FEniLLETOH. TWEEDE BLAD VAN DE Maandag 15 Maart 1926 No. 62. HAAGSCHE BRIEVEN. (Nadruk verboden,) Het is een tijd geleden dat ik bier het Woord genomen heb, en wel omdat uit- stedigheid me belette u van de Haagsche wederwaardigheden op de hoogte te hou den, daar ik aan de azuren-kust mijn vacantie nam. En een vacantie moet volkomen zijn, zoodat ik me zelf van de vaderlandsche en residentieele gebeur tenissen niet heb aangetrokken en zoo volmaakt mijn rust heb genomen, dat ik zelfs geen Hollandsche krant onder oogen heb gehad, en volmaakt onge ïnteresseerd ben gebleven wat minister- crisis, gemeenteraad en al die beslom meringen betreft. En toen ik weer op vaderlandschen bodem kwam en infor meerde naar het nieuws, dat al ver ouderd zou zijn, inaar nieuw voor mij, werd me verzekerd, dat er eigenlijk niets was gebeurd in het Haagje, van eenig belang, behalve dan het ministerieele ■gedoe en wat geharrewar over het ver keer. Het is een somber terugkomen in de maand Maart uit het zoele Zuiden, het land van het volmaakt mooie weer, waar de zon iederen dag even heerlijk schijnt, waar ge in uw zomerkleeren langs de ■promenade wandelt, in een elegante schare, die u de zomermodes vertoont, en waar ge lui en zonder begeerten zijt, genietende van de eenvoudige weelde van den zonneschijn. We vroegen ons af hoe ver hier de boomen en bloemen al zouden wezen en of het voorjaar al zijn intrede zou doen, of dat we in barre koude zouden komen, na al die zomer- sche heerlijkheden in het land der bloei ende camelia's en andere weelde van groen en bloemen. Het voorjaar moest toch al op weg zijn hoopten we, vooral toen we in Pa rijs nog een paar daagjes verbleven, om dat het niet zoo eenvoudig is daar langs te treinen en te weerstaan aan de ver lokkingen van de lichtstad. En zoowaar Parijs was al voorjaarsachtig, en de ro- dhodendrons stonden in de Champs Ely- sée al in bloei, dus bij ons zóu er toch wel iets groen zijn. Zeker, het viel voor het oog wat mee. De lente was in aankomt, en de serin gen in Zorgvliet ontvouwden hun knop pen, en vertoonden blaadjes, en de ro zen schoten uit, met heele takjes groen, en dat groene waas, dat veel besprokene maar uiterst bescheidene, waar we elk jaar naar uitkijken, was er al. Maar wat is dat voor iemand die onder de palmen en peperboomen en olijfboomen in 't volle groen geloopen heeft en gewandeld heeft op berghellingen, die naar viooltjes geurden. De kou viel op ons, kwaadaardig en zonder genade. Doch het is onbillijk dit te beschou wen met de gevoelens en de oogen van iemand die een maand in de zon ge blakerd heeft. Alle begrippen zijn betrekkelijk, en zeker die van warmte en koude. We gingen den eersten den besten Zondag naar de Pier, een Zondagochtend met zonneschijn. En zie, daar was al veel leven. De Pier is als het bois de Boulogne in Parijs en Hyde Park in Londen op Zondagochtend. Het is bij den eersten zonneschijn, de elegante promenade van onze upper ten. Vier weken hadden wc De Hof der Lenaenen. Naar. hat Engelsch van JUSTUS MILE FOSMAN. Door J. S, HOOFDSTUK I. Een dwaasheid heb ik het altijd ge vonden te beweren, dat iemands karak ter, zoowel in het goede als in het kwa de bepaald zou worden door de om standigheden, waarin hij leeft, door het droevige of blijde spel, dat lietnoodlot met hem speelt. Toch hield Von Altdorf legen mij vvol dat het zoo was en niet anders. We za ten laat iu tien avond op het terras van een dier vroolijke en drukke café's op den ouden Boulevard Michel in Pa rijs ©n babbelden over den tijd, waarin trachtten een hoog spel te spelen, dat ons echter door sterker machten uit de hand was genomen, en tot een zoo zonderling eind was gebracht, als geen *au de medespelers, hoe schrander ook, ooit had kunnen vermoeden. Hoe is het anders mogelijk", vroeg dat Denis Mallory juist in net café d Alenpon moest komen op dien iederen dag de elegante promenade van