liiir gscte taut
FEOIILETQI,
BIJ VOEGSEL
VAN DB
VAN
Dinsdag 20 April 1926, No, 92
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Zeeuwsch Genootschap tier
"Wetenschappen te Middelburg
(Vervolg)
In de Zaterdag j.l. gehouden vergade
ring werden de volgende aanwinsten ge
toond:
eene verzameling Schouwsche klee
deren uit de 19e eeuw, geschonken door
de familie Mulock Houwer, vroeger te
Zierikzee gevestigd, (men zie hieron
der)
eenige gekleurde platen, geschonkietu
door den heer C. Boudewijnse te Middel
burg;
twee modellen van houten trappen,
een porseleinen ontbijtservies, twee\ zil
veren antieke zoutvaatjes, twee zilveren
suikerstrooiers, een camee, een gouden
ring en <?enige photo's, gelegateerd door
wijlen mevr. A. W. II. RoestNeelineijer
te Middelburg;
twee door sir Peter Lely geschilderde
portretten van den koning-stadhouder
Willem 1III en zijne gemalin, door bemid
deling van dr. W, F. Stutterheim in
bruikleen afgestaan door de familie Van
Bredehoff de Vicq te Middelburg;
munten van keizer Augustus, Tiberius,
Faustina, Maximwuk, Constantinus, het
Byzantijnsche Keizerrijk, graaf Willem
V, Aelbrecht, Willem VI, Jacoba van
Beieren, Jan van Beieren, Zeeland 1760,
benevens eenige gedenkpenningen, ge
deeltelijk geschonken door mej. M. G.
•A. de Man en dr. L. Weijli te Middelburg,
gedeeltelijk aangekocht.
D r. D. S cho u te overdr.
Bolle en zijn werk.
Do spr. zei deze meedelingen te
doen uit piëteit jegens de nagedachtenis
van den man, <lie zijn voorganger was
en in vele opzichten, wegbereidfer. Te
liever deed hij het daar dr. Bolle iemand
was, die heel weinig heeft geschreven
en uit dat weinige bovendien niet is
te leeren kennen. Zijn bijzondeflei per
soon zou dus verdwijnen met de tegen
woordige menschen, die hem lange ja
ren en van nabij iii zijn werk hebbëfn
gekend.
Hij bracht in herinnering dat Bolle
in 1853 geboren werd te Haamstede
op Schouwen uit een der geslachten,
die meester waren in het Land van
Schouwen. Bolle's vader was zoo'n on
afhankelijk landheer, landbouwer en te
gelijk burgemeester van Haamstede. Wij
mogen hem ons voorstellen als een ver
mogend landbouwer en vaderlijke bur
gemeester, die er trotsch op ging dat
de veldwachters van zijn dorp geen
processenverbaal opzonden; hij sprak
zelf het recht. Was het alleen dez>e( af
stamming die het karakter van denzoon
Bolle beïnvloedde? Of was het ook het
vrije leven op de boerderij, waren hielt
ook de strooptochten met de jongens
van den dominee en van den meesfcelr?
Wie zal het kunnen zeggen!
Aangestipt werd dat hij ua de dorps
school, een kostschool tc Steenbergen
bezocht, en een school te Zutphen, maar
ten slotte belandde te Zierikzeen op de
H. (B. S. Deze jaren te Zierikzee warjejp
van grooten invloed minder door het
onderwijs op die H.B.S. dan wei door
de leiding van den man in -wiens gezin
De Hof der Lengenen.
Naar het Engelsch
van JUSTUS MILE FOSMAN.
Door J. S.
- 27).
O. dat is schandelijk en wreedf
Het is ongeloofelijk laagl
Is de gezondheid van een vrouw meer
waard dan haar ziel? 11c zeg je, dat deze
man, waarvan ik nu hoor, dat hij mijn
man niet is, mijn ziel in zijn handen
heeft. Ilc ben hem gaan liefhebben, lol
ik een deel van hem ben geworden, en
hij een deel van mij, mijn eigen ziel kan
me nooit meer loebehooren 't Is laag
hartig, zeg ik je! Dat is wat jullije voor,me
gedaan hebt! Je hebt me mijn onsterfe
lijke ziel geroofdEn oan mijn gezondheid
te reddenEn nu breng je me dien man
hier en zegt daar staal je echtgenoot'
Je denkt zeker, dat ik nu tot hem zeggen
zal ik vond. het heel gezellig met je
plaatsvervanger, maar nu jij gekomen
bent.-zal ik met jou meegaan, waarheen
je wilt' Ik? Geloof dat maar niet! Jk be
hoor aan den man, dien ilc liefgeicregen
heb! En nu verg je van mij te gelooven,
dat hij een bedrieger is!"
