liiir gscte taut FEOIILETQI, BIJ VOEGSEL VAN DB VAN Dinsdag 20 April 1926, No, 92 KUNST EN WETENSCHAPPEN. Zeeuwsch Genootschap tier "Wetenschappen te Middelburg (Vervolg) In de Zaterdag j.l. gehouden vergade ring werden de volgende aanwinsten ge toond: eene verzameling Schouwsche klee deren uit de 19e eeuw, geschonken door de familie Mulock Houwer, vroeger te Zierikzee gevestigd, (men zie hieron der) eenige gekleurde platen, geschonkietu door den heer C. Boudewijnse te Middel burg; twee modellen van houten trappen, een porseleinen ontbijtservies, twee\ zil veren antieke zoutvaatjes, twee zilveren suikerstrooiers, een camee, een gouden ring en <?enige photo's, gelegateerd door wijlen mevr. A. W. II. RoestNeelineijer te Middelburg; twee door sir Peter Lely geschilderde portretten van den koning-stadhouder Willem 1III en zijne gemalin, door bemid deling van dr. W, F. Stutterheim in bruikleen afgestaan door de familie Van Bredehoff de Vicq te Middelburg; munten van keizer Augustus, Tiberius, Faustina, Maximwuk, Constantinus, het Byzantijnsche Keizerrijk, graaf Willem V, Aelbrecht, Willem VI, Jacoba van Beieren, Jan van Beieren, Zeeland 1760, benevens eenige gedenkpenningen, ge deeltelijk geschonken door mej. M. G. •A. de Man en dr. L. Weijli te Middelburg, gedeeltelijk aangekocht. D r. D. S cho u te overdr. Bolle en zijn werk. Do spr. zei deze meedelingen te doen uit piëteit jegens de nagedachtenis van den man, <lie zijn voorganger was en in vele opzichten, wegbereidfer. Te liever deed hij het daar dr. Bolle iemand was, die heel weinig heeft geschreven en uit dat weinige bovendien niet is te leeren kennen. Zijn bijzondeflei per soon zou dus verdwijnen met de tegen woordige menschen, die hem lange ja ren en van nabij iii zijn werk hebbëfn gekend. Hij bracht in herinnering dat Bolle in 1853 geboren werd te Haamstede op Schouwen uit een der geslachten, die meester waren in het Land van Schouwen. Bolle's vader was zoo'n on afhankelijk landheer, landbouwer en te gelijk burgemeester van Haamstede. Wij mogen hem ons voorstellen als een ver mogend landbouwer en vaderlijke bur gemeester, die er trotsch op ging dat de veldwachters van zijn dorp geen processenverbaal opzonden; hij sprak zelf het recht. Was het alleen dez>e( af stamming die het karakter van denzoon Bolle beïnvloedde? Of was het ook het vrije leven op de boerderij, waren hielt ook de strooptochten met de jongens van den dominee en van den meesfcelr? Wie zal het kunnen zeggen! Aangestipt werd dat hij ua de dorps school, een kostschool tc Steenbergen bezocht, en een school te Zutphen, maar ten slotte belandde te Zierikzeen op de H. (B. S. Deze jaren te Zierikzee warjejp van grooten invloed minder door het onderwijs op die H.B.S. dan wei door de leiding van den man in -wiens gezin De Hof der Lengenen. Naar het Engelsch van JUSTUS MILE FOSMAN. Door J. S. - 27). O. dat is schandelijk en wreedf Het is ongeloofelijk laagl Is de gezondheid van een vrouw meer waard dan haar ziel? 11c zeg je, dat deze man, waarvan ik nu hoor, dat hij mijn man niet is, mijn ziel in zijn handen heeft. Ilc ben hem gaan liefhebben, lol ik een deel van hem ben geworden, en hij een deel van mij, mijn eigen ziel kan me nooit meer loebehooren 't Is laag hartig, zeg ik je! Dat is wat jullije voor,me gedaan hebt! Je hebt me mijn onsterfe lijke ziel geroofdEn oan mijn gezondheid te reddenEn nu breng je me dien man hier en zegt daar staal je echtgenoot' Je denkt zeker, dat ik nu tot hem zeggen zal ik vond. het heel gezellig met je plaatsvervanger, maar nu jij gekomen bent.