Wal ia Rooit
T A B A K
Do. 126.
Zaterdag 30 Mei 1925
FEUILLETON.
Biggelaar'8
MIDDEL
168° Jaargang.
COURANT,
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
maandag, tweeden pinkster» vg>
Verschijnt de middelburgsche
courant niet.
Daar wij Dinsdag, den derden Pink
sterdag, vroeger ter jpefrse hopen te gaan,
zullen advertentiên niet later dan half
elf voorm. kunnen worden aangeno-
men. j SliU
om de lauw en*.
Als de mooie Meimaand is verstreken,
Dan komen de Kamerleden preêken.
Laten we er maar e.en rijmpje van
maken; dan is er nog eenige kans,
dat van deze opmerkingen over de ver
kiezingen tenminste de eerste regels ge
lezen worden. Want de onverschilligheid
is groot. De meeste berichten over een
verkiezingsrede vermelden er bij, dat de
opkomst gering was.
De Kamer is nu uiteen, en de Kamer
leden gaan den boer op, een maand
lang. En dan 1 Juli moeten we stemmen.
Of die Kamerleden er in zullen slagen
in dien Tijd de kiezers en kiezeressen
werkelijk warm le maken?
Wc betwijfelen het. Vooral len op
zichte van de lauwen, de nog önbestem
den, de kleurlooze middenslof, die eigen
lijk het heft in handen hebben
Voor de kleurrechten, die al sedprt
jaren zich bij een partij geschaard heb
ben, is die heele. verkiezingsaclie niet
taoodig. Die weten nü al hoe ze zullen,
stemmen.
Maar die önbestemden, daar gaat
het om. Diè moeten worden bekoord,
betooverd, bekeerd, en in ieder geval
gewonnen worden.
Nu gelooven we dat er dit jaar méér
■önbestemden zijn, dan ooit te voren
De nieuwe lichtingen kiezers, en voor
al de nieuwe kiezer essen, voelen tegen
over de waschlijst van in de twintig par
tijen meer aarzeling, dan do vroegere
lichtingen kiezers hadden tegenover een
keus uit vier of vijf, waarvan ze er
jdadelijk enkele konden schrappen als
zeker niet voor hen bestemd.
En van de oudere lichtingen, die al
meer campagnes hebben meegemaakt,
zijn lalloozen gedesillusionecrden. Ze slem
den, ze zagen ook personen van hun
keuze verkozen, maar ze merkten in de
Kamerbeslissingen weinig van tien partij
invloed dier gekozenen.
Dat geldt voor links, de oppositie cfië
geen regeeringskansen had; maar het,
geldt even goed voor rechts. In de kam
pen van alle drie partijen der regeerings-
meerderheid, bij de anti-revolutionnairen,
bij de Chr. Historischen en de Katholie
ken wordt gemopperd over liet gebrek
.aan regeeringsdaden, djie getuigen van be
ginselen der partijprogramma's.
Het is heel goed te verklaren, waarom
■dit zoo is. Maar daarmee redeneert men
niet weg düt het zoo is. Eu zoo iets
maakt de kiezers onverschillig.
Voeg daarbijdat in bijna alle partijen
de ambtenaren mopperen over de mede-
medewerking, tot de bejegening die zij
ondervonden; dat de katholieke partij al
een verwarrenden binnenlandschen oor
log heeft doorleefd, die velen afkeerig
maakte van het politiek par tij-gedoe;
ZONDERLINGE KAMERADEN
Naar het Engelsch van
LEONARD MERRICK.
^Geautoriseerde vertaling van Mej. E. H.
—o
10).
Nu had hij ze.
„Versclirilt ik je?"
Ze schudde het hoofd.
vIk zou iniju leven voor je kunnen ge
ven! O, j^ls .je maar een beetje, een
héél klein beetje van mij houden kunt,
dan zal tic toch zoo goed voor jo zijn.
Het hoeft je nooit le berouwen. Ik zal je
alles geven, wat je hebben wilt. Ik heb
je lief; voor jou was het dat ik van
avond zong. Geen blanke zou je kunnen
aanbidden, gelijk ik. Kan je dan niel het
onderscheid vergelen? Dat is wreed, te
genover mij. Neen, neen, niet wreed,
je kan nooit wreed zijn! Ik Weet, ik weet,
dat het heel natuurlijk is, hoe je me niet
kunt begrijpen; je vervult mijn ziel, maar
je lcijkt niet dieper dan mijn huid,"
„Ik mag je heel graag," antwoordde
haar slem.
„Wil je mijn vrouw zjjn?"