Ze keerde haar gezicht naar den wand
en snikte „Een bedrieger! Mijn koning
«en bedrieger!"
Zij stond zoo een langen tijd met het
Bolle toen woonde, dominee Gillot, een
zeer modern man, die veel met den jon
gen Bolle praatte, en hem de eer
ste belangstelling bij bracht voor maat
schappelijke vraagstukken. Na diens ver
trek n aar Petersburg kwam Bolle in
huis bij dominee Holwerda in Gorinchem.
Na zijn eindexamen ging hij in '73 naar
Leiden om in de geneeskunde te stu-
deeren, en waar hij al dadelijk kennis
maakte met den 17-jarigen Hector Treub
en later met Kor te-weg.
Aan die vriendschap schreef de spr.
hel toe dat Bolle werd meegtesleept in
de bijzondere voorliefde voor de heel
kunde
Vijf jaar later vestigde Bolle zich te
Middelburg waar hij direct benoemd
werd tot stadsdokter en een jaar later
tot chirurg van het Gasthuis, Die be
noeming van een academisch gevormd
man tot Gasthuischirurg was in di|e dagen
verre van gewoon. Het chirurgijnsWerk
was in handen der plattelandsheelmees
ters. De academisch opgeleide doktoren
vervaardigden zich niet dat werk te
doen. Bolle was in Zeeland de eerste
universitaire dokter die de heelkunde
zijner waardig achtte, Bovendien was hij
ook huisarts; als bron van inkomen had
de toenmalige heelkunde niet voel te be-
teelcenen. Vervolgeus schelste de spr.
hoeveel schilderachtiger en indrukwek
kender 't toen met 't opereeren "toeging
dan nu. En ook hoe veel eenvoudiger
het Gasthuis in die dagen was ingericht.
Met moeite kwamen de verbeteringen in
hel Gasthuis tot s land. Een aanvraag om
thermometers vond bijv. eerst tegenstand
De eerste ziekenverpleegsters kwamen in
'82 het Gasthuis binnen maar niet om te
verplegen. Zij kwamen daar alleen in
wonen. Na eenigen tijd wist Bolle te ver
krijgen dat deze zusters, indien zij vrij
en daartoe bereid waren, mochten helpen
in de operatiekamer. Later, maar pas in
den loop der jaren groeide hieruit een
yerplcegdienst 'door zusters.
Bolle's bekendheid werd sleeds groo-
tev. Het Werd een tijd vol daden maar
ook vol moeilijkheden. Als brenger der
nieuwe heelkunde, alleen slaande, zon
der wegwijzers moest Bolle vooruit^ mee
het onbekende land binnen. Het was
mooi en angstig tegelijk voor allen die dit
meemaakten. Van hetgeen hemzelf be
langrijk voorkwam deed Bolle trouw ver
slag in de vergaderingen van de Ver.
van Genees- en Heelkundigen in Zeeland.
Met veel bewijzen van waardeering steeg
Bolle's roem in wijden kring totdat wij
hem omstreeks 1892 op het hoogtepunt
van zijn loopbaan als geneesheer zien. Er
treedt dan een duidelijk© stilstand in;
het aantal operaties in het Gasthuis ver
toont geen groei. En dit was niet alleen
het geval met zijn heelkundig werk, maar
maar met het werk van alle operateurs
dezer groep.
