Rcclanie-Week pr^oi? Firma H. L. HENDR1KSE, 'FllllFTJl KENT GE No. 221. Zaterdag 19 September 1925 1«<T Jaargang. MIDDEL OURANT. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en voor de andere gemeenten p. post f 2,50; voor Middelburg en agentschap Vlis- singen f2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeelin- g e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels f2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Postcheque en Gironummer' 43255. NOG IETS OVER HET BELGISCH VERDRAG. Ons voornemen was om over het nu ter goedkeuring aan de Tweede Kamer voorgelegde nieuwe verdrag met België niet meer te schrijven tot eerst de Me morie van Antwoord een nader inzicht zou lïebben gegeven in de motieven die Minister van Karnebeek bewogen hebben tot téekening van het oiitwerpverdrag. Gesprekken naar aanleiding van de Donderdag door den heer Ramaer te Mid delburg gehouden rede en't daarop ge volgd© debat, brengen ons er toe enkele punten nog weer te belichten. Het bleek ous dat er daarover opvatlingen bestaan, dip o.i. niet juist zijn, en die toch moge lijk door anderen gedeeld worden. Ten eerste bedoelen wjj den sfeer waarin de onderhandelingen hebben plaats gehad die tot dit onderwerp voer den. Het bleek ons dat de meening be staat dat ook toen men het over de on- dcrdeelen van het verdrag had, nog steeds de poliLieke bedreiging bestond, die zich o.a. uitte in de annexatiewenschen. Dat is niet zoo geweest. Die annexaliebedreiging bereikte haar toppunt in het voorjaar van '19, en dat was ook de periode van de ons niet gunstige politieke sfeer. De herziening van de verdragen van 1839 was in Februari '19 door België aan hangig gemaakt bij den Oppersten Raad der Geallieerden,- en de toen door deze ingestelde commissic-Tardieu (zeer an- nexionistisch gezind I) concludeerde dat ook Nederland aan die herziening zou moeten deelnemen. En de Opperste Raad der Geallieerden noodigde dan ook de Nederlandsche regeering uit om haar standpunt ten aanzien van de revisie te doen uiteenzetten. Nederland heöTl toen geantwoord dat het dat niet wilde DE REISGEN00TE, Roman uit het Fransch van GUY CHANTEPLEURE. Geautoriseerde vertaling van W. H. C. x— 19). Mijnheer en mevrouw Vaio is? Ik (geloof nietMijnheer Valois is boek drukker te ParijsHet zijn, naar 't schijnt, zeer achtenswaardige menschen.- Ik hoop. dat ik hun zal bevallen.Maar wat een merkwaardige huisonderwijzeres zal ik toch zijn, Kerjean I.Als je je ge noodzaakt ziet te werken, dan voel je pas wat een ongeschikt en luchthartig wezen je altijd bent geweestIk be zit geen enkele akte, ik teeken en zing een beetje en speel een beetje piano Ik doe zoo'n beetje van alleswat wil zeggen, dat ik eigenllijk niets kan Stel je voor, dat mijn leerling eens meer wist dan ik! Ik vrees eerder dat je er net zoo jong uitziet als zij. Ze is acht jaar!Kle# ding? •Was ik ook nog maar acht jaar, Ker jean Met haar zal je zelf ook niet ouder zijn dan acht jaaren ze zal dol op je zijn. Luister nu eens, Phyl- doen voor de Vredesconferentie waar zij buiten stond, maar alleen met dc bij de herziening betrokken mogendheden' of hare rechtsopvolgers. En in de toen nog altijd voor ons ongunstige sfeer, vooral veroorzaakt door de hooge eischen die België liet hooren als een vergoeding voor wat het in den oorlog geleend had, in die spannende dagen van Mei en Juni '19 heeft de heer v. Karnebeek in zijn besprekingen met de vijf groote mo gendheden de overwinning behaald, dat deze aan België en Nederland opdroe gen de maatregelen te bestudeeren die uit de herziening moeten voortvloeien en om voorstellen te doen „die li i e t 'mogen medebrengen overgang van territoriale souvereiritcit, noch vestiging van internationale servituten, een be slissing die de Belgische annexatie-wen- schen van de baan schoof. Bevrijd dus van die bedreiging nam de Nederlandsche delegatie deel aan de in Juli daaraanvolgend aangevangen be raadslagingen over de herziening. Wel zijn er in de eerste zittingen door België en door de mogendheden pogingen ge daan om ook een militaire overeenkomst in de besprekingen op te nemen, maar na de vastberaden weigering van Neder land, heeft men dat verder laten rusten. Van een verderen politieke» aandrang