FEUILLETON.
Ruwe,Schrale Huid
PUROW
8 IJ VOEGSEL
KAN DE
Donderdag 11 Febr. 1926 Ho. 35.
BINNENLAND.
HET BESTEREN VAN HET POST
BEDRIJF.
De bespreking, die de postale com
missie van overleg vandaag in het ge
bouw van liet hoofdbestuur der P. T.
T. zou hebben over de reorganisatie
van 't dienstvak, is telegrafisch afgelast.
Slaat dat in verband met bel opzien
barende verlof aan den Directeur-Ge
neraal
Het zou begrijpelijk zijn, want wal
daarover nader wordt medegedeeld is
inderdaad zéér opzienbarend
Van verschillende zijden wordt de in
specteur Duynsteen aangewezen als de
man wiens werk men achter deze ge
beurtenis moet zoeken.
Hel lid der Tweede Kamer, de heer
Boon, schreef in de N. R. Crt. eenlgje
'beschouwingen, waarin wij o. a. hel
volgende lezen:
De heer Duynslee is een man met
machtigen arm. Reeds op 3 April 1924
werd hierop zeer duidelijk door mij in
de Tweede Kamer gezinspeeld in de
volgende bewoordingen: ,,!k geloof, dal
het zoeken bij de richting, waarvan het
vroegere lid der Kamer mr. Van Best
zeide, dat zij troef is in Nederland,
een Ic groote rol speelt. Wij hebben dal
gezien bij den „besten" inspecteur
ik laat dat epitheton ornans voor re
kening van den Minister bij de»waar-
neming van den postchèque- en giro
dienst en bij diens vervanger, en ik zou
den Minister nu zeer ernstig willen vra
gen om in een zeer ruimen kring rond
te zien."
Had en heeft de heer Duynstee in
derdaad postantecedenten, die zijn over-
hecrschenden invloed rechtvaardigen?
Onder Minister Weslerveld was hij aan
gewezen als voorzitter van een com
missie tot herziening der positie van de
brievengaarders. Deze regeling heeft van
de schatkist groote. offers gevergd en
daarbij is een regeling tol stand geko
men, die zich thans wreekt De dure,
kleine post- en telegraafkantoren kun
nen niet worden gehandhaafd en worden
thans vervangen door stations ten einde
tot bezuiniging te geraken, een groote
achteruitgang voor de plattelandspost,
welke vóór dien lijd op weinig kostbare
wijze uitstekend werkte.
Daarna volgde zijn verplaatsing als rif-
deolingsinspecteur naar Maastricht Do
aanmerkingen van de Algemeene Reken
kamer, over de schandalig dure ambts
woning, die deze inspecteur voor zich
zelf liet iastalleercn, liggen nog vcrscli in
het geheugen.
Daarna zou hij bij de wanorde bij
den girodienst van zijn organisatorisch
talent doen blijken. Na maanden daar
bij te hebben verloofd en diverse bui
lenlandsche studiereizen te hebben ge
maakt, - is hij van dat looneel verdNve-
nen. zonder dal van eenig gunstig resul
taat van zijn werkzaamheden is gebleken.
Eerst de heer Lazonder gaf weer
nieuw leven aan dat bedrijf.
En deze heer Duynslee is de man, die
bij minister Van Swaay en thans weer bij
minister Bongaerts den grootslen invloed
ticaal.
door
Mrs. C. N. WILLIAMSON.
Ned. vertaling van ADA VAN AR ICE L.
30)
Het meisje '•veronderstelde, d,at lady
Ethington haar wilde spreken over het
beginnen van het een of ander nieuw
dichtstuk en was dus zeer verbaasd; een
groot aantal menschen in de zitkamer
aan te treffen.
,,Wij willen dat u ons alles van het
ongeluk vertelt," zei lady Ethington. ,„Be-
gSn bij het begin, van het oogcnblik^
dal u uit is gegaan af."
