8 IJ VOEGSEL
BINNENLAND.
FEUIHETOH.
DE REISGENOOTE.
De Burgemeestersfeesten te Hulst.
VAN DE
machte de order uit te voeren, dan ligt
het op den weg der directie die order
in overleg met de bestellende autoriteit
aan de daarvoor in aanmerking komende
particuliere onderneming door (e ge
ven.
Een dergelijke methode behoort, naar
de meening der commissie, ook ten aan
zien van andere staatsbedrijven te wor
den toegepast.
Donderdag 3 Dac. 1925, No. 285.
DE NEGEERING VAN STAATSBEDRIJ
VEN DOOK RIJKSDIENSTEN.
Verschenen is het verslag van de com
missie voor de staatsuitgaven nopens een
brief en naderen brief van de Algemeene
Rekenkamer ten geleide van een af
schrift van een met den minister van
koloniën gevoerde briefwisseling betref
fende levering van artillerie-materieel
door de artillerie-inrichtingen.
Deze briefwisseling heeft er aldus
het verslag de aandacht op gevestigd
dat de leiders van openbare diensten
tegen het aanschaffen van benoodigdhe-
den en het doen uitvoeren van werken
bij of door een anderen openbaren dienst
of bedryf zeer vaak bezwaar hebben. Dit
komt bijzonder scherp aan het licht in
het geval, waarvan de Algemeene Reken
kamer melding maakt. Terwijl uit het
feit ,ddt de Artillerie-Inrichtingen bij art.
1 van het K.B. van 1& Jan. 1913, als
tak van staatsdienst zijn aangewezen om
ook voor 's rijks koloniën werkzaam te
zyn en daaruit voortvloeit dat de ver
vaardiging van artillerlemalerieel ten be
hoeve van den Indischen dienst 2>ïj voor
keur aan dit bedrijf behoort te worden
opgedragen, schijnt men aan het depar
tement van koloniën een andere opvat
ting te zijn toegedaan. Immers blijkens
de door de Rekenkamer overgelegde ge
gevens, werden jn de laatste jaren vrij
veelvuldig contracten afgesloten voor de
levering van artilleriemaleri^el met par
ticuliere fabrieken, builen voorkennis van
de directie der arlillerls-inrichtingeu.
Bijzonder ergerlijk wordt de praclijk
om bij particuliere ondernemingen be
stellingen ie doen, wanneer bij die on
dernemingen lioogere prijzen moeien
worden besteed dan aan het staatsbedrijf
der artillerie-inrichtingen hadden moeten
worden betaald.
De minister van koloniën die aanvan
kelijk de opmerkingen der rekenkamer
meende te mogen afwijzen met de op
merking, dal dit college trad op een
terrein dat niet het zijne was, blijkt
slechts weinig klemmende argumenten
ter verdediging van de gevolgde handel
wijze te kunnen aanvoeren.
De commissie voor de staatsuitgaven
meent in een en ander een betreurens
waardig symptoom le moeten zien van
de geringe medewerking, die het staats
bedrijf der artillerie inrichtingen van de
autoriteiten, die bestellingen hebben te
doen, ondervindt. Intusschen mag er d,e
aandacht op worden gevestigd dat. blij
kens de laatstelijk door den minister van
koloniën verstrekte inlichtingen, het in
zicht in de noodzakelijkheid van meer
dere medewerking doordringt en dat de
behoefte aan een geregeld contact er
ten slotte toe heeft geleid, dat sedert
Juni 1921 vertegenwoordigers der depar
tementen van oorlog, van marine en van
koloniën en van de artillerie-inrichtingen
op gezette tijden bijeenkomen in welke
bijeenkomsten alle" plannen voor aan
maak en aanschaffing ,die bij de ver
schillende departementen aanhangig zijn,
ter sprake worden gebrachl. Dit is ech
ter niet voldoende. Naar de meening der
commissie behooren alle bestellingen
voor artilleriematerieel in eersten aanleg
naar het staatsbedrijf te worden gezon
den, is het staatsbedrijf zelf niet bij
INDISCHE KRONIEK.