der mogendheden wordt nergens in dc aan de Kanjer voorgelegde stukken ge wag gemaakt. En ook uit de pers-mec- deelingen van dien lijd is öns niets he kend van een anderen politieken factor. Hoe het dan mogelijk is geworden dat hel resultaat van de onderhandelingen zoo geheel ten gunste van België uitviel' We hebbe.n reeds in eenige artikelen in Juni j.l. de veronderstelling geuit, dat men na de politieke overwinningen van '19 ten opzichte van annexatie en mili^ taïre overeenkomst welwillend is lege- moet gekomen aan de economische wen- schen van België. Een welwillendheid die in die om standigheden van thans, te goedig lijlctI Maar er is. -ook nog deze verklaring; dat onze regeering, om nu maar bij de kwesties van de Schelde te blijven, niet voldoende heeft beseft wat daarbij be trokken was, uit gebrek aan voorlichting van de .direct belanghebbenden. Immers deze zijn daarover niet gehoord, no.di Ged. Staten van Zeeland, noch polder besturen, noch het Visscherijbestuur. Niemand hier in Nederland (behalve dan de regeering en haar vertegenwoordi gers) wisten in welke richting de onder handelingen in Parijs gingen. En toen half Maart '20 (dus vóór het opwerpen door België van de Wielingenkweslie) door de Belgische en door de Neder landsche regeeringen persberichten wer den uitgegeven over het bereikte résiil- taat der onderhandelingen, wist men liet nog niet! Want die beide communiques spreken slechts in algemeeue termen van het instellen van een commissie voor dit Schelde beheer. We hebben ze nog eens nagelezen, maar vinden er niets in dat ook maar eenige aanwijzing geeft voor de groote macht der Beheerscommissie en voor de ver-reikende gevolgen die de onderhoudsbepalingen voor ons zouden hebben. Men heeft hier in Nederland daarvan pas kennis kunnen nemen, toen het ontwerpverdrag bekend werd dooi de indiening in Mei j.l. bij de .Tweede Kamer, ter goedkeuring. Eu toch brengt het verdrag iets dat ^absoluut nieuw is in ons staatswezen en dat, zacht uitgedrukt, doet denken aan een schending van onze souvereiniteit lekeJe hebt me wel eens gezegd, dat ik in je oogen altijdeen soort oudere broer benof een oom Ze glimlachte. Dat heb ik gezegd, en 't is waar - Ze had lief haar hand gereikt, die Kerjean in de zijne hield. Nu dan, wil jeaan je oom toestaan je een kleine vraag te stellen. en zelfs een beetje indiscreet te zijn?... Je gaat op reis met menschen, die je vreemd zijn! Is 'l niet noodig dat je wat geld meeneemt?.Phyllis, van je oom zou je wel wat geld voor de reis willen aannemen.dat hij je zou lee- nen, als je dat liever hadt, niet waar? Hij zocht de oogen van het jonge meisje met een blik vol genegenheid en waarin spanning lag. Zij glimlachte nog en heel eenvoudig antwoordde ze: Van jou, mijn vriend, zou ik, 't <loet er niet toe wat aannemen!... Maar ik heb voor 't ©ogenblik geen geld noodig. Ik heb maar vijjflienhonderd franc voor mijn rouwkleeren uitgegeven Mijn lieve pleegmoeder verwende me zoo Ze wilde altijd, dat ik goed bij kas was £n den dag, voor dat ze voor dat zeheeft ze me nog geld gegeven Een snik belette haar door te spreken. Met geweld herstelde ze zich: Je behoeft me niets te zeggen, Kerjean, ik mag niet schreien.want op de Wester Schelde. We bedoelen de macht van die gemengde Beheerscom missie, welke macht heen gaat bóven die van onze waterschapsbesturen, bóven die van Ged. Staten. Dat die commissie zou besluiten, dwz. zou beslissen over alles wat de belangen van de scheepvaart, betreft, is rlbeds veel. Dat daaronder ook zullen vallen „verleggingen en doorsnijdingen zelfs landwaarts van de bandijken" is nog méér! En dat zij het stopzetten zJl mogen gelasten van werken die rivier- waarts van de bandijken worden aange legd en die de scheepvaartbelangen zou den schaden, is nog véél meer. Want on der dal laatstgenoemde begrip kunnen vallen alle verdedigingswerken voor de polderoevers. En dat ook Ged. Stalen daartegenover machteloos staan, blijkt wel uit de uit drukkelijke toevoeging' ,,De beschikkin gen en verordeningen van de nationale administraties mogen niet in strijd zijn met de beschikkingen en verordeningen der commissie," Verlamt dal niet reeds van levoren de maatregelen, die Gêd. Staten of de Prov. Staten