Als verklaring daarvan betoogac de
spreker dat de pioniers genoeg nieuw
land hadden ontdekt, maar dal er stol
sel moest komen in alles, en waarlijk niet
alleen in de wondbehandeling. Er moest
stelsel komen in het onderzoek der zie
ken evengoed als in de operatieve be
handeling hunner afwijkingen; in de na
behandeling der patiënten even gaecl als
in hun verpleging. Was het wonder dat
voor dat andere werk menschen. noodig
waren met geheel anderen aanleg? Heeft
men van die moedige voortrekkers niet
veel meer verlangd dan zij met den bes
ten wil vermochten tc geven?
Ware Bolle een gewoon, een middel
matig man geweest, zoo goed als zeker
zou er van zijn vernere leven niet veel
lo vertellen over zijn gebleven. Wie was
Bolle als mensch? De lieele Middelburg-
sche samenleving kende hem als gëvöéls-
mensch. tot snel en krachtig handelen
bereid. Zijn handelingen, altijd met de
beste bedoelingen begouuen. gaven soms
een argeloozen omstander onverwacht
een duw Hij was een man van grooten.
moed, en placht zich van zijn laak te
kwijten zonder vrees maar tevens zonder
hardheid
De liefde voor de maatschappelijk*?
vraagstukken bracht hem altijd weer in
gezicht tegen den muur, sprakeloos en
bewegingloos. Af en toe doorliep een
siddering haar leden.
Toen ze ten slotte zich weer lot de
anderen wendde, was ze uiterlijk be
daard. Alleen haar stem trilde en ze
moest telkens haar woorden afbreken
„Hel schijnt, sir," zei ze, zonder hem
aan tc zien, „dat u mijn echtgenoot is
indien ik ten minste mag aannemen, dat
ik niet opnieuw bedrogen wordt. Als ik
nog eenig gevoel over had, zou ilc mis
schien medelijden met u hebben, want
het komt mij voor, dat ik u nog niet an
ders dan moeite en verdriet heb aange
bracht. Ik. ik kan nu niet spreken
over... over onze verhouding. U moet
mij tijd geven om te denken- Mijh we
reld, sir, is onder mijn voeten wegge-
graven. De eenige, die ik liefhad en
vertrouwde en..vereerde, meer .dan
eenig levend schepsel, schijnt een be
drieger te zijn, en het is dus niet verwon
derlijk, dat ik alle houvast kwijl ben. Ik
heb geen liefde over om aan u te geven.
Het lean me niets schelen, wat er met
me gebeurt, want mijn leven is geheel
verwoest. Mag ik u verzoeken, nu heen
te gaan Ik zal u, ad's u bet wenscht, latei-
ontvangen omom te spreken over de
toekomst. Ga dadelijk heen, Sir, ik kan
nietllaar stem begaf haar en zij zonk
hevig snikkend in een stoel neer.
De Prins van Novodnia keek even miss
Mannering aan, nam zijn hoed en sloop
op de teenen weg.
't openbare leven en in do politiek. Vooral
in de politiek speelde hem dan zijn tem
perament dikwijis parten. Veel sterker
dan in de poiitiek stond Bolle in de
diplomatie onder de menschen-
Hij begreep en doorzag zijn medemeu-
schen wonderlijk snel. Toch waren zijn
opvattingen dan niet boos veeleer goedig,
en zeer dikwijls amusant. Geheel bijzon
der was Bolle's verhouding .tot zijn pa-
tienten Voor hen was hij veel meer dan
een dokter alleen. Wie Bolle van zijn
sterken kant wilde zien, moesl eens
meemaken hoe hij in actie kwam wan
neer een van zijh getrouwen in den knoei
kwam. Dan ging het in grooten stijl.
Zouden wii hebben mogen verwachten!
dat een man van Bolle's aanleg en tem
per amen t nimmer onbillijk zou zijn ge
weest, zich nimmer ernstig zou hebben
vergist? Natuurlijk niet. Maar hij zou
Bolle niet zijn geweest, indien het heart
zwaar ware gevallen ongelijk te beken
nen cu om verontschuldiging te vragen-,
Bovendien zullen wij nooit verzuimen té
denken aan Bolle's gezondheidstoestand
en den invloed dien deze- uitoefende.
liet bindend element dat al deze ge
gevens tot een beeld maakte, komt, zoo
dra wij denken aan Bolle's kijk op het)
leven. Hij zag het leven romantisch, ert
was zélf een romantische figuur.
