FEUILLETON,
UJü
#DUrahÉA'
dat de
waarop
nog ge-
door de
ien daar
vast duin.
ouwen is
/aarin dit
lie instal-
nnenkort
der licht-
n tweede
zou kun-
aar deze
valligen
roor zeer
te staan,
waterstaat
ingenieur
toestand
worden
er op de
et strand
er breed,
nen niet,
omer het
heeft.
ster van
- P. v.
en, Kloe-
o!, oppcr-
lijk 8 - -
van Ber-
52. T.
Joosland,
directeur
rkt 14a.
van Kloe-
obbe, zon-
Pic-
Den
ersknecht,
d. Bom,
Joh.
iorgerhout
•bouwkun-
Harinck,
- R.
■euwarden.
No. 32.
Zaterdag 7 Februari 192S
16* Jaargang»
MIDDELBURGSCHE COURANT.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
siagen f2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Aóvertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 30
cent per regel.
Ingezonden Mededeelin-
g e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel .lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
van 17 regels f 2.10, elke regel meer
30 cent
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
is aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
■ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
Postcheque en Gironummer 43255.
BINNENLAND.
Wi EN OM DE HOOFDSTAD.
CXVI.
Met Amsterdamsche hotel-wezen.
Het is nu beslist met betrekking tot
den bouw van een groot hotel aan de
.Vijzelstraat tusschen Singel en Reguliers-
dwarsstraat. De gemeenteraad heeft aan
de Naaml. Venn. „Grand Iiótel Central"
een terrein in Voortdurende erfpacht
gegeven en als er geen onverhoopte
.pinken in den kabel" komen we
hebben gedurende de laatste jaren al
zóóveel teleurstelling met betrekking tot
hOtel-bouw te Amsterdam gezien zul
ten wij in het hart der stad zien ver
rijzen een naar alle eischen des tijds
ingericht hotel, met daaraan verbonden
groot restaurant en zelfs een overdekte
winkel-galerij. Dan zal dus de ruimte
voor het herbergen van vreemdelingen,
die voor een stad van den omvang en
het zielental als Amsterdam heeft, we
der aanmerkelijk zijn toegenomen en
zulks zal vermoedelijk in het jaar der
Olympische Spelen, dat niet meer zoo
heel ver af is, niet anders dan gelukkig
kunnen worden genoemd.
Het komt mij voor, (lat het in ver
band met het bovenstaande niet mis
plaatst is hier een en ander van de ge
schiedenis van het hötel-wezen der
hoofdstad van ons land neder te schrij
ven. Er is op dit gebied in der eeuwen
loop ook al een en ander gewijzigd,
natuurlijk in de eerste plaats verband
houdende met de plaats waar de vreem
delingen de stad binnen kwamen.
ONTVOERD
door
ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geautoriseerde vertaling van
J. O. IS. B. om.
3 9).
Ha* was erg vroolijk, verfrischt door
fijn slaap, en hongerig bij het vooruit
zicht van een borrel en een schotel warm
vleesch, waarvan de boodschapper blijk
baar iets had losgelaten.
Wat mij betreft, ik werd ziek, toen ik
.over eten hoorde praten. Be was moe
zwaar geweest, maar voelde nu een
soort verschrikkelijke lichtheid, waar
door ik niet "kon loopen. Ik slingerde
heen en weer als spinrag in den wind,
de grond leek wel een wolk. de heuvels
bergen veeren, en de lucht scheen te
stuweo als een snelstroomcnde beek, die
me hoen en wjer wierp.
Bovendien was er een soort wanhopige
angst in me, zoodat ik kon huilen om
mijn eigen hulpeloosheid. Ik zag, dat
Alan zijn wenkbrauwen fronste, toen hij
me aan keek, en dacht, dat hjj boos was,
en dat maakte me doodsangstig als een
klein kind.