-zal ik met jou meegaan, waarheen je wilt' Ik? Geloof dat maar niet! Jk be hoor aan den man, dien ilc liefgeicregen heb! En nu verg je van mij te gelooven, dat hij een bedrieger is!" Ze keerde haar gezicht naar den wand en snikte „Een bedrieger! Mijn koning «en bedrieger!" Zij stond zoo een langen tijd met het Bolle toen woonde, dominee Gillot, een zeer modern man, die veel met den jon gen Bolle praatte, en hem de eer ste belangstelling bij bracht voor maat schappelijke vraagstukken. Na diens ver trek n aar Petersburg kwam Bolle in huis bij dominee Holwerda in Gorinchem. Na zijn eindexamen ging hij in '73 naar Leiden om in de geneeskunde te stu- deeren, en waar hij al dadelijk kennis maakte met den 17-jarigen Hector Treub en later met Kor te-weg. Aan die vriendschap schreef de spr. hel toe dat Bolle werd meegtesleept in de bijzondere voorliefde voor de heel kunde Vijf jaar later vestigde Bolle zich te Middelburg waar hij direct benoemd werd tot stadsdokter en een jaar later tot chirurg van het Gasthuis, Die be noeming van een academisch gevormd man tot Gasthuischirurg was in di|e dagen verre van gewoon. Het chirurgijnsWerk was in handen der plattelandsheelmees ters. De academisch opgeleide doktoren vervaardigden zich niet dat werk te doen. Bolle was in Zeeland de eerste universitaire dokter die de heelkunde zijner waardig achtte, Bovendien was hij ook huisarts; als bron van inkomen had de toenmalige heelkunde niet voel te be- teelcenen. Vervolgeus schelste de spr. hoeveel schilderachtiger en indrukwek kender 't toen met 't opereeren "toeging dan nu. En ook hoe veel eenvoudiger het Gasthuis in die dagen was ingericht. Met moeite kwamen de verbeteringen in hel Gasthuis tot s land. Een aanvraag om thermometers vond bijv. eerst tegenstand De eerste ziekenverpleegsters kwamen in '82 het Gasthuis binnen maar niet om te verplegen. Zij kwamen daar alleen in wonen. Na eenigen tijd wist Bolle te ver krijgen dat deze zusters, indien zij vrij en daartoe bereid waren, mochten helpen in de operatiekamer. Later, maar pas in den loop der jaren groeide hieruit een yerplcegdienst 'door zusters. Bolle's bekendheid werd sleeds groo- tev. Het Werd een tijd vol daden maar ook vol moeilijkheden. Als brenger der nieuwe heelkunde, alleen slaande, zon der wegwijzers moest Bolle vooruit^ mee het onbekende land binnen. Het was mooi en angstig tegelijk voor allen die dit meemaakten. Van hetgeen hemzelf be langrijk voorkwam deed Bolle trouw ver slag in de vergaderingen van de Ver. van Genees- en Heelkundigen in Zeeland. Met veel bewijzen van waardeering steeg Bolle's roem in wijden kring totdat wij hem omstreeks 1892 op het hoogtepunt van zijn loopbaan als geneesheer zien. Er treedt dan een duidelijk© stilstand in; het aantal operaties in het Gasthuis ver toont geen groei. En dit was niet alleen het geval met zijn heelkundig werk, maar maar met het werk van alle operateurs dezer groep. Als verklaring daarvan betoogac de spreker dat de pioniers genoeg nieuw land hadden ontdekt, maar dal er stol sel moest komen in alles, en waarlijk niet alleen in de wondbehandeling. Er moest stelsel komen in het onderzoek der zie ken evengoed als in de operatieve be handeling hunner afwijkingen; in de