Menton gefrequenteerd, en nu zagen we de Haagsche. Of het ons tegenviel? O, neen, geenszins. Het aspect is er anders maar niettemin zeer voornaam. Ook bontmantels zijn chic en doen kostbaar der aan dan zomerjurken, hoewel ze minder vroolijk van kleur zijn. Neen er liep geen juffrouw met een papagaai op de hand, en er was niet het type snob met de monocle, en niet die mode-ver- tooning, in koddige excessen, die eulk een extra kleurtje geeft aan de echte badplaats-promenade. Maar er is zeer zeker stijl. En dan we kennen er het publiek. Het selecte Haagsche publiek met de staatshoofden en de politici en de gezanten en de bekende kunstenaar, de actrice en vogue in haar groote op vallende auto, en al de menschen die de kern van het Haagsche wereldsche leven vormen. En al wat daar graag bij wil hooren en mee doet, en zich op zijn plaats voelt of meent te voelen in dat elegante gedrang dat de Pier vult van_ elf tot half een, om af te zakken naar Houtmeijer en de andere inrichtingen, die er het gansche jaar open zijn, voor een kopje koffie. Al zou geen mensch er over denken op een terras van een koffiehuis in de stad te gaan zitten, op Scheveningen bij de alleererste schrale zonnestraal, die Zondagsch schijnt, zit men buiten zijn koffie te drinken. Dat hoort zoo, en bimodieuse instellingen speelt tempe ratuur geen rol Vraagt u dat de dames maar ten aanzien van dunne kousen bijv. of van lage halzen. En zoo vond ik dus, teruggekeerd van de boulevard aan de Middellandsche Zee, mijn elegante stadgenooten op de Scheveningsche boulevard in het zonne tje, waar het net houdbaar was met een dikke jas aan en waar veel weelderig en kostbaar bont werd vertoont. Dat bracht me zoowaar weer in mijn humeur, en in vrede met mijn vaderland, waar ik de koude erger dan ooit van verwens chte. Een aspect dat me beviel, en, dat zeg ik u, heusch niet onderdeed op de ex cesses en aanstellerijen na van het leven aan de azurenkust. Er waren de modieuse hondjes, die gedragen werden door de eigenaressen, of de diertjes te zwak om te loopen waren en er waren al de luxe auto's uit de stad, en toute la Haye was opge komen. Zoo iets is een voorjaarsverschijnsel, een bewijs dat het in den mensch ook wat gaat uitbotten, dat men uitziet naar de zon en naar de lente verlangt. Al is het ook maar een ochtend van mooi weer, met een beetje zoelte, als het maar een Zondagochtend is, die mon dain Scheveningen naar de Pier roept, ziet men er Scheveningen even ontwa ken. Een mondaine knipoog van de slui merende badplaats. Je kijkt er dan zoo'n beetje uit of het gezelschap compleet is. Ook gevallen ministers en gefaalde ka binet-formeerders tellen mee en geven luister aan deze parade, zoo goed als de bekende schoonheden en de groote han- delsmenschen en de kunstenaars, die in trek zijn. Twee uur van Haagsche mondaniteit. Na het kopje koffie trekt men weg. Het is of het is afgesproken. Of ieder, die zich respecteert er hoort te wezen, en of het wat vlakkere, valere publiek zich niet thuis voelt. Want in den middag is het aspect er anders. Dan hoor je niet naar Scheveningen te gaan, ook al is de zon er nog zoo lekker. En ik geloof niet, dat er in den ochtend Haagsch». menschen, die tot de chic hooren of wil len hooren, 's ochtends ooit naar het bosch zouden gaan, bijv. ook al is het daar lekker, of naar eenige andere plaats. Er zijn geheime strenge wetten, vaste étiquette, zekere levensvormen, waar men hier aan gehecht is. Op de bontmantels na, en de zwakte van zon, die toch werkelijk behoorlijk haar best deed, kon het er haast Riviera- achtig zijn. Toen ik dien Zondagochtend kort na mijn terugkomst gepierd had, was ik weer wat tevredener met mijn koude vaderland. Maar al die menschen, die er in het gedenkwaardigen avond? Waarom ging hij niet op den ingeslagen weg voort, en stierf ten slotte als een. dronkaard en een misdadiger? Was het niet juist doordat de