In vroeger eeuwen, toen de toegang
tot Amsterdam voor eeu groot deel lag
over het water;, toen men uit Noord-
HoUand de stad naderde van den over
kant van het IJ, of met de trekschuit
van Haarlem, en later, toen het dili
gence-stelsel tot ontwikkeling kwam, be
vonden zich uit den aard der zaak de
„herbergen" voor de vreemdelingen bij
de aanlegplaats der vaartuigen of dicht
bij de poorten der stad, en langzamer-»
hand verrezen ook dc logementen in
het drukste deel der stad, in den omtrek
van dc Plaats de Dam en in de
nabijheid der Beurs.
Van daar dan ook dat de twee oud
ste stadsherbergen, aan het IJ op palen
gebouwd, te vinden geweest zijn op
plaatsen, waar men nu geen vreemde
lingen-verblijven van beteekenis meer
aden kan, n.l. bij de Buiten Wierin-
gerstraat, nu een zijstraat van der Haar
lemmerdijk, en bij de Spaarnd mer-
brug, maar in die dagen de 17e
eeuw ging van die plaatsen het ver
keer naar Haarlem, naar Hoorn, Purme-
rend enz. uil.
Maar er ontstonden ook in dien tijd
al heel spoedig geriefelijker gelegen en
fraaier logementen. Een er van was de
stadsherberg, genaamd h°t Oude Zijds
Heerenlogement, staande -i plaats
aan den Grimburgwal, we i nu het
Binnen-Gasthuis verheft. H. - douw was
oorspronkelijk een nonnei s Looster, later
iets van een stadsscheep-sroakersbedrijf,
vervolgens een bierbrouwerij, er schijnt
zelfs een lombard in te zijn geweest, tot
in 1647 de stad het gebouw kocht en er
een deftige "herberg en logement van
maakte, terwijl het ook gedeeltelijk
dienst deed voor de veiling van vaste
goederen. Het laatste was in die dagen
blijkbaar niets bijzonders, want wij lezen
bij Wagenaar, dat aan meer logementen
van beteekenis veiling-zalen van belang
verbonden waren. Dat was o. a. het
geval met den Kloveniers-Doelen, het
tegenwoordige „Doelen Hotel" in dc
Nieuwe Doelenstraat, hetwelk in 1765
reeds een bekend logement was met
fraaie zalen Het gebouw was vroeger ge
weest het „schietperk der Klovenieren".
In tegenstelling met de genoemde Oude
Stadsherbergen en Oude Zijds Heeren
logement heeft Amsterdam ook gehad
een Nieuwe Stadsherberg in de Plan
tage-Middenlaan. Nadat de Plantagewas
aangelegd, verrezen daar allerlei soort
kleine herbergen en kroegen en vond
men het in 1683 geraden, didr voor wel
gestelde vreemdelingen, die uit de Meer
de stad binnenkwamen, de Nieuwe Stads
herberg op te richten, die daarbij het
recht van den Wijn-tap kreeg. En een
Nieuwe Zijds Heerenlogement werd in
gericht aan den Haarlemmerdijk hij de
Heerenmarkt m een gebouw, in 1617
gebouwd als Yleeschhal, later, in 1623,
aangekocht door het West-Indische Huis,
doch in 1657 verkocht en tot herberg
ingericht, toen het als West-Indisch Huis
verlies opleverde.
Langzamerhand zijn in het hart van
Amsterdam meer verblijfplaatsen voor
vreemdelingen opgericht, dikwerf daar,
waar wij in onze dagen zeker niet bij
•voorkeur ons verblijf zouden zoeken. Wij
glimlachen nu, wanneer wij in het door
\mstelodanum" bekroonde werk van
tl. n heer J. N..Jacobsen Jansen, hande
lende over „Reizigers le Amsterdam vóór
1850", lezen, dat een personage van
beteekenis afstapte in „De Groote Ko
ning van Frankrijk"op den Zeedijk,
dat was in 1689, en anderen tijdelijk
verblijf hielden' in logementen in de
Warmoesstraat. Maar men houde wèl
Ik herinner me ook, dat ik glimlachte,
en daarmee niet kon ophouden, hoe ik
het ook probeerde, want ik dacht, dat
het niet paste bij onzen toestand. Maar
mijn goede vriend dacht nergens anders
aan dan aan vriendelijkheid; en het vol-
d oogenblik hadden twee van dc
knechts mij bij dc armen, en ik werd
(voortgedragen met groote snelheid (ten
minste het leek me zoo toe, ofschoon
ik geloof, dat het in werkelijkheid vrij
lafngzaam ging) door een labyrinth van
sombere dalen, en holten, naar het hart
van dien troosteloozen berg, den Beu
Aider.
