FEniLLETOH.
TWEEDE BLAD
VAN DE
Maandag 15 Maart 1926 No. 62.
HAAGSCHE BRIEVEN.
(Nadruk verboden,)
Het is een tijd geleden dat ik bier het
Woord genomen heb, en wel omdat uit-
stedigheid me belette u van de Haagsche
wederwaardigheden op de hoogte te hou
den, daar ik aan de azuren-kust mijn
vacantie nam. En een vacantie moet
volkomen zijn, zoodat ik me zelf van de
vaderlandsche en residentieele gebeur
tenissen niet heb aangetrokken en zoo
volmaakt mijn rust heb genomen, dat ik
zelfs geen Hollandsche krant onder
oogen heb gehad, en volmaakt onge
ïnteresseerd ben gebleven wat minister-
crisis, gemeenteraad en al die beslom
meringen betreft. En toen ik weer op
vaderlandschen bodem kwam en infor
meerde naar het nieuws, dat al ver
ouderd zou zijn, inaar nieuw voor mij,
werd me verzekerd, dat er eigenlijk niets
was gebeurd in het Haagje, van eenig
belang, behalve dan het ministerieele
■gedoe en wat geharrewar over het ver
keer.
Het is een somber terugkomen in de
maand Maart uit het zoele Zuiden, het
land van het volmaakt mooie weer, waar
de zon iederen dag even heerlijk schijnt,
waar ge in uw zomerkleeren langs de
■promenade wandelt, in een elegante
schare, die u de zomermodes vertoont,
en waar ge lui en zonder begeerten zijt,
genietende van de eenvoudige weelde
van den zonneschijn. We vroegen ons
af hoe ver hier de boomen en bloemen
al zouden wezen en of het voorjaar al
zijn intrede zou doen, of dat we in barre
koude zouden komen, na al die zomer-
sche heerlijkheden in het land der bloei
ende camelia's en andere weelde van
groen en bloemen.
Het voorjaar moest toch al op weg
zijn hoopten we, vooral toen we in Pa
rijs nog een paar daagjes verbleven, om
dat het niet zoo eenvoudig is daar langs
te treinen en te weerstaan aan de ver
lokkingen van de lichtstad. En zoowaar
Parijs was al voorjaarsachtig, en de ro-
dhodendrons stonden in de Champs Ely-
sée al in bloei, dus bij ons zóu er toch
wel iets groen zijn.
Zeker, het viel voor het oog wat mee.
De lente was in aankomt, en de serin
gen in Zorgvliet ontvouwden hun knop
pen, en vertoonden blaadjes, en de ro
zen schoten uit, met heele takjes groen,
en dat groene waas, dat veel besprokene
maar uiterst bescheidene, waar we elk
jaar naar uitkijken, was er al. Maar wat
is dat voor iemand die onder de palmen
en peperboomen en olijfboomen in 't volle
groen geloopen heeft en gewandeld heeft
op berghellingen, die naar viooltjes
geurden.
De kou viel op ons, kwaadaardig en
zonder genade.
Doch het is onbillijk dit te beschou
wen met de gevoelens en de oogen van
iemand die een maand in de zon ge
blakerd heeft.
Alle begrippen zijn betrekkelijk, en
zeker die van warmte en koude.
We gingen den eersten den besten
Zondag naar de Pier, een Zondagochtend
met zonneschijn. En zie, daar was al
veel leven.
De Pier is als het bois de Boulogne
in Parijs en Hyde Park in Londen op
Zondagochtend. Het is bij den eersten
zonneschijn, de elegante promenade van
onze upper ten. Vier weken hadden wc
De Hof der Lenaenen.
Naar. hat Engelsch
van JUSTUS MILE FOSMAN.
Door J. S,
HOOFDSTUK I.
Een dwaasheid heb ik het altijd ge
vonden te beweren, dat iemands karak
ter, zoowel in het goede als in het kwa
de bepaald zou worden door de om
standigheden, waarin hij leeft, door het
droevige of blijde spel, dat lietnoodlot
met hem speelt.