Er was geen enkele reden waarom
Sheila niet zou gehoorzamen maar toch
liad ze weinig lust om te speken en als
ze zoo gauw een uitvlucht had kunnen
verzinnen zou ze geweigerd hebben;
maar ze was heel moe en nieL &oo vlug
met haar voorwendsel als ze geweest
zou zijn, wanneer haar vitaliteit piet zoo
onderdrukt was geweest. Op een verve
lende saaie manier vertelde ze hoe dp
automobiel vertrokken wasA hoe mr.
Franklin getracht had hen tegen te hou
den eji al wat daarna gebeurd was. Lady
Ethington begon met opgewonden vragen
te doen, maar eindelijk werd ze stil, en
zag er zoo bleek en boos uit dal Sheila
zich verwonderd afvroeg of ze soms per
heeft, die buiten zijn chef zaken met den
minister besprak en afdeed en die nog
steeds liet orgel trapt.
De pogingen om tot een directorium
te geraken werden niet opgegeven. Aan
vankelijk zou het trio-Duynsilec-Van
Royen-Van Einden de functies verdoe
len, daarna zou het Duyustee-Van Royen-
Dannnc worden, waarvoor de heer Dam
me natuurlijk niet le vinden was, ten
slotte wordt lijdelijk de heer, Hofker geïn
terpoleerd.
Het verblijf van den directeur-generaal
te Parijs bij de telegraaf-conferenlie was
zeer geschikt om den minister voor hef
directorium le winnen en den invloed
van den chef te ondermijnen.
De demissionaire minister ontwerp een
Koninklijk besluit in dien zin Aan den
allerhoogsten invloed (gedoeld wordt hier
blijkbaar op een weigering der Koningin
Red.), was hel te danken, dat aan deze
ver over de schreef gaande handeling
van een minister uil een demissionair
kabinet geen uitvoering kon worden ge
geven.
Nu is 4e (weg gekozen van een „verlof'
van een maand aan den directeur-ge
neraal tegen diens- (Uitdrukkelijk verlangen
cn ondanks diens verzoek, wat den in
druk maakt van schorsing - en waarne
ming door liet directorium, dat thans de
handen geheel vrij krijgt.
In een meedeqliug van andere zijdi
aan genoemd blad worden nog meer
onthullingen gedaan.
Ook daarin wordt gemeld dat hel voor
namelijk de lieer Duynslee was die
ageerde, legen hot meerderheidsadvies
der Commissie-Nol ling voor een éénhoof
dig bestuur.
Toen besloten was, dat er een direc
teur-generaal zou komen, komen, liad
de heer Duynslee zich illusiën gemaakt,
als zoodanig benoemd le worden. Hij
maakte er een goede kans voor, ja het
was vrijwel zeker, dat hij D.-G. zou
worden ,maar (en slotte is dit toch ver
hinderd. Toen is de heer D. lot zijn oude
liefde, hel directorium, teruggekeerd en
heeft alles erop gezet dit legen het een*
maal gevallen principieele besluit in toch
nog binnen le smokkelen. Zijn invloed hij
den nieuwen mn'iister 'van waterstaat
schijnt groot Ie zijn en men schrijft het
aan hein toe, dal de minister, die ove
rigens van den beginne af al voor een di
rectorium geporteerd, was, er ernstig
ov.er is gaan denken de beslissing onder
zijn voorganger gevallen, ongedaan te
maken. Wellicht is de póltiieke geesl-
geesLverwantschap, die lusschen beiden
bestaat, aan dezen invloed ook niet
vreemd geweest, evenmin als zij onder
den vorigen minister vreemd geweest zal
ziju aan de snelle promotie van den heer
Duynstee. Wat er nu precies gebeurd is
in den laatslen tijd vermogen wij niet le
zeggen, het is echter wel zeker, dat tij
dens de afwezigheid van den directeur-
generaal Ir. Damme voor de telegraaf*
conferentie le Parijs ,de zaak zoo ver
Deicokstoofd is in het hoofdbestuur dat
er een besluit klaar gemaakt werd om
den directeur-generaal feitelijk le ver
vangen door een directorium. De minis
ter was toen demissionair als nu nog
Welke omstandigheden de bekrachtiging
van dit besluit hebben tegengehouden
is ons niet bekend. Toen de heer Dam
me uit Parijs terugkwam werd hij voor
een fait accompli gesteld.