Voor wie Bolle van nabij zagen in dal
eerste jaren nadat hij het Gas thuiswerk
had overgedragen, werd liet duidelijk daB
hem met de heelkunde een drukkende),
last van de schouders was genomen. Zijn!
belangstelling groeide weer uit in ver
schillende richtingen. Het was duidelijk
dat zijn oude veerkracht zich herstelde*
toen een hoogst gevaarlijke verergering
van zijn maaglijden hem overviel. Na zija
herstel hervatte Bolle den arbeid weer
met zijn gewone opgewektheid. Toen
Bolle eenige jaren later geroepen Werdl
tot het bestuurslidmaatschap van dé
Godshuizen alhier, was het voor ieder
zeker dat Bolle's leven opnieuw berg-,
opwaarts was gegaan. En hoewel de tijd*
hem nog toegemeten, maar kort meer
was, bracht hij werk van blijvende betee-
kenis tot stand. In het bijzonder weid
de de spreker uit over hetgeen Bolle jieefÖ
gedaan voor de stichting van het radio
therapeutisch instituut in het Gasthuis,
waarvan hij de plechtige opening echter
niet meer mocht beleven.
Bolle is jaren te vroeg ontnomen aan
het geneeskundig leven te Middelburg.
Dit ging juist na zijn dood in 19 een
moeilijke ontwikkeling tegemoet. Hoe dik
wijls hebben wij daarbij onzen decaan ge
mist' Ware hij, tot arbeiden in staat,
in ons midden gebleven, hij zou dan een,
zeer bijzondere, een centrale vertrou
wenspositie hebben ingenomen. Hij was
even goed in staat de gevoelens der huis
artsen te begrijpen als de wcnschen der
specialisten; hij kon met evenveel kennis
van zaken zich plaatsen op het standpunt!
van hel gemeentebestuur als op dal vanl
het bestuur der Godshuizen Natuurlijk,
ook hij had den loop der dingen niet kun
nen leiden naar welbehagen. Maar in zijn
persoon en zijn persoonlijke gesprekken
zouden heel wat bezwaren hun oplossing
hebben gevonden of voorkomen zijn ge
worden.
Tot 'deze erkentenis te komen, moge
voor ons teleurstellend zijn. voor Bolle
houdt het den lof in. waarop heel) zijn
leven hom recht heeft gegeven.
De schenking <1 e r
Schoiiwenschc k e e
dings tukken.
Zooals gemeld, heeft mej. A. M. de
Man aan hel bestuur uitvoerig bericht
over de ingekomen Schouwensche klee
dingstukken. Ze zegt in dat schrijven
gaarne aan deze opdracht te vokloen.
Dc schenking, zoo schrijft ze, is dit
ten vohe waard lc vanwege de zeld
zaamheid der voorwerpen, 2e om de
frischheid cn het goed geconserveerde
er van, 3e doordat in de verzameling
Zeeuwsche kleederdrachten nog niets uit
Schousven's verleden aanwezig is, ten
4eeindelijk, en deze reden is waarlijk
niet de minste, omdat wij door de
schenkers de familie Mulock IIou-
Jessica viel op de knieën naast den
stoel en sloeg haar armen om d© wee-
nencle vrouw, maar Eleanor duwde haar
weg, vloog overeind en trachtte zich te
beheerschen.
„Raak me niet aan," zei ze op heesche»
loon. „Ik heb niemand noodig, en ik wil
niet aangeraakt worden. Ik wil alleen
zijn, geheel alleen. Jullie hebt mijn levten
verwoest, jullie met zijn allen en dat
zal ik je nooit, nooit vergeven. Geheet
haten doe ik je niet. Maar ik zal nooi/t
meer iets om je geven." Ze liep naar
de deur, die op de trap uitkwam. "ïn de
deuropening draaide ze zfch nog even
om. „Doe me een genoegen, en notern me
nooit meer de naam van dien bedrie
ger," zei Eleanor en ging langzaam de
trap op naar haar kamer.
Miss Jessica Mannering, nog altijd bij
den grooten stoel geknield, legde haar
hoofd op 'n leuning en weende weende
tot ze geen Iranen meer had.
i HOOFDSTUK XIV.