Toch hield Von Altdorf legen mij vvol
dat het zoo was en niet anders. We za
ten laat iu tien avond op het terras
van een dier vroolijke en drukke café's
op den ouden Boulevard Michel in Pa
rijs ©n babbelden over den tijd, waarin
trachtten een hoog spel te spelen,
dat ons echter door sterker machten uit
de hand was genomen, en tot een zoo
zonderling eind was gebracht, als geen
*au de medespelers, hoe schrander ook,
ooit had kunnen vermoeden.
Hoe is het anders mogelijk", vroeg
dat Denis Mallory juist in
net café d Alenpon moest komen op dien
iederen dag de elegante promenade van
Menton gefrequenteerd, en nu zagen we
de Haagsche. Of het ons tegenviel? O,
neen, geenszins. Het aspect is er anders
maar niettemin zeer voornaam. Ook
bontmantels zijn chic en doen kostbaar
der aan dan zomerjurken, hoewel ze
minder vroolijk van kleur zijn. Neen er
liep geen juffrouw met een papagaai op
de hand, en er was niet het type snob
met de monocle, en niet die mode-ver-
tooning, in koddige excessen, die eulk
een extra kleurtje geeft aan de echte
badplaats-promenade. Maar er is zeer
zeker stijl. En dan we kennen er het
publiek. Het selecte Haagsche publiek
met de staatshoofden en de politici en
de gezanten en de bekende kunstenaar,
de actrice en vogue in haar groote op
vallende auto, en al de menschen die
de kern van het Haagsche wereldsche
leven vormen. En al wat daar graag bij
wil hooren en mee doet, en zich op zijn
plaats voelt of meent te voelen in dat
elegante gedrang dat de Pier vult van_
elf tot half een, om af te zakken naar
Houtmeijer en de andere inrichtingen,
die er het gansche jaar open zijn, voor
een kopje koffie.
Al zou geen mensch er over denken
op een terras van een koffiehuis in de
stad te gaan zitten, op Scheveningen bij
de alleererste schrale zonnestraal, die
Zondagsch schijnt, zit men buiten zijn
koffie te drinken. Dat hoort zoo, en
bimodieuse instellingen speelt tempe
ratuur geen rol Vraagt u dat de dames
maar ten aanzien van dunne kousen bijv.
of van lage halzen.
En zoo vond ik dus, teruggekeerd van
de boulevard aan de Middellandsche
Zee, mijn elegante stadgenooten op de
Scheveningsche boulevard in het zonne
tje, waar het net houdbaar was met een
dikke jas aan en waar veel weelderig
en kostbaar bont werd vertoont.
Dat bracht me zoowaar weer in mijn
humeur, en in vrede met mijn vaderland,
waar ik de koude erger dan ooit van
verwens chte.
Een aspect dat me beviel, en, dat zeg
ik u, heusch niet onderdeed op de ex
cesses en aanstellerijen na van het leven
aan de azurenkust.
Er waren de modieuse hondjes, die
gedragen werden door de eigenaressen,
of de diertjes te zwak om te loopen
waren en er waren al de luxe auto's uit
de stad, en toute la Haye was opge
komen.
Zoo iets is een voorjaarsverschijnsel,
een bewijs dat het in den mensch ook
wat gaat uitbotten, dat men uitziet naar
de zon en naar de lente verlangt.
Al is het ook maar een ochtend van
mooi weer, met een beetje zoelte, als
het maar een Zondagochtend is, die mon
dain Scheveningen naar de Pier roept,
ziet men er Scheveningen even ontwa
ken. Een mondaine knipoog van de slui
merende badplaats. Je kijkt er dan zoo'n
beetje uit of het gezelschap compleet is.
Ook gevallen ministers en gefaalde ka
binet-formeerders tellen mee en geven
luister aan deze parade, zoo goed als de
bekende schoonheden en de groote han-
delsmenschen en de kunstenaars, die in
trek zijn.
