liegen is, lerwijl ook Jobs© hierop, inge
volge zijn vroeger te kennen gegeven
meening, niet wenscht in te gaan.
De jaarwedde van de ambtenaren van
den Burg Stand zijn onveranderd vast
gesteld voor den heer L. Simonse op
f 20 en voor den lieer P. Florusse top
f 130
Wegens aftreding van den heer Js
Vlieger als lid van de Commissie van
Schooltoezicht, die niet meer dc ver-
eischten daarvoor bezit, wordt uil de
aanbeveling gekozen met 1 stemmen de
heer P. de Lange, lerwijl op den heer
P. Krijger 3 stemmen worden uitge
bracht.
Van deze schoolcommissie was een
"schrijven ingekomen, vragende om wegens
het veel voorkomen van roolcen door
jeugdige kinderen, in de Politieverorde
ning een artikel op te nemen, dal het
róoken aan kinderen beneden 11 jaar
verbiedt Door het dag. .bestuur wordt
hiervan weliswaar dc wenschclijkheid ge
zien, doch het vindt lic.l moeilijk uit
voerbaar om van hoogerhand maatrege
len daartegen te nemen. Het toezicht is
h.i beier vanwege de ouders dan door
de politie De heer "P. Janse ziet er wel
hel moeilijke van in, doch wil dan een
hoogeren leeftijd stellen. De heer Öop-
poolse vindt dergelijke verzoeken klein
geestig. Wanneer de ouders niet mede
werken is het toch onuitvoerbaar De
heer P. Janse vindt dat het niet geheel
te verwerpen is, temeer wanneer men
ziet, dat het verzoek door oordeelkun
dige personen is ingediend, Nadat nog
verschillende denkbeelden worden geop
perd, wordt het voorstel van 'B. en W-
aangenomen.
Een verzoek van dc Ohr. zangvereeni-
ging om hel gebruik der schoollokalen
voor een te houden jaarfeest, wordt in
gewilligd
Tol gemeentebode wordt m. a. s be
noemd de veldwachter K. Verschuure.
Thans komt aan de orde de bespreking
aangaande werkverschaffing. De voorzit
ter deelt mede, dat de meerderheid vim
B. en W. voorstelt werkverschaffing 'te
geyeii; een minderheid is legen dit voor
stel. De heer J. Moens stemt toe dat er
weliswaar weinig werkloosheid heerschl,
doch dat ook door de ondervinding dei-
laatste jaren de kosten niet zoo groot
zijn, terwijl de menschen geholpen zijn.
De heer Coppoolse deelt het gevoelen
yap. den lieer Moens
Dc heer Poppc geeft toe, dal er
voor wcrkloozen een weg moet worden
gevonden, doch dat er steeds moeilijkhe
den oprijzen welk werk er zal worden
gegeven. ïïlj vindt het beter dat de
armbesturen in dezen steun verleeneu.
Wcth. A. Janse zegt, dat hij geheel
legen werkverschaffing is Dan zullen er
werkgevers zijn, die hun arbeiders los
zullen, latenomdat er bij de werkver
schaffing gelegenheid is. De arbeider
moet zijn best doen om werk yast te
krijgen, doch do werkgevers moeten ook
alles in het werk stellen om hun arbei
ders aan het werk le houden. Er is
werk genoeg. De werkverschaffing zal
lelkcnjare meer geld kosten en op den
duur voor de gemconte-financiên een on
dergang zijn Met den steun van de arm
besturen en werkgevers kan evenveel be
reikt worden.
De heer P. Janse acht het betoog van
den heer A. Janse beter op zijn plaats
in een vergadering van werkgevers. Het
zal zicli anders openbaren. De werkver
schaffing dient echter andors geregeld
le worden, zoodat de arbeiders meer
resultaat van hun werk zien. Iiij voelt
meer voor productief werk om ook met
steun van de werkverschaffing arbeid te
verrichten bij de landbouwers. De heer
Poppc vindt dit gevaarlijk, want door
dit goedkoope werk worden slechts en
kele landbouwers bevoordeeld, terwijl
yele belastingbetalers die zulk werk niet
hebben, hiér ernstig tegen op zullen ko
men. De heer J. Janse geeft toe, dat er
werk genoeg is, doch dat ook de land
bouwers 1 jefde moeten gevoelen voor de
arbejders om te probeeren hen aan he'
werk te houden.
Het voorstel van B. en W. lol het in
uitzicht stellen van werkv
wordt in stemming gebracht en met 4
tegen 3 stemmen verworpen. (Tegen de
hec-ren Dekker, Poppe, J. Janse en A.
Janse).
De voorzitter geeft in overweging een
gedeelte van het kostgeld van den veld
wachter te vergoeden, aangezien hij ver
plicht is lot Mei gescheiden le leven van
zijn gezin. Besloten wordt hiervan 'de
helft le vergoeden
De heer A Janse stelt voor om hij
gladheid de straten van gemeentewege
met zand te bestrooien, daar niet ieder
in dè gelegenheid is orn zand Le krijgen.