na behandeling der patiënten even gaecl als in hun verpleging. Was het wonder dat voor dat andere werk menschen. noodig waren met geheel anderen aanleg? Heeft men van die moedige voortrekkers niet veel meer verlangd dan zij met den bes ten wil vermochten tc geven? Ware Bolle een gewoon, een middel matig man geweest, zoo goed als zeker zou er van zijn vernere leven niet veel lo vertellen over zijn gebleven. Wie was Bolle als mensch? De lieele Middelburg- sche samenleving kende hem als gëvöéls- mensch. tot snel en krachtig handelen bereid. Zijn handelingen, altijd met de beste bedoelingen begouuen. gaven soms een argeloozen omstander onverwacht een duw Hij was een man van grooten. moed, en placht zich van zijn laak te kwijten zonder vrees maar tevens zonder hardheid De liefde voor de maatschappelijk*? vraagstukken bracht hem altijd weer in gezicht tegen den muur, sprakeloos en bewegingloos. Af en toe doorliep een siddering haar leden. Toen ze ten slotte zich weer lot de anderen wendde, was ze uiterlijk be daard. Alleen haar stem trilde en ze moest telkens haar woorden afbreken „Hel schijnt, sir," zei ze, zonder hem aan tc zien, „dat u mijn echtgenoot is indien ik ten minste mag aannemen, dat ik niet opnieuw bedrogen wordt. Als ik nog eenig gevoel over had, zou ilc mis schien medelijden met u hebben, want het komt mij voor, dat ik u nog niet an ders dan moeite en verdriet heb aange bracht. Ik. ik kan nu niet spreken over... over onze verhouding. U moet mij tijd geven om te denken- Mijh we reld, sir, is onder mijn voeten wegge- graven. De eenige, die ik liefhad en vertrouwde en..vereerde, meer .dan eenig levend schepsel, schijnt een be drieger te zijn, en het is dus niet verwon derlijk, dat ik alle houvast kwijl ben. Ik heb geen liefde over om aan u te geven. Het lean me niets schelen, wat er met me gebeurt, want mijn leven is geheel verwoest. Mag ik u verzoeken, nu heen te gaan Ik zal u, ad's u bet wenscht, latei- ontvangen omom te spreken over de toekomst. Ga dadelijk heen, Sir, ik kan nietllaar stem begaf haar en zij zonk hevig snikkend in een stoel neer. De Prins van Novodnia keek even miss Mannering aan, nam zijn hoed en sloop op de teenen weg. 't openbare leven en in do politiek. Vooral in de politiek speelde hem dan zijn tem perament dikwijis parten. Veel sterker dan in de poiitiek stond Bolle in de diplomatie onder de menschen- Hij begreep en doorzag zijn medemeu- schen wonderlijk snel. Toch waren zijn opvattingen dan niet boos veeleer goedig, en zeer dikwijls amusant. Geheel bijzon der was Bolle's verhouding .tot zijn pa- tienten Voor hen was hij veel meer dan een dokter alleen. Wie Bolle van zijn sterken kant wilde zien, moesl eens meemaken hoe hij in actie kwam wan neer een van zijh getrouwen in den knoei kwam. Dan ging het in grooten stijl. Zouden wii hebben mogen verwachten! dat een man van Bolle's aanleg en tem per amen t nimmer onbillijk zou zijn ge weest, zich nimmer ernstig zou hebben vergist? Natuurlijk niet. Maar hij zou Bolle niet zijn geweest, indien het heart zwaar ware gevallen ongelijk te beken nen cu om verontschuldiging te vragen-, Bovendien zullen wij nooit verzuimen té denken aan Bolle's gezondheidstoestand en den invloed dien deze- uitoefende. liet bindend element dat al deze ge gevens tot een beeld maakte, komt, zoo dra wij denken aan Bolle's kijk op het) leven. Hij zag het leven romantisch, ert