Twee uur van Haagsche mondaniteit.
Na het kopje koffie trekt men weg. Het
is of het is afgesproken. Of ieder, die
zich respecteert er hoort te wezen, en
of het wat vlakkere, valere publiek zich
niet thuis voelt. Want in den middag is
het aspect er anders. Dan hoor je niet
naar Scheveningen te gaan, ook al is
de zon er nog zoo lekker. En ik geloof
niet, dat er in den ochtend Haagsch».
menschen, die tot de chic hooren of wil
len hooren, 's ochtends ooit naar het
bosch zouden gaan, bijv. ook al is het
daar lekker, of naar eenige andere
plaats. Er zijn geheime strenge wetten,
vaste étiquette, zekere levensvormen,
waar men hier aan gehecht is.
Op de bontmantels na, en de zwakte
van zon, die toch werkelijk behoorlijk
haar best deed, kon het er haast Riviera-
achtig zijn.
Toen ik dien Zondagochtend kort na
mijn terugkomst gepierd had, was ik
weer wat tevredener met mijn koude
vaderland.
Maar al die menschen, die er in het
gedenkwaardigen avond? Waarom ging
hij niet op den ingeslagen weg voort,
en stierf ten slotte als een. dronkaard
en een misdadiger? Was het niet juist
doordat de omstandigheden, waarin hij
de daaop volgende weken zich geplaatst
zag, hem geheel veranderd hebben, dat
hij zich in tegendeel wist te verhef
fen tot een grootheid van geest, tot een
zielenadel, die ons allen beschaamde?
Vertel me dal eens?"
„Hij werd", zei ik ernstig}, „op dien
avond naar dat café geleid dooi- iets,
dal meer is dan toeval, mijn vriend,
door iets, dat boven ons menschelijk
begrip uilgaal. Hij was ons als het ware
toegezonden om ons werk op zich te ne->
men. Maar bovendien, als de omstandig
heden den mensch vormen, hoe komt
het dan, dat Denis Mallory niet later
een veel grooter schurk is geworden,
dan iemand ooit van hem gedacht had,
later toen de omstandigheden hem er
letterlijk toe drongen? Leg me dat eens
uit?"
Maar Von Altdorf zei niels. Hij schud
de zijn grijze hoofd en staarde voor zich
uit naar den drukken boulevard, met
zijn eindeloozen stroom van wagens, rij
tuigen en voetgangers. Een hijgende
stoomtram kon men langzaam tegen den
heuvel zien opwerken..
Maartsche zonnetje hun krantje
hadden achter het windscherm, en
elkander rendez-vous hadden gegeven,
en hun kopje koffie op de boulevard
hadden gedronken, waren in den Haag
doorgewinterd. Zé waren min of meer
gehard door het klimaat, en wij stum
pers waren al halve kasbloemen gewor
den van onze vier weken zuiderzon, en
we moesten onze Haagsche promenade
langs de Pier en ons kopje koffie bij
Houtmeijer met een zware verkoudheid
bekoopen. En verder bleek dat Zon
dagochtendzonnetje maar een grapje van
de natuur, een vriendelijkheidje tegen
over de Hagenaars met Pierncigingen,
en heelmaal geen lente, want sindsdien
hebben we niets dan koude, en regen
en wind gehad. V, T,
DE El-ECTRICITEITSVOORZIENING
VAN „DE MIDDENGROEP' SPECIAAL
VAN „DE KEVELANDENV
In de Zaterdag te Kruiningen ge
houden vergadering van den kring Oos
telijk Zuid-Beveland van de Z. L. M.
heeft do heer Jac. We Hem an eene
lezing gehouden over bovenstaand on
derwerp.
Tcu eerste gaf spr. een historisch over
zicht van het Zeeuwsche elcctriciteits-
vraagstuk, van de beslissing over de be
drijfsvorm, in 1918, de oprichting der
P. Z. E. M. op 3 Mei 1919 en deed hij
goed uitkomen, dat Ged. Staten en de
Provinciale Staten alles over de han
delingen van de P. Z. E. M. hebben te
zeggen.