omstandigheden, waarin hij de daaop volgende weken zich geplaatst zag, hem geheel veranderd hebben, dat hij zich in tegendeel wist te verhef fen tot een grootheid van geest, tot een zielenadel, die ons allen beschaamde? Vertel me dal eens?" „Hij werd", zei ik ernstig}, „op dien avond naar dat café geleid dooi- iets, dal meer is dan toeval, mijn vriend, door iets, dat boven ons menschelijk begrip uilgaal. Hij was ons als het ware toegezonden om ons werk op zich te ne-> men. Maar bovendien, als de omstandig heden den mensch vormen, hoe komt het dan, dat Denis Mallory niet later een veel grooter schurk is geworden, dan iemand ooit van hem gedacht had, later toen de omstandigheden hem er letterlijk toe drongen? Leg me dat eens uit?" Maar Von Altdorf zei niels. Hij schud de zijn grijze hoofd en staarde voor zich uit naar den drukken boulevard, met zijn eindeloozen stroom van wagens, rij tuigen en voetgangers. Een hijgende stoomtram kon men langzaam tegen den heuvel zien opwerken.. Maartsche zonnetje hun krantje hadden achter het windscherm, en elkander rendez-vous hadden gegeven, en hun kopje koffie op de boulevard hadden gedronken, waren in den Haag doorgewinterd. Zé waren min of meer gehard door het klimaat, en wij stum pers waren al halve kasbloemen gewor den van onze vier weken zuiderzon, en we moesten onze Haagsche promenade langs de Pier en ons kopje koffie bij Houtmeijer met een zware verkoudheid bekoopen. En verder bleek dat Zon dagochtendzonnetje maar een grapje van de natuur, een vriendelijkheidje tegen over de Hagenaars met Pierncigingen, en heelmaal geen lente, want sindsdien hebben we niets dan koude, en regen en wind gehad. V, T, DE El-ECTRICITEITSVOORZIENING VAN „DE MIDDENGROEP' SPECIAAL VAN „DE KEVELANDENV In de Zaterdag te Kruiningen ge houden vergadering van den kring Oos telijk Zuid-Beveland van de Z. L. M. heeft do heer Jac. We Hem an eene lezing gehouden over bovenstaand on derwerp. Tcu eerste gaf spr. een historisch over zicht van het Zeeuwsche elcctriciteits- vraagstuk, van de beslissing over de be drijfsvorm, in 1918, de oprichting der P. Z. E. M. op 3 Mei 1919 en deed hij goed uitkomen, dat Ged. Staten en de Provinciale Staten alles over de han delingen van de P. Z. E. M. hebben te zeggen. In bijzonderheden ging hij na den te genspoed tengevolge van de (later ver worpen) r egeeringsplannen van een rijks voorziening in 1920. en het besluit om vast te beginnen met de electrificatie van Zeeuwsch-Vlaanderen. Voorts hoe de plannen voor de middengroep traineer den. Hij besprak de mislukking der in den zomer van '23 geopperde denkbeel den voor stroomafvoer van Vlissingen, en de instelling in April '23 der bekende oommissie onder voorzitterschap van spreker. De deskundige dier commissie meende, dat de offerte uit Vlissingen de meest voordeelige was. Ged. Staten kwamen echter met een voorstel waarin stroomin- koop van de P.N.E.M. voor de Peve- landen als de meest economische voor- zieningswijze werd aangemerkt. Dit voor stel werd verdedigd door den commis saris der Koningin en het werd na breed voerige diseusie aangenomen Wie niet al te naïel was, begreep volgens spr., dat de commissaris meer deed dan Ged Staten of de P.Z.E.M. in bescherming nemen, begreep dal hij een forsche zet deed om meer aan zich te trekken. Dat bleek wel uit de voorstellen, welke dit najaar aan dè orde zijn geweest, toen o.a. werd medegedeeld, dat de statuten der P.Z.E.M. zijn gewijzigd. Het aan de orde gestelde voorstel kwam hierop neer, dat Ged. Staten machtiging vroegen om van de P.N.E.M. stroom te koopen tegen geen lioogcren prijs dan in e en overgelegd concept-con tract genoemd is, dan zoo spoedig moge lijk contracten af te sluiten met de Pe- velandsche gemeenten en dan zoo spoe dig mogelijk de noodige werken te doen bouwen en aanleggen. Er zijn harde noten gekraakt over dit voorstel maar spr. heeft aan de critiek op