Langs de Molenvliet. Een
en ander over inlandschc
voertuigen. Daendels, de
menschenkenner. Waartoe
de rivier alzoo dient. Sa
lon de Coiffure.
lu mijn vorige kroniek voerde ik den
lezer mede in de nauwe sloppen en de
bochtige slegen der zoogenaamde bene
denstad, het zoogenaamde stadsgedeel
te in onze groote Indische sleden, waal*
de handel zijn kwartieren heeft opge
slagen en de Chineesche lusschenhandel
sjachert en leeft. Maar Batavia, Soe
rabaja. Semarang hebben ook een bo
venstad. Daar vindt men de Europee-
sche winkels en dc Europeesche
woonwijken. In Soerabaja gaan be
lleden- :n bovenstad geleidelijk in elkaar
óver door middel van een eindelooze
winkelstraat, die, naar gelang zij de
Europeesche wijken nadert, hoe langer
hoe Europecscher uitziende winkels
krijgt; in Balavia wordt dc verbinding
gevormd door den wel zes K.M. langen
verkeersweg langs de Molenvliet, een
gekanaliseerden, ingemuurden, smallet.
stroom met brufngeel water, zooals alle
Jndische rivieren. Eigenlijk zijn hel twee
verkeerswegen, aan beide kanten van de
rivier, over de geheele lengte volge
bouwd met huizen en krotten, meeren
deels werkplaatsen, hotels, winkels, loe-
behoorende aan Chineezen. Aan den lin
kerkant glijdt des ochtends tusschen
acht en negen de onafgebroken stroom
van auto's naar de benedenstad, die de
Europeesche werkers naar hun kan
toren brengen; aan den rechterkant ziet
men des middags tusschen vier en vijven
hetzelfde schouwspel, wanneer de auto's
hun door de ingloeiende hitte verrichte
dagtaak afgetobde Westerlingen weer in
siiche vaart huistoe voeren. En tusschen
dien stroom van voortjakkerende auto's
wringt en wurmt ouder oorverdoovend
belgerinkel een niet minder talrijke
stroom van inlandsche voertuigen op vier
en twee wielen, deelemans,, sado's,
ebro's, kossongs en Eoe zij verder hee-
ten. En dwars door dat gewirwar stort
zich op gezette lijden de stoomtram,
die spot met alle eischen van veilig
heid en maximum snelheid en reminrich-
tingen en bijna elke week een mensch
of een voertuig aan stukken rijdt.
Het is de moeite waard om evet.
bij die zoo even aangeduide inlandsche
voertuigen stil te staan, omdat ze zoo
hemelsbreed verschillen met wal wij
als rijtuig kennen. Een sado ontleent
zijn naam aan de inlandsche verbas-
lering van dos A dos. Hij bestaat inder
daad uit een van leeren kussens vooi-
zien bankje, waarop de koetsier en de
passagier rug aan rug zitten. Boven he\
bankje is een afdak met opgerolde lee
ren gordijntjes, die bij regen aan alle
zjjdeu kunuen worden neergelaten. Dit
toestel rust op twee wielen en wordt
getrokken door e^n klein kittig paard
je, minder dan de helft zoo groot als
een normaal paard. Het geheel maakt,
vooral in gesloten toestand, den indruk
van een lucifersdoos op wielen. Het is
ook niet veel soüeder. Het eene oogen-
blik ziet men een sado nog rijden, het
volgende oogenblik is er een botsing
geschied, hoort men een gekraak en
worden er wat spaanders weggeveegd.
De sado is niet meer. En zulke botsingen
geschieden er bij de vleet. Want het
paardje is maar half of in het geheel
niet afgericht, de koetsier heeft van
rijden geen benul en *zit niet zelden te
midden van het drukste verkeer, met of
zonder passagier, al rijdend gerust te
slapen. Het fatalisme van den Oosterling
schijnt in ons Indië bijzonderlijk in
Roman uit het Fransch
van GUY CHANTEPLEURE.
'Jeaatoriseerde vertaling van W. H C.
75). °7~
Sinds mijn qhart niet meer zoo jong
is, Jacqueline... Maar men kan nueen-
maal zijn leven niet opnieuw beginnen
en ik geloof beslist dat ik nooit gelukkig
zal zijnof hoogstens dat ik geluk
kig zal zijn op de wijze van oude men-
schen mei versleten stukjes geluk, die
men niet aaens meer brobeert te repa-
reeren.