In bijzonderheden ging hij na den te
genspoed tengevolge van de (later ver
worpen) r egeeringsplannen van een rijks
voorziening in 1920. en het besluit om
vast te beginnen met de electrificatie
van Zeeuwsch-Vlaanderen. Voorts hoe de
plannen voor de middengroep traineer
den. Hij besprak de mislukking der in
den zomer van '23 geopperde denkbeel
den voor stroomafvoer van Vlissingen,
en de instelling in April '23 der bekende
oommissie onder voorzitterschap van
spreker.
De deskundige dier commissie meende,
dat de offerte uit Vlissingen de meest
voordeelige was. Ged. Staten kwamen
echter met een voorstel waarin stroomin-
koop van de P.N.E.M. voor de Peve-
landen als de meest economische voor-
zieningswijze werd aangemerkt. Dit voor
stel werd verdedigd door den commis
saris der Koningin en het werd na breed
voerige diseusie aangenomen Wie niet
al te naïel was, begreep volgens spr.,
dat de commissaris meer deed dan Ged
Staten of de P.Z.E.M. in bescherming
nemen, begreep dal hij een forsche zet
deed om meer aan zich te trekken. Dat
bleek wel uit de voorstellen, welke dit
najaar aan dè orde zijn geweest, toen
o.a. werd medegedeeld, dat de statuten
der P.Z.E.M. zijn gewijzigd.
Het aan de orde gestelde voorstel
kwam hierop neer, dat Ged. Staten
machtiging vroegen om van de P.N.E.M.
stroom te koopen tegen geen lioogcren
prijs dan in e en overgelegd concept-con
tract genoemd is, dan zoo spoedig moge
lijk contracten af te sluiten met de Pe-
velandsche gemeenten en dan zoo spoe
dig mogelijk de noodige werken te doen
bouwen en aanleggen. Er zijn harde
noten gekraakt over dit voorstel maar
spr. heeft aan de critiek op het contract
nieit veel inede gedaan. Naar zfijn meening
kon hier een bepaalde grens worden ge
trokken en heeft de P.N.E.M. dit inder
daad gedaan. Als deze zegt we willen
Zeeland stroom leveren op een wijze,
zooals van een overheidsbedrijf rede
lijkerwijze mag worden verwacht, dan
omvat dit alles, wat men wensclien kan,
vooral als daarbij de prijs wordt ge
noemd. Vooral als geen winst wordt ver
langd en met zich tevreden stelt met
rente en aflossing van het kapitaal, dat
men heeft uitgegeven. Voor spr. woog hel
zwaardste op welke wijze de P.Z.E.M.
zou dislribueeren.
Wal betreft de garantie te geven door
de gemeenten, meent spr. dat deze zich
daarover ernstig te beraden zullen heb
ben, maar zij hebben te overwegeu, dat
zonder de garantie electrificalic onmo-
Het was de eerste maal, dat we el
kander weerzagen sinds de onvergete
lijke gebeurtenissen van twee jaar terug.
Twee jaar zeg ik? Ze leken me toen nóg
niet meer dan twee weken. Ik zie nog
hunne gezichten voor mij, ik hoor nog
groole spel, mr. Mallory en Sir Gavin en
de stemmen van de medespelers in hel
Von Altdorf en den Prins en nog dui
delijker staat me voor het gelaat en.de
slem van de ongelukkige vrouw wier lot
in onze handen scheen te liggen.
Het was onze eerste ontmoeting sinds
dien. en we hadden elkaar veel te ver
tellen. Von Altdorf was uit Weenea naar
Parijs gekomen met een speciale op
dracht van den keizer, in wiens diplo-
matieken dienst hij was getreden, en ik
was uit Londen overgekomen om hem te
zien.