HOOFDSTUK. XXTTT.
De kooi van Oluny.
Eindelijk kwamen wij aan den voel van
a buitengewoon steil bosch, dat op
een rotsachtigen heuvelkant groeide, en
waarboven een naakte afgrond begon-
„Hier is het", zei een van onze gidsen,
en we beklommfen den heuvel. De hoo
rnen hingen aan de helling als zeelui
aan het want van een schip,' en hun
stammen waren als de sporten van een
ladder, waarop wij naar boven klommen.
Heelemaal bovenaan, Juist vóór de
rotsachtige voorkant van de klip boven
het gdbladerte uitstak, vonden we dat
wonderlijke huis, dat in de streek bekend
was als „de kooi van Oluny". De stam
men van verscheiden boomen waren door
horden verbonden, terwijl de tusschen-
in het oog, dat de beide genoemde stra
ten toen belangrijke verkeerswegen wa
ren en dat de dames van dien tijd in de
Warmoesstraat gingen winkelen.
De Warmoesslraal was in de 17e eeuw
van zóóveel beteekenis, dat een aantal
hotels, waarvan de meeste thans reeds
verdwenen of tot hotels van minder
beteekenis geworden zijn, daar verrezen.
Het voornaamste er van is o. a geweest
„De Bijbel", dat ook een toegang had
aan het Damrak en in de negi tiende
eeuw vooral bij Engelscheu a 'rek was
het is later verdwenen en de plek,
waar het stond, wordt nu ingenomen
door een deel van het gebouw voor
den Effectenhandel.
Toen allengs de Kalverstraat a s groo
te winkelstraat de Warmoesstraat in be
teekenis ging overtreffen, verrezen daar
allengs hotels en koffiehuizen; sommi
gen daarvan, o. a. het „Iiótel de France"
en „Hötel de Keizerskroon" zijn verdwe
nen, anderen, „Hötel Polen", „Hotel
Suisse", „Hötel Neuf", bestaan nog en
hebben hun goeden naam, zoowel als
logement en als restaurant, behouden.
Maar tóch zag het er in Amsterdam
met betrekking tol het hotelwezen in
het begin der tweede helft der 19e eeuw
niet al te schitterend uit. De hoofdstad
des lands verkeerde toen, zooal niet in
een toestand van verval, dan toch zeker
in een „slapenden" toestand; er zat geen
pit in, geen durf, en voor vreemdelin
gen had de stad weinig aantrekkelijk
heid.
