No. 43. Zaterdag 20 Februari 1926 FEIILlETIfc fail 169° Jaargang. MIDDELBURGSCHE COURANT. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwarr taal: op de buitenwegen om Middelburg, en voor de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- •ingen f 2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeelin- i e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: van 11 regels i2.10, elke Tegel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Postcheque en Gironummer 43255. BRIEVEN UIT BERLIJN. „Reist u naar Italië?" Indruk wekkende hulde aan de nagedach tenis van een gestorven kunstenaar; de Corinth-tentoonstellingen, De snelle omkeer van een gunsteling des Keizers. De val van een bokser. Berlijn, midden Februari 1926. ïn deze dagen, nu de meer welge stelde Berlijners op het punt staan hun lang-verbeide voorjaarsreis naar het Zuiden te ondernemen of de laatste voorbereidingen daartoe treffen, valt de dreigrede van den Italiaanschen dicta tor als een donderslag te midden der schoone plannen. Niettegenstaande de verbittering, welke in Duitschland door- het fascistisch regime in Tirol wordt ge wekt, zou niemand er tot nu toe aan gedacht hebben, van zijn reis naar het land van schoonheid, zon en kunst om politieke redenen af te zien. Geen en kele van de gebeurtenissen uit het laat ste decennium, zelfs niet de afval van den voormaligen bondgenoot en zijn deelname aan den oorlog aan 's vijands zijde, was in staat om de oude liefde der Duitschers voor Italië uit te roeien. Toen de oorlogsstormen uitgeraasd waren, was men verheugd, juist deze betrekkingen weder te kunnen aanknoo- pen. Plotseling heeft nu deze kwestie een geheel ander aanzien gekregen. Musso lini beweerde, dat in Duitschland een „reis-boycot" werd gepropageerd; niets is minder waar, al mogen er hier en daar ook enkele personen verklaard hebben, er niet toe te kunnen komen, Italiaan schen grond te betreden, zoolang in Zuid Tirol de Duitsche volksaard, taal en ze door Mrs. C. N. WILLIAMSON. Ned. vertaling van ADA VAN ARKEL. 37.) Ze sloeg niet al haar kracht op d< deur en riep- ..Mr. Carringlon, mr. bar rington". Maar er kwam geen antwoord, geen geluid. „Zouden ze al vermoord zijn?" vroeg ze zich af, bevende van angst. „Neen, dat kan niet. Zij zijn bedwelmd door den zwaron rook van het vuur. Tk moet den nachtwaker opzoeken en hem deuren laten openbreken. Tïet is een wonder, dat hij of iemand anders me nog niet gehoord heeft". Ze keerde zich om1, 0111 naar de deur te snellen, die naar de groote hall voor de, toen ze van achteren om het middel werd gegrepen en er tegelijkertijd een hand op liaar mönd werd gedrukt Ze voelde dat ze. Jwerd opgetild en werd weg gedragen de .gang uit en in de richting van den toren. Er was geen twijfel aan of de hand die haar lippen dicht hield, was de hand van een moordenaar. Zij hag hel succes van zijn werk willen beletten en zij zou den op zoo niets-ontziende wijze onder drukt worden, en al heeft bijv. ook de beroemde hoogleeraar in de philosophic Rudolf Eucken in Jena om die reden de uitnoodiging tot deelname aan het te Rome te houden „Internationale congres voor zedelijke opvoeding" niet aangeno men. Er zullen altijd menschen met een bij zondere ontvankelijkheid en fijngevoelig heid ten opzichte van de nationale ge zindheid gevonden worden, die geeste lijk diep gebukt gaan onder bepaalde verhoudingen in het politieke leven en die daaruit voor hun persoon de conse quenties aanvaarden. Niemand zal hen dat kwalijk nemen. Maar van een of andere algemeene neiging of actie, welke ten doel zou hebben het groote Duitsche publiek systematisch aan te bevelen of wel het als een „plicht" op te leggen, de reis naar Italië op te geven, was een voudig niets te bemerken. Eerst de eigenaardige rede van Mussolini heeft bij tallooze menschen twijfel en beden kingen doen reizen. Men vraagt zich af: „Zou zich niet, wanneer ik, vroolijk-ge- nietend, in Rome of Florence ben, op nieuw een dergelijk incident kunnen voordoen?, en