Naar ons ter oore kwam had men
hem bij zijn terugkeer een „verrassing'
bereid. Hij werd bij den minister ont
boden en deze stelde hem daar de liee-
ren Van Royen en Duynslee "Sis zijn toe
komstige medeleden van het directorium
voor De lieer Damme had echter geen
zin zich op deze wijze tc late» degradee
ren. Hij heeft waarschijnlijk wel begre
pen, dat niet twee menschen uit hel vak
als gelijkgerechtigden naast zich hij als
homo novus al spoedig niet veel meer
in lo brengen zou hebben en zich op
het standpunt gesteld, dal hij als direc
teur-generaal, niet als licl van een direc
torium was benoemd.
ongeluk iels gezegd had, dat haar ge
hinderd had..
De verandering in de manieren van
lady Eliiington was door iedereen in
het vertrek opgemerkt cn toen - Sheila
haar verhaal gedaan had stond,en zij op
en gingen een voor een weg. Sheila zou
graag ook zijn heengegaan, maar lady
Eliiington legde de hand op haai- arm.
„Wacht even," zei ze, „ik wit ueven
alleen spreken. Daarom heb ik gedaan of
ik moe wasik wilde ze allemaal kwijt
zijn. Zeg me nu eens,, hoe trad mr.
Franklin op, toen hij op de plek kwam
waar het ongeluk met de auto gebeurd
was? Scheen hij niet bijzonder bezorgd
voor één persoon uit het gezelschap?
Ik ben daar zeker van door lets, dat u
per ongeluk u liet ontvallen. U hoeft
niet zoo koppig te kijken, alsof u beslo
ten was niets meer te zeggen, juffrouw
Douglas. Ilij hééft getoond, dat hij wan
hopig bezorgd was voor Viola Ravne,
daar hen ik van overtuigd."
„U heeft me een week geleden
vraagd, lady Ethington, of ik dacht, dat
mr. Franklin veel om gravin Itarovski
gaf."
,0, maar dat was vóór hij Viola had
leeren kennen."
„Dan moet u hem wel erg verander
lijk vinden."
„Ik dacht alleen maar dat hij om de
gravin gaf, ik voel dat hij van ladv
Viola h oudt. U weel hel ook is het niet?"
„Hel is inijn zaak niet", zei Sheila
voorzichtig.
„Dat is hetzelfde of u ,.ja" heeft ge
Men heeft getracht hem door voorspie
geling van een snlarisverhooging te paai
en, maar hij heel niet toe en werd zelfs
recalcitrant en lastig, Naar verluidt
maakte hij een nota óp voor den minister
raad, maar zijn chef, de minister van
waterstaat, heeft geweigerd deze door te
zenden. En toen moest hij met verlof,
waarschijnlijk in dc hoop, dal hij zelf zou
zeggen ilc heb er genoeg van en ga heen.
Het veld was dan vrij geweest. Naar het
schijnt is ir Damme echter in het ge
heel niets van dien aard van plan en Woelt
hij er niets voor zich op deze manier'
quasi met zijn medewerking te laten ont
halzen. Houdt hij voet bij stuk en laat
hij het er op aankomen, dal men hem
ontslag geeft, wal niet zonder groot
schandaal geschieden kan en daarom ook
niet zoo licht zal geschieden, dan staal
hij, zou men zeggen, sterk. Een onderzoek
zal clan zeker niet kunnen uitblijven en
wat er daarbij voor den dag zal komen
zal allicht curieus zijn.
liet is een leeJijk zaakje. Wel ver imoet
het met de posterijen en telegrafie ge
komen zijn. dat er zulke rare dingen ge
beuren, mol leedwezen ziel men den wa
gen eiken dag verder bergafwaarts gaan.
