FE0ILLET9is Ho. Til Zatepdag 24 October 1923 168° Jaargang. ■Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. rijke 700 jerg- ig is. de egen ssing limte veel niet nden dere vor- aeite even toe vou- ono- appij Jere- dit agen zich !an- zij voor par- ge- rker met enei dat -Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en ivoor de andere gemeenten p, post 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- jringen £2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeelin- g e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: •van 17 regels f2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij 2s aangegeven dat zij in deze rubriek -moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dien zelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Postcheque en Gironummer 43255. PARLEMENTAIRE MANIEREN. Lie onhebbelijke uitval van den lieer Marchant tegen Minister Col ij n vestig de er weer de aandacht op, dat in onze, langen tijd als rustig bekende Tweede Kamer, den laatsten tijd steeds meer de persoonlijke aanval door het zake lijke debat heenkomt En in dit geval zelfs een persoonlijke aanval op on deugdelijke gronden. We hebben de verschijning der Han delingen afgewacht om nog precies vast te stellen wat er gezegd werd. En we lezen daarin, dat de heer Marchant •aan het slot van zijn dupliek zei: „Mijnheer de Voorzitter! De heer Dresselhuijs is nog zoo kinderlijk naief om toezeggingen te vragen van dezen Minister. „Het doet mij diep leed, dat ik het zeggen moet, maar een belofte van dezen Minister van Financiën is absoluut niets waard, niets, ab soluut niets". En toen daarna Minister Colijn er op wees, dat hij aan de tot standkoming van het art. 40 nooit ook maar het ge ringste aandeel had gehad, en dat het hem moeilijk zou vallen met den heer (Marchant nog verder van gedachten te wisselen, als deze niet terug nam, wat hij aan zijn persoonlijk adres had gezegd, toen heeft de heer Marchant dat niet gedaan, maar zich voor- zijn beleedigende •verklaring beroepen op de intrekking ?van de garantie van art. 40. Dit was schending vdn goede trouw, en Ïxïj hield zich „als volksvertegenwoordiger het recht voor om .het te constateeren wan neer de Nederlandsche regeering het gegeven woord breekt." Dit klopt niet px-ecies op zijn eersten /aanval tegen „dezen Minister van Finan ciën", die mimers niets beloofd had. DE REISGENOOTE. Roman tut het Fransch ran GUY CHANTEPLEURE. Geautoriseerde vertaling van W. H. O, o 45). De lijnen, de kleuren en het licht zijn van een kostelijke helderheid en 't was een verrukking, die me trots het sombere weer en den kletteren- don regen zoolang ik in het zaaltje was en van 't eene wonder naar 't an dere liep, niet meer verliet. Kerjean genoot van mijn opgetogen heid. Zich naar mij toebuigende, fluis terde hij want er stonden een paar menschen dicht bij ons me woorden in 't oor, die ik graag hoorde, omdat die, beter dan ik zeü" "genuind had, mijn eigen geestdriftige bewondering zoo goed weergaven. Als mijn groote vriend iets moois be kijkt, dan lieeft hij dezelfde oogen .als wanneer hij me iets liafs zegt blauwe, heldere, in verrukking lachende oogen. Uit 't Sint Jansgaslhuis komende, had ik lust verder te voet te gaan eu we staken onze parapluies opStel je voor! Brugge bezichtigen onder eenpara- pluiel Is 't niet om bij te huilen?... Aan de quai du Rosaire wees Kerjean me Het is ook fout, dat men naar aanlei ding van een maatregel, door een geheel kabinet gezamenlijk genomen, er één van de ministers uitpikt als de speciale boosdoener, en dat nog wel terwijl de anderen wèl bij dien maatregel een zelf tevoren gegeven belofte introkken. En bovendien heeft dat art. 40 zoo veel uiteeuloopende rechtskundige mee ningen verwekt, dat het toch waarlijk 'niet aangaat om een bewindsman voor absoluut onbetrouwbaar uit te maken, als hij anders over dfe inlx-ekking denkt dan de heer Marchant, de advocaat van de ambtenaren bij het over