wie waarborgt mij dan, dat ik niet op een goeden dag als Duit- scher op eenigerlei wijze word lastigge vallen?" Dat is een mogelijkheid, waar aan niemand zich gaarne blootstelt. Bij alle geestdrift voor Italië, heeft men toch tijdens zijn verlof en zijn ontspannings- reis gaarne de onvoorwaardelijke zeker heid, van onnoodige opwinding ver schoond te zullen blijven. En zoo kan men inderdaad het ver rassende verschijnsel waarnemen, reeds hoort men allerwege daarvan spreken, dat de Berlijners hun voor jaarsplannen veranderen en den blik naar Zuid-Frankrijk wenden, wat men nog 't vorig jaar voor onmogelijk gehouden zou hebben. Want het gevoel, dat lusschen Duitschland en Frankrijk een meer wel dadige atmospheer begint te heerschen, is algemeen Men begroet zulks met vol doening. Alleen, is het niet treurig, dat in dit oude deel van Europa, wanneer eindelijk in den eenen hoek de vlammen der nationale tegenstellingen beginnen te dooven, terzelfdertijd m een anderen hoek een nieuw vuurtje ontstoken wordt? De aangenamer wordende betrekkin gen, welke zich tusschen Duitschland en zijn grooten ouden tegenstander in het Westen, den „erfvijand", zeggen de nationalisten en chauvinisten lang zamerhand weder ontwikkelen, kwamen onlangs ook tol uitdrukking, toen de Fransche gezant te Berlijn, de heer de Margerie, tegenwoordig was bij de ope ning van de groote herdenkingstentoon stelling, welke door de Berlijner „Natio- nal-Galerie" aan den verleden zomer ge storven, genialen leider der moderne Duitsche kunst, den schilder Lovis Co rinth gewijd was. Deze tegenwoordigheid van den ge zant, dien men in Berlijn als een fijn zinnig kenner van kunsten en weten schappen ook overigens hoog acht, viel des te meer op, nu de Rijkskanselier, Dr. Luther, bij de plechtige wijding der Co- rinth-tentoonslelling de openingsrede hield. Men wil in deze ontmoeting gaarne een verblijdend symbool zien. Overigens was deze deelname van den leider der Duitsche politiek aan een ge beurtenis op kunstgebied een nieuwig heid voor Berlijn. Iets dergelijks is vroe ger metterdaad nooit voorgekomen Se dert het beslaan van hel Duitsche Rijk is geen van zijn kanseliers op deze wijze bij een huldiging, welke het oeuvre van een belangrijke persoonlijkheid uit de kunstwereld gold, op den voorgrond ge treden. Het besluit van Dr. Lutlier vormt mede een schakel in den keten van groot- sche huldigingen, welke Berlijn in deze weken aan de nagedachtenis van den hcengeganen meester Lovis Corinth brengt. Want ook nooit te voren heelt men gezien, dat een Duitsche schilder op een wijze gevierd werd, als hier geschiedt. Op hetzelfde tijdstip namelijk zijn op drie plaatsen „reuzen"-tentoonstellingen georganiseerd, welke een' overzicht over het levenswerk van dezen onvergelijke- lijken kunstenaar mogelijk maken. De bovengenoemde „National-Galerie" heeft de schilderijen van Corinth geëxposeerd, en zij heeft hiervoor bijna haar gansche huis ingericht. De „Berliner Sezession", waarvan de gestorven meester president was, brengt de schetsen uit zijn nalaten schap, uit musea en uit het privaat bezit, eveneens in bijna alle zalen van haar tentoonstellingsgebouw. De kunst academie eindelijk, heeft het grafische werk van Corinth tezamen gebracht, zijn etsen, lithografieën en houtsneden. In diepe verbazing neemt het publiek, dal zich in massa voor deze tentoonstellingen verdringt, kennis van de monumentale hoogheid en de wcreld-beteekenis van dezen man, die wel eenig in zijn soort is geweest. Er is een oogenblik geweest, waarop de figuur en het levenswerk van Lovis Corinth in het bijzonder een diepe en on gewone belangstelling veroorzaakten. In 1911 werd zijn gezondheid ernstig ge schokt. De groote, forsche, zware man werd door een beroerte op het ziekbed geworpen en daarna volgden nog eenige heftige attaques, waaronder het zware lichaam bijna bezweek. Echter, en dat is voor ons het groote raadsel, juist in deze laatste vijftien jaren van zijn ziekte bereikte de meester het hoogtepunt