was zélf een romantische figuur. Voor wie Bolle van nabij zagen in dal eerste jaren nadat hij het Gas thuiswerk had overgedragen, werd liet duidelijk daB hem met de heelkunde een drukkende), last van de schouders was genomen. Zijn! belangstelling groeide weer uit in ver schillende richtingen. Het was duidelijk dat zijn oude veerkracht zich herstelde* toen een hoogst gevaarlijke verergering van zijn maaglijden hem overviel. Na zija herstel hervatte Bolle den arbeid weer met zijn gewone opgewektheid. Toen Bolle eenige jaren later geroepen Werdl tot het bestuurslidmaatschap van dé Godshuizen alhier, was het voor ieder zeker dat Bolle's leven opnieuw berg-, opwaarts was gegaan. En hoewel de tijd* hem nog toegemeten, maar kort meer was, bracht hij werk van blijvende betee- kenis tot stand. In het bijzonder weid de de spreker uit over hetgeen Bolle jieefÖ gedaan voor de stichting van het radio therapeutisch instituut in het Gasthuis, waarvan hij de plechtige opening echter niet meer mocht beleven. Bolle is jaren te vroeg ontnomen aan het geneeskundig leven te Middelburg. Dit ging juist na zijn dood in 19 een moeilijke ontwikkeling tegemoet. Hoe dik wijls hebben wij daarbij onzen decaan ge mist' Ware hij, tot arbeiden in staat, in ons midden gebleven, hij zou dan een, zeer bijzondere, een centrale vertrou wenspositie hebben ingenomen. Hij was even goed in staat de gevoelens der huis artsen te begrijpen als de wcnschen der specialisten; hij kon met evenveel kennis van zaken zich plaatsen op het standpunt! van hel gemeentebestuur als op dal vanl het bestuur der Godshuizen Natuurlijk, ook hij had den loop der dingen niet kun nen leiden naar welbehagen. Maar in zijn persoon en zijn persoonlijke gesprekken zouden heel wat bezwaren hun oplossing hebben gevonden of voorkomen zijn ge worden. Tot 'deze erkentenis te komen, moge voor ons teleurstellend zijn. voor Bolle houdt het den lof in. waarop heel) zijn leven hom recht heeft gegeven. De schenking <1 e r Schoiiwenschc k e e dings tukken. Zooals gemeld, heeft mej. A. M. de Man aan hel bestuur uitvoerig bericht over de ingekomen Schouwensche klee dingstukken. Ze zegt in dat schrijven gaarne aan deze opdracht te vokloen. Dc schenking, zoo schrijft ze, is dit ten vohe waard lc vanwege de zeld zaamheid der voorwerpen, 2e om de frischheid cn het goed geconserveerde er van, 3e doordat in de verzameling Zeeuwsche kleederdrachten nog niets uit Schousven's verleden aanwezig is, ten 4eeindelijk, en deze reden is waarlijk niet de minste, omdat wij door de schenkers de familie Mulock IIou- Jessica viel op de knieën naast den stoel en sloeg haar armen om d© wee- nencle vrouw, maar Eleanor duwde haar weg, vloog overeind en trachtte zich te beheerschen. „Raak me niet aan," zei ze op heesche» loon. „Ik heb niemand noodig, en ik wil niet aangeraakt worden. Ik wil alleen zijn, geheel alleen. Jullie hebt mijn levten verwoest, jullie met zijn allen en dat zal ik je nooit, nooit vergeven. Geheet haten doe ik je niet. Maar ik zal nooi/t meer iets om je geven." Ze liep naar de deur, die op de trap uitkwam. "ïn de deuropening draaide ze zfch nog even om. „Doe me een genoegen, en notern me nooit meer de naam van dien bedrie ger," zei Eleanor en ging langzaam de trap op naar haar kamer. Miss Jessica Mannering, nog altijd bij den grooten stoel geknield, legde haar hoofd op 'n leuning en weende weende tot ze