die intrek king ingestelde rechtsgeding. Vve zijn in ons parlement tot nu toe nog altijd ver genoeg" van den geest van een kiezersvei-gadering verwijderd, om daar zulk een opzegging van alle persoonlijk vertrouwen niet te aanvaar den als een los ^gezegde, zonder con sequentie. De heer Marchant staat be kend als wrang in het debat. Maar deze ontzegging van aanspraak op vertrouwen is meer dan wrangheid. Maar de hoofdzaak is, dat blijkens zulke gezegden een debalteergewoonte in de Kamer dringt, die eigenlijk alleen oiogelijk moest geacht worden in onver antwoordelijke volksvergaderingen, waar hel er weinig toe doet of ieder woord gewikt en gewogen is. Toen de vorige week Minister De Geer bij de verdediging van de Bioscoop wet betoogde, dat het doel der wet is te weren wat naar algemeen erkende normen afkeuring vcrdienl, onderbrak de heer Schaper hem ongeduldig met de woox-deu „Zeg nu maar kortweg, dat u de stemmen van die heeren daar aan de rechterzijde moet koopen." De Minister was verbaasd en veront waardigd over die interruptie „Een dergelijke uitlating, zoo zei hij, moest, na wat ik zooeven heb opgemerkt, tocli eigenlijk in een 'politieke vergade ring 'als deze evenmin mogelijk zijn als in een ander gezelschap. Z ij v e klaart, waarom zooveel men schen afkeer hebben van poli tiek. De heer Schaper weet, dat hier geen beginselverzaking in het spel is en mocht iets dergelijks dan niet zeg- gen." We hebben hier een zin gespatieei'd, die "bijzonder wel toepasselijk is op den uitval van (len heer Marchant. En dan zijn nog wel de heeren Marchant en Schaper beiden personen die, vooral eerstgenoemde, zich schamper over het publiek uitlieten, wanneer iemand een vermindering van het gezag van het paHeinent constateerde. B I NNENLAN 0. UIT DE PERS. ■Voor bestuurders van coöperati'es. Het officieele orgaan van den Ned Zuivelbond schrijft het volgende: Een dor nieuwigheden, welke de her ziene wet op de coöperatieve vereenigin- gen ons gebracht heeft, is neergelegd in art. 31 dezer wét, waarin het volgende bepaald wordt Art. 31. (1) Iedere bestuurder is te genover de coöperatieve vereeniging aan sprakelijk wegens tekortkomingen bij de vervulling der hem opgedragen taak (2) Indien eene tekortkoming betreft een aangelegenheid, welke behoort tot den werkkring van meer dan een be stuurder, zijn deze allen deswege hoof delijk voor hel geheel aansprakelijk; niet aansprakelijk is echter hij, die bewijst, dat de tekortkoming aan hem niet te wijlen is en dat hij zoo spoedig mogelijk de in zijn bereik liggende maatregelen heeft genomen om de gevolgen daarvan af te wenden. (3) Voor de toepassing van het voor gaand lid wordt de bestuurder geacht kennis te hebben gekregen van al dat gene, wat hem bij een richtige waarne ming zijner betrekking niet onbekend gebleven zou zijn. Dit artikel schijnt bij de bestuurders van enkele coöperatieve vereenigingen cenige ongerustheid te hebben verwekt met het oog op de verantwoordelijkheid, die i.{j nu afs zoodanig dragen Ons hieromtrent om advies gevraagd, hebben wij als onze meening te kennen gegeven, dal deze verantwoordelijkheid niet zooveel grooler is dan vroeger, daar toen de aansprakelijkheid van een be stuurslid tegenover zijn vereeniging toch ook bestond, al stond dit niet in de wet Wij kunnen het ons tenminste niet anders voorstelten, ot" een goed bestuurs lid eener coöperatieve vereeniging moet dit altijd zoo hebben gevoeld. Overigens kan men wel aannemen, dat „tekortko ming" hier in den ruimen zin moet wordeu opgeval eu wij beschouwen het zoo, dat de wetgever hier hoofdzakelijk het oog heelt gehad op verrichtingen in strijd met de belangen der vereeni ging- 'De hoofdelijke aansprakelijkheid voor ,het gezamelijke werk van méér dan één bestuurder (sub 2) bestond vi-oeger niet en hiermede wordt ongetwijfeld den last der bestuursleden verzwaard. Een be stuurslid. dal echter bij het nemen van een besluit, dat legen hel belang der ver