„Wal er nu gebeuren zal?" zei De
nnis. „Ik weet het niet. Von Altdorf
heeft den Prins nog eens de les ge
lezen als ik de "Prins was, zou ik
Von Altdorf vermoorden, en'Tiij heeft
beloofd naar Novodnia terug te keeren
zoodra hij nog eens met haar gespro
ken heeft, zoodat we spoedig zullen we
ten wat de oplossing van het geval zal
zijn."
We zaten samen op zijn studeerka
mer. twee dagen nadat de Prinses de
wer met voldoende zekerheid zijn
onderricht over den tijd, waarin ge
noemde kleederen zijn gedragen
Is het reeds moeilijk om uit de voort
durend afwisselende mode der tegen
woordige provinciale kleeding wijs te
worden, hoeveel temeer dan niet, wan
neer het gegevene dateert uit een vér
verleden. De geschonken kleederen kun
nen over twee perioden verdeeld wor
den de oudste daleeren ongeveer uit
het begin der 19e eeuw, uit den tijd, ;toen
de aardige gekleurde prenten door E
Maaskamp en anderen zijn uitgegeven en
die ons zoo uitvoerig over het toenmaals
gedragen kostuum inlichten. Het was
tevens de tijd der boordevolle kabinet
ten, toen de vrouwen niet alleen voor
zïchzelven zorgden, maar ook gaarne
voor het nageslacht!
Wij beginnen met de jakjes Deze.
met een stevige, meest geruite linnen of
katoenen stof gevoerde jakken, sluiten
van voren door een lint en een haak
en oog. Zij hebben alle vier korte
knouwen en zijn bont van kleur. Eigen
aardig waren soms de benamingen der
stoffen. Als men b.v. sprak van een
jakje van „nachtgrond", dan wist de
draagster met juistheid te vertellen, dat
daarmede bedoeld werd een katoenen
stof, donkerblauw of zwart van kleur,
met groene bloempjes bedrukt, die later
Weer voor andere kleuren moesten
plaats maken; droeg men echter een
jakje van „daggrond". dan was de kleur
lichter. Op Walcheren kende men „de
Vlissingsche armoe", een katoenen don
kere slof, ook bezaaid met gekleurde
bloempjes en de „Jan Louw '-stof, die
aan de éene zijde gestreept en aan de
keerzijde geruit was.
Laten wij het aardige prentje uit 1805
ter hainl nemen, dan zien wij, dat in
die jakjes een wit katoenen doekje werd
gedragen, terwijl een bont doekje op
(Ie schouders rustte, en over de borst
gekruist, op den rug losgeknoopt werd
Ook deze ontbreken niet. Er zijn er bij
in kleur en voor den rouw. Uit dien tijd
dateeren wellicht ook de #drie fraaie,
glanzende kalminken rokken, die de zen
ding zoo waardevol maken. In een boek
van 1843 wordt deze stof omschreven
als „eene gekeperde, satijnachtige duur
zame ellen breede wollen sloffe, die
vooral in de Engelsche, Duitschc en
Fransche fabrieken wit en in alle mode
kleuren, gestreept, gebloemd en gefa-
ponneerd vervaardigd wordt." De hier
aanwezige lichte rok heeft maar eventjes
een-wijdte van 3.70 Meter, die over acht
banen is verdeeld. De eene is licht rood
met grijs gestreept, een tweede is don
ker van kleur. De derde, een zeer
stijve, uit glanzend effen zwarte stof
gemaakt, diende wellicht als tusschen-
rok om, evenals een hoepelrok, de bui
tenste rok goed wijd te doen uitstaan,
zooals het Genootschap er onlangs ook
een verwierf voor de Walchersche klee-
dij. Deze rokken werden grootendeels
bedekt door een ruime schort van wol
len stof, die aan het middel door een
Bi/s centimeter hoogen band van licht
geruite stof werd afgezet.
Ook van dit zeldzaam geworden klee-
dingstuk is nu een zeer goed geconser
veerd exemplaar tot ons gekomen. "De
groene kousen en de lage schoenen mei
kleine rilveren gespen zijn niet aanwe
zig. Ook de eigenaardige van voren om
gebogen hoed van slroo ontbreekt.