Beschroomd vroeg Jacqueline:
Die echtscheiding... heb je daar
spijt van?
Neenik geloof, dat die noodig
isniet om mijmaar om Willen.
Hij heeft alles verbroken.
Hoe kan je dat nu zeggen, Phyl
lis?... dal is een miskenning van zyn
toewijdinghij zou je alles hebben
willen opofferen
Hij heeft me ook alles opgeofferd
allesbehalve zijn trotsof hoe
hij 't ook moge noemen!.... Die zie
kelijke Irols ,die Irols als van een kruid
je-roer-me-n iel, dat zelfs op dn gering
ste aanraking roageerl ,dien zou h(j me
chauffeurs en koetsiers gevaren. Het kan
hen absoluut niet schelen, wat er met
hen zelf gebeurt en hun passagiers be
schouwen zij geheel als quantité ne-
gligeable. Daarom is vooral voor ceu
Europeaaan, op wiens afmetingen het
vehikel boveudien in het geheel niet
berekend is, een rit in een sado altijd
min of meer riskant en met name mij,
die boven de honderd kilo weegt, heeft
een sado nog nimmer gebracht daar,
waar ik wezen moest. Een deeleman is,
wat wij zouden noemen, een tonneau.
Maar dan een van niinialuur-afmelingen
Voor Europeanen iets veiliger dan ceu
sarfo, maar liet scheelt niet veel. Een
ebro en een kossong tenslotte zijn voer
tuigen op vier wielen, getrokken dooi
twee dwergpaarden. Een ebro is boven
dien een der weinige voertuigen ter
wereld, die minder snel zijn dan een
voetganger. Al deze voertuigen kunnen
een ongelimiteerd aantal inlanders be
vatten, van een behoorlijk formaat Eurc.-
peanen hoogstens twee. Het tarief va
rieert tusschen tachtig centen en een
gulden twintig per uur. Couteus is het
dus niet.
Maar onder de beschouwing Van al
deze zoo vreemde vehikels heeft de
snelle auto, waarin u en ik deze Indi
sche grosz-sladt bezichtigen, ons indei
daad in de bovenstad gebracht. De in
landsche chauffeur, die wel roekeloos
is, als men hem niet intoomt, doch die
overigens uitstekend rijdt, brengt ons
in de winkelstraten. Van tot straten
aaneengerijde winkels is ook hier geen
sprake Met rooilijnen houdt men zich
in Indië niet op. Het eene huis staal
twee of vijf, soms ook wel tien meter
achter het andere. Dan komen er weer
cenige, die netjes op een rij staan, dan
is er weer een hiaat, waarin tusschen
de Europeesche winkels een Oostersche
bazaar of een inlandsche warong of een
oraamiggenu err ngt. in sommige dezer
siraien, aie mei af te onregelmatig ge
bouwd zijn, zooals de Rijswijkslraat en
pasar boeroe te Weltevreden of Toend-
joengan te Soerabaja, vindt men waarlijk
trottoirs, doch die zal men dan ook
verder in geheel Indië, behalve te Ban
doeng, vergeefs zoeken.
Dc afstanden in een Indische stad zijn
naar Europeesche begrippen enorm. Dal
komt, omdat alles zoo geweldig ver uit
een is gebouwd. Elk huis ligt ia zijn
eigeu erf, en die erven zijn soms zoo
groot als een groot plein in een Euro
peesche stad. Daaruit volgt, dat de plei
nen in een Indische stad ook al weer
builen de gewone verhouding zijn. Ik
herinner mij nog altijd de naïeve voor
stelling, die ik mij maakte van het Ko
ningsplein Le Batavia, voordal ik ooit
in Indië was geweest. De werkelijkheid
deed mij verbaasd daan. Het Konings
plein is een ontzaglijk groot vierkant,
waarvan elke zijde ongeveer tien mi
nuten gaans is. Op dit plein staan een
hotel, een telefoonkantoor, een station,
een groot complex tennisbanen, een race
baan met tribunes, twee bioscopen en
een Lunapark. En toch is de opper
vlakte zoo ontzaglijk, dat, ondanks al de
ze gebouwen, de indruk van een Wijde
open vlakte midden in de stad toch
niet verloren gaat.