„Ja," zei ze.
Ze sloot de oogen en liet zich door
hem kussen.
Niet een hoop tabaksbla
deren, fijn gesneden en in
een zakje gestopt!
Er zijn honderden soorten ru*-*
we tabak, en geen twee soorten
hebben dezelfde eigenschap
Slechts de juiste samenstel
ling der verschillende soorten
geeft een smakelijke pijp.
Deze samenstelling vindt U
Waarom?
Zie volgende annonce.
(Ingez. Med.)
dal de S.D.A.P. een deel van haar niet-
roode bij-loopers der vorige verkiezin
gen van zich heeft vervreemd door te
leurstelling over de resultaten van vak
actie en gemeente-politiek; dat de eens
aaneengesloten anti-re%'olutionnaire groep
uiteen valt in vier, vijf gróepen; dat de
Vrijheidsbond allerlei jonge scheuten van
groepen geestverwanten naast zich zag
opgroeien; dat in het kamp der commu
nisten de felle ruzie onmogelijk Lot be
zieling kan werken, enz.
Iedere nieuwe partij schept ook weer
een aantal lauwen, die de schouders
ophalen omdat zij er niet meer uit wijs
kunnen worden.
En al die önbestemden moeten nu in
een maand tijds overtuigd worden dat
ze zich niet moeten onthouden, maar
zich bij een of andere partij moeten
scharen.
Een ondankbaar werk!
Te ondankbaarder omdat liet ont
breekt aan vaste onderwerpen van al
gemeen erkend groot belang, waarnaar
ieder zijn eigen keuze makkelijk kan
bepalen. Het gaat niet om een school
strijd, om algemeen kiesrecht, om socia
le wetten, om beschermende rechten.
Er is niets van dien aard aan de orde
Het gaal niet eens voor of tegen de
huidige regeering, want die regeering
is in werkelijkheid sedert een jaar
(Vlootwetcrisjs) geen parlementaire par-
tij-regeering meer.
Er wordt nu door de twee democra
tische partijen links, dc sociaal-demo
craten en vrijz. democraten, geprobeerd,
van de ontwapening zulk een algemeene
kwestie te maken. Misschien levert het
resultaat op, want een deel van ons
volk is Altijd geneigd geweest zich „te
gen de soldaterij" te wenden. We den
ken daar anders over. We vinden het
een hoogst bedenkelijk en gevaarlijk mid
del om aan de menschen de voorstel
ling le geven, dat het thans reeds moge
lijk zal zijn door eenzijdige ontwape
ning millioenen uit te sparen, terwijl
naar onze vas'te overtuiging de wreede
werkelijkheid ons weldra duidelijk zal
maken, dat het eigen belang ook óns
HOOFDSTUK V.
En ze had geen Jjerouw van haar be
lofte, zoo min als de ontsteltenis van
haar moeder van eeuigen anderen in
vloed op haar was dan dat ze jjes te ge
williger het oor leende aan zijn bede om
toch maar zoo gauw mogelijk Le trouwen.
Het huwelijk zou plaats hebben op het
eind van de volgende maand, Zc aan
vaardde zelfs zijn liefkoozingen zonder al
te zeer terug te schrikken en bood haar
eigen kussen, als vergoeding voor de ju-
weelen, die hij haar mee bracht. Slechts
ééns gedurende de verloving Schrikte ze
van haar eigen gedachten. Het viel haar
namelijk In, dat hij wel eens zijn stem
kon verliezen. Ja, verbeeld jo zoo iets,
dan zou ze alles voor niets hebben ge
daan. Hij zou niet te helpen wezen en zij
zou haar leven lang geketend zijn aan
een neger, die door haar onderhouden
moest worden. Wat een toekomst. Wat
een hel. Op het oogenblik dat ze zich het
meest ontzet voelde door dezen Inval,
trof het haar ook want trouw woonde
ze lederen Zondag de godsdienstoefening
bij' dat deze ramp misschien de juiste
straf zou zijn voor de zonden, dje zij be
dreef door haar betere gevoelens te on
derdrukken Ze was bezweken voor een
verleiding; wie weet ,of de gevolgen, die
gp dragen moest giu niet als een zware
last op haar rusten zouden.
Karakteristiek was het, hoe ze ..geheel
uit het oog verloor, dat het toch wel wat
zal dwingen ons tot verweer in staat
le houden.