van zijn kunst, de hoogste frischheid in zijn lichl-stralende, jubelende kleuren, de geweldigste uitdrukking van zijn schil ders-verbeelding. Dit na te gaan, is aan grijpend; te erkennen, dat een schier bo- venmenschelijke inspanning zijner gccs- tes-krachten alle lichamelijk lijden en zwakte overwon Geen enkelen dag heeft Corinth, ook in dezen tijd, den arbeid laten rusten. Wij zien nu ook de ontroerende teekenmgen, welke hij op zijn ziekbed, als het ware tusschen de visites der dokters door, ja zelfs in zijn koorts, op het papier wierp. Niemand zal bij het bekijken van deze bladen on bewogen kunnen blijven. Nog een andere Berlijnsche kunste naar is kort geleden gestorven. Een beeldhouwer, professor Gustav Eberlein, die zeer zeker niet tot de kopstukken in het rijk der kunst gerekend mag wor den, maar die door andere oorzaken bij herhaling, en wel op wonderlijke wijze, de aandacht op zich deed vestigen. Eber- leid kon zich tot die beeldhouwers re kenen, welke zich indertijd in de be scherming van Keizer Wilhelm II moch ten verheugen en die veel te danken hadden aan de meermalen getoonde be langstelling van den monarch voor beeldhouwwerken en in het openbaar geplaatste standbeelden. Maar wie zal beschrijven, hoezeer men verbluft was, toen, onmiddellijk na de revolutie 1918, de heer professor Eberlein bij de toonaangevende bestuurders der stad Berlijn verscheen om hun het volgende misschien wel van deze wereld moeten verdwijnen. Vreemd genoeg voelde Sheil in haar hart geen vrees voor zichzelf op dat oogenblik. Ze dacht alleen aan Car rington cn kapitein Derby, maar vooral aan Carrington, dien ze lief had. Ze kon hetai niet dien vree sol ij ken d'ood laten sterven Als ze hem maar kon red den zou ze gewillig in zijn plaats sterven Dan mocht de moordenaar zich op haar wreken, als hij dat verkoos. Met de wilde kracht die alleen wan hoop verleent, trok hel meisje aan de hand die haai- mond bedekte en toen ze voor een seconde haar vrijheid terug kreeg, uitte zc een zóó doordringende gil, als zc nooit had kunnen geven in een moment van minder gevaar. Hij trilde na in haar eigen ooren. Het kwam haar voor of het een doode in zijn graf zou doen omkeeren, als hij zóó geroepen werd. Maar zou liet Mark Carrington en kapitein Derby wakker maken? Zij kon slechts hidden, dal het dit zou doen. want de kreet werd onmiddellijk gesmoord door de hand die zich op nieuw op haar gezicht drukte met een ijzeren greep onder haar kin en een zoo woeste druk op haar lippen, «lat het scheen of het bloed door de leere huid zou dringen. Haar hals werd oo ruw ge bogen, dal haar spieren gespannen waren cn haar adem beklemd. Een regen van sterren scheen voor haar pijnlijke en tranende oogen te dansen. Zo worstelde mede te deelen; hij, een man. die nooit had nagelaten aan zijn bijzondere vereering voor den Keizer uitdrukking te geven! had drie bustes van de so- ciaal-dnmecratische leiders Marx, Las- salle en Bebel gemodelleerd en hij vroeg of voor deze „koppen" niet een plaats in de Raadszaal van het Berlijnsche ge meentehuis gevonden kon worden, waar uit men thans ongetwijfeld de bustes der drie Keizers, welke de zaal tot nu toe versierd hadden, wel zou verwijderen' Nu is het zeker in hooge mate verstan dig van een kunstenaar, wanneer ook hij „rekening houdt met veranderde tijds omstandigheden". Deze omkeer kwam bij Eberlein evenwel iet of wal snel en wat al le grondig! Maar, wat is ten slotte in het heden- daagsche Berlijn de roem van een kun stenaar, ook al behoort hij tot de aller grootsten, lot de kunstenaars „von Got- les-Gnaden", vergeleken bij dien van een held uit de sportwereld! Men eert Corinth! Ook sprak men veel van Eber lein. Maar dieper en langduriger was het publiek der Duitsche hoofdstad begaan met het tragische lot, dat zijn lieveling, den bokser Hans Breitenstrater, getrof fen heeft. Eenige maanden geleden ver telde ik in een „Brief uit Berlijn" van de geweldige ontsteltenis, door Breitenstra- ter's nederlaag tegen den