het contract nieit veel inede gedaan. Naar zfijn meening kon hier een bepaalde grens worden ge trokken en heeft de P.N.E.M. dit inder daad gedaan. Als deze zegt we willen Zeeland stroom leveren op een wijze, zooals van een overheidsbedrijf rede lijkerwijze mag worden verwacht, dan omvat dit alles, wat men wensclien kan, vooral als daarbij de prijs wordt ge noemd. Vooral als geen winst wordt ver langd en met zich tevreden stelt met rente en aflossing van het kapitaal, dat men heeft uitgegeven. Voor spr. woog hel zwaardste op welke wijze de P.Z.E.M. zou dislribueeren. Wal betreft de garantie te geven door de gemeenten, meent spr. dat deze zich daarover ernstig te beraden zullen heb ben, maar zij hebben te overwegeu, dat zonder de garantie electrificalic onmo- Het was de eerste maal, dat we el kander weerzagen sinds de onvergete lijke gebeurtenissen van twee jaar terug. Twee jaar zeg ik? Ze leken me toen nóg niet meer dan twee weken. Ik zie nog hunne gezichten voor mij, ik hoor nog groole spel, mr. Mallory en Sir Gavin en de stemmen van de medespelers in hel Von Altdorf en den Prins en nog dui delijker staat me voor het gelaat en.de slem van de ongelukkige vrouw wier lot in onze handen scheen te liggen. Het was onze eerste ontmoeting sinds dien. en we hadden elkaar veel te ver tellen. Von Altdorf was uit Weenea naar Parijs gekomen met een speciale op dracht van den keizer, in wiens diplo- matieken dienst hij was getreden, en ik was uit Londen overgekomen om hem te zien. Toen we samen gegeten hadden, wa ren we op het idee gekomen om de oude buurten aan de overzijde van de rivier weer eens op te zoeken, den vroolijken boulevard weer te zien met zijn boo men en zijn koffiehuizen en de troepen luidruchtige studenten. Alles was er nog als van odus. Ik had me van onze ontmoeting veel voorgesteld, en het deed me goed hem weer bij me te hebben, en met hem tot in het oneindige te praten over alles, gelijk is Spr. wil toegeven, dat de Mabeg wellicht juridisch zwak staat, als zij de electrificatie zou willen tegenhouden, maar het moreele recht staat absoluut aan haar kant en spr moet het nog zien gebeuren, dat één der raadsleden dil recht zou vertreden. Men moet met de Mabeg tot een schikking komen, of O. 'L. Beveland blijft van electriciteit verstoken en dan komt volgens spr niets van de heele Bevelandsehe electrifiatie. ook al zouden de andere gemeenten hun ga rantie bedrag opvoeren Spr wijst er met kracht en met klem op, dal de Mabeg-kwestie een belangrijk onderdeel van de electrificatie der Bevelanden blijft, omdat naar zijn overtuiging hiervan afhangt, of O Z. Beveland ooit zal wor den geëleclrificeerd. Gelukkig laai het statenbesluit voldoende vrijheid om aan bezwaren te gemoel te komen Wal betreft hel voorgestelde tarief, acht spr. 45 cent voor licht niet. doch voor huiselijk gebruik wel te hoog en hij begrijpt niet waarom hier niet zooals el ders het vast recht tarief wordt voorge steld. Ook het tariel voor kracht- en verwarmingsdoeleiden acht spr te hoog vooral ook in vergelijking met andere mechanische kracht. Wel wordt voorgesteld 25 cent ai- dalend tot 16 cent bij een verbruik van meer dan 1500 K. W. U. per jaar, maar dat haalt volgens spr. geen enkele boer derij in de middengroep en hij zou niet verder durven gaan dan 18 cent. Spr meent, dat als niet iedereen medewerkt, er van de electrificatie niets terecht komt en hij heeft ook groole bezwaren tegen de regeling der spcruren. Ook acht spr het een bedenkelijke bepaling, dat de di rectie elk jaar de prijzen kan wijzigen zij het dan ook onder goedkeuring van den Raad van Toezicht. Vooral is het gevaarlijk als bedoeld is om hierdoor als het ware een sluitpost te hebben Nog wijst spr. er op, dat ook de aansluiting- kosten met zich zal brengen. De bespreking van de vraag of de rendabiliteitsberekening juist is becijferd, .kan spr. in deze vergadering niet