Twee mannen hebben in die dagen
gepoogd de „suffige Amsterdamsche Ste-
denmaagd" uit haar dommel p te
wekken. Een van hen was dr. Sarpha-
ti, door wiens onvermoeide wilskracht
de groote hervormingen ontstonden „bui
ten de Utrechtsche Poort" en aan de
toenmalige Veemarkt, nu Frederiksplein,
waardoor een Paleis voor Volksvlijt ver
rees; een Oosleinde en Westeinde we
den gebouwd, een „Amstel Hötel", op
een schitterende plek aan den Amstel,
verrees. Maar toch ging het ontwaken
nog maar langzaam, want in 1868 was
de toestand nog van dien aard, dat de
diligence, door het „Amstel Hotel" naar
het spoorwegstation gezonden om vreem
delingen van de treinen te halen, vaak
zonder een enkelen passagier terugkeerde
De tweede man van durf is geweest
Krasnapolsky, die in de Warmoesslraal
het „Nieuwe Poolsche Koffiehuis" in
1866 kocht en wiens pannekoeken daar
zulk een naam kregen, dat hij zijn za
ken moest uitbreiden. Iloe dat is ge
schied, is een bekende geschiedenis voor
geheel Nederland Krasnapolsky heeft
door zijn hötel en nog véél meer door
zijn restaurant, met leeszaal, biljartzaal,
•rtui/i, vermaardheid verworven en
de armoesstraat tot nieuw - ven ge
wekt. Het heeft nog zijn grooua naam,
al is de goede heer Krasnapolsky sedert
lang ter eeuwige ruste, en het is nu,
medegegaan niet den tijd, ook een plaats
voor danslustigen geworden
Vanzelfsprekend is, dat met den bouw
van het huidige Centraal-Station. toen
het Damrak de hoofdtoegangsweg» naar
de stad werd, het aantal hotels langs
dien verkeersweg steeds is toegenomen
Maar het is wel eigenaardig, dat, behalve
dan het bij de brug voor het station
verrezen „Hötel Actoria" vooral ge
zocht door Duiischers en Amerikanen
de meeste hotels aan die straat
tot de kleinere gerekend moeten wor
den. De groote hotels van Amsterdam
verrezen meer stadwaarts in, want be
halve het „Doelen Hötel" heeft men in
dezelfde straat, waar dit staat, het „Hö-
ruimlen met staken Ajaren versterkt en
de grond achter deze barricade was met
aarde gelijk gemaakt om den vloer te
vormen. Een boom, die op de helling
groeide was de levende middenpaal voor
het dak. De wanden waren yan horden
en bedekt met mos. Het heele huis had
ongeveer den vorm van een ei en het
hing half en stond half in dat steile
boschje op den heuvelrand, als een wes
pennest in een groenen haagdoorn.
Van binnen "was het groot genoeg om
gemakkelijk vijf of zes mcnschen te ber
gen. Een vooruitstekend deel van de klip
was listig gebruikt voor stookplaats cn
daar de rook langs de rots omhoog steeg
en daarvan niet in kleur verschilde, werd
het van beneden niet opgemerkt.
Dit was maar een van Oiuoy's schuil
plaatsen, hij had bovendien nog holen
en ondergrondsche ruimten in verschil
lende dcelen van zijn land, en volgens de
verhalen van zijn verkenners ging hij van
de jegne naar de andere, naarmate de sol
dalen naderden of wegtrokken Door deze
leefwijze en dank zij de toegenegenheid
van 7Ï:n clan was hij niet alleen al dien
tijd veilig geweest, waar zooveel anderen
waren gevlucht of gevangen genomen en
ter dood gebracht, maar bleef er meer
dan vijf jaar en ging ten laatste naar
Frankrijk, op uitdrukkelijk bevel van zijn
meester. Daar stierf hij gauw en het is
vreemd te bedenken, dat hij misschien
tel des Pays Bas", daleerende uit het
midden der 18e eeuw en „Hötel l'Euro-
pe", het vroegere „Rondeel". Dal „Ron
deel" was in de 16e eeuw de 'bewaar
plaats van de stedelijke wapenen en werd
beheerd door een „artillery-mcester"
Later, in 1630, door de stad verkocht,
is het spoedig daarna reeds logement
geworden, maar het was in het eind
der vorige eeuw zóó verwaarloosd, dat
de nieuwe eigenaren zéér terecht op
de plaats een geheel nieuw „logement
het nu zoo bekende „Hötel l'Europe",
deden verrijzen.
Onderlusschen had men hier zien ver
rijzen het „Americau-IIótel" op het
Leidsche Plein en het „Hötel Palais
Royal" achter het Koninklijk Paleis, in
richtingen, die spoedig zóó in trek kwa
men, dat zij voor nieuwë, naar de
eischen des tijds ingerichte hotels cn
restaurants moesten plaats maken, terwijl
ook allengs het Rembrandtplein een cen
trum van hotelwezen werd „Mille Co
lonnes", „Schiller", „Rembrandt".