geen Iranen meer had. i HOOFDSTUK XIV. „Wal er nu gebeuren zal?" zei De nnis. „Ik weet het niet. Von Altdorf heeft den Prins nog eens de les ge lezen als ik de "Prins was, zou ik Von Altdorf vermoorden, en'Tiij heeft beloofd naar Novodnia terug te keeren zoodra hij nog eens met haar gespro ken heeft, zoodat we spoedig zullen we ten wat de oplossing van het geval zal zijn." We zaten samen op zijn studeerka mer. twee dagen nadat de Prinses de wer met voldoende zekerheid zijn onderricht over den tijd, waarin ge noemde kleederen zijn gedragen Is het reeds moeilijk om uit de voort durend afwisselende mode der tegen woordige provinciale kleeding wijs te worden, hoeveel temeer dan niet, wan neer het gegevene dateert uit een vér verleden. De geschonken kleederen kun nen over twee perioden verdeeld wor den de oudste daleeren ongeveer uit het begin der 19e eeuw, uit den tijd, ;toen de aardige gekleurde prenten door E Maaskamp en anderen zijn uitgegeven en die ons zoo uitvoerig over het toenmaals gedragen kostuum inlichten. Het was tevens de tijd der boordevolle kabinet ten, toen de vrouwen niet alleen voor zïchzelven zorgden, maar ook gaarne voor het nageslacht! Wij beginnen met de jakjes Deze. met een stevige, meest geruite linnen of katoenen stof gevoerde jakken, sluiten van voren door een lint en een haak en oog. Zij hebben alle vier korte knouwen en zijn bont van kleur. Eigen aardig waren soms de benamingen der stoffen. Als men b.v. sprak van een jakje van „nachtgrond", dan wist de draagster met juistheid te vertellen, dat daarmede bedoeld werd een katoenen stof, donkerblauw of zwart van kleur, met groene bloempjes bedrukt, die later Weer voor andere kleuren moesten plaats maken; droeg men echter een jakje van „daggrond". dan was de kleur lichter. Op Walcheren kende men „de Vlissingsche armoe", een katoenen don kere slof, ook bezaaid met gekleurde bloempjes en de „Jan Louw '-stof, die aan de éene zijde gestreept en aan de keerzijde geruit was. Laten wij het aardige prentje uit 1805 ter hainl nemen, dan zien wij, dat in die jakjes een wit katoenen doekje werd gedragen, terwijl een bont doekje op (Ie schouders rustte, en over de borst gekruist, op den rug losgeknoopt werd Ook deze ontbreken niet. Er zijn er bij in kleur en voor den rouw. Uit dien tijd dateeren wellicht ook de #drie fraaie, glanzende kalminken rokken, die de zen ding zoo waardevol maken. In een boek van 1843 wordt deze stof omschreven als „eene gekeperde, satijnachtige duur zame ellen breede wollen sloffe, die vooral in de Engelsche, Duitschc en Fransche fabrieken wit en in alle mode kleuren, gestreept, gebloemd en gefa- ponneerd vervaardigd wordt." De hier aanwezige lichte rok heeft maar eventjes een-wijdte van 3.70 Meter, die over acht banen is verdeeld. De eene is licht rood met grijs gestreept, een tweede is don ker van kleur. De derde, een zeer stijve, uit glanzend effen zwarte stof gemaakt, diende wellicht als tusschen- rok om, evenals een hoepelrok, de bui tenste rok goed wijd te doen uitstaan, zooals het Genootschap er onlangs ook een verwierf voor de Walchersche klee- dij. Deze rokken werden grootendeels bedekt door een ruime schort van wol len stof, die aan het middel door een Bi/s centimeter hoogen band van licht geruite stof werd afgezet. Ook van dit zeldzaam geworden klee- dingstuk is nu een zeer goed geconser veerd exemplaar tot ons gekomen. "De