoo gemoedelijk. Dat be
gint met een complimentje De verkeers
politie is zoo tevreden over den tucht
'an dc weggebruikers. Alles werkl zoo
mee. We zijn een volgzaam publiek.
Dat is prettig om te hooren Want we
gelden als Hollanders als onordelijk e"h
wars van orde en recalcitrant. Dat zeg
gen wc graag eu te graag over ons zelf.
We beweren, dat we bij de vreemdelin
gen op die punten zoo lekort komen.
Of dat zoo is? Ik geloof het niet. Elk
land klaagt zoo Ik heb in Weenen
dezelfde klachten gehoord over de Wec-
ners als hier over de Hollanders. De
Parijzenaar is geen haar beter of minder.
Maar we dichten ons zelf graag on
deugden toe.
Het is dus aangenaam om te hooren,
van de zijde der politie, en nog wel of
ficieel in de kj;ant, dat. we ordelijk zijn
en meegaand.
Daarom kunnen we een kleine te
rechtwijzing verdragen Dan krijgen de
fietsers een lesje. Ze zijn wat lastig
als er het sein van stoppen gegeven
wordt. Sommigen wiebelen wal heen en
weer," rijden uiterst zachtjes, komen te
ver enz., maar goed dadelijk afstappen,
in de file gaan en wachten doen ze
niet.
Vervolgens zegt het politiebericht, dat
tneer op eenvhrhaaltje of causerietje
lijkt dan iets van oïficieele aFkomst, dat
dat jammer is, en dal het zoo goed en
braaf zou zijn, als de menschen daar
eens een beetje om zouden willen den
ken. Als je dal leest, krijg je bepaald
spijt dat je uit luiheid, gemakzucht of
wat dan ook hebt mede gedaan aan dit
euvel en je neemt je voor je te beleren
Deze gemoedelijke methode, die vrij
is van politic-aanmatiging, die geen bevel
in zich houdt en een kwestie is van
goed willen verstaan, lijkt me uitnemend.
Want van politieverordeningen, met het
dreigement van het zakboekje met de
notities voor proces-verbaal, daar houdt
ons Hollandsch publiek niet van, en ik
geloof, een buitenlandsch publiek net
zoo min.
Minder valt in goede aarde- maatrege
len van snelheidsbeperking. Die dertig
K M. als maximum in de slad hebben
in Amsterdam zoowel als in Den Haag
veel slof opgeworpen. Dat raakt de tech
nische kwesties Men vergelijkt bij an
dere steden, en bewijst de overbodigheid
van zulke dwangmiddelen Een verkeer
heeft een natuurlijk tempo, en hel stag
natie daarin brengen kan juist gevaarlijk
zijn. En bovendien kan een gewoon
meusch evenmin legen een auto met
een vaart van derlig als die met een
vaart van honderd rijdt, komt hij er
onder dan is hij dood.
Hel zijn ook niet steeds de snelle
rijders geweest, die ongelukken hebben
veroorzaakt, en het is een kwestie van
behoorlijkheid van rijkunst en van voor
zichtigheid, maar niet van de vaart zoo
zeer Een onbedachtzaam rijder is ge
vaarlijk als hij voorbij rijden wil, waar
hij behoorde te wachten, een man die
rijden kan, zal op een weg als de Nieuwe
Parkweg naar Scheveningen met 50K.M.
vaart geen ongeluk veroorzaken.
Toch, al gaat dat allemaal aardig, al
is de politie tevreden, al leert het pu
bliek, toch hooren we altijd nog van
ongeldkken.
Mogen we er de verkeerspolitie aan
sprakelijk voor stellen' Dat zeker niet.
Dal zijn de offers die de tijd eischl
Zooals ze die steeds geëischt hebben,
zelfs in den tijd van de rijtuigen, maar
in verhouding is een en ander toege
nomen, doch we staan bij elk bericht
van een ongeluk slil, 'omdat het ver-
keersvraagstuk zoo urgent is, en we er
allen over praten. Omdat het half een
spot is, de verkeerspolitie, een nieuw
ijverig instituut, dat de aandacht trekt.
Het is bij ons wanordelijke Hollanders
ftict zoo erg geweest als bij de Parij-
zenaars verleden jaar De menschen,
die het buitenland als een eeuwig voor
beeld aannalen, zouden uil de kranten
van verleden jaar kunnen opmaken, dal
Parijs toen heel wat erger was dan
ons land.
Toen is een nieuwe commissaris van
politie opgestaan; hij heeft met krach
tige hand de zaak aangepakt, heeft ver
ontwaardiging gewekt met allerlei nieu
wigheden, en (hans is Parijs bepaald een
voorbeeld geworden. In zes weken tijd.
Omdat in die zes weken het publiek
•veranderde? O geenszins. Omdat de zaak
in goede oordeelkundige handen kwam.