zouden willen nemen ten bate van Zeeuwsche belangen? Wij voelen daarin een schending van onze souverei niteit op dit Nederjandsch gebied, Sou vereiniteit beteekent volgens Van Dale- oppermachtige heerschappij, recht van regeeren. Wij zouden echter bij het be staan van zulk een commissie echter niet oppermachtig hcerschen. Dat zou die gemengde commissie doen En nu is het waar, dat de door de commissie genomen besluiten de goed keuring der beide regeeringen behoeven, maar als onze regeering zoo'n commis siebesluit niét goedkeurt, .is de zaak niet uit. Dan wordt ze onderworpen aan ar bitrage. En het is de verdienste van dén heer Ramaer, dat hij in het licht 'heeft (gesteld hoe groot de kans is, tengevolge van de bepalingen betreffende deze ar bitrage, dat de beslissing daarvan niet ten gunste van Nederland zal vallen. En is dc. 'Donderdag eveneens ter sprake gebrachte, verandering in de rechtsmacht op de Wester Schelde niet ook een inbreuk op onze souvereini teit? Behoort de rechtsmacht ook niet onder de „oppermachtige heerschappij"? Toch zal volgens het verdrag geen enkel schip op doorvaart naar Antwerpen, ,,aan eenig onderzoek, oponthoud of belemme ring, op welken grond dan ook, mogen worden onderworpen." Dus geen mo gelijkheid van aanhouding bij aanvaring, of bij verdenking van misdrijf Het plan om een boot met een speelbank op de Schelde te doen heen- en weervaren moge een praatje zijn geweest, we zou den er niets aan kunnen doen, Als iemand 'zoo iets ondernam. Bij de gedachlenwisseling van Donder dagmiddag heeft de heer H. van Oordt, hoofdingenieur directeur van den Rijks waterstaat, o.a. betoogd dat de gevaren, verbonden aan die groote macht der com missie niet zoo ernstig zullen zijn Hij zei o.a. dal er bij uitvoering der be sluiten dier commissie rekening zou wor den 'gehouden met de Zeeuwsche water- schapsbelangen. Mocht, zoo noemde hij als voorbeeld, de kril> bij Walsoorden moeten worden weggenomen, dan zou door andere oeverwerlsen er voor ge zorgd worden dal het waterschap er niet onder zou lijden. De heer van Oordt, die mede gedele geerd was naar Parijs, weet er meer van dan het publiek, en we nemen dadelijk aan dat er in dien geest te Parijsi bij •anders zou ik niet kunnen ophouden Willem bleef nog een oogenblik. Hij Nvilde zoo graag" Phyllis kalmer achter laten. Beloof me, zei hij eindelijk op staande, dat je nooit zult aarzelen je tot mij te wenden als welke moei lijkheid zich ook zou voordoen Dat beloof ik jeKom je me nog goeden dag zeggen? Zeker. -- Aan 't station? Neen, niet aan 'l station Je vertrekt niet alleen en men zou 't vreemd kunnen vinden dal Och ja, ik vergat 'tik ben altijd gewoon geweest, als ik op reis ging, dat de menschen me chocolade aan den trein brachten Je chocolade zal je hebben, den dag te voren. Wat een merkwaardige onderwijze res zal ik toch zijn, merkwaardig!.*. 'Kerjean, je acht 't toch niet lieelemaal uitgesloten datmijnheer de Mau ve me zal schrijven? Volstrekt nietintegendeel ik heb je toch gezegd Ar mfcleintje! dacht Kerjean, toen hij haar had verlaten Het schijnt, dat ze evenmin voor leed als voor arbeid en armoede geschikt is en dat het een cn het antler veel le zwaar zijn voor haar zwakke krachten, voor haar gratie en Hemdenkatoen 182329 ct. Lakenkatoen 444955 ct. Graslinnen v. Lakens 49-59-69 ct. 444959 ct. 159—-198 ct. 198—239 ct. 21—24—29 ct. 22—27—33 ct. 19—24—29 ct. 34_39_44 ct, 36 ct. 13 ct. Sloopen 2 persoons lakens 2 persoons spreien Pellen v. luiers Prima keper Hemdenflanel Sloopenkatoen Drill voor boezeroens Machinegaren Ribstof v, overgordijnen 4969 ct. Dweilen 192629 ct. Stofdoeken 1218 ct. BI. en witte Handdoeken 2229 ct. .Groote Theedoeken 1924 ct. Bollen Haakzijde 13 ct. Dameshemden 69894698 ct. Damespantalons 6989119 ct Nachthemden 159198 ct Combinations 129198 ct. Flanellen 79—89—98 ct. Flanellen rokken 159198 ct. Vitrage 14192436 ct. Karpetten vanaf 398 ct. Bedden f 12.75, f 15.