Naar onze inlichting hebben de lieeron
Hofker cn van Royen in het geval een
i'ol van het tweede plan gespeeld Noch
dc een noch de ander is er de man naar
voor eigen rekening zooiels aan le span
nen: het vermoeden ligt voor de hand,
dal zij zich door den heer Duynslee heb
ben laten gebruiken voor diens doelein
den. Na hel wegwerken van ir. Damme,
met hun drieën aan het hoofd van hel
bedrijf geplaatst, zouden zij waarschijn
lijk niet lang met hun drieën gebleven
ziju, want goed ingelichte» verzekeren,
dat de heer Duynstee binnenkort wel
weer voorstander zal worden van een
cenhóofdige leiding. Qui vivra verra.
Wonderlijke toestand, als dc heer
Damme werkelijk op 1 Maart weer op
zijn bureaustoet zou gaan zitten temidden
van ondergeschikten, die legen hem zijn,
en mei als chef misschien nog een mi
nister, die hun daarbij dc hand geleend
heeft. Maar dit zijn zaken van later zorg,
die bij de schoonmaak noodig is slaat >o j.
vast. Moge zij grondig geschieden.
Hel Jid der Tweede Kamer mr. G. A.
Boon heelt tol den minister van water
staat de volgende vragen gericht
1. Is de minister niet van oordeel
dat beantwoording van de vragen van
ondergeteekende op 18 November 1925
gedaan en in hel aanhangsel gepu
bliceerd, wijl 'daarop binnen 30 dagen
geen antwoord was ontvangen door de
jongste voorvallen bij de leiding der pos
terijen der telegrafie en der telefonie,
urgenter dan ooit is?
2. Zoo ja, is de minister dan bereid,
tevens mede le dcelen, of aan den di
recteur-generaal der posterijen, telegrafie
en telefonie legen diens uitdrukkelijk
verlangen en ondanks diens verzet, een
verlof van een maand is gegeven?
3 Zoo ja, is de minister dan niet van
oordeel, dat een dergelijke behandeling
van den chef van een zoo belangrijk
Staatsbedrijf bij hel publick en bij het
personeel van den dienst een uiterst pijn
lijken indruk moet maken, en dat dieais
prestige daardoor ernstig wordt geschokt,'
hetgeen toch niet in de bedoeling
althans niet in de bedoeling van den
minister kan liggen?
4. Is het juist, dat de minister de in
stelling van een directorium heeft voor
bereid, en acht de minister hel niet in
strijd met een goede constitutioneele
praktijk, dat aan een zoo belangrijke be
stuurswijziging een begin van uitvoering
wordt gegeven door een lid van een dc
missionair kabinet?
5, Is dc minister bereid, een commissie
le benoemen, teneinde op zeer korten
termijn een rapport le doen uitbrengen
omtrent de verhoudingen bij het hoofd
bestuur der posterijen, der telegrafie
der telefonie
springende
lippen
Doos30-60-90ct.
TubeÖOct.
pij Apoth.en Drogisten
(Ingez. Med.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
zegd. Maar het is natuurlijk mijn zaak
evenmin, behalve dat ik een vriendin
van mr. Franlclin ben en het me zou
spijten als hij werd opgeofferd aan een
berekenende vrouw."
lady Ethington, u kunt lady Viola
geen berekenende vrouw noemen,riep
Sheila.
„Ik noem haar moeder een bereke
nende vrouw en Viola Rayne moet doen
wat Lydia Marsden zegt. Ze zijn van goe
de geboorte, natuurlijk, maar de moeder
is vreeselijk verkwistend geweekt en nu
oogst ze de resultaten van haar dwaas
heid. Ik geloof, dat Carringlon haar
begint le zien zooals ze werkelijk is.
Ze verliest haar hoop, waar liet hein
betreft en alles hangt uu van Viola's
huwelijk af. Als er niets tegen gedaan
wordt, zal mr. Franklin in de val
loopen, die voor hem is uitgezet."