eeniging zou zijn, heeft tegengestemd of hierbij niet tegenwoordig was, kan- zich asn de aansprakelijkheid hiervan out-' trekken door te bewijzen, dal hij lot de totstandkoming van dit besluiL niet me de gewerkt heeft en het komt er dus op aan dat voor goede notulen wpi-dt gezorgd. Overigens moet hij de binuen zijn bereik liggende maatregelen nemen om de gevolgen van zoo'n besliuil -af te wenden. Hoe dit kap gebeui-eu, zal elk geval op zichzelf moeten uitwijzen. Bij dit alles vergde "men niet, dal de wetten worden gemaakt voor de kwaad- willenden en niet voor de goedwillende» en wij gelooven dat het in de praktijk zoo'n vaart niet loopen zal met deze be paling. Wiel zal het de activiteit der be stuursleden prikkelen en zal het voor elk hunner een aansporing zijn om zich goed rekenschap te geven welke beslui ten er genomen worden en hoe ze ge nomen worden. Voor de wérkelijk ac tieve bestuurders heeft dit geen bezwaar daar mag aangenomen worden dal zij zich rekenschap ook tevoren reeds vol doende gaven eu voor degenen die ge woon zijn ï-öosje maar wat te laten zor gen, heeft het zijn goede zijde, dat er nu werkelijk de noodige opletlenheid van hen wordt gevraagd. Zoo ook met betrekking tot sub van het artikel. Hierin wordt nauwge zette aandacht der bestuursleden ge- ëischt van alles wat Iiun als zoodanig schriftelijk zoowel als mondeling wordt medegedeeld en vooral ten aanzien van rapporten e.d. ni3g worden aangenomen dat aan. den inhoud hiervan meer aan dacht zal worden geschonken dan tot nogtoe hier en daar wel eens het geval was. Ook hiervoor geldt echter weer, wat sve boven zeiden, voor eeu bestuurslid aan den overkant van 't water onder den grijzen regensluier op een. groep puntgevels en torentjes, waai-van er vele zijn aan weerszijden van de gracht en adn welker einde, links, hel machtige, silhouet van den -klokketoren uitsteekt. Toevallig ontmoetten we liter de jongge trouwden ui't Iiolet de Flandre, die, samen ouder één parapluie, smachten- der dan ooit. druk liepen te fluisteren, Ik zei lot Kerjean. „Vindt je ze niet allergekst?" waarop hij antwoordde; „Heelemaal niet, ze zijn wat aardig en heel gelukkig!" Op goed geluk hebben we verder wal door de steeds in eeu fijnen mist gehulde stad gewandeld. We volgden stille straat jes, zagen schilderachtige gevels, mooie of vreemde trapgevels, doorzochten au- tiquiteitenwinkelljes, kochten snuiste rijen die ons aantrokken, liepen door tot de omwalling van de stad, to t de-zware massieve Porie Sainte-Croix, die er met haar twee torens uitziet als een middel- eeuwsch fort. Kerjean legde me alles uitHij kent Brugge en wat hij kent kent hij goed bijna al te goede t ik bedoel, op een al te precieze manier. Ik had er een beetje wroeging over dat ik van ochtend zoo knorrig was ge weest; ik probeerde weer lief te zijn eu zelfs wat te glimlachen, trots den regen en trots de versregels van Ver- laine ,die me maar niet uit 't. hoofd 1 wilden De droefheid in mijn hart, Is als de regeu op de stad Iu een oude, stille, vervallen straat, die er uitzag als een ai'moedig bagijnen- liofje, met haar kleine huisje, die alle aan elkaar gelijk waren, lage muren en smalle puntgevcltjes, spraken we een tijdje niet; een onbeschrijflijk angstge voel druïde meen ik nam Iverjeans arm. Ik heb behoefte te voelen dat ik niet alleen hen en dat jij naast me loopt, Reuzen-Bizulh.'t ls een sombere dag. 