groene kousen en de lage schoenen mei kleine rilveren gespen zijn niet aanwe zig. Ook de eigenaardige van voren om gebogen hoed van slroo ontbreekt. Rijk, daarentegen, is de verzameling kanten mutsen. De oudste zijn die met de korte afhangende kanten strooken. De meeste bebooren echter tot de Schouw sche kleedij uit het midden dor I9e eeuw, welke men op het plaatwerk van Bing en Braet von Uerberfeldt, in 1857 uitgegeven, afgebeeld kan zien. Al deze mutsen fijn uit Brabantsche kant ver vaardigd en winnen bet heel wat in waarde boven de tegenwoordige Fran sche kanten, het fabriekswerk uit Rijsel of Calais. Een klein, fijn kanten mutsje valt bijzonder in het oog. Het is een soort kapje, dal in huis werd gedragen om de groolere muts te ontzien. Bij de waarheid vernomen had; Denis aan d© tafel, ik in een luien stoel, met een. groo- te pijp in den mond. „En wat zal, naar jij denkt* de oplos lossing zijn?" vroeg ik. Denis haaide de schouders op. „Weten doe ik het met. Maar ik denk dat ze na eenigen Tijd wel haar den Prins zal toe gaan; ik ben er wel zeker van. Hij is haar echtgenoot en zij heeft een sterk, een haast overdreven gevoel voor eer en plicht. Zeker ze zal bif ,hem komen, misschien niet uit liefde, maar omdat ze het als haar plicht be schouwt. Er zal wel een weg gevonden' worden om haar te verheffen, eerst in den adelstand, dan tot de vorstelijke waardigheid, en zij zal haai* hooge po sitie vervullen, zooals het een prinses' betaamt. Een vorstenkroon komt haar toe, ze is er voor geboren. Hel) je mis schien nog iets over haar gehoord sinds eergisteren, Ted? Ben je nog in het klooster geweest?" „Neen, ik had gister willen gaan, maar er is iels tusschen gekomen; ik zal nu gaan. MissMannering zal er natuurlijk zijn. Ga je mee?" Hij keek een oogenblik begeerig. Ik wist, dat hij brandde van verlangen om te gaan, om zelf miss Mannering te zien en uit haar mond allerlei bijzonderheden te vernemen, die hij niemand anders' zou willen vragen, en de kleinste détails te weten te komen van die ellendige1 scène met den Prins. Maar hij schudde' collectie bevinden zich ook Iwee fraaie reepen van de zoo gewaardeerde „pluim- kantOok een trekmutsje met zoo n pluimkanl is aanwezig, dot evenals hel katoenen met gekleurde bloemen be drukte beukje, aan het Walchersctte cos- tunm herinnert. Merkwaardig zijn ook de bijgevoegde fijue tule hoorntjes (bodemtje* /.ij zijn van fijne tule en kunstig doorstopi. Vroe ger beoefende men deze kunst voorna melijk in België, thans zijn ook be kwame werksters in ons land bezig om deze ..Bommenetlemutsjes te ver vaardigen Door de vriendelijk verleen de inlichtingen van een deskundige, ver nam ik tevens, dal onder Bommenet- tekanl" geen bepaald soort in den handel aanwezig is. De draagsters ge bruiken deze benaming meer in het al gemeen. de verkooper weel nu wel, wat hiermede wordt bedoeld Onder de mutsen droeg men een hoofdijzer van zilver, eindigende in gouden krullen Uil den oudsten lijd dateert hel kortste der heide geschonken exemplaren uil ste vige gouden spiralen gevormd, waaraan een paav rouwbcllen van gil hangen, die gedragen zijn in de effen rouwmuts, die ook aanwezig is. Als goudmerk is op de inruilen nog een „Burcht zicht baar. Zij hebben een hoogte van 2*/§ c M. liet tweede exemplaar. 