Maar dat daargelaten, vergemakkelijkt
die ontwapeningskwestie dan toch slechts
de keus voor hen die hun wenschen voor
de regeeringsrichting over de geheele liuie
voldoende aangewezen achten door die
ééne ontwapeningsleus. Voor wie nog aan
andere kwesties denkt, wordt het moei
lijker. En voor al de anderen, die van
geen onlwapening alleen door Nederland
willen welen, brengt dat hoegenaamd
geen vergemakkelijking in de beantwoor
ding der vraag: welke der andere groe
pen moet ik nemen?
We vreezen dat het aantal van hen,
die geneigd zijn thuis te blijven, zeer
groot zal zijn.
Zelfs zóó groot, dat z ij daardoor de
beslissing bij de verkiezing geven, zij
't ook in een richting juist omgekeerd
dan de hunne. Want bedenk het we!
iedere onthouding van een lid, of aan
hanger of geestverwant van de eene par
tij, vergroot de kans van een der andere
partijen. Welke er van profiteert, hangt
louter van het toeval af. Het eenige po
sitieve is het verdwijnen van den directen
invloed der thuisblijvers.
We vreezen ook, dat er onder die tot
thuis blijven geneigden heel velen zullen
zijn, die in particuliere gesprekken hun
ontevredenheid over den gang van za-
kgn sedert den oorlog niet verborgen
houden, maar die van politiek niets wil
len weten omdat „liet toch niks geeft".
Ze hebben het o i. met die meening
mis. Als ze mee-stemmen, geeft het wèl
wat.
We hebben den indruk dat velen die
in '18 en '22 meegingen met de democra
tische leuzen uit een lijd waarin het
scheen of alles kon, nu daarover anders
denken. We hebben financieel ondervon
den dat niel alles kon; we hebben ver
nomen dal ook bij betere inkomsten
wc nog op veel te grooten voet leven, en
dat er in de optimistische jaren dingen
zijn gedaan, die ook in andere omstand"
heden nooit houdbaar zullen zijn (getuige
de ontzaglijke tekorten der pensioen
fondsen).
Maar als degenen, die de fout van de
na-oorlogsche jaren erkennen, zich nu
in arrenmoede onthouden blijft het toch
nog een toestand waaruit allerlei nieuwe
moeilijldieden kunnen voortvloeien, juist
door den invloed van de groote groepen,
die nog steeds meonen dat dje naar hen
gevloeide overheidsgelden, wèl ojp tijen
duur betaalbaar zijn.
En daarom zouden we nu. bij den
aanvang van de maand der verkiezings
campagne, willen beginnen met den raad
toon een beetje belangstelling. Er zijn
dingen mee gemoeid die u persoonlijk
betreffen.
BINNENLAND.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
CXXXI.
Amsterdam's land en waterwegen.
Ik schreef reeds vroeger, dat het be
stuur van het Genootschap „Amsteloda-
mum" eerlang door een historische ten
toonstelling, die heel wat belangrijks be
looft en waarover ik te zijner tijd na
tuurlijk een en ander hoop te vermelden,
zal herdenken het feit, dat Amsterdam
op 27 October 1275 van Graaf Floris
V van Holland zijn eerste handvest ont
ving, waarmede men het begin van de
onbillijk zou zijn den man zoo zeer le
treffen om haar die zedenles te geven; er
zijn vele christenen die figuurlijk ge
sproken het huis in brand zouden
steken om een varken te braden. En
op z'n minst zoo velen ,die hun belangen
trachten overeen te brengen met hun ge
weten door een rechtvaardig bidden "Dc
naam "van „Vivian" kwam wel1 degelijk
voor in Owie's gebed. Ze bad om dc
kracht om haar moedertaak le vervullen
tegenover Vivian.
Ook was ze vast-besloten, dat ze al
heel gauw na haar huwelijk Lee zou
overreden zijn leven te verzekeren. Door
ervaring wordt men wijs, en deze voor
zorgsmaatregel was in haar eerste hu
welijk verzuimd.
Natuurlijk kende ,ze het temperament
van den neger niet, anders zon ze
weten hebben, dat er niets bestaat, waar
die zoo zeer afkeerig van is als van voor
zorgsmaatregelen te treffen tegen onvoor
ziene omstandigheden en dat ze met
evenveel kans van slagen er bij hem op
aangedrongen kon hebben, dat hij 'zag
een blanke huid met een "kleur te krij
gen.
Intusschen verschenen er berichten in
de bladen er er werden geschenken (afge
geven van kunstbroeders, van muzick-
vereenigingen en van het publiek. Zelfs
mrs. Tremlelt begon le zeggen dat het
„zoo toch maar het beste zou zijn". Een
man, die groote zilveren trekpotten
opkomst dezer nog steeds in omvang
groeiende stad feitelijk mag aanmerken.