't Leven lijkt ine toch wel iets on zinnigs Iiij haalde zijn schouders op en Drom de. En mij dan Maar toch hield hij met zijn arm mijn heul en troost zoekende hand vast samen verder onder één parapluie nel als 't paartje uit 't hotel. Willem, fluisterde ik (ik doe mijn best om „Willem" heel natuurlijk uil te- spreken; als ik dien mij ongewonen naam noem, krijg ik altijd den indruk lot een onbekende te spreken, die me ver legen maakt, Willem, Brugge gaat me vervelenVindt je goed om naai- Pa rijs terug te keeren? Hij slaakte een diepe zucht van ver lichting. O ja, graag Dus je verveelt je met me? vroeg ik op spijtigeu toon. dat zijn plicht .tegenover de vei-eeniging behoorlijk vervulde, brengt het geen ver andering en voor degenen die gewoon waren ,„het wel te gelooven" cischt hel wat meer oplettenheid. Hebben zij er dat niet voor over dan zijn zij nu niet, maar waren ook vroeger niet op huil pla3ts en dienen zij plaats te maken voor anderen. Onze totaalindruk van het artikel is, dat het wel wat ten goede maar niets ten kwade zal uitwerken, ook voor de be stuursleden persoonlijk niet .mits zij hun taak met den noodigen ernst opvatten en dat moeten wij toch bij voorbaat aanne men. p In elk geval is er o-. i. absoluut geen reden om beangstigd te worden voor d,e consequenties welke het bestuurslid- maatschapq eencr ooöperalieve zuivelfa briek b.v. nu zoude mede brengen, en moeten wij sterk afraden hetgeen een bestuur eener fabriek overwoog, n.l. om zich aan de verplichtingen van art. 31 te onlti-ekken door de coöperatieve ver- eeuiging om te zetten in een naamloo- ze vennootschap In de eerste plaats zou men hiermede ten aanzien van de zaak zelf niets opschieten omdat in de in voorbereiding zijnde wijz.iging van het Wetboek van Koophandel omtrent de naamlooze vennootschappen wordt voór- gesleld .daarin de aansprakelijkheid, der bestuursleden eener N V. op geheel de zelfde wijze te regelen als thans bij de coöperatieve vereenigingen het geval is En naar alle waarschijnlijkheid wordt dit zoo aangenomen. Maar bovendien zou men hiermede de goet^e vereeui- gingsvorm eener coöperatie die het meest geschikt is voor een bedrijf dal voor en door de boeren moet wórden geëxploiteerd, hebben verlaten vooreén rechtsvorm .waarin gemakkelijk anderen dan de meest belanghebbenden d,e boeren-melldeveranciers liet heft in handen krijgen en welke ook uit andie- •en hoofde bezwaren oplevert voor de gezamenlijke uitoefening van een bedrijf waarbij het niet om de winst van het kapitaal maar in de eerste plaats om de belangen der leden-levcranciérs gaat. Ten slotte mogen wij er hierbij- op wijzen, dat het bestuur eener coöpera tieve zi®»clfabriek aanmerkelijk in zijn taak gesteund wordt, wanneer de fabriek is aangesloten bij de organisatie van coöperatieve z ui vel f abrielce n eu het van de instellingen dezer organisatie een ruim gebruik maakt Het kan dan op elk gebied cn zoo vaak hel dit wénscht de onpartijdige voorlichting ontvangen welke hel noodig heeft. Vooral geeft het een belangrijken steun voor bestuur en directeur eener fabriek, wanneer ge bruik wordt gemaakt van de administra tieve controle, welke voor de georga niseerde fabrieken overal van bondswe- ge kan worden verkregen. IN EN OM DE HOOFDSTAD. CLIII. Naar aanleiding van een kerkelijk geschil. Op het stuk van godsdienst heeft Am sterdam, men weet het, altijd groote ver draagzaamheid getoond; ieder heeft er, althans in de laatste drie eeuwen, steeds vrijheid gehad zijn God te dienen, zoo als zijn geweten hem zulks voorschreef. En al waren er ook al in sommige op zichten door de overheid voorwaarden gesteld aan degenen, die buiten de „Staatskerk" stonden, bekeken van het flngez Med i Hij glimlachte en zijn arm drukte wat steviger den mijne. Daar heb je Phvleke weer met haar vrouwelijke logica! zei hij, In 't liolel lerugkeerende, kreeg ik 't in mijn hoofd voor 'l diner miju nieuwe japon aan te doen, een lange tuniek van zwart voile, met als cenige garneering een rij zwarte gitten langs de ronde uil snijding voor den hals en een ceintuur van dezelfde gitten, die, zonder te slui tend te zijn, er toch soepele plooien in houdt. Ik moet eerlijk bekennen dat dit toilet me goed staat en ik heb er schik in er bijna even knap uit te zien als dat vrouwtje niet haar mooie bruine Jiaar en haar onberispelijk profiel. Toen Kerjean me zag glimlachte hij. Je bent zoo' blond en zoo rose dat 't zwart je nieL meer somber staatdal 't zélfs geen zwart meer is. Ik had lust hem te vragen of