FEUILLETON. Ruwe,Schrale Huid PUROW 8 IJ VOEGSEL KAN DE Donderdag 11 Febr. 1926 Ho. 35. BINNENLAND. HET BESTEREN VAN HET POST BEDRIJF. De bespreking, die de postale com missie van overleg vandaag in het ge bouw van liet hoofdbestuur der P. T. T. zou hebben over de reorganisatie van 't dienstvak, is telegrafisch afgelast. Slaat dat in verband met bel opzien barende verlof aan den Directeur-Ge neraal Het zou begrijpelijk zijn, want wal daarover nader wordt medegedeeld is inderdaad zéér opzienbarend Van verschillende zijden wordt de in specteur Duynsteen aangewezen als de man wiens werk men achter deze ge beurtenis moet zoeken. Hel lid der Tweede Kamer, de heer Boon, schreef in de N. R. Crt. eenlgje 'beschouwingen, waarin wij o. a. hel volgende lezen: De heer Duynslee is een man met machtigen arm. Reeds op 3 April 1924 werd hierop zeer duidelijk door mij in de Tweede Kamer gezinspeeld in de volgende bewoordingen: ,,!k geloof, dal het zoeken bij de richting, waarvan het vroegere lid der Kamer mr. Van Best zeide, dat zij troef is in Nederland, een Ic groote rol speelt. Wij hebben dal gezien bij den „besten" inspecteur ik laat dat epitheton ornans voor re kening van den Minister bij de»waar- neming van den postchèque- en giro dienst en bij diens vervanger, en ik zou den Minister nu zeer ernstig willen vra gen om in een zeer ruimen kring rond te zien." Had en heeft de heer Duynstee in derdaad postantecedenten, die zijn over- hecrschenden invloed rechtvaardigen? Onder Minister Weslerveld was hij aan gewezen als voorzitter van een com missie tot herziening der positie van de brievengaarders. Deze regeling heeft van de schatkist groote. offers gevergd en daarbij is een regeling tol stand geko men, die zich thans wreekt De dure, kleine post- en telegraafkantoren kun nen niet worden gehandhaafd en worden thans vervangen door stations ten einde tot bezuiniging te geraken, een groote achteruitgang voor de plattelandspost, welke vóór dien lijd op weinig kostbare wijze uitstekend werkte. Daarna volgde zijn verplaatsing als rif- deolingsinspecteur naar Maastricht Do aanmerkingen van de Algemeene Reken kamer, over de schandalig dure ambts woning, die deze inspecteur voor zich zelf liet iastalleercn, liggen nog vcrscli in het geheugen. Daarna zou hij bij de wanorde bij den girodienst van zijn organisatorisch talent doen blijken. Na maanden daar bij te hebben verloofd en diverse bui lenlandsche studiereizen te hebben ge maakt, - is hij van dat looneel verdNve- nen. zonder dal van eenig gunstig resul taat van zijn werkzaamheden is gebleken. Eerst de heer Lazonder gaf weer nieuw leven aan dat bedrijf. En deze heer Duynslee is de man, die bij minister Van Swaay en thans weer bij minister Bongaerts den grootslen invloed ticaal. door Mrs. C. N. WILLIAMSON. Ned. vertaling van ADA VAN AR ICE L. 30) Het meisje '•veronderstelde, d,at lady Ethington haar wilde spreken over het beginnen van het een of ander nieuw dichtstuk en was dus zeer verbaasd; een groot aantal menschen in de zitkamer aan te treffen. ,,Wij willen dat u ons alles van het ongeluk vertelt," zei lady Ethington. ,„Be- gSn bij het begin, van het oogcnblik^ dal u uit is gegaan af." Er was geen enkele reden waarom Sheila niet zou gehoorzamen maar toch liad ze weinig lust om te speken en als ze zoo gauw een uitvlucht had kunnen verzinnen zou ze geweigerd hebben; maar ze was heel moe en nieL &oo vlug met haar voorwendsel als ze geweest zou zijn, wanneer haar vitaliteit piet zoo onderdrukt was geweest. Op een verve lende saaie manier vertelde ze hoe dp automobiel vertrokken wasA hoe mr. Franklin getracht had hen tegen te hou den eji al wat daarna gebeurd was. Lady Ethington begon met opgewonden vragen te doen, maar eindelijk werd ze stil, en zag er zoo bleek en boos uit dal Sheila zich verwonderd afvroeg of ze soms per heeft, die buiten zijn chef zaken met den minister