Spaanschen kampioen Paolino, veroorzaakt. Toen tertijd had men een oprechtmedelijden met den „blonden Hans", want niet al leen is hij een buitengewoon goed bok ser, maar ook een zeer aangenaam en sympathiek mensch. Intusschen troostte men zich: ten slotte kan zoo iets altijd gebeuren: Breitenstrater zou in korten tijd wel weer „in vorm" zijn en zijn Ber lijners door nieuwe daden in geestdrift brengen Nu echter is gebleken, dat die zwarte dag van strijd met Paolino den jongen, slanken meester-bokser op de ernstigste wijze heeft aangegrepen. Het lichaam had geen blijvend nadeel ondervonden, maar de zenuwen hebben de herinnering aan die afschuwelijke nederlaag niet kunnen doorslaan. Breitenstrater pro beerde zich weer te herstellen en nieuwe krachten op te doen; hij trainde ijverig, zonder hoop en moed ie verliezen. Tot dat hij zich weer in staat voelde, opnieuw in den ring te verschijnen, waar hij den ervaren bokser Franz Diener tegenover zich zou vinden, maar het zou zoover niet komen. Acht dagen vóór de vastgestelde ont moeting kwam hel bericht van een al- geheele zenuwinslorling, welke tijding door de Berlijners m diep meevoelen werd ontvangen. De strijd tegen Diener moest afgelast worden; het is zelfs twij felachtig of men den „blonden Hans" ooit weer tusschen de touwen zal zien. Berlijn was buiten zichzelf. De men schen m de tram. op de bureaux, ja, waar men slechts bij elkaar was, spraken met oprecht medelijden en oprechte spijt over het ongeluk van hun veraf goden lieveling. Geen Romeinsche gla diator, geen Spaansche toreador kan ooit bij zijn medemenschen een zóó le vendige belangstelling en een zoo warme persoonlijke sympathie gevonden heb ben als Hans Breitenstrater bij de Ber lijners. Wat gebeurde nu? Men was nu eenmaal voorbereid op den grooten kamp met Franx Diener. De ondernemers en het publiek wachtten fel-bewust op het beloofde schouwspel. Men moest een soort vergoeding vinden. En wie werd naar Berlijn gehaald? Paolino! Niemand anders! Bij alle opwinding en in alle ellende (Ing. Med.) zal het voor Breitenstrater wel het moei lijkst te verdragen zijn geweest, toen hij hoorde, dat men, als troost voor z ij n wegblijven, juist zijn overwinnaar ge roepen had. De één gaat, de ander komt. Zoo is de wereld nu eenmaal, en zoo gemakke lijk wisselen de grillen der menigte. DR. MAX OSBORN. KUNST EN WETENSCHAPPEN ..II a nd- c n L eerhue k voor d G e m e c n t e-f i n a 11 c i n door IT. Kecgstra. Uiig Samson. Van dit werk van den redacteur van hel maandblad „De Gemecnlc-fiiianciên verschenen hel derde en vierde deel. Door de vele wijzigingen in de wetgeving in de laatste jaren was hel niet mo gelijk alles in een derde deel le ver werken. In hel derde deel [loeit nog een hoek van 580 bladzijden zijn bij eengebracht de bijzonderheden over de inkomsten en invordering, d. w. z. in komsten uil eigendommen, bedrijven be lastingen, subsidicn. enz Hel vierde deel, dat even dik is. bevai bijzonderheden omtrent de uitgaven. d< nieuwe banen van het beheer der ge meenlefinancicn. de begrootings-. reke ning-s- en boekhoudvoorsehriflo» van '26 Bezoldigingsbesluit. Bij V Samson verscheen liet eerste deel van den nieuwen, van aanleekenin- gen voorzienen tekst van liet Bczoldi gingsbesluil Burgerlijke Rijksambtenaren 1923 met bijlagen, voor de praktijk bc werkt door w. Muosse, commies bij het Centraal Bureau van voorbereiding van amblcnnnrszukcn. „Silvia' door Ernst Ver meer. II P Leopold's Uitg. Mij- Wat in dezen roman ons gegeven wordt als een vrouwennatuur, die groote aan trekkelijkheid heeft voor mannen, maar die zelf niet verder kan komen dan kameraadschappelijkheid. prikkelt lol te genspraak. Dal er vrouwen zijn. du*/ zooals de schrijver liet uitdrukt een sub tiele vrouwenziel hebben, d e geliefkoosd moeten worden, zacht behandeld, en die niet'bruut door hartstocht kunnen over al Ion worden, we ontkennen hel ze ker niet, al is dal o.i iets anders dan een subtiele vrouwenziel. Maar we kun nen ons moeilijk voorstellen «lat zulk •en vrouw over die dingen gedetailleerd opnieuw, maar vergeefs en in den be nauwden strijd, de worsteling van lichaam en geest legen de onzichtbare dwingende macht verloor ze haar adem en hel bewustzijn Toen ze weer bijkwam scheen hel of zc op een bed lag een bed dat tegelijk makkelijk en bekend was. '"""Wol was er gebeurd? Had ze een vreeselijken droom gehad? Er was dezelfde aangename gemengde geur van gedroogde lavendel en oud hout, die iederen nacht als ze wakker inhei wonderlijke bed in den toren lag, ge roken had. Ze bad zich dikwijls gezegd, dat die geuren haai* altijd aan deze ka mer zouden doen denken, waar zc ook zijn mocht cn hoeveel jaren er ook ver- loopen mochten zijn. Gisteren nacht had ze dit nog gedacht, niet wetende, dal ze nooit meer in dal bed zou slapen. Maar, zei zc in zich zelf, misschien «foas dit ook maar een deel van haar droom, dat zc verhuisd was naar een andere kamer Ze kou zich niet vergis sen. Er kon geen tweede bed beslaan als dit. En dan, als ze niet daar wt waarom zou zc dan in bed zijn9 Wal w er dan ftvanr van den brand, die ze achter de gesloten deur in de gang had zien schijnen, haai' woest bon SC n op de deu ren, haar gil eu de hand die haar den adem ontnomen had? Had ze werke lijk dat vreeselijke looueel beleefd9 O, ze kon er niet aan twijfelen. Misschien waren nu «>p dit oogenblik Harrington en kapitein Derby al verbrand. Iloc ook. ze moest nog trachten hen te redden. Zc probeerde overeind le gaan zitten, maar iets hield haar terug Haar armen waren achter op haar rug gekruisd en aan de polsen samen gebonden, zc kon voelen waar. En haai' voeten waren ook vastgebonden. Ze kon zich niet bewegen, maar kon leu minste schreeuwen. Plotseling bedacht ze zich, hoe dicht de gang met de brandende kamer bij den toren was. Als de brand zich uitbreidde zou hij den toren bereiken en als ze wer kelijk op haar oujde bed in de lorenka lag was hel slechts een kwestie van kor ten tijd of hel vuur zou haar. bereik en ze zou in de vlammen omkomen- Sheila Douglas was jong en sterk en liet leven klopte vurig in haar aderen. De physiekc afkeer voor den dood was sterk in haar en de kreet, die haal' naai de lippen drong was nog doordringender door «e vreeselijke verschrikking van die gedachte. Ze gilde lang en schril, maar een stem in haar scheen te zeggen, met «le echo van haar eigen gil in haar ooren ..Als je in den toren bent zal niemand je hooren. Je kunt duizena dooden ster ven vóór er iemand zou komen' Hel meisje rilde van liet hoofd tot de voeten en terwijl ze daar zoo hulpeloos lag, wachtende op het vreeselijke dal komen ging, voelde ze dal haar bed begon le bewegen. IA" had een göklik ge geklonken, als hel geluid van oen strak gespannen veer. die los wordt gelaten cn toen begon het bed langzaam en ge luidloos le glijden alsof hol in rails liep. HOOFDSTUK XIII. liet g o h e i m v a n den to r e n. Sheila's oogen waren wijd geopend, maar de duisternis was als een zwarte doek, die op haar lag. Ze kon niets zien, maar toen hel bed langzaam centimeter voor centimeter bewoog, voelde ze een intense koude luchtstroom als den wind, die veroorzaakt wordt door een paar reusachtige vleugels, om z.eh heen waaien. Toen bleef hel bed stilstaan, nog steeds in hel pikdonker cn ze hool'de een geluid van haastige voetstappen en van lichte ademhaling Toen klonk er een ander eigenaardig klinkend geluid en terwijl bel meisje zich in doodsangst af vroeg wal er nu zou gebeuren, werd het bed waar ze bp lag zoo plotseling n in zoo'n scherpe hoek opgelicht, dat ze «»r af rolde Een kort oogenblik van ontzettende angst volgde, waarin ze vergeefs trachtte zichzelf le redden en ze een vreeselijke val verwachtte, misschien in de diepten van een afschuwelijke oubliette, maar ze viel van het bed op een stevigen -vloer bedekt met iets zachts, als een dik lapijl. En de val was zoo kort dal ze niet eens ecu scliok kreeg. Eenige seconden was hel volkomen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 1