Rijk, daarentegen, is de verzameling
kanten mutsen. De oudste zijn die met
de korte afhangende kanten strooken. De
meeste bebooren echter tot de Schouw
sche kleedij uit het midden dor I9e
eeuw, welke men op het plaatwerk van
Bing en Braet von Uerberfeldt, in 1857
uitgegeven, afgebeeld kan zien. Al deze
mutsen fijn uit Brabantsche kant ver
vaardigd en winnen bet heel wat in
waarde boven de tegenwoordige Fran
sche kanten, het fabriekswerk uit Rijsel
of Calais.
Een klein, fijn kanten mutsje valt
bijzonder in het oog. Het is een soort
kapje, dal in huis werd gedragen om
de groolere muts te ontzien. Bij de
waarheid vernomen had; Denis aan d©
tafel, ik in een luien stoel, met een. groo-
te pijp in den mond.
„En wat zal, naar jij denkt* de oplos
lossing zijn?" vroeg ik.
Denis haaide de schouders op.
„Weten doe ik het met. Maar ik denk
dat ze na eenigen Tijd wel haar den
Prins zal toe gaan; ik ben er wel zeker
van. Hij is haar echtgenoot en zij heeft
een sterk, een haast overdreven gevoel
voor eer en plicht. Zeker ze zal bif
,hem komen, misschien niet uit liefde,
maar omdat ze het als haar plicht be
schouwt. Er zal wel een weg gevonden'
worden om haar te verheffen, eerst
in den adelstand, dan tot de vorstelijke
waardigheid, en zij zal haai* hooge po
sitie vervullen, zooals het een prinses'
betaamt. Een vorstenkroon komt haar
toe, ze is er voor geboren. Hel) je mis
schien nog iets over haar gehoord sinds
eergisteren, Ted? Ben je nog in het
klooster geweest?"
„Neen, ik had gister willen gaan,
maar er is iels tusschen gekomen; ik
zal nu gaan. MissMannering zal er
natuurlijk zijn. Ga je mee?"
Hij keek een oogenblik begeerig. Ik
wist, dat hij brandde van verlangen om
te gaan, om zelf miss Mannering te zien
en uit haar mond allerlei bijzonderheden
te vernemen, die hij niemand anders'
zou willen vragen, en de kleinste détails
te weten te komen van die ellendige1
scène met den Prins. Maar hij schudde'
collectie bevinden zich ook Iwee fraaie
reepen van de zoo gewaardeerde „pluim-
kantOok een trekmutsje met zoo n
pluimkanl is aanwezig, dot evenals hel
katoenen met gekleurde bloemen be
drukte beukje, aan het Walchersctte cos-
tunm herinnert.
Merkwaardig zijn ook de bijgevoegde
fijue tule hoorntjes (bodemtje* /.ij zijn
van fijne tule en kunstig doorstopi. Vroe
ger beoefende men deze kunst voorna
melijk in België, thans zijn ook be
kwame werksters in ons land bezig
om deze ..Bommenetlemutsjes te ver
vaardigen Door de vriendelijk verleen
de inlichtingen van een deskundige, ver
nam ik tevens, dal onder Bommenet-
tekanl" geen bepaald soort in den
handel aanwezig is. De draagsters ge
bruiken deze benaming meer in het al
gemeen. de verkooper weel nu wel,
wat hiermede wordt bedoeld Onder de
mutsen droeg men een hoofdijzer van
zilver, eindigende in gouden krullen Uil
den oudsten lijd dateert hel kortste der
heide geschonken exemplaren uil ste
vige gouden spiralen gevormd, waaraan
een paav rouwbcllen van gil hangen, die
gedragen zijn in de effen rouwmuts,
die ook aanwezig is. Als goudmerk is
op de inruilen nog een „Burcht zicht
baar. Zij hebben een hoogte van 2*/§
c M. liet tweede exemplaar. 3 c M'.
hoog, is uit latercn tijd, er staan ver
schillende goudsmidsmerken op. o a.
A. O en een sterretje. Dat beide exem
plaren zeldzaam zijn, behoeft geen be-
t°Og.