besprak en afdeed en die nog steeds liet orgel trapt. De pogingen om tot een directorium te geraken werden niet opgegeven. Aan vankelijk zou het trio-Duynsilec-Van Royen-Van Einden de functies verdoe len, daarna zou het Duyustee-Van Royen- Dannnc worden, waarvoor de heer Dam me natuurlijk niet le vinden was, ten slotte wordt lijdelijk de heer, Hofker geïn terpoleerd. Het verblijf van den directeur-generaal te Parijs bij de telegraaf-conferenlie was zeer geschikt om den minister voor hef directorium le winnen en den invloed van den chef te ondermijnen. De demissionaire minister ontwerp een Koninklijk besluit in dien zin Aan den allerhoogsten invloed (gedoeld wordt hier blijkbaar op een weigering der Koningin Red.), was hel te danken, dat aan deze ver over de schreef gaande handeling van een minister uil een demissionair kabinet geen uitvoering kon worden ge geven. Nu is 4e (weg gekozen van een „verlof' van een maand aan den directeur-ge neraal tegen diens- (Uitdrukkelijk verlangen cn ondanks diens verzoek, wat den in druk maakt van schorsing - en waarne ming door liet directorium, dat thans de handen geheel vrij krijgt. In een meedeqliug van andere zijdi aan genoemd blad worden nog meer onthullingen gedaan. Ook daarin wordt gemeld dat hel voor namelijk de lieer Duynslee was die ageerde, legen hot meerderheidsadvies der Commissie-Nol ling voor een éénhoof dig bestuur. Toen besloten was, dat er een direc teur-generaal zou komen, komen, liad de heer Duynslee zich illusiën gemaakt, als zoodanig benoemd le worden. Hij maakte er een goede kans voor, ja het was vrijwel zeker, dat hij D.-G. zou worden ,maar (en slotte is dit toch ver hinderd. Toen is de heer D. lot zijn oude liefde, hel directorium, teruggekeerd en heeft alles erop gezet dit legen het een* maal gevallen principieele besluit in toch nog binnen le smokkelen. Zijn invloed hij den nieuwen mn'iister 'van waterstaat schijnt groot Ie zijn en men schrijft het aan hein toe, dal de minister, die ove rigens van den beginne af al voor een di rectorium geporteerd, was, er ernstig ov.er is gaan denken de beslissing onder zijn voorganger gevallen, ongedaan te maken. Wellicht is de póltiieke geesl- geesLverwantschap, die lusschen beiden bestaat, aan dezen invloed ook niet vreemd geweest, evenmin als zij onder den vorigen minister vreemd geweest zal ziju aan de snelle promotie van den heer Duynstee. Wat er nu precies gebeurd is in den laatslen tijd vermogen wij niet le zeggen, het is echter wel zeker, dat tij dens de afwezigheid van den directeur- generaal Ir. Damme voor de telegraaf* conferentie le Parijs ,de zaak zoo ver Deicokstoofd is in het hoofdbestuur dat er een besluit klaar gemaakt werd om den directeur-generaal feitelijk le ver vangen door een directorium. De minis ter was toen demissionair als nu nog Welke omstandigheden de bekrachtiging van dit besluit hebben tegengehouden is ons niet bekend. Toen de heer Dam me uit Parijs terugkwam werd hij voor een fait accompli gesteld. Naar ons ter oore kwam had men hem bij zijn terugkeer een „verrassing' bereid. Hij werd bij den minister ont boden en deze stelde hem daar de liee- ren Van Royen en Duynslee "Sis zijn toe komstige medeleden van het directorium voor De lieer Damme had echter geen zin zich op deze wijze tc late» degradee ren. Hij heeft waarschijnlijk wel begre pen, dat niet twee menschen uit hel vak als gelijkgerechtigden naast zich hij als homo novus al spoedig niet veel meer in lo brengen zou hebben en zich op het standpunt gesteld, dal hij als direc teur-generaal, niet als licl van een direc torium was benoemd. ongeluk iels gezegd had, dat haar ge hinderd had.. De verandering in de manieren van lady Eliiington was door iedereen in het vertrek opgemerkt cn toen - Sheila haar verhaal gedaan had stond,en zij op en gingen een voor een weg. Sheila zou graag ook zijn heengegaan, maar lady Eliiington