„Hij mag dan een milliouair zijn, maar
loch is lady Viola Rayne duizend maal
te goed voor hem," antwoordde Shcila
loyaal. „Ik hoop, dal ze niet met mr
Franklin zal trouwen."
De oogen van lady Eliiington schoten
vuur.
„Ze zkl hem niet trouwen," zei ze
valsch. „Dal moet voorkomen worden,
hoe dan ook. Ik zie nog wel niel in hoe,
maar het zal verhinderd worden. Hel
zou een te groot offer zijn.''
Sheila werd hoe langer hoe boozcr
op deze malle vrouw, die haar hart
vau middelbaren leeftijd op de tong
droeg. Zonder twijfel had Franldin zich
zelf geamuseerd door met haar te Jiirlen
Een Engelsclic Koning in on:
land (1470/71).
In de gisteravond gehouden bijeen
komst van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen werd door prof
d r. J Huizinga uit Leiden een voor
dracht gehouden over het hierboven ver
melde onderwerp.
De daarin bedoelde gebeurtenissen
hebben niel de befoekenis van den over
de heele wereld bekenden overtocht in
1G88 van een Engels.chen Koning die
op Ilollandsche schepen van de Hol-
landsche kust naar Engeland overstak
Maar het feil dal twee eeuwen tevoren
ook een Engelsch Koning op Hollaudsehc
schepen en van de Ilollandsche kusten
naar Engeland trok om daar zijn troon
zooal niet te veroveren, dan toch tc
heroveren, dal feit is toch ook wel de
aandacht waard Die Koning was Eduard
IV, wiens lijdelijke ballingschap in Hol
land en Zeeland tot nu weinig onder
zocht is door dc geschiedkundigen. De
Engclsche tfronnen geven wel een ge
detailleerd heek! van de omstandigheden
in Engeland en Frankrijk, maar niel van
die in Nederland Men heeft daarvoor
steeds overgeschreven wat Coramines, de
kroniekschrijver van deze periode, daar
over meldde.
Eigen kronieken mist ons land in die
periode en spr. had daarom willen na
gaan wal onze archieven daarover ople
veren, en heeft met zijn studenten de
archiefstukken onderzocht, hem afge
staan o a. door het Rijksarchief voor
Zeeland en de gemeente-archieven van
Middelburg en Veere Een woord van
dank uitte de spr. voor de archivarissen
en den heer Perrels. Hij had echter
in Veere, waar hij hel meeste verwacht
te, slechts heel weinig gevonden in dc
gemeente-archieven.
In een beknopt overzicht schelste de
spreker eerst den strijd dier periode in
Engeland lusschen dc twee takken van
de dynastie? de Lancasters en de Yorks,
den strijd van de Roode en de Witte
Roos Aanvankelijk had deze strijd een
een constitutioneel kenmerk als een ver
zet tegen wanbestuur, eerst later werd
hel een dynastieke kwestie. In zeker
opzicht was het ook een sociaal-econo
mische strijd, maar geen Marxistische
klassenstrijd, want het waren twee par
tijen uil eenzelfde klasse. Men zou die
groepen van adellijken kunnen vergelij
ken met de „machtige concerns in staal
of petroleum die men nu in Amerika
vindt Hel waren machtsgroepen van
grondbezit, groote vermogenscomplexcn,
die niel naast elkaar in den staat konden
beslaan zonder botsing. En deze strijd
kreeg den vorm van het aanhangen van
de candidalen voor den troon.