Laten wij thans de jakjes van wol
len en zijden stof bezien, die tot de
tweede periode behaoren. Ze zijn weinig
afhangend, hebben lange mouwen, die
om den pols sloten en geven een vrij wat
stijver beeld te zien dan de aardige
vlugge bonte jakjes van een 50 jaïen
vroeger. Bij deze mode droeg men mut
sen met langere afhangende kanten, die
later nog zooveel grooter zouden wor
den, De zijden hoed met witte Fmten
is uit dezen tijd. Nog verdient vermeld
te worden een wollen rok, blauw met
zwarte bloemen, die uit één stuk is
vervaardigd. Het is mij nog niet dui
delijk uit welken tijd deze dateert De
Schouwsche kleeding van buiten begon
zich toen reeds aan die der burgers aan
te sluiten, die heden ten dage nog zicht
baar is.
Ziehier het voornaamste vermeld van
de belangrijke schenking, die als een
gelukkige aanwinst mag worden be-,
schouwd.
Ondergeteekende ontving eenigen tijd
geleden van den bekenden oudheidkun
dige, den heer P. J. de Vos te Zierik
zee, een aantal burgerkleedingstukken
(en geschenke, waarvan enkele ook uil
liet begin der 19e eeuw moeten zijn. Het
ligt in hare bedoeling de meest in het
oog loopende aan de thans aangeboden
provinciale kleeding toe te voegen, waar
door een aardig inzicht zal worden ver
kregen van hetgeen door Schouwsche
vrouwen tijdens dc 19e eeuw is ge
dragen.
„Als het leven ont
luik t", door J P. Zoomers
(Vermeer. Ui tg. v. Holkema
en "Warendorf
We hebben dit boek gelezen met toe
nemende aandacht en groote waardee
ring; soms met een verwondering over
den durf om dat te schrijven, in een,
vrouw;, die ook een zooveel rustiger
boek als „Het huisje bij de dennen"
schreef. Maai- dan telkens begrepen we
dat in haar verbaal ook dat gedurfde
paste als een noodzaak voor haar doel:
den weerzin voor het onreine in het
jeugdleven te doen voelen in al zijn
gevolgen, en dit te stellen tegenoreu-
het mooie in een sfeer van reinhteid.
Ze heeft twee jeugdlevens dooreen
gevlochten. Het eene is van eten zacht
onschuldig schoolmeisje, het andere var
een jongen die door zijn aanleg éh door
gebrek aan toezicht bij de treurige ruzie
stemming thuis, méér ervaring van IL-
chaamsliefde opdoet dan op zijn leeftijd
het hoofd.
„Neen, Teddy," zei hij. -Ik zal niet'
meegaan Het is beter van niet, want
bet zou wel eens (kunnen, dat ze de kamer
binnenkwam, terwijl ik met Jessica
sprak. Ga jij dus liever alleen. Maar
vraag veel over haar, Teddy. Zie te hoo-
ren .hoe hel haar nu gaat, of ze sterk
geschokt is, of haar gezondheid niet
geleden heeft. Denkt er om. Teddy dal
ik alles weten moet; niets is te klein.'
of te onbelangrijk. Ik lijk wel erg kin
derachtig'' Het doet er niet toe, ga heet'
en vraag zooveel je kan- Ik zal hier
op je wachten."
„Ik zal mijn best doen'zei ik; niaar
ik vrees, dat miss Mannering niet veeh
Jfctst in praten zal hebben- Wacht hier1
op me; ik blijf niet lang weg."
Ik vond miss Jessica in de muziekka-'
mer. Ze zat in een grooten stoei bij hef
venster met een boek op den schoot.'
Ze keek geërgerd op, toen ik binnen
kwam
„Ik kom u vragen, hoe hel niet de
Prinses gaat," zei ik. „Wij zijn ellen
verschrikkelijk, vermoeid en, als ik^ het
zeggen mag, u ziet er ook moe uit-'
Ze zag er Inderdaad verschrikkelijk
uit. Haar oogen waren bloedrood van.
liet Weenen en haar wangen waren doods
bleek.
(Wordt vervolgtl.)