legde de hand op haai- arm. „Wacht even," zei ze, „ik wit ueven alleen spreken. Daarom heb ik gedaan of ik moe wasik wilde ze allemaal kwijt zijn. Zeg me nu eens,, hoe trad mr. Franklin op, toen hij op de plek kwam waar het ongeluk met de auto gebeurd was? Scheen hij niet bijzonder bezorgd voor één persoon uit het gezelschap? Ik ben daar zeker van door lets, dat u per ongeluk u liet ontvallen. U hoeft niet zoo koppig te kijken, alsof u beslo ten was niets meer te zeggen, juffrouw Douglas. Ilij hééft getoond, dat hij wan hopig bezorgd was voor Viola Ravne, daar hen ik van overtuigd." „U heeft me een week geleden vraagd, lady Ethington, of ik dacht, dat mr. Franklin veel om gravin Itarovski gaf." ,0, maar dat was vóór hij Viola had leeren kennen." „Dan moet u hem wel erg verander lijk vinden." „Ik dacht alleen maar dat hij om de gravin gaf, ik voel dat hij van ladv Viola h oudt. U weel hel ook is het niet?" „Hel is inijn zaak niet", zei Sheila voorzichtig. „Dat is hetzelfde of u ,.ja" heeft ge Men heeft getracht hem door voorspie geling van een snlarisverhooging te paai en, maar hij heel niet toe en werd zelfs recalcitrant en lastig, Naar verluidt maakte hij een nota óp voor den minister raad, maar zijn chef, de minister van waterstaat, heeft geweigerd deze door te zenden. En toen moest hij met verlof, waarschijnlijk in dc hoop, dal hij zelf zou zeggen ilc heb er genoeg van en ga heen. Het veld was dan vrij geweest. Naar het schijnt is ir Damme echter in het ge heel niets van dien aard van plan en Woelt hij er niets voor zich op deze manier' quasi met zijn medewerking te laten ont halzen. Houdt hij voet bij stuk en laat hij het er op aankomen, dal men hem ontslag geeft, wal niet zonder groot schandaal geschieden kan en daarom ook niet zoo licht zal geschieden, dan staal hij, zou men zeggen, sterk. Een onderzoek zal clan zeker niet kunnen uitblijven en wat er daarbij voor den dag zal komen zal allicht curieus zijn. liet is een leeJijk zaakje. Wel ver imoet het met de posterijen en telegrafie ge komen zijn. dat er zulke rare dingen ge beuren, mol leedwezen ziel men den wa gen eiken dag verder bergafwaarts gaan. Naar onze inlichting hebben de lieeron Hofker cn van Royen in het geval een i'ol van het tweede plan gespeeld Noch dc een noch de ander is er de man naar voor eigen rekening zooiels aan le span nen: het vermoeden ligt voor de hand, dal zij zich door den heer Duynslee heb ben laten gebruiken voor diens doelein den. Na hel wegwerken van ir. Damme, met hun drieën aan het hoofd van hel bedrijf geplaatst, zouden zij waarschijn lijk niet lang met hun drieën gebleven ziju, want goed ingelichte» verzekeren, dat de heer Duynstee binnenkort wel weer voorstander zal worden van een cenhóofdige leiding. Qui vivra verra. Wonderlijke toestand, als dc heer Damme werkelijk op 1 Maart weer op zijn bureaustoet zou gaan zitten temidden van ondergeschikten, die legen hem zijn, en mei als chef misschien nog een mi nister, die hun daarbij dc hand geleend heeft. Maar dit zijn zaken van later zorg, die bij de schoonmaak noodig is slaat >o j. vast. Moge zij grondig geschieden. Hel Jid der Tweede Kamer mr. G. A. Boon heelt tol den minister van water staat de volgende vragen gericht 1. Is de minister niet van oordeel dat beantwoording van de vragen van ondergeteekende op 18 November 1925 gedaan en in hel aanhangsel gepu bliceerd, wijl 'daarop binnen 30 dagen geen antwoord was ontvangen door de jongste voorvallen bij de leiding der pos terijen der telegrafie en der telefonie, urgenter dan ooit is? 2. Zoo ja, is de minister dan bereid, tevens mede le dcelen, of aan den di recteur-generaal der posterijen, telegrafie en telefonie legen diens uitdrukkelijk verlangen en ondanks diens verzet, een verlof van een maand is gegeven? 