De heer P. Janse vindt dat de verorde
ning in deze is vastgesteld, zoodat ieder
kan zorgen dat hij zand heeft. De veror
dening is er voor om die op le volgen.
De voorzilter gelooft, dat het met een
kleine opoffering, ajs uitgedrukt in den
geesl van den lieer A. Janse, wel prac-
iischer kan worden opgelost.
Hel voorstel-A. Janse wordt m. a. s
aangenomen, uitgezonderd de heer P
Janse.
In de rondvraag wijst de-heer p. Janse
er op, dat het arrestantenlokaal er min
der netjes uitziet. De voorzitter zegt rei
niging toe.
(Yoor verder Stad en Provincie zie
men hol Hoofdblad).
nie heeft daar blijkbaar weinig van ge
profileerd, Want ook in het laatst der
achttiende eeuw hoort men nog klachten
over de onbekwaamheid van haar schip
pers.
Beschreven werd verder welke lagere
officieren er aan boord waren: hoofd
bootsman, schieman, constabel. kok, bot
telier. ^boekhouder, opper-chirurg en zie
kentrooster.
Verteld werd hoe hel scheepsvolk ver
deeld was in drie kwartieren, die elkaar
bij de wacht aflosten, en hoe het zich bij
gunstig weer tegen de verveling wist te
verweren door zang en dans, door scha
ken en dammen (het duivels,spel met de
kaarten was streng verboden). Hel roc
ken was beperkt met liet oog op brand
gevaar Dat de vrome boeken, die de
bewindhebbers der Compagnie aan boord
van ieder schip plaatsten, veel gelezen
werden, betwijfelde de spreker zeer.
Een der oorzaken van den laiigen duur
der reizen, was het voorschrift der be
windhebbers om in vloot bijeen te blij
ven, ten einde zich gemakkelijker te ver
dedigen tegen vijandelijke aanvallers Als
gevolg van dit voorschrift moesten vaak
de geladen schepen in Batavia lang wach
ten op andere, lot schade van schip en
lading, terwijl ze soms daardoor den
goeden moeson moesten la,ten voorbij-
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Zeeuwscli Genootscha p d e r
W| e t e n s c li a p pi e n
In de gisterenavond gehouden bijeen
komst van bovengenoemd Genootschap
heeft dr J de IIullu, gewezen rijks
archivaris in Den Haag, een voordracht
gehouden over: dc reizen naar Inriië en
terug in de dagen .van de Oost-Indische
Compagnie,
Hij lieeft daarvan een reeks interes
sante, en vaak beschamende meedeelingen
gedaan aan de hand van een reis van dc-
„Sandenburg" die als admiraalschip van
een uit zes schepen beslaande retour
vloot 30 Oct. 1709 uit Batavia terugkeer
de, en toen 16 Juli 1710 in hel vader
land aankwam.
Mij leidde zijn beschrijving in mei een
schets van den aandrang van de beamb
ten en soldalen der compagnie in Tndiê,
wier „verband" was geëindigd, om een
plaats op de retourvloot le krijgen voor
den terugtocht naar het Vaderland. En
hij gaf tevens een karakteriseering van
den met deze vloot terugkeerenden gou-
erneur-generaal v. Hoorn, een man die
wel niet de krachtige eigenschappen had
welke in de beginjaren der Compagnie
Jan Pietersz. Coeij op zijn plaats
deed zijn, maar die toch in voel opzich
ten orde bracht, welke van le voren
niet was. En die o a den grondslag gelegd
lieefl voor de koffie cultuur op Java.
De „Sandenburg" had een bejnauing
van 153 koppen, en vervoerde met mili
tairen en lerugkeerende beainbLen 217
personen.
Dc vermelding van den schipper die
eigenlijke leiding van de vaart had,
deed den spr. uitweiden over het gehalte
van de Compagnie-schippers uit die da
gen. Dal gehalte was niet goed. Ze munt
ten niet uit door bekwaamheid of door
moraliteit. Het waren ruwe, harde men
schen, die hun scheepsvolk met krasse
middelen in bedwang hielden. Dal vindt
een verklaring in het feit dat het scheeps-
ollc der Compagnieschepen uil gepeupel
bestond. Men zou'die ruwheid dan ook
kunnen vergeten als de schippers maar
bekwaam waren geweest. Maar ook daar
aan haperde hel. En le verwonderen be
hoeft dat ook niet, want ze werden le ka
rig bezoldigd, de kanker, die ten op-
opzichte van alle amblen, reeds van den
beginne af, de Compagnie aanlasfite
Een kloek, verstandig man gpig niet bij
de compagnie. Het was trouwens in die
dagen in hel begin der achttiende eeuw
evenzoo gesteld bij onze oorlogsmarine.