Zes en een halve eeuw zijn dus wel
haast over de wateren van IJ en Aroslel
heen gegaan; over de wateren, die, men
mag zulks zeker aannemen, de aanlei
ding zijn geweest dat zich in dit moe
rassige deel van ons land de voorloopers
vestigden, die de grondslagen legden van
een stad, welke voorbestemd was te
worden een plek van groote historische
beteekenis; de hoofdplaats van gansch
een rijk niet alleen in dit werelddeel,
doch ook van een ander, gelegen op dui
zenden mijlen afstand verwijderd van
hetgeen eens niet anders was dan een
nederig visschersdorp, welks bewoners
zich het bestaan daarvan nooit hebben
bevroed.
De wateren van IJ en Amstel, dat
visschersbedrijf, waren de oorzaak dat
men zich hier juist vestigde het be
staan der menschen lag allereerst op het
water, niet op het land, en het water
is eeuwen lang het element der Amster
dammers geweest. Wij waren allereerst
een zeevarend volk; de verkeerswegen
waren in de eerste plaats waterwegen
en eeuwen zouden voorbijgaan vóór het
verkeer op het land eigenlijk van groote
beteekenis zou worden. Aan groote han
dels- en heirwegen op het land werd
aanvankelijk weinig aandacht geschon
ken en zelfs thans nog, men weet het,
zijn de groote verkeerswegen te land;
de wegen, die Amsterdam verbinden met
het nabijgelegen Haarlem, verder uit met
Leiden en Den Haag, met Amersfoort
en wat oostelijk daarvan gelegen is, nog
lang niet wat zij behooren te zijn.
Wanneer degenen, die zes en een
halve eeuw geleden met dat eerste hand
vest van Graaf Floris begiftigd werden,
hadden kunnen droomen hoe het ver
keerswezen te land zich zou gaan ont
wikkelen in de verre toekomst, zij zou
den vermoedelijk althans bekeken
met de oogen van ons twintigste,
eeuwers de grondslagen dezer stad
niet gelegd hebben op deze plek, doch
veel meer wetswaarts uit in de nabijheid
der zee. Een halve eeuw geleden, toen
het Noordzeekanaal zijn voltooiing na
derde, heeft men nog gemeend dat west
waarts, het toen geboren IJmuiden, een
groote toekomst als handels-voorstad
van Amsterdam zou hebben -het was
waarschijnlijk mogelijk geweest, wanneer
men de groote handels- en haveninrich
tingen van Amsterdam niet in het oos
ten, doch in het westen der stad had
aangelegd en nevens den bouw van den
nieuwen waterweg, ook de noodige aan
dacht had willen schenken aan den aan-
leg van flinke verkeerswegen te land,
die Amsterdam met die nieuwe plaats
aan zee zou hebben verbonden. Die ge
legenheid heeft men toen niet aangegre
pen, ook toen zag men de beteekenis
van uitnemende groote landwegen en
verkeersmiddelen nog niet in; ware het
wèl het geval geweest, hoe heerlijk zou
Amsterdam nu nog liggen aan het breedc
IJ, waarvan de eigenlijke stad thans
door een niet meer up-to-date" Cen
traal Station en andere gebouwen, jam
mer genoeg, ligt gescheiden. Nog zijn
wij, gelukkig, een zeevarend volk en
heeft Amsterdam door zijn grootsche
oceaan-vaarders zijn dagelijksche ver
binding met het rijk in Indië en met an
dere handels-centra ter wereld, doch de
Amsterdammers van onzen tijd zijn niet
meer de „water-rotten", die bij voor
keur hun vermaak, hun genot vinden
aan en op de Amstel, aan of op het IJ,
die voorkeur en dat genot gaan land-
h.V. KOOPMANS' MEf lFABRIEKEN,
LEEUWARDEN.
(Ingez. Med.)
Voor H.H Winkeliers verkrijg
baar bij de
Firma J G. J. J. v. d. HARST.
Groenmarkt.
(Ing. M-xJ.}
waarts in, langs landwegen, die nog bij
lange niet hun volmaaktheid verkregen
hebben.
De tijden liggen nog niet zóóvele jaren
achter ons dat voor den Amsterdammer
in de zomerdagen geen grooter genot
bestond dan te varen met de bootjes
van den haven-stoombootdienst naar '1
Kalfje en Ouderkerk, of van de De Ruy-
terkade naar Zaandam, naar IJmuiden,
de Zuiderzee op; zeilen en roeien zaten
de jonge Amsterdammers in het bloed.