3 Zoo ja, is de minister dan niet van oordeel, dat een dergelijke behandeling van den chef van een zoo belangrijk Staatsbedrijf bij hel publick en bij het personeel van den dienst een uiterst pijn lijken indruk moet maken, en dat dieais prestige daardoor ernstig wordt geschokt,' hetgeen toch niet in de bedoeling althans niet in de bedoeling van den minister kan liggen? 4. Is het juist, dat de minister de in stelling van een directorium heeft voor bereid, en acht de minister hel niet in strijd met een goede constitutioneele praktijk, dat aan een zoo belangrijke be stuurswijziging een begin van uitvoering wordt gegeven door een lid van een dc missionair kabinet? 5, Is dc minister bereid, een commissie le benoemen, teneinde op zeer korten termijn een rapport le doen uitbrengen omtrent de verhoudingen bij het hoofd bestuur der posterijen, der telegrafie der telefonie springende lippen Doos30-60-90ct. TubeÖOct. pij Apoth.en Drogisten (Ingez. Med. KUNST EN WETENSCHAPPEN. zegd. Maar het is natuurlijk mijn zaak evenmin, behalve dat ik een vriendin van mr. Franlclin ben en het me zou spijten als hij werd opgeofferd aan een berekenende vrouw." lady Ethington, u kunt lady Viola geen berekenende vrouw noemen,riep Sheila. „Ik noem haar moeder een bereke nende vrouw en Viola Rayne moet doen wat Lydia Marsden zegt. Ze zijn van goe de geboorte, natuurlijk, maar de moeder is vreeselijk verkwistend geweekt en nu oogst ze de resultaten van haar dwaas heid. Ik geloof, dat Carringlon haar begint le zien zooals ze werkelijk is. Ze verliest haar hoop, waar liet hein betreft en alles hangt uu van Viola's huwelijk af. Als er niets tegen gedaan wordt, zal mr. Franklin in de val loopen, die voor hem is uitgezet." „Hij mag dan een milliouair zijn, maar loch is lady Viola Rayne duizend maal te goed voor hem," antwoordde Shcila loyaal. „Ik hoop, dal ze niet met mr Franklin zal trouwen." De oogen van lady Eliiington schoten vuur. „Ze zkl hem niet trouwen," zei ze valsch. „Dal moet voorkomen worden, hoe dan ook. Ik zie nog wel niel in hoe, maar het zal verhinderd worden. Hel zou een te groot offer zijn.'' Sheila werd hoe langer hoe boozcr op deze malle vrouw, die haar hart vau middelbaren leeftijd op de tong droeg. Zonder twijfel had Franldin zich zelf geamuseerd door met haar te Jiirlen Een Engelsclic Koning in on: land (1470/71). In de gisteravond gehouden bijeen komst van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen werd door prof d r. J Huizinga uit Leiden een voor dracht gehouden over het hierboven ver melde onderwerp. De daarin bedoelde gebeurtenissen hebben niel de befoekenis van den over de heele wereld bekenden overtocht in 1G88 van een Engels.chen Koning die op Ilollandsche schepen van de Hol- landsche kust naar Engeland overstak Maar het feil dal twee eeuwen tevoren ook een Engelsch Koning op Hollaudsehc schepen en van de Ilollandsche kusten naar Engeland trok om daar zijn troon zooal niet te veroveren, dan toch tc heroveren, dal feit is toch ook wel de aandacht waard Die Koning was Eduard IV, wiens lijdelijke ballingschap in Hol land en Zeeland tot nu weinig onder zocht is door dc geschiedkundigen. De Engclsche tfronnen geven wel een ge detailleerd heek! van de omstandigheden in Engeland en Frankrijk, maar niel van die in Nederland Men heeft daarvoor steeds overgeschreven wat Coramines, de kroniekschrijver van deze periode, daar over meldde. Eigen kronieken mist ons land in die periode en spr. had daarom willen na gaan wal onze archieven daarover ople veren, en heeft met zijn studenten de archiefstukken onderzocht, hem afge staan o a. door het Rijksarchief voor Zeeland en de gemeente-archieven van Middelburg en Veere Een woord van dank uitte de spr. voor de archivarissen en den heer Perrels. Hij had echter in Veere, waar hij hel meeste verwacht te, slechts heel weinig gevonden in dc gemeente-archieven. In een beknopt overzicht schelste de spreker eerst den strijd dier periode in Engeland lusschen dc