Toen we samen gegeten hadden, wa
ren we op het idee gekomen om de oude
buurten aan de overzijde van de rivier
weer eens op te zoeken, den vroolijken
boulevard weer te zien met zijn boo
men en zijn koffiehuizen en de troepen
luidruchtige studenten. Alles was er nog
als van odus.
Ik had me van onze ontmoeting veel
voorgesteld, en het deed me goed hem
weer bij me te hebben, en met hem tot
in het oneindige te praten over alles,
gelijk is Spr. wil toegeven, dat de Mabeg
wellicht juridisch zwak staat, als zij de
electrificatie zou willen tegenhouden,
maar het moreele recht staat absoluut
aan haar kant en spr moet het nog zien
gebeuren, dat één der raadsleden dil
recht zou vertreden. Men moet met de
Mabeg tot een schikking komen, of O. 'L.
Beveland blijft van electriciteit verstoken
en dan komt volgens spr niets van de
heele Bevelandsehe electrifiatie. ook
al zouden de andere gemeenten hun ga
rantie bedrag opvoeren Spr wijst er
met kracht en met klem op, dal de
Mabeg-kwestie een belangrijk onderdeel
van de electrificatie der Bevelanden
blijft, omdat naar zijn overtuiging hiervan
afhangt, of O Z. Beveland ooit zal wor
den geëleclrificeerd. Gelukkig laai het
statenbesluit voldoende vrijheid om aan
bezwaren te gemoel te komen
Wal betreft hel voorgestelde tarief,
acht spr. 45 cent voor licht niet. doch
voor huiselijk gebruik wel te hoog en hij
begrijpt niet waarom hier niet zooals el
ders het vast recht tarief wordt voorge
steld. Ook het tariel voor kracht- en
verwarmingsdoeleiden acht spr te hoog
vooral ook in vergelijking met andere
mechanische kracht.
Wel wordt voorgesteld 25 cent ai-
dalend tot 16 cent bij een verbruik van
meer dan 1500 K. W. U. per jaar, maar
dat haalt volgens spr. geen enkele boer
derij in de middengroep en hij zou niet
verder durven gaan dan 18 cent. Spr
meent, dat als niet iedereen medewerkt,
er van de electrificatie niets terecht komt
en hij heeft ook groole bezwaren tegen
de regeling der spcruren. Ook acht spr
het een bedenkelijke bepaling, dat de di
rectie elk jaar de prijzen kan wijzigen
zij het dan ook onder goedkeuring van
den Raad van Toezicht. Vooral is het
gevaarlijk als bedoeld is om hierdoor als
het ware een sluitpost te hebben Nog
wijst spr. er op, dat ook de aansluiting-
kosten met zich zal brengen.
De bespreking van de vraag of de
rendabiliteitsberekening juist is becijferd,
.kan spr. in deze vergadering niet doen
beoordeelen, maar toch zit er. veel aan
vast. Is de berekening mis, dan zal Zee
land voor altijd gebukt gaan onder den
druk van dit besluit. Wel viel het spr. bijL
zonder tegen, dat hij bij ee.n bezoek aan
Groningen, enkele weken geleden, van of-
ficieele zijde hoorde, dat de palen van
een boveugrondsch laagspanningsnet in
12 tot 15 jaar absoluut versleten zijn.
Bovendien viel het hem opnieuw op
hoe afschuwelijk leelijk het mooiste dorp
wordt gemaakt door al dat kale hout en
hoe betrekkelijk weinig boerderijen al
daar zijn aangesloten.
In den Haarlemmermeer leek spr. dat
percentage grooter,, ofschoon liij ook
daar op een boerderij is geweest, waar
de landbouwer zijn bedrijf had afgesloten
omdat hij den prijs voor kracht niet con-
curreerend vond. De bedoeling van spr
was niet de aanwezigen pessimistisch te
genover de electrificatie te stemmen
Voor hem is de electrificatie geen doel
maar middej. Maar daarom moet de waar
de van dat middel "worden «etoest aan de
waarde van al het andere bereikbare, dal
eveneens middel kan zijn, om de econo
mische welvaart te verhoogen.