In 1470 scheen die strijd bedaard,
de Lancasters waven verslagen en ver
dreven; en Eduard IV en zijn helper,
graaf Warwick, waren meester Er kwam
echter een wrijving lusschen deze bei
den Warwick wilde, ter voorkoming van
van den terugkeer der Lancasters, stre
ven naar een goede verstandhouding
mei Lodewijk XI van Frankrijk, en hij
hoopte die le hereiken door een huwelijk
van Eduard IV met een prinses van hel
Fransche Hof. Eduard sloot echter een
huwelijk uil genegenheid met de Engel-
sclie weduwe van adel Warwich
die als Engelsch bevelhebber in Calais
zat, (de eenige stad die Engeland in
om een reden, die het jonge meisje zich
niet kon begrijpen, maar zc moest toch
verstand genoeg hebben om in te zien.
dan een man van zijn leeftijd onmogelijk
verliefd kon zijn op een vrouw van haar
jaren. Sheila zou graag haar veront
waardiging gelucht hebben en lady
Ethington hebben gezegd, dat Viola niet
heleedigd of gehinderd mocht worden.
Maar ze zei tot zichzelf, dal alles wat
ze kon zéggen de zaak nog slechts er
ger kon maken, en dat ze inderdaad al te
veel gezegd had. Ze hield dus haar mond
en zei alleen, toen ze gelegenheid kreeg
iels er lusschen te gooien, dat ze gaan
moest om te zien of mr. McKinnou al
teruggekomen was.
Toen Sheila de trap afging naar be
ueden dacht ze „Ik geloof eigenlijk niet,
dat ze lady Viola met mogelijkheid kan
kwaaddoen. Zoo kwaadaardig als ze nü
ook is in lvaar bespottelijke, jalouzie, wal
kan ze doen en de gravin evenmin."
Toch voelde het meisje zich niet op
haar gemak want ze wist, dat Viola twee
vijandinnen in huis had twee vrou-
die, hoewel zoo verschillend als
zomer en winter, hun jonge mooie mede
minnares om dezelfde reden haatten om-
dal ze, tegen haar wil, genade had ge
vonden in de oogen van den man. flic
beiden lief hadden.
Sheila ging regelrecht van lady Ething-
ton's kamer naar hel kantoor van mr.
McKinnon, waar ze wilde uitleggen* in
dien hij al teruggekomen was, waarom
ze dien middag haar plichten verzuimd
had. Hij zou misschien boos zijn omdat
Frankrijk had behouden) en die daar
een zeemacht had welke in veel opzich
ten zeeroeverij uitoefende, was in
openlijken opstand tegen Eduard geko
men en naar Engeland gegaan. Hij werd
door Eduard echter lot verrader ver
klaard en kon toen hij terugvoer, niet
meer in Calais landen.
Hij heeft zich toen op de Normandi-
sclie kust genesteld, bleef daar een soort
zcerooverij uitoefenen, en zocht levens
in contact te komen met zijn vroegere
tegenstanders, de Lacaslcrs (De vróuw
van den indertijd gevangen genomen
Koning Hendrik VI vertoefde toen in
Frankrijk.)
Die omstandigheden brachten Ivarel den
Stoute, den hertog van Bourgondië, er
toe een blokkeeringsvloot naar dc Nor-
mandische kust te zenden. Hij was ge
trouwd met een zuster van Eduard IV
en bovendien ondervonden dc kooplieden
in zijn Nederlanden de nadeeligen ge
volgen van Warwick's zeerooverij
Die in 1470 uitgezonden blokkeerings
vloot was hoofdzakelijk een Nederland-
sclie vloot. Zij stond onder bevel van
Hendrik van Borssele, heer van Veere,
die op Walcheren een zeer groote macht
bezat. Een van de onderbevelhebber was
Lodewijk van Gruuthusc, de stadhou
der van Holland en Zeeland de bouwer
van hel bekende woonhuis in Brugge
Ook lal van andere voorname edelen
waren op de vloot. Onder de schepen
was ook ceil hulk van Middelburg, van
welk schip de scheepsrekening op het
archief alhier is bewaard.