Daendels, de groote landvoogd, wav,
een menschenkenner. Hij was van oor
deel, dat de benedenstad van Batavia,
waar toenmaals ook nog de woonwijk
der Europeanen lag, te ongezond was
en niet voldeed aan de eischen, die aan
•en aantrekkelijke woonplaats voor Euro
peanen op den duur konden ges'teld
worden. Maar al zijn vermaningen op dil
punt hadden geen uitwerking, totdat hij
ongeveer één uur gaans dier beneden
stad, daar waar nog grootendeels moe
ras en rimboe was, de beroemde So
ciëteit „De Harmonie" liet bouwen. Toen
was de zaak gezond. Rondom deze Har
monie is Weltevreden gegroeidl
Hoe vreemd het ook moge klinken
in een Indische stad vindt men slechts
zeer weinig schaduw. De tropen met
hun overweldigenden planten- en boo-
mengroei kennen slechts weinige scha-
duwboomen. Derhalve, ofschoon een der
nooit hebben opgeofferd, zelfs,., zelfs,
al had hij nog meer van me gehouden,
dan hij al deed... In mijn leven komen
alle dingen le vroeg of te laat of wel
zooals 't niet moestIk herinner me
soms een gezegde van mijn kindermeid
die, als ik 's ochtends eens niet zoet
was, tot me zei: „Vanochtend ben je met
je verkeerde beentje uit bed gestapt...
Daar is niets aan te doen en dat zal den
heelen dag wel zoo blijven 1"
Er zullen in je leven nog heel wat
meer ochtenden aanbreken, Phyleke;.,..
alleen de eerste zal onaangenaam zijn
geweest
Phyleke zuchtte en begon zwijgend
Jap te streelen. In haar witte japon en
met haar fijn, blond haar en haar bijna
doorschijnend teint, zag ze er uit als
als een kind, dat speelt.
En toch dacht juffrouw Albin dien
dag dat Phyleke met haar zangrijke, fijn
gerythmeerde stem de waarheid had
had gesproken en dal misschien thans
dat leedere, lieve hart, dat men dacht
dat kinderachtig was en zich slechts
met beuzelachtige dingen bezig hield,
dat vriendelijke hart van een kind, van
een vogeltje, een prinsesje of een fee,
„niet meer zoo jong was" en dat 't
misschien klopte als t hart eener wouw.
III.
Toen de rondvlucht over Frankryk
roemrijk voor 't huis-Palain was vol
bracht keerde de heer George Patain
Bovenslaaudc foto geeft een moment weer van de inhuldiging van den uieu-
wen burgemeester van Hulst, den heer B. Truffino. Aan de tafel zitten de
nieuwe burgemeester en de raadsleden. Daarachter staan verschillende notabe
len en belangstellenden.
voornaamste toelsen in het stadsaspect
het groen is, ofschoon elke straat, elke
laan met hoornen beplant is, onbarm
hartig brandt de zon tijdens haar dag
heerschappij op uw arm hoofd. Tever
geefs zoekt ge naar de lommerrijke laan
tjes, do beschaduwde plekjes, die in
Europa bij zonnebrand verkoeling geven.
Ze zijn er niet.