Maar toch bieden al die Amsterdam
sche hötels nog lang geen logeer-ruimte
genoeg aav zelfs heeft men het zoo
gunstig gelegen „Hötel Palais Royal" zien
verdwijnen; het gebouw staat er nog
doch ook ten doode opgeschreven
maar de aangename hötel- en restau
rant-drukte vau weleer is uit het groote
huis en er wordt thans „serieus" en
„deftig" arabtcnaarswerk verricht. Is het
cijfer van het aantal bedden, waarover
de Amsterdimsche „herbergen" beschik
ken, dat mij genoemd werd juist on
geveer 1900 dan is dat zeker niet in
verhouding tot een bevolking van meer
dan 700 000 zielen en een gemiddeld
jaarlijksch vreemdelingenbezoek van
150.000.
Dat is dan ook de reden geweest, dal
plannen werden gemaakt om op een
terrein aan hel Leidsche Boschje een
groot hotel met allen modernen ..com
fort'". het „Atlanta-Hötel", te doen ver
rijzen. Het plan is op een mislukking
uitgeloopeu; de maatschappij, die de
zaak in handen had, moest likwidccren
het terrein is juist dezer dagen voor
een groot deel verkocht voor een ander
doel, waarin ik in een mijner volgende
causerieën hoop terug te komen
Toen hoopte men in Amsterdam dat
althans een hötel zou gebouwd worden
op het nog steeds niet tot der stede
eer en glorie, helaas! braak-liggendc
Damterrein Ook daarover verneemt men
echter zoo goed als niets meer. Maar op
eens kwam het bovengenoemde Vijzel
straat-plan aan de orde, dal, naar ik
reeds zeide, heusch alle kans van slagen
schijnt le hebben en ieder Amsterdam
mer zal zeker wenschen, dat de onder
nemers al hun pogen met schitterenden
uitslag zullen zien bekroond, want alles
Wat de uiterlijke aantrekkelijkheid de
zer slad zal kunnen verhoogen, komt
ten slotte iedereen hier ten goede
Eén schaduwzijde heeft dit nieuwe
plan echter dat wij nu weder aan
eeu spoedige oplossing van het Dam-
terrein-vraagstuk moeten wanhopen
want het is bijna niet aan te nemen,
dat juist nu, dadelijk na de beslissing
omtrent een Vijzelstraat-hótel, een an
dere vennootschap den bouw van een
hötel aan den Dam zal aandurven En
zoo zitlen we dan nog met die „fraaiig
heid" in het hart der hoofdstad hoè
lang nog hoè lang!
SIN! SANA.
ende» 009
wde^ccmaaccftkf
TTlot&gna
(lagez. Med.)
^erlangde naar zijn kooi op den Ben
Aider.
Toen we aan de deur kwamen, zat hij
bij zijn rotsschoorsteen en lette op een
jongen, die aan het koken was. Hij was
erg eenvoudig gekleed, met een gebrei
de slaapmuts (ot over zijn ooren, en
rookte een vuil neuswarmertje. Ondanks
dat alles had hij de manieren van een
koning, en het was een heele aanblik,
hem van zijn plaats te zien opstaan om
ons le verwelkomen.
„Wél, mr. Stewart, kom binnen, mijn
heer," zei hij, en neem uw vriend mee,
waarvan ik belfs den naam niet ken
„En hoe gaat het er mee, Oluny zei
Alan, ik hoop van goed, mijnheer Het
doet mij genoegen u te ontmoeten en u
mijn vriend, den heer van Shaws. mr
David Balfour, voor te stellen
Aian noemde nooit dan spottend m'ijn
iahdgoed. wanneer wij alleen waren,
maar in tegenwoordigheid van vreemden
galmde hij de woorden uit als een he
raut.
„Kom binnen, kom binnen, heeren,"
zei Oluny. „ik heet u welkom in mijn
huis. dat zeker ruw en vreemd is, maar
waar ik een koninklijk persoon heb ge
herbergd. mr. Stewart u weet zeker
welk persoon jk op het oog heb Mij
zullen een glas op onze ontmoeting drin
ken en zoo gauw deze onhandige man
het wildbraad klaar heeft, zullen we di-
V A K I A.