—, f 19.75 Damesschor ten 129169 ct. Mouwschorten 179198 ct. Huishoudzeep 4 ct. Voetkussens Molton Dekens Wollen Dekens Chitsen Dekens Wiegendekens Kapok per pond 59—64—79 ct. 89—119 ct. 498—598 ct. 598—698 ct. 39—79 ct. 69 ct. Zie onze Etalages prijzen geiden slechts één week. Profiteert hiarvr-n Deze Groenstraat - Middelburg. (Ingez. Med.) de besprekingen gesproken is. Maar we zouden willen vragen wat hebben we daaraan? Noch in het verdrag zelf, noch in de door van Karnebeek en Hijmans onder- teekende Toelichtende Memorie, noch in de door van Karnebeek onderteekende en speciaal* tot de Kamer gerichte Me morie van Toelichting, hebben we ook maar een enkel woord kunnen «vinden dal zinspeelt op een dergelijke© waar borg. De belangen der scheepvaart worden telkens genoemd als grondslag voor de beslissingen der Commissie. Van de wa terschapsbelangen wordt nergens gerept. Zelfs daar waar aan de Commissie het recht ivordt toegekend om te .„beslui- :len"'A over verleggingen en doorgra vingen, ook landwaarts van de Rijken, dus midden in de polders, wordt er niet op gezinspeeld, dat er acht zal worden geslagen op de waterschapsbelangen. Of dit niet van zelf spreekt? We geloo- ven het niet. En in ieder geval ware 'haar vroölijkheid. Dat alles drukt haar veel pijnlijker dan eenige andere vrouw! Evenals Lecoulteux, achtte Kerjean'?? zeker dat Fabrice de Mauve zich terug trok. Ongetwijfeld beroemde de schrij ver er zich zeer op even voorzichtig als handig te zijn geweest. Hij had met het onschuldig© hart van 'l jong© meis je, dat hij had bekoord, gespeeld.... maar ten slotte had hij, noch door zijn houding en zeker niet door zijn woorden, Phyllis bepaald het recht gegeven, le 'denken, dat 't tusschen hen beiden om iels anders ging dan om een vriendelij ke», onbaatzuchtige» flirt!... De tijd van flirten was nu voorbiji En Fa brice de Mauve had zich in de rol van bescheiden gentleman teruggetrokken zonder een al le slecht figuur te maken; de gedachte kwam niet bij hem op, dat de tijd van tranen en rouwkleeren tevens die van liefdeen zeker van toewij ding kon zijn. Wat een valstrik was die laag bij de grondsche dubbelhartigheid voor de kin derlijke ziel van Phyllis geweest! Ja, in derdaad had ze Fabrice de Mauve lief En dat het arme kind tegelijkertijd met het afschuwelijke van den dood en de vernedering van zonder geld le zijn achtergebleven het hartverscheurende gevoel van verlaten te zijn had lecren kennen, dat ze zoo jong, zoo oprechtj haar liefhebbend, maagdelijk hart reeds het toch redelijk gewees!, wanneer het bestaan van die waterschapsbelangen, en de verzekering van liet ontzien daarvan, in hel verdrag waren vermeld. Dit gemis achten we een zeer groote fout. Minister Van Karnebeek beveelt in zijn M. van T. bet verdrag aan als van belang „voor een duurzame goede ver houding lussclien de heide Staten." We vreezen, dat de bepalingen van dit verdrag, waarnaar óók de arbitrage zich zal hebben 'ie richten! zooveel aanleiding zal geven lot voortdurende conflicten, datdie goede verstandhou ding der beide Staten veeleer zal worden bedorven dan bevorderd. Dat en de ongehoorde macht van een gemengd Belgisch-Nederlandsche com missie op Ncderlandsch gebied, doet ons met groote zorg de aanneming van dit verdrag tegemoet zien. Voor ons zijn die motieven van nog meer gewicht dan de financieele, zij het ook gevaarlijke plicht voor Nederland bm do vaargeul op de huidige diepte had gewond aan de kille lafheid vau 't hart van een man, dat ze door haar liefderijken schutsengel te hebben ver loren ook nog de zooveel bitterder er varing moest opdoen van zoo hopeloos Alleen in hel leven te staandal was al le wreed! Uit den grond van zijn hart vond Wil lem, dat Phyl de Voorzienigheid innig dankbaar moest zijn, behoed le zijn ge worden voor een huwelijk met Fabrice de Mauve. Terwijl hij naar zijn rustige woning ging, om er in gezelschap van de pen dule met den diepen klokketoon en die met 't gouden stammetje hel vraagstuk van de stabilisatie van vliegtuigen le bestudeeren, zag hij steeds die droefheid van een verliefd kind voor zich en hij zou, als hij in de toekomst had kunnen lezen om le weten wat or de gevolgen van zouden' zijn geweest, Fabrice en Phyllis weer lot elkaar hebben willen brengen, om toch maar minder versla genheid en droefheid te zicyn in die oogen, die als bij inslinct hem zoo sm eekend hadden aangezien Maar dit wonder te volbrengen, was boven zijn krachten (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1925 | | pagina 1