De pas gearriveerde nieuweling, ook
zelfs als hij door de Europeesche woon
stad kuiert, zal elk oogenblik over nieu
we verschijnselen verwonderd zijn. Zoo
zal hem op zijn rit langs de Molenvliet
en later langs de voornaamste winkel-
buurt, waar dezelfde gele rivier binnen
hare gemetselde muren stroomt, zijn
oogen hebben uilgegekeken naar het
ongewone schouwspel der badende en
wasschende inlandsche wouwen, die in
het ondiepe water plassen en de talrijke
naar hel water afdalende sleenen trap
pen hebben ingericht tot cabinet de
toilette dat voor den gaanden en ko
menden inan geen geheimen heeft. En
ejgenlijk, hoe vreemd ook in het begint
is het een alleraardigst schouwspel,
die ploeterende, zich met zeepsop afboe
kende bruine vrouwtjen en kinderen, die
tegelijk met hun eigen persoon ook hun
wascli verzorgen. En het Is alles" zoo in
harmonie met de omgeving, dat al dat
naakt in het geheel niet aanstoo-
tclijk werkt en ook niemand aanstoot er
aan neemt. Bovendien verstaan de in
landsche schoonen de kunst om zelfs in
hot bad zóó met hun sarong te werken,
dal geen nieuwschierig of onbescheiden
oog meer ziet dan oirbaar is. En de han
digheid, waarmede zij in het publiek van
sarong verwisselen, zonder dat zulk on
bescheiden oog eenige kans krijgt, is
waarlijk merkwaardig.
In dc rivier oefenl ook de inlandsche
waschbaas, die voor hel Eurqpecsche go-
zin de wasch doet, zijn bedrijf uit. Hij
reinigt het linnen niel op de bij ons
volgde menier, doch hij zeept liet in en
slaat het zoolang op de steenen of op
een schraag van planken, tot dat het
schoon is. Smetteloos wil leverl hij hel
af, maar men doet als huisvrouw goed
om geen al te duur damast er op na te
houden, want de slijtage door deze me
thode is bijzonder groot.
De rievier speelt in het leven van
den inlander een groote rol Zij is zijrt
badkamer, zijn waschplaats, zijn visch-
lerrein en ook zijn lavatory om hel ni:
maar een deftig uit le drukken. En
daarin komt zijn algemeen gebrek aan
voor hygiëne ook weer duidelijk aan
hel licht Want men ziel wel dozijnen
malen ook op klaarlichten dag een brui
ne broeder ongegeneerd het bruiiie
water voor lavatory-doeleinden in den
uilgebreidsteu zin des woords gebruiken
terwijl vier meter stroomafwaarts een
medebroeder lot het middel in hetzelfde
water zijn tanden staat te poetsent
Even slaken we onze wandeling om
een ander inlaudsch tafereel te bekijken.
Onder een boom heeft een reizend har
bier zijn tenten opgeslagen in den vorm
van een klapstoeltje en een bankje mei
niel al te zindelijk gereedschap. Eri de
klanten zitten rondom dit geïmproviseer
de kapsalon gehurkt strootjes le rooken
en onder gezellige kout op hun beurt te
wachten, terwijl er geknipt of geschoren
wordt op liet klapstoeltje. De laiige lok
ken van Kromo, die onder de schaar
vallen veegt de wind wel bij elkaar. Zijn
de klanten in die buurt afgewerkt, dan
neeml de barbier zijn spulletjes op en
•érplaats ze naar een andere buurt. Daar
zoekt hij een geschikten boom, desnoods
op uw erf, stalt zjjn gereedschap uit
en wacht op nieuwe clientèle.
D. B.
naar Parijs terug en ging Kerjean alleen
op reis, waarom wist Phylles niet pre
cies en ze wist ook niet in welke plaat
sen hij nachtverblijf zou houden. Ze
kreeg een brielkaart uit Nice, toen een
uit Ajaccio en toen een uit Marseille;
daarna vernam ze tien dagen niets van
hem.
Die reis „voor zaken" zooals deze
op een vage wijze werd genoemd be
viel haar niet en al dien tj'd niets van
hem te vernemen, maakte haar zenuw
achtig. Het kostte juffrouw Albin heel
wat moeite haar te beletten ,dat ze haar
zin doorzette om bij Anaik of mijnheer
Patain berichten omtrent hem in te win
nen.
Eindelijk kreeg ze een lettertje. Wil
lem was al een paar dagen terug, werk
te als een waanzinnige, kwam een enkele
maal thuis om te slapenals hy dan
nog sliep. Zijn brief was, even als alle
andere, heel vriendschappelijk, maar hij
moest er voor 't oogenblik vau afzien,
Phyllis in de rue Lisbonnc te komen,
bezoeken en verzocht haar uitdrukkelijk
om zich volstrekt niet in de rue Bour-
saull te verloonen. 't Was beter dat
men bij Willem thuis bleef gelooven, dat
Phyllis uit de stad was en dat men
in het voorloopige verblijf van Phyllis
niel wist dat haar echtgenoot was terug
gekeerd. Als hier of daar bekend werd
dat man en vrouw weer in Parys terug
waren en toch van elkaar gescheiden
bleven leven, dan zou dit meer dan
vreemd schijnen en aanleiding geven tot
praatjes, die Willem wenschte te ver
mijden.