Dit acht spr. ook de taak der Z. L. M.
en gesteund door de ervaring in Z. Vlaan
deren moet zij de electrificatie trekken
binnen den kring harer bemoeiing Zij
moet zorgen, dat het middel de land
bouwers niet ontga door onkunde of
domme kracht, anderzijds, dat hel niet
worde opgelegd onder al te bezwaarlijke
omstandigheden
"Want één ding vergete men niiet, aldus
spr. Komt de electrificatie tot stand en
zij mislukt, financieel, dan slaat daarme
de tegelijk alle vooruitgang op elk gebied
in de provincie stil. Komt de cleclrifcatc
en wil men daardoor opklimmen lot
liooger economisch peil, dan moet zij
slagen en slagen kan ze alleen, als alle
belanghebbenden eu ook zelfs alle be
langstellenden van den beginne af, zich
er geheel aan geven.
De vergadering was goed bezel
wat we samen hebben beleefd' en wat
we nooit vergeten zullen, maar toch was
ik een weinig teleurgesteld. Daar was en
bleef een zekere gedwongenheid lus-
schen ons, we bekeken de dingen niet
uit hetzelfde oogpunt. Von Altdorfs geest
was geheel vervuld van zijn werk, van
de Oostenrijksche politiek. Het heden
en de toekomst vervulde hem zoozeer,
legde zoo geheel beslag op hem, dat hij
zich min of meer geweld moest aan
doen om zich te verplaatsen in het ver
leden.
Ook ik was den laatsten tijd'Opgegaan
in de zorg voor mijn eigen zaken em
vqor mijn eigen toekomst. Maar de won
derlijke avonturen die we hadden be
leefd stonden mij veel sterker voor den
geest dan hem.
En zoo is hel dan gebeurd, dat ik
mij, nadat Von Altdorf afscheid had ge
nomen ,heb nedergezet om, voordat ook
mijn herinnering begon te verbleeken,
zoo nauwkeurig als mij maar moge
lijk is de geschiedenis neer te schrijven
van den man, die onze vriendschap en
bewondering wist te winnen in zoohoo-
ge mate, dat ieder ander mensch, bij
'hem vergeleken, mij klein eu onbedui
dend toeschijnt.
Ik kan er niemand! meer kwaad mee
doen doorojver deze dingen te schrijven.
Mr. H. P. MARCIIANT TE MIDDEL
BURG.
In een openbare vergadering uitgaan
de van de afdeeliug Middelburg van den
Vrijz. Dein. Bond trad gisteren in de
volle groole zaal van het Schuttershof
meerdere moesten worden terugge
zonden als spreker op de leider.dier
partij, de heer mr. H. P Marchant.
De vergadering weid geopend door
don voorzitter, den heer \Y. de Graaf,
die o a op wees, dat alleen wal de
spreker van dezen dag heeft gedaan in
hel belang van de opheffing van de
crisis is openbaar gemaakt, maar dal
hij toch over de geslen der andere for
mateurs veel belangrijks zal kunnen jne-
dedeelen
13e heer M a r cliaul hel woord ver
krijgende, herinnerde met enkele woor
den aan de geschiedenis van liet ge
zantschap bij den Paus; en wees er spe
ciaal op, dat men gedurende lal van
jaren 1873-1915 gelukkig had geleefd
zonder zulk een gezantschap, totdat het
ministerie Gort v. d. Linden in 1915
kwam met een lijdelijk gezantschap.
Tegen een blijvend; gezantschap had
de heer Savornin Lobman ak leider
der Chr. Hisl. partij bezwaar, en kwam
men tot een instelling van jaar tot jaar.
En dr. Schaopman had gezegd geen
bezwaar te hebben het gezant
schap weg te laten, omdat liet maar
een twistappel zou zijn tusschen de.
coalitievrienden onderling; men heeft la
ter die woorden in den wind geslagen.