doen beoordeelen, maar toch zit er. veel aan vast. Is de berekening mis, dan zal Zee land voor altijd gebukt gaan onder den druk van dit besluit. Wel viel het spr. bijL zonder tegen, dat hij bij ee.n bezoek aan Groningen, enkele weken geleden, van of- ficieele zijde hoorde, dat de palen van een boveugrondsch laagspanningsnet in 12 tot 15 jaar absoluut versleten zijn. Bovendien viel het hem opnieuw op hoe afschuwelijk leelijk het mooiste dorp wordt gemaakt door al dat kale hout en hoe betrekkelijk weinig boerderijen al daar zijn aangesloten. In den Haarlemmermeer leek spr. dat percentage grooter,, ofschoon liij ook daar op een boerderij is geweest, waar de landbouwer zijn bedrijf had afgesloten omdat hij den prijs voor kracht niet con- curreerend vond. De bedoeling van spr was niet de aanwezigen pessimistisch te genover de electrificatie te stemmen Voor hem is de electrificatie geen doel maar middej. Maar daarom moet de waar de van dat middel "worden «etoest aan de waarde van al het andere bereikbare, dal eveneens middel kan zijn, om de econo mische welvaart te verhoogen. Dit acht spr. ook de taak der Z. L. M. en gesteund door de ervaring in Z. Vlaan deren moet zij de electrificatie trekken binnen den kring harer bemoeiing Zij moet zorgen, dat het middel de land bouwers niet ontga door onkunde of domme kracht, anderzijds, dat hel niet worde opgelegd onder al te bezwaarlijke omstandigheden "Want één ding vergete men niiet, aldus spr. Komt de electrificatie tot stand en zij mislukt, financieel, dan slaat daarme de tegelijk alle vooruitgang op elk gebied in de provincie stil. Komt de cleclrifcatc en wil men daardoor opklimmen lot liooger economisch peil, dan moet zij slagen en slagen kan ze alleen, als alle belanghebbenden eu ook zelfs alle be langstellenden van den beginne af, zich er geheel aan geven. De vergadering was goed bezel wat we samen hebben beleefd' en wat we nooit vergeten zullen, maar toch was ik een weinig teleurgesteld. Daar was en bleef een zekere gedwongenheid lus- schen ons, we bekeken de dingen niet uit hetzelfde oogpunt. Von Altdorfs geest was geheel vervuld van zijn werk, van de Oostenrijksche politiek. Het heden en de toekomst vervulde hem zoozeer, legde zoo geheel beslag op hem, dat hij zich min of meer geweld moest aan doen om zich te verplaatsen in het ver leden. Ook ik was den laatsten tijd'Opgegaan in de zorg voor mijn eigen zaken em vqor mijn eigen toekomst. Maar de won derlijke avonturen die we hadden be leefd stonden mij veel sterker voor den geest dan hem. En zoo is hel dan gebeurd, dat ik mij, nadat Von Altdorf afscheid had ge nomen ,heb nedergezet om, voordat ook mijn herinnering begon te verbleeken, zoo nauwkeurig als mij maar moge lijk is de geschiedenis neer te schrijven van den man, die onze vriendschap en bewondering wist te winnen in zoohoo- ge mate, dat ieder ander mensch, bij 'hem vergeleken, mij klein eu onbedui dend toeschijnt. Ik kan er niemand! meer kwaad mee doen doorojver deze dingen te schrijven. Mr. H. P. MARCIIANT TE MIDDEL BURG. In een openbare vergadering uitgaan de van de afdeeliug Middelburg van den Vrijz. Dein. Bond trad gisteren in de volle groole zaal van het Schuttershof meerdere moesten worden terugge zonden als spreker op de leider.dier partij, de heer mr. H. P Marchant. De vergadering weid geopend door don voorzitter, den heer \Y. de Graaf, die o a op wees, dat alleen wal de spreker van dezen dag heeft gedaan in hel belang van de opheffing van de crisis is openbaar gemaakt, maar dal hij toch over de geslen der andere for mateurs veel belangrijks zal kunnen jne- dedeelen 13e heer M a r cliaul hel woord ver krijgende, herinnerde met enkele woor den aan de geschiedenis van liet ge zantschap bij den Paus; en wees er spe ciaal op, dat men gedurende lal van jaren 1873-1915 gelukkig had geleefd zonder zulk een gezantschap, totdat het ministerie Gort