De groote uitspanningen over het IJ
het eens vermaarde Tolhuis van Mol
„Zincken"- en „Czaar Peter "-café's aan
de De Ruyterkade; de „Berebijt" aan
den Amsteldijk, „dTJsbreker" aan de
Wecsperzijde en „Schollenbrug" bij den
Omval, waren de aantrekkelijke pleister
plaatsen, en er waren om de stad nog
enkele meer van die zomer-toevluchten.
Nu zal ik volstrekt niet beweren, dat
die liefde voor het water gehéél ver
loren is gegaan, geenszins; we hebben
nog altijd onze roei- en zeilvereenigin-
gen. die met eere mogen genoemd en
die de Hollandsche watersport hoog hou
den; er zijn nog steeds menschen, die
naar ,,'t Kalfje" of Ouderkerk varen; ook
bezoekers van de aan het water gelegen
uitspanningen, maar de waterwegen zijn
toch voor de Amsterdammers van dezen
tijd het voornaamste niet meer. In vroe
ger jaren was er voor feestvierende Am
sterdammers; voor bruiloftsgasten; voor
jubileerende vereenigingen, geen grooter
uitgang in den zomer dan een stoomboot-
tocht den Amstel op, de Vecht langs,
de Zuiderzea op toen ik, jaren ge
leden, aan den Amsteldijk mijn woon
plaats had, ging er 's zomers geen Zon
dag voorbij of de fanfare-muziek daverde
over de rivier en gepavoiseerde booten
vol feestgangers voeren de Amstel op
kreeg van totaal onbekenden, vond zij,
mocht toch ook aanspraak maken op
meer eerbied, dan zij hem lot nog toé
betoond had. Haar kleinkind en het aan
komend verpleegster-kindermeisje zouden
bij haar blijven tot de wittebroodsweken
om waren.
De huwelijksvoltrekking had plaats in
Londen en Ownie en Lee vertrokken Jnaar
Parijs, waar hij zingen moest.
Als mrs. Lee dagboek had gehouden
van dit tijdvak in haar leven, zou dit
een van de boeiendste menschelijke docu
menten zijn geweest, ofschoon'men veel
van het boeiende lusschen de regels door
had moeten lezen. Daar ze niets had ge
ërfd vau die gave van haar vader, óm
zich gemakkelijk uil te drujkken. Het zou
het voortdurend diminuendo moeten zijn.
dat het overgaan in den anderen sleutel
deed gevoelen. Ze bleven in Parijs bijna
vijf weken en eer er veertien dagen
voorbij waren, voelde ze jjecn gewetens
bezwaar meer. Ze was cr nu gelaten on
der. Niet,., dat ze "dit voov zich zelve er
kende ze zou het niet in haar dagboek
geschreven hebben; zc zag er ook niet
naar uitv maar haar begeerige, bekrom
pen ziel voelde zich voldaan, ofschoon
haar oogen nog naar sympathie uit
gingen.
Vreemden gaven haar die. Zjj zag er
veel beter uit in de kostbare japonnen,
die Lee haar kocht. Dat echte lieftallig
heid zich zelve tooit, is wel "de grootste
dwaasheid, die de dichter van „de Jaar
getijden" kon hebben gezegd enkele Engel-
schen en Amerikanen spraken waardee-
rend van die knappe wouw, die een ne
ger had getrouwd.
Er zijn vrouwen, wicn meelijden al
éven aangenaam is als lawwai voor de
menigte en Ownie Lee, die de knagingen
van het geweten niet geheel tot zwijgen
had kunnen brengen, vond de noodige
bedwelming daarvoor in de gewaarwor
ding, dal de menschen haar in zekeren
zin beklaagden. De innemende glim
lach die baar altijd zoo goed bad, ge
staan. won nog aan uitdrukking. Lucretia
kon dien van haar overgenomen hebben,
als ze liet Bois de Boulogne had rondge
reden. in plaats van zich dood te ste
ken.
En Lee Lee was vreugde-dronken.
En hij voelde zich nog niet gedesillusion-
ncord. Hij had geen vurige liefdje, geen tee-
derheid, geengoed-verslaan verwacht. Het
was hem al genoeg als hij zijn brandende
liefde meer aan onverschilligheid mocht
verkwisten. Hij trilde bij de aanraking van,
do koele vrouw, .die zijn vervoering aan
vaardde, met zulk 'n hooghartige kalmte.
Maar geld uitgeven om haar sieraden te
koopen diamanten die zouden fonkelen
aan haar vingers en op haar borst, was
zijn genot.
(Wordt vervolgd).