De heer Van Karnebeek noemde liet
gezantschap een zeer noodzakelijke luis
terpost. De V.D. meenden toen en ook
later, dut men dan zulk een luisterpost
moest toestaan, ook bij amendemen
ten den loop der jaren om het af te
schaffen. In 1920 werd het een blijvend
gezelschap
De verandering in de houding van de
V. I). besprekende ging spr. terug uaar
de verkiezingen van 1925 en de actie
ook toen door de V. D. met klein ge-
'oerd tegen liet beleid-Colijn. Van de
voornaamste bezwaren noemt spr. liet
eerst de houding tegenover de eisclien
van het rcclit in verband waarmede
hel gebeurde met art. 40 door spr iu
't kort werd gememoreerd.
Het is een plicht van het maatschap
pelijk verkeer een gegeven belofte te
houden. Het is juist bij dit punt ge
bleken, dat 's menschen wil over hel
recht kan heerschen, en het was een
echt onchristelijke daad van het mi-
nisteric-Ruysch hel artikel in te trekken.
Hel tweede bezwaar was liet invoeren
van meer indirecte belastingen, om de
directebelaslingen te verminderen. Co-
lijn vond dat een makkelijker manier
om het geld binnen le krijgen, maar het
zou voor iemand die f 3000 verdient
f 6 schelen in directe belasting, maar
hij zou f 60 meer betalen aan indirecte-
belasting.
Hel derde groole bezwaar was, het
geven van invloed aan het groot kapitaal
zooals o. a. ten opzichte van de opleiding
der Indische ambtenaren. De regeering
van den gaven gulden, zeide gaarne, als
het geen geld kost. Maar hoogstaande
menschen schenen neraas niet te voelen
dal dil niet zuiver was.
Spr. behandelde daarbij ook de gestes
van den ondernemersraad, naar wiens
oogen te veel wordt gekeken door de
regeering.
Dit waren de drie hoofdbezwaren,
en toen kwamen de verkiezingen, en
juist zij, die Colijn speciaal verdedigden,
de anti rev. verloren 3 zetels, maar zij,
die het felst hel beleid-Colijn bestre
den hadden, de S.D.A.P. en de V. D',
wonnen 4 en 2 zetels.
Gebleken is, dat de R K Staats
partij, ondanks het verlies van 3 zetels
door de A. R., adviseerde Colijn met
de vorming v,an een ministerie te be
lasten.
Spr. heeft toen direct geadviseerd, als
rechts niet mede wil werken aan een de
mocratisch bewind, mr. de Geer met de
vorming te belasten, omdat die tegen
intrekking van art. 10 was en voor be
zuiniging op de militaire uitgaven
De V. D hebben steedfs gezegd, dat de
Denis Mallory is ver weg, buiten het be
reik van wat deze Weslersche wereld
over hem zou willen zeggen en zij is
ook ver weg! Mac Kensie is terug in
Londen. Hij houdt spreekuur in Harlcv
Street waar ge hem op vaste uren en le-
gen betaling van oen niet gering honora
rium kunt spreken. Ik zie hem nu en
dan maar we spreken nooit meer over
Parijs. Von Altdorf is, zooals ik zeide,
in Weenen. en de Prins is tot zijn vade
ren vergaderd.
Geen van dezen zon ik door mijn.'
verhaal kwaad leunnen doen De dingen,
die ons zoo diep getroffen hebben ziji\
nooit tot het publiek doorgedrongen, hoe
weinig het ook gescheeld heeft of er
was genoeg van uitgelekt om er alle
dagbladschrijvers van le doen smullen.'
Het staatje, waarvoor we hebben im
zorg, gezeten, en samengezworen eu ge
vochten ;is van de kaart van Europa ver
dwenen, als zooveel andere kleine Bal
kanstaatjes, over wier geschiedenis
meestal zoo weinig bekend is.
Veel van wat ik ga vertellen, heb ik
niet zelf gezien of gehoord Maar dan
heb ik het uit de eerste hand, van de
menschen wier lot in die dagen met
het mijne zoo nauw verbonden was.
(Wordt vervolgd.)