v. d. Linden in 1915 kwam met een lijdelijk gezantschap. Tegen een blijvend; gezantschap had de heer Savornin Lobman ak leider der Chr. Hisl. partij bezwaar, en kwam men tot een instelling van jaar tot jaar. En dr. Schaopman had gezegd geen bezwaar te hebben het gezant schap weg te laten, omdat liet maar een twistappel zou zijn tusschen de. coalitievrienden onderling; men heeft la ter die woorden in den wind geslagen. De heer Van Karnebeek noemde liet gezantschap een zeer noodzakelijke luis terpost. De V.D. meenden toen en ook later, dut men dan zulk een luisterpost moest toestaan, ook bij amendemen ten den loop der jaren om het af te schaffen. In 1920 werd het een blijvend gezelschap De verandering in de houding van de V. I). besprekende ging spr. terug uaar de verkiezingen van 1925 en de actie ook toen door de V. D. met klein ge- 'oerd tegen liet beleid-Colijn. Van de voornaamste bezwaren noemt spr. liet eerst de houding tegenover de eisclien van het rcclit in verband waarmede hel gebeurde met art. 40 door spr iu 't kort werd gememoreerd. Het is een plicht van het maatschap pelijk verkeer een gegeven belofte te houden. Het is juist bij dit punt ge bleken, dat 's menschen wil over hel recht kan heerschen, en het was een echt onchristelijke daad van het mi- nisteric-Ruysch hel artikel in te trekken. Hel tweede bezwaar was liet invoeren van meer indirecte belastingen, om de directebelaslingen te verminderen. Co- lijn vond dat een makkelijker manier om het geld binnen le krijgen, maar het zou voor iemand die f 3000 verdient f 6 schelen in directe belasting, maar hij zou f 60 meer betalen aan indirecte- belasting. Hel derde groole bezwaar was, het geven van invloed aan het groot kapitaal zooals o. a. ten opzichte van de opleiding der Indische ambtenaren. De regeering van den gaven gulden, zeide gaarne, als het geen geld kost. Maar hoogstaande menschen schenen neraas niet te voelen dal dil niet zuiver was. Spr. behandelde daarbij ook de gestes van den ondernemersraad, naar wiens oogen te veel wordt gekeken door de regeering. Dit waren de drie hoofdbezwaren, en toen kwamen de verkiezingen, en juist zij, die Colijn speciaal verdedigden, de anti rev. verloren 3 zetels, maar zij, die het felst hel beleid-Colijn bestre den hadden, de S.D.A.P. en de V. D', wonnen 4 en 2 zetels. Gebleken is, dat de R K Staats partij, ondanks het verlies van 3 zetels door de A. R., adviseerde Colijn met de vorming v,an een ministerie te be lasten. Spr. heeft toen direct geadviseerd, als rechts niet mede wil werken aan een de mocratisch bewind, mr. de Geer met de vorming te belasten, omdat die tegen intrekking van art. 10 was en voor be zuiniging op de militaire uitgaven De V. D hebben steedfs gezegd, dat de Denis Mallory is ver weg, buiten het be reik van wat deze Weslersche wereld over hem zou willen zeggen en zij is ook ver weg! Mac Kensie is terug in Londen. Hij houdt spreekuur in Harlcv Street waar ge hem op vaste uren en le- gen betaling van oen niet gering honora rium kunt spreken. Ik zie hem nu en dan maar we spreken nooit meer over Parijs. Von Altdorf is, zooals ik zeide, in Weenen. en de Prins is tot zijn vade ren vergaderd. Geen van dezen zon ik door mijn.' verhaal kwaad leunnen doen De dingen, die ons zoo diep getroffen hebben ziji\ nooit tot het publiek doorgedrongen, hoe weinig het ook gescheeld heeft of er was genoeg van uitgelekt om er alle dagbladschrijvers van le doen smullen.' Het staatje, waarvoor we hebben im zorg, gezeten, en samengezworen eu ge vochten ;is van de kaart van Europa ver dwenen, als zooveel andere kleine Bal kanstaatjes, over wier geschiedenis meestal zoo weinig bekend is. Veel van wat ik ga vertellen, heb ik niet zelf gezien of gehoord Maar dan heb ik het uit de eerste hand, van de menschen wier lot in die dagen met het mijne zoo nauw verbonden was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5