twee takken van de dynastie? de Lancasters en de Yorks, den strijd van de Roode en de Witte Roos Aanvankelijk had deze strijd een een constitutioneel kenmerk als een ver zet tegen wanbestuur, eerst later werd hel een dynastieke kwestie. In zeker opzicht was het ook een sociaal-econo mische strijd, maar geen Marxistische klassenstrijd, want het waren twee par tijen uil eenzelfde klasse. Men zou die groepen van adellijken kunnen vergelij ken met de „machtige concerns in staal of petroleum die men nu in Amerika vindt Hel waren machtsgroepen van grondbezit, groote vermogenscomplexcn, die niel naast elkaar in den staat konden beslaan zonder botsing. En deze strijd kreeg den vorm van het aanhangen van de candidalen voor den troon. In 1470 scheen die strijd bedaard, de Lancasters waven verslagen en ver dreven; en Eduard IV en zijn helper, graaf Warwick, waren meester Er kwam echter een wrijving lusschen deze bei den Warwick wilde, ter voorkoming van van den terugkeer der Lancasters, stre ven naar een goede verstandhouding mei Lodewijk XI van Frankrijk, en hij hoopte die le hereiken door een huwelijk van Eduard IV met een prinses van hel Fransche Hof. Eduard sloot echter een huwelijk uil genegenheid met de Engel- sclie weduwe van adel Warwich die als Engelsch bevelhebber in Calais zat, (de eenige stad die Engeland in om een reden, die het jonge meisje zich niet kon begrijpen, maar zc moest toch verstand genoeg hebben om in te zien. dan een man van zijn leeftijd onmogelijk verliefd kon zijn op een vrouw van haar jaren. Sheila zou graag haar veront waardiging gelucht hebben en lady Ethington hebben gezegd, dat Viola niet heleedigd of gehinderd mocht worden. Maar ze zei tot zichzelf, dal alles wat ze kon zéggen de zaak nog slechts er ger kon maken, en dat ze inderdaad al te veel gezegd had. Ze hield dus haar mond en zei alleen, toen ze gelegenheid kreeg iels er lusschen te gooien, dat ze gaan moest om te zien of mr. McKinnou al teruggekomen was. Toen Sheila de trap afging naar be ueden dacht ze „Ik geloof eigenlijk niet, dat ze lady Viola met mogelijkheid kan kwaaddoen. Zoo kwaadaardig als ze nü ook is in lvaar bespottelijke, jalouzie, wal kan ze doen en de gravin evenmin." Toch voelde het meisje zich niet op haar gemak want ze wist, dat Viola twee vijandinnen in huis had twee vrou- die, hoewel zoo verschillend als zomer en winter, hun jonge mooie mede minnares om dezelfde reden haatten om- dal ze, tegen haar wil, genade had ge vonden in de oogen van den man. flic beiden lief hadden. Sheila ging regelrecht van lady Ething- ton's kamer naar hel kantoor van mr. McKinnon, waar ze wilde uitleggen* in dien hij al teruggekomen was, waarom ze dien middag haar plichten verzuimd had. Hij zou misschien boos zijn omdat Frankrijk had behouden) en die daar een zeemacht had welke in veel opzich ten zeeroeverij uitoefende, was in openlijken opstand tegen Eduard geko men en naar Engeland gegaan. Hij werd door Eduard echter lot verrader ver klaard en kon toen hij terugvoer, niet meer in Calais landen. Hij heeft zich toen op de Normandi- sclie kust genesteld, bleef daar een soort zcerooverij uitoefenen, en zocht levens in contact te komen met zijn vroegere tegenstanders, de Lacaslcrs (De vróuw van den indertijd gevangen genomen Koning Hendrik VI vertoefde toen in Frankrijk.) Die omstandigheden brachten Ivarel den Stoute, den hertog van Bourgondië, er toe een blokkeeringsvloot naar dc Nor- mandische kust te zenden. Hij was ge trouwd met een zuster van Eduard IV en bovendien ondervonden dc kooplieden in zijn Nederlanden de nadeeligen ge volgen van Warwick's zeerooverij Die in 1470 uitgezonden blokkeerings vloot was hoofdzakelijk een Nederland- sclie vloot. Zij stond onder bevel van Hendrik van Borssele, heer van Veere, die op Walcheren een zeer groote macht bezat. Een van de onderbevelhebber was Lodewijk van Gruuthusc, de stadhou