Van dit schip, dat iets grootcr was
clan de loenmalegc handelskoggen, werd
de helft der kosten gedragen door de
stad Middelburg, dc andere helft door
de steden Goes, Veere en Reimerswaal
Schipper was zekere Tenegieter, ook wel
aangeduid als Onbehouwen, incl welken
naam echter ook het schip wel wordt
aangewezen
.Merkwaardig is hel dal uit dien lijd
dagtockenen de eerste natuurgetrouwe
afbeeldingen van schepen, op de toen
ook voor 't eerst verschijnende koper
gravures geleekend door Meester W
Waarschijnlijk ten gevolge van den
zwareu storm in den aanvang van de
herfst kwam die blokkeeringsvloot naar
Zeeland terug Eu onmiddellijk daarop
stale Warwick van Norniandië over naar
Engeland.
Daar had Eduard IV geen voorzorgs
maatregelen genomen Hij zat op dal
oogenblik in Noord Engeland, kon niet
vlug genoeg naar Londen komen, en toen
ook graaf Montagu (Warwicks broer.) hem
afviel en Warwicks zijde koos, vluchtte
de koning met enkele volgelingen waar
onder de graaf van Gloeester den latere»
koning Richard III en lord Scales, naai
de kust, waar hij zonder geld en levens
middelen aan boord van eernge Engel
sche schepen en eenige toevallig daar
vertoevende Ilollandsche hulken zicli in
scheepte om dc Noordzee over te ste
ken naar Holland.
Daar dreigde hem nog het gevaar van
de z g. Oosterlingen, de schepen der N.
Duitsche Hanze die met Engeland toen
in oorlog was. Hij werd ook door eenige
schepen dier Oosterlingen achtervolgd,
maar kwam veilig aan de Hollandsche
kust.
Commines vertelt dat hij aankwam in
de haven van Alkmaar, en dal dc Ooster
lingen dicht nabij liem ten anker kwa
men. Maar dit op zich zelf al onwaar
schijnlijk verhaal, is geheel onjuist ge
bleken. Dc 30 jaar later geschreven Di
visie-Kroniek zegt dat hij landde op
Texel. En de Duitsche kroniek van Cas
par Wcinreich zegt,dal Eduard het Mars
diep invoer, en dat de anderen de Wie
lingen binncnl iepen.
Dit laatste wordt inderdaad bevestigd
door een post in dc stadsrekeningen van
Middelburg. Men vindt daarin de kosten
vermeld van hel aanbieden van eerewijn
aan lord Scales En in de stadsrekeningen
van Yeere vindt men vermeld dat Hen
drik v. Borssele aan don baljuw van Vee
re in de tweede week van Nov. '70 een
ze met mr. Carringlon in zijn auto was
uitgegaan, maar dat kon toch eigen
lijk niet, want ze was in liaar vrne
uur gegaan en ze kon onmogelijk voor
zien dal er een ongeluk zou gebeuren,
dat li aar zich zou doen verlaten en haar
onbekwaam zou maken voor haar werk
Toch z ag ze er tegen op den directeur
onder de oogen te komen en Itèrar hart
begon sneller te kloppen, toen zijn slem
aan de andere zijde van de deur'tot liaar
doordrong. Hij was dsu al terug geko
men.
„Hóeft u daar bewijzen van?" zei hij.
„Mijn dochter heeft liet me zelf ver
teld." antwoordde een andere $tem, die
Sheila maar al (e goed kende. Het was
die van lady Marsden. ^Het is schande
lijk. Ik beu werkelijk van meening, dal
u, om uw gasten ter wille le zijn, zoo'n
schepsel moet ontslaan, mr. McKinnon
Zij is niet de geschikte persoon voor een
een vertrouwenspositie als u haar heeft
gegeven; en behalve de dingen die ik u
verteld heb, gaal ze het heele hotel
rond om praatjes van de een aan dien
ander over 1e brengen, over en weer. Se
dert zij hier gekomen is, is dit huis niets
anders geweest dan een broeinest van
schandaaltjes. Ze is cr in geslaagd min
stens een half dozijn menschen die vroe
ger bevriend waren hevig legen ejlcaar
op te stoken. Maar daar ik degene hen
die er hel meest onder geledjen heb,
voel ik, dat ik hef recht lieb u te
vragen h,aar weg le zenden."
(Woydf vervolgd