3 c M'. hoog, is uit latercn tijd, er staan ver schillende goudsmidsmerken op. o a. A. O en een sterretje. Dat beide exem plaren zeldzaam zijn, behoeft geen be- t°Og. Laten wij thans de jakjes van wol len en zijden stof bezien, die tot de tweede periode behaoren. Ze zijn weinig afhangend, hebben lange mouwen, die om den pols sloten en geven een vrij wat stijver beeld te zien dan de aardige vlugge bonte jakjes van een 50 jaïen vroeger. Bij deze mode droeg men mut sen met langere afhangende kanten, die later nog zooveel grooter zouden wor den, De zijden hoed met witte Fmten is uit dezen tijd. Nog verdient vermeld te worden een wollen rok, blauw met zwarte bloemen, die uit één stuk is vervaardigd. Het is mij nog niet dui delijk uit welken tijd deze dateert De Schouwsche kleeding van buiten begon zich toen reeds aan die der burgers aan te sluiten, die heden ten dage nog zicht baar is. Ziehier het voornaamste vermeld van de belangrijke schenking, die als een gelukkige aanwinst mag worden be-, schouwd. Ondergeteekende ontving eenigen tijd geleden van den bekenden oudheidkun dige, den heer P. J. de Vos te Zierik zee, een aantal burgerkleedingstukken (en geschenke, waarvan enkele ook uil liet begin der 19e eeuw moeten zijn. Het ligt in hare bedoeling de meest in het oog loopende aan de thans aangeboden provinciale kleeding toe te voegen, waar door een aardig inzicht zal worden ver kregen van hetgeen door Schouwsche vrouwen tijdens dc 19e eeuw is ge dragen. „Als het leven ont luik t", door J P. Zoomers (Vermeer. Ui tg. v. Holkema en "Warendorf We hebben dit boek gelezen met toe nemende aandacht en groote waardee ring; soms met een verwondering over den durf om dat te schrijven, in een, vrouw;, die ook een zooveel rustiger boek als „Het huisje bij de dennen" schreef. Maai- dan telkens begrepen we dat in haar verbaal ook dat gedurfde paste als een noodzaak voor haar doel: den weerzin voor het onreine in het jeugdleven te doen voelen in al zijn gevolgen, en dit te stellen tegenoreu- het mooie in een sfeer van reinhteid. Ze heeft twee jeugdlevens dooreen gevlochten. Het eene is van eten zacht onschuldig schoolmeisje, het andere var een jongen die door zijn aanleg éh door gebrek aan toezicht bij de treurige ruzie stemming thuis, méér ervaring van IL- chaamsliefde opdoet dan op zijn leeftijd het hoofd. „Neen, Teddy," zei hij. -Ik zal niet' meegaan Het is beter van niet, want bet zou wel eens (kunnen, dat ze de kamer binnenkwam, terwijl ik met Jessica sprak. Ga jij dus liever alleen. Maar vraag veel over haar, Teddy. Zie te hoo- ren .hoe hel haar nu gaat, of ze sterk geschokt is, of haar gezondheid niet geleden heeft. Denkt er om. Teddy dal ik alles weten moet; niets is te klein.' of te onbelangrijk. Ik lijk wel erg kin derachtig'' Het doet er niet toe, ga heet' en vraag zooveel je kan- Ik zal hier op je wachten." „Ik zal mijn best doen'zei ik; niaar ik vrees, dat miss Mannering niet veeh Jfctst in praten zal hebben- Wacht hier1 op me; ik blijf niet lang weg." Ik vond miss Jessica in de muziekka-' mer. Ze zat in een grooten stoei bij hef venster met een boek op den schoot.' Ze keek geërgerd op, toen ik binnen kwam „Ik kom u vragen, hoe hel niet de Prinses gaat," zei ik. „Wij zijn ellen verschrikkelijk, vermoeid en, als ik^ het zeggen mag, u ziet er ook moe uit-' Ze zag er Inderdaad verschrikkelijk uit. Haar oogen waren bloedrood van. liet Weenen en haar wangen waren doods bleek. (Wordt vervolgtl.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5