hij me even knap vond als dat andere vrouwtje maar ik durfde niet. Na 't diner zat Kerjean, een beeljé achteraf, alle couranten van de heele wereld te lezen; zelf bladerde ik in in gebonden Illustrations de jon ge trouw den ookhun hoofden raakten elkaar boven 'l dikke boeken ik geloof heuseh dat de hand van 't mooie vrouw tje in die van haar kleinen man lag..,. Ze denken zeker dat Kerjean en ik al heel lang getrouwd zijn of dal ik een man heb, die niet van me houdt.. Dat standpunt, dat in vroeger eeuwen door de groote massa werd ingenomen, zal uiet ontkend kunnen worden, dat men in deze stad zich op een veel breeder standpunt plaatste dan in andere landen het geval was. Amsterdam heeft daar zeker wel bij gevaren. De vrijheid, die de uit Portugal en van elders uitgeweken Joden in deze stad genoten, heeft ontegenzeggelijk in niet geringe mate bijgedragen tot den economischen bloei van de hoofdstad onze diamantnijverheid is daar wel een der beste bewijzen voor. En de hartelijke ontvangst later, na de herroeping van het edict van Nantes, ten deel gevallen aan de Hugenoten, die hun vaderland waren ontvlucht, heeft er toe geleid dat zich aan Amstel en IJ zijn komen vesti gen talrijke uitgewekenen, die èn op handels- èn op industrieel- èn op weten schappelijk gebied den naam dezer stad in aanzien hebben doen rijzen in de oogen van geheel de wereld. Nog steeds kan men in het Amsterdamsche adres boek de namen vinden van zeer velen, die afstammelingen zijn van degenen, die om der geloofswille 'n veilig toevluchts oord zochten en vonden in deze stad en die nu op menig gebied belangrijke plaatsen innemen. Op tal van bladzijden kan men in de geschiedenis van Amsterdam de bewij zen er voor vinden, hoe de overheid de aanhangers van verschillende godsdien stige secten behulpzaam was bij het stichten van plaatsen voor hun gods dienstoefeningen; de" Israëlietische Syna goge, de Walen- en Engelsche kerken leveren daarvoor b.v. wel het beste bewijs. Het godsdienstig leven heeft steeds gebloeid te Amsterdam, de tallooze ker ken en bedehuizen en de niet minder tal rijke, vaak zéér belangrijke instellingen van liefdadigheid staan daar voor ons als zoovele sprekende bewijzen. Dit alles neemt echter niet weg, dat er door alle eeuwen heen toch dikwerf in den boezem dier verschillende godsdien stige secten geschilpunten zijn ontstaan, die menigmaal van zóó ernstigen aard waren, dat zij de belangstelling trokken niet alleen van degenen, die er nauw bij betrokken waren, doch van de ge- heele burgerij. Uit de 17e eeuw behoeven wij slechts ons te herinneren den hevigen strijd van Remonstranten, die tot zooveel tragische gebeurtenissen heeft geleid en die geen mooien kijk gaf op de begrippen, welke men toen had is erg vernederendOngetwijfeld bekla gen ze rae Waarom zat Kerjean dan ook op een kilometer van me af die cou ranten te lezen Ik stond zonder leven te maken op en even als 't mooie vrouwtje doet, als ze iels aan haar man gaat zeggen, kwam ik achter hem en boog me tot heel dicht bij hem eu legde zachtjes mijn han den voor zijn oogen, als bij verstopper tje spelen. Hij sidderde en wat achteruit gaande, zei hij niet erg vriendelijk Wat is dat voor u odeur ,die ik ruik? Jasmijn .Is 't akelig? 't Is erg sterkik sc!n-ikte een beetje, want ik hoorde je niet aanko men. Wat wil je, Phyleke'? Ik wilde graag uitwat loopen. 't Is van avoud droog en bijna mooi weer. Je zult 't koud hebben. Ik zal wat warms aandoenToe, wil je mijn mantel eu alles halen wees eens lief Kerjean... Willem'ex Berustend deed hij wat ik vroeg en pakte mc zorgvuldig in mijn mantel van otterbont. Terwijl liij druk bezig, was te zorgen, dat ik 't wegens mijn eenigs- zins gedecolleteerde japon niet koud zou hebben, zei ik expx-es zachtjes 't een eu ander om hem. wat dal betrof, gerust te stellen, en boog mijn hoofd wat achterover, om hem met leederheid

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1925 | | pagina 1