der van Holland en Zeeland de bouwer van hel bekende woonhuis in Brugge Ook lal van andere voorname edelen waren op de vloot. Onder de schepen was ook ceil hulk van Middelburg, van welk schip de scheepsrekening op het archief alhier is bewaard. Van dit schip, dat iets grootcr was clan de loenmalegc handelskoggen, werd de helft der kosten gedragen door de stad Middelburg, dc andere helft door de steden Goes, Veere en Reimerswaal Schipper was zekere Tenegieter, ook wel aangeduid als Onbehouwen, incl welken naam echter ook het schip wel wordt aangewezen .Merkwaardig is hel dal uit dien lijd dagtockenen de eerste natuurgetrouwe afbeeldingen van schepen, op de toen ook voor 't eerst verschijnende koper gravures geleekend door Meester W Waarschijnlijk ten gevolge van den zwareu storm in den aanvang van de herfst kwam die blokkeeringsvloot naar Zeeland terug Eu onmiddellijk daarop stale Warwick van Norniandië over naar Engeland. Daar had Eduard IV geen voorzorgs maatregelen genomen Hij zat op dal oogenblik in Noord Engeland, kon niet vlug genoeg naar Londen komen, en toen ook graaf Montagu (Warwicks broer.) hem afviel en Warwicks zijde koos, vluchtte de koning met enkele volgelingen waar onder de graaf van Gloeester den latere» koning Richard III en lord Scales, naai de kust, waar hij zonder geld en levens middelen aan boord van eernge Engel sche schepen en eenige toevallig daar vertoevende Ilollandsche hulken zicli in scheepte om dc Noordzee over te ste ken naar Holland. Daar dreigde hem nog het gevaar van de z g. Oosterlingen, de schepen der N. Duitsche Hanze die met Engeland toen in oorlog was. Hij werd ook door eenige schepen dier Oosterlingen achtervolgd, maar kwam veilig aan de Hollandsche kust. Commines vertelt dat hij aankwam in de haven van Alkmaar, en dal dc Ooster lingen dicht nabij liem ten anker kwa men. Maar dit op zich zelf al onwaar schijnlijk verhaal, is geheel onjuist ge bleken. Dc 30 jaar later geschreven Di visie-Kroniek zegt dat hij landde op Texel. En de Duitsche kroniek van Cas par Wcinreich zegt,dal Eduard het Mars diep invoer, en dat de anderen de Wie lingen binncnl iepen. Dit laatste wordt inderdaad bevestigd door een post in dc stadsrekeningen van Middelburg. Men vindt daarin de kosten vermeld van hel aanbieden van eerewijn aan lord Scales En in de stadsrekeningen van Yeere vindt men vermeld dat Hen drik v. Borssele aan don baljuw van Vee re in de tweede week van Nov. '70 een ze met mr. Carringlon in zijn auto was uitgegaan, maar dat kon toch eigen lijk niet, want ze was in liaar vrne uur gegaan en ze kon onmogelijk voor zien dal er een ongeluk zou gebeuren, dat li aar zich zou doen verlaten en haar onbekwaam zou maken voor haar werk Toch z ag ze er tegen op den directeur onder de oogen te komen en Itèrar hart begon sneller te kloppen, toen zijn slem aan de andere zijde van de deur'tot liaar doordrong. Hij was dsu al terug geko men. „Hóeft u daar bewijzen van?" zei hij. „Mijn dochter heeft liet me zelf ver teld." antwoordde een andere $tem, die Sheila maar al (e goed kende. Het was die van lady Marsden. ^Het is schande lijk. Ik beu werkelijk van meening, dal u, om uw gasten ter wille le zijn, zoo'n schepsel moet ontslaan, mr. McKinnon Zij is niet de geschikte persoon voor een een vertrouwenspositie als u haar heeft gegeven; en behalve de dingen die ik u verteld heb, gaal ze het heele hotel rond om praatjes van de een aan dien ander over 1e brengen, over en weer. Se dert zij hier gekomen is, is dit huis niets anders geweest dan een broeinest van schandaaltjes. Ze is cr in geslaagd min stens een half dozijn menschen die vroe ger bevriend waren hevig legen ejlcaar op te stoken. Maar daar ik degene hen die er hel meest onder geledjen heb, voel ik, dat ik hef recht lieb u te vragen h,aar weg le zenden." (Woydf vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1926 | | pagina 5