EEN STUK GESCHIEDENIS.
Het Middelburgschc stadhuis.
(Vervolg*).
In 1515 werd Karei, de zoon van Fi-
lips de Schoone, die als Graaf van Zee
land Karei II heette, maar gewoonlijk
naar zijn lateren keizersnaam Karei V
wordt genoemd) hier met groote pracht
ingehaald, en 23 Mei beëedigd en gehul
digd, eerst in de Abdij door de Staten
van den lande van Zeeland, waarvan de
Abt het eerste lid was, daarna in het
Stadhuis door het stedelijk bestuur van
Middelburg Evenals zijn vader ontving
hij van de stad cadeau een verguld zil
veren kop, die in totaal gekost had
49 13 Oorspronkelijk was die ,kop
voor een ander groot lieer bestemd ge
weest de Koning van Schol! al zou
hem gekregen hebben, indien het was
gelukt hier den stapel der Schotsche
wol gevestigd te krijgen; toen dit mis
lukt was, bracht de afgevaardigde hem
mee terug (1507)
In 1516 werd er voor den toreu een
klok (bel) besteld, doch het volgende
jaar werd hij afbesteld en den "klokke-
gieter een schadeloosstelling van 100
rvnguldens (f 100) gegeven De oorzaak
van dat afbestellen kan niet gelegen
hebben in het wantrouwen in den klok-
kegieler, want hij kreeg later nog een
hestelling 'l Kan veroorzaakt zijn door
de groole fooien, 530, die de stad aan
invloedrijke personen van het hof gaf,
om hen gunstig te stemmen opdat Mid
delburg zijn aandeel in de tol op de
Honle ui* zou verliezen
Eerst in 1522 kwam de eerste klok
die 1530 pond woog. Drie jaar later
kwam dc tweede, die een gewicht had
van 8263 pond, beide geleverd 2
de 100 pond, dus samen 396 Een kle
pel van 175 pond kostte £239
Drie jaar na die. laatste klok werd het
uurwerk geleverd, dat ruim 87 kostte.
Toen nu nog 9 kleine bellen waren ge
kocht en de noodige klepels, kon het
uurwerk geplaatst en de ldokken opge
hangen worden
In 't gebruik vielen de klokken echtt.
niet mee, cn zoo vinden we in 1529 een
commissie, die belast was met te onder
zoeken wat er aan haperde Ze kwam
tot het besluit, dat de klokken niet ac-
coord waren, cn nu werd de klokkenist
van Bergen (in Henegouwen) belast met
necrcn cn een spelletje kaarten, zooals
het edellieden betaamt Mijn leven is wat
pentonig'. zei hij, den brandewijn in
schenkend. „ik zie weinig mcnschen en
zit mijn duimen te draaien en denk aan
een grooten dag. die voorbij is cn hunker
naar eon anderen grooten dag. die, naar
we allen hopen, spoedig zal komen En
dus hierbij een tdast op de restauratie!"
Daarop klonken we allen en dronken
Zeker wenschlo ik koning George geen
.kwaad toe. en als hij er in eigen persoon
was geweest, zou hij waarschijnlijk als
ik hebben gedaan. Ik liad den brandewijn
nog niet op, of ik gevoelde mij veel beter
en kon zien en hooren, misschien nog een
beetje wazig, maar niet langer met het
zelfde oneindige afgrijzen cn denzclfden
angst.
Hel was zeker een vreemde plaats, en
wij hadden een vreemden gastheer In
zijn lange afzondering had Oluny de ge
woonte gekregen, stipt op alles te zijn, als
een oude vrijster. Hij had 'n eigen plaats,
waar niemand anders mocht zitten, de
kooi was ingericht op een bijzondere ma
nier, die niemand mocht veranderen, ko
ken was een van zijn grootste liefheb
berijen, en zelfs, toen hij ons welkom
heette, hield hij een oogje op het vleesch
Het schijnt, dat hij soms bezoeken
bracht aan of kreeg van zijn vrouw en
een of twee van zijn vertrouwdste vrien
den, onder beschutting van den nacht/