Nu is het hier ook in goede handen
geraakt Nu mogen politie en publiek
elkander complimentjes maken Als hel
niet gaat, Schelden en mopperen op el
kaar. De verkeerspolitie is als een leer-
aar, die orde kan houden en de sym
pathie van zijn leerlingen hebben moet.
In den Haag is de verhouding prachtig.
Met genoegen gaal men kijken naar den
agent in zijn nieuwe witte jas En de
bordjes aan de lantaarnpalen vinden we
genoegelijke straatversiering, bescheiden
en decoratief als wandsprcuken in onze
huiskamers V. T.
de lippen.
Eenige oogenblikken later was hij zoo
ver dat hij me aanzag, eerst dof en suf,-
toen ik plotseling herkennen-
„Het is Teddy, het is Teddy," fluis-
lerde hij zwak. „Hoe kom jij hier Teddy.
Ze hebben me haast verpletterd, kerel
Afschuwelijk!"
Ik vatte hem onder de armen en wist
hem op den divan te krijgen. Tot mijn
verbazing zag ik, dat hij in zijn linker
hand een strik van blauw zijden lin't had.
„Wal moet jc daarmee, Denis?"
„Och, dal is niets. Teddy, dat is
toevallig Gooi het maar weg van me";
en toen ik er mijn hand naar uitstrekte:
„Neen, neen, laat maar, ik zal het zelf
.wel doen. Het beteekent niets; wat be-
leekent een stuk blauw lint voor een
man .Teddy?"
Hij ging rustig liggen en sliep een
oogenblik laler in.
HOOFDSTUK XVI.
We waren met ons vijven bij elkaar
in het schildersatelier in de Rue Bois-
sonadc Mac Kcnsie, de Prins, Yon AU-
dorf, Denis en ik.
Denis zag bleek en somber en droeg
een pleister boven zijn oog de kamer
droeg geen sporen meer van de ver-
woesliug. die er den vorigen avond was
'aangericht.
ONDERWIJS.
Lez i ngen van
prof J. H. Gunning Wz
Vrijdagavond hield in de Soc. „SI Jo
ris" alhier prof. J. II. Gunning Wz.
een inleiding over de zielkunde en op
voedkunde der rijpere jeugd De zaa.
was vol, en met groote onverdeelde aan
dacht volgden allen de gezellige, opge
wekte, leerzame voordracht, die beloond
werd met langdurig hartelijk applaus De
toehoorders, leeraren van inrichtingen
voor voortgezet onderwijs en belangstel
lende ouders, zijn naar huis gegaan met
de overtuiging, dat hier uiteengezet was
wat ze dikwijls aanvoelden, maar nog
niet onder woorden hadden gebracht
Sinds 1902 is een nieuwe wetenschap
gekomen de paedologic of kinderkuude
Het kind wordt niet meer als kleine
volwassene beschouwd, maar als kind.
Tweemaal wordt de mensch geboren: de
eerste maal als kind, de tweede maal als
mensch: in de puberteitsjaren. Beide loo-
pen parallel (lichaamsgroei, taalgroei,
geeslesgroei). Bij de tweede geboorte
wordt de mensch wat liij later zal zijn.
Het kind kan een heel ander wezen zijn
Hier maakt de natuur een sprong. Elke
leeftijd heeft oen eigen behandeling. Bi.
do eerste geboorte heeft het kind alles,
enhet kan niets. De oogen zijn
compleet, en het kan niet zien, liet moet
nog ontdekken dat het ccn lichaam heeft,
ook dat er een omringende wereld is
Het spreekt een vloeiend „Holtculotsch"
Alles is een hl-oefenen van functies, alles
is experimenteeren
Bij de tweede geboorte ontdekt dc
mensch zichzelf Er komt een nieuw we
zen, een „dat ben ik". liet kleine kind
vindt zich niet belangwekkend, liet voelt
zich in zijn leeftijd thuis, het is eew
kudde wezen, het wordt gedaan. Bij de
tweede geboorte wordt geleden, de in
dividualiteit komt met geheimenissen eu
verschrikkingen, njet hoop en teleurstel
ling. Er komt een nieuwe belangstelling:
de gedesinteresseerde, de wetenschappe
lijke liet eigen lichaam wordt interes
sant. Er komt overdreven zorg voor toi
let nuffigheid, geaffecteerdheid naast...
absolute verwaarloozing De tegenstrij
digheid, gevolg van heen en weer slin
geren bij het experimenteeren met eigen
lichaam en geest en gemoed, kenmerkt
dit levenstijdperk Soms groote gevoe
ligheid: „het tocht hier zoo", „het bed
is zoo hard het eten is zoo /.out",
en daarnaast, en vlak daarop, een grove
ongevoeligheid: bezweet in den wind
gaan liggen, zich doodtrappen op een
fiets, op een houten vloer gaan liggen
slapen. Reuk en smaak worden verfijnd.