Hij schreef er nog bij „Ik zou 't heel
prettig vinden, Phyleke, iels van je te
hooren ik heb er zoo'n behoefte aan
en zal daarom onze Voorzienigheid
Jacqueline schrijven.
Hoe wijs en doordacht toch Maar
't beteekenl Phyleke ik kan er best
buiten je te ziera. "En wat schrijft
hij jouw Jacqueline
- Niel anders dan hij me heel dank
baar zal zijn, als ik hem bericht omtrent
jou brengten dat hij m o rgen den
geheelen middag thuis zal zijn.
Zonder iels te zeggen nam Phyllis den
brief aan, dien Jacqueline haafr gaf en
hem teruggevende zei ze slechts
Prachtig!
Ze zag er zoo geprikkeld uit, dat
Jacqueline opperde
Als mijn bezoek aan Willem je soms
onaangenaam is, Phyllis
En Plnllis barstte uil
Wai me onaangenaam is, dat is de
manier van Willem om zich van me af
le maken!
En plotseling kwamen ev twee traan
tjes van woede in haar oogen.
Integendeel, zei ze, je bezoek aan
Willem zal me veel genoegen doen,
Door jou kom ik dan misschien wat
meer le weten omtrent de dingen, die
KUNST EN WETENSCHAPPEN,
Oom Jerry door Eelix Ha-
geman, Uitg. v. Holkema en Wa-
rendorf, Amsterdam
Een meisjes studentje, gaal naar Lon-
den, logeeren bij haar voogd oom Jerry.
Welke oom, ha vele wederwaardigheden
tiaar echtgenoot wordt.
Tevoren maken wij kennis met hel
leven van Amsterdamsche damesstuden-
ten, en vragen ons sf of de schrijver
zelf die wereld wel kent. Zou t daar
heusch nu nog zoo toegaan, en nog zoo
„mannenlialend", als in het begin der
voruwenbeweging misschien voorkwam''
Wij gelooven 't Biel.
Toch zijn er aardige, vlot geschreven
hoofdstukken in, inzonderheid in het
laatste gedeelte.
Droom cnland door .Marie
Sclimilz Uitg. Em Querido,
Amsterdam.
.Marie Schmitz is een vkn d»e schrijf
sters, die ons in vele van haar boeken
het lief en leed uit de kinderwereld ver
haalt. Zij is een goede kenster van de
kinderziel.
Ook in dit boek beschrijft ze een kind,
me belang inboezemen.aangezien hij
zelf me systematisch buiten zijn doen
en laten houdt.
Den ganschen avond noemde ze Wil-
lems naam niet meer en den. volgenden,
dag deed ze, door groote oogen op te
zetten, net of ze heel verbaasd was, toen
Jacqueline die gekleed was om uit te gaan
haar kwam vragen of ze ook iets hadi
le zeggen.
Waar ga je dan heen?Och ja,I
dal is waar ook. Lieve Jacqueline, wil
je Willem zeggen, dal ik hem dank
baar ben, mij zoo'n allerliefste vriendin
te hebben bezorgden dat ik van
gansclicr harte hoop, je nooit meer te
verlaten.
Anaik had juffrouw Albin in 't salon
gelaten. De blinden waren gesloten en
om de meubels waren hoezen. De
bekende snuisterijen en de vazen zonder
bloemen stonden naargeestig op de ta
feltjes en consoles. Er was een lichte
als liet ware verwelkte geur van jasmijn
in de karnen Willem kwam bijna
onmiddelijk en met een soort gejaagd
heid nam hij haar mee in zijn werk
kamer.
Laten wij niet in die kamer blijven
het is er verschrikkelijk en zoo
benauwd!
(Wordt vervolgd.)