Sommige dingen zijn ontzettend heerlijk,
odeur, cosmetiek; en „stanken" worden
gruwelijk hinderlijk: elenslucht. visch-
lucht. Anderzijds een verachting voor
lekker koken, en een zwelgen en gulzig
nslokken van wal anders niet lekker
wordt gevonden
In de hoogcre funclies9 Sommige ge
luiden worden interessant, de muzikali
teit komt. Ook hel oefenen der stem.
het schreeuwen, gillen, gichelen. het har
de, luidruchtige praten, liet jacht ma
ken op woorden, de woordhonger, het
gebruik van stadhuiswoorden, en tevens
van platte woorden (liefst aan tafel ge
bruikt om te zien, wat de „ouwe" er
van zal zeggen), liet smeden van nieuwe
vormen. Er komt een eigen praten, dat
vaak tegenspreken is Dat alles is expe
rimenteeren met eigen taal, eigen geest.
Hel hinderlijk eeuwig redeneeren komt,
wat de volwassene zoo intens vervelend
vindt. Het is het middel om zich te
handhaven; ze peperen de ouderen er
mee in, dat ze er ook zijn. eu voor vol
wenschen te worden aangezien Daar
naast verstoppen zij zicli in zichzelf,
als de slak in haar huis Verlegenheid
en bedeesdheid slaan bij herhaling om in
grofheid en ongemanierdheid. De jongen
heeft angst om zich te laten gaan. Het
meisje wil de aandacht trekken.
Bij dc reeks contradicties voegt zich
deze er is een behoefte om zelfstandig
te zijn en een behoefte tol aanslui
ting bij, zelfs aanleuning tegen anderen.
Deze openbaart zicli in de vriendschap,
de inleidster tot de liefde De „innige"
vriendschappen komen. Bij den man
worden vaak banden voor het leven ge
legd. Bij de vrouw is dat uitsondering.
Bij haar vaak een plotseling breken met
vriendinnen, en het opnieuw dwepen met
andere. De jongen zoekt de gelijkgezin
de, het meisje degene aan wie ze haar
geheimen kan toevertrouwen Slechts
zelden zijn dat de ouders Dit is het
groole verdriet in het huiselijk leven,
de tijd van verwijdering van elkaar
De clubvorming is hel verdedigings
middel legen de volwassenen. Clubs wor
den meestal in het geheim geboren. De
jongeling wil dc volwassene er uit hou-
Ik zal te vertellen van mijn ontmoe
ting met Herrn Von Steinbruchc, en over
diens bewering, dal hij zijn opdracht bin
nen twee of drie dagen zou hebben
vervuld.
„Maai' in minder dan Iwce of drie da
gen," zeide Von Altdorf, „zal de Prins
ver van Parijs zijn en op weg naar
Novodnia, goddank' Sleinbrüchc is de
zen keer te laat," en bij leunde levrc-
den achterover in zijn stoel.
Voordat iemand hem antwoord kon
geven, hoorden we vlugge voetstappen,
als van iemand, die aan kwam draven
en toen een geluid, alsof iemand tegen
de deur aanviel. Ik deed de deur open
en week toen terug. Tegen de post leun
de, wit en bevend en hijgende naar adem.
Miss Jessica Mannering Ze dro^g geen
doek, en haar kapsel was gedeeltelijk
losgegaan. Zij wankelde liet vertrek bin
nen.
„Zij hebben de Prinses ge
vangen," stiet ze ademloos uil, „hoort
u niet? 21e hebben de Prinses gevangen!"
Daarop viel ze op den vloer bij de divan,
met haar hoofd op een kussen, buiten
kennis.
De Prins, Von Altdorf en Mac. Keusie
zaten in hun stoelen, als door den blik
sem getroffen. Ik bleef stijf bij de deur
staan, geheel verbluft.
Maar Denis sprong vlug eu flink op
en hielp het meisje. Spoedig had hij
haar weer bijgebracht. Het eerste, wat
ze zeide was:
„Ze hebben Eleanor ontvoerd'
„Ja", zei Denis, zacht en goedig, „dat
weten we ai. Wees nu maar rustig. Ga
zilten, drlnlc nog eens en vertel ons dan
bedaard, hoe het gegaan is."
,.Ze hebben haar meegenomen >in een
rijtuig," zeide miss Jessica „Ze hebben
haar wat voorgelogen over den Prtins.
Ik xvas weg, een boodschap doen. Toen
ik daareven thuis kwam hebben de
dienstboden het mij verteld."
Ze moest even adem scheppen, dronk
een slok water en ging voort:
„Een man Met zich aandienen^ naar
zijn zeggen, een lange, keurige man' met i
een monocle
..Von Steiinbrüche, de ellendeling!"riep
de Prins.
Denis stopte hem den mond met een
bevelend handgebaar
en die zei, dat de Prins er zeer
slecht aan toe was. Hij was op straat
aangereden door een rijtuig en er was
levensgevaar. Hij lag op zijn kamer te
bed en kolonel Von Altdorf was bij hem.
Dc man zeide, dat de Prins gevraagd had,
of ze dadelijk bij hem wou komen, dan
kon hij haar nog spreken voor hij