Men teerde nog voort op de vroegere da
gen vgn ontwikkeling onzer zeevaarders
Op de Engelsche schepen was het veel
beier gesteld. Aan Prins Willem IV komt
komt de eer toe daarin in 1747 verbete-
•schaffing en ring te hebben gebracht door oprichting
daarvoor een commissie le benoemen, van een zeevaartschool. Maar d© Compag-
was in zijn eigen taal, veel boeken had
gelezen in het Franscli en Engelsch, een
nooit falend schutter was en een goed
hengelaar, en een uitstekend schermer op
den degen, zoowel als op zijn eigen wa-*
'pen Wat zijn gebreken betreft, zij waren
op zijn gezicht te lezen, en ik kende ze
alle, Maar het ergste, zijn kinderachtige
neiging, zich beleedigd le gevoelen er
te gaan twisten, liet hij grootendeels ach
terwege, als het mij betrof, wegens het
gevecht in de kajuit. Maar of het nu was,
omdat ik zelf mijn best had gedaan,
dan weï3 omdat Ik getuige \yas geweest
van zijn eigen veel grooteren moed, weet
ik niet Want, ofschoon hij moed bewon
derde in andere menschen, prees hij hem
toch het meest in Alan Breek.
HOOFDSTUK XITI.
Hel vergaan van de brik
Het was al laat in den avond, en
zoo donker als het in dit jaargetij kon
zijn, waarmee ik bedoel, dat het nog ta
melijk helder was, toen Hoseason zijn
hoofd in de deur van de kg j uit slak.
„Nu'',' zei hij, „kom Haar buiten, en
probeer of je kunt loodsen."
„Is dat een van je streken?" vroeg
Alan.
„Zie ik er naar uit om streken te heb
ben?" riep de kapitein. „Ik heb andere
dingen om "aan te denken Mijn brik loopt
gevaar."
En was de vloot in de vaart, dan moes
ten de schepen vaak zeil minderen, om-
dal een langzaam zeilend schip, een
„koe" zooals men dat noemde, niet mee-
kon Ook ging er meestaj veel tijd verlo
ren, wanneer de schepen door een storm
waren uiteengeslagen en dan elkaar eerst
weer moesten opzoeken.
En als het lot verweer tegen een vij
and kwam, hadden de diep geladen- sche
pen weinig gelcgeuheid om te manoe
vreeren
Op liet dele der schepen had zelfs de
bemanning slechts heel weinig plaats om
zich le vertreden. Dat lag overvol met
allerlei soort kisten. Eu het ergste
was, dal die kisten meestal .getuigden van
den particulieren handel, die wel aan
de compagniebeambten streng verboden
was, maar die in de praktijk overal plaats
vond.
Den 4deu Januari 1710 kwam de
vloot Ie Kaapstad, waar versch water en
brandhout werd ingenomen, en waar zij
bieef tol 2 April. Toen waren er nog
andere schepen bij gekomen, o. auit
Ceylon en met 20 schepen ging de vloot
verder naar Holland.
Uitvoerig besprak dr. de Hullu de
wijze, waarop de rechtspraak aan boord
werd uitgeoefend, en de straffen die
werden toegepast Het waren vaak
menschelijk zware straffen, maar het
was het eenige middel om de tucht
te handhaven onder de ruwe henden.
tegenover welke de schipper en dc of
ficieren anders niet veilig zouden zijn ge
weest. Een voortdurende reden tot twist
was de vijandschap lusschcn matrozen
en soldalen. Maar hel ergste was het
wanneer er vrouwvolk aan boord had
weten te komen. Dal was niet van liet
beste soort, en meest in mannenkleeren
aan boord geraakt. De baldadigheid was
meestal het ergst op de retourvloten,
omdat dan niet meer de bezorgdheid
bestond van de heenvaart, dat men bij
aankomst in Indië naar een slechte
plaats zou worden gezonden
Tal van bijzonderheden deelde de spr.
mee over de ziekentroosters, door het
scheepsvolk „dominees" genoemd,
moesten voorgaan bij bidden en psalm
gezang, Zondags een godsdienstoefening
houden, en de zieken woorden van troosl
toespreken Er was waarlijk wel nuttig
werk voor hen te doen. Maai- hun ge
halte was niet van dien aard, dat zij veel
vermochten le bereiken.
Het heilig vuur ontbrak hun. En wat
niet uit hel hart kwam, ging ook niet tol
het hart.
De spreker erkende, dat hij zwarte
bladzijden had opengeslagen. Maar hij
wees ook op het groote werk, dat de
goede gouverneur-generaals hebben tot
stand gebracht, en herinnerde aan het
profetische woord van Koen dat
Indië iels groots verricht kan worden,
wat ook gebeurd is. Daarover kunnen w
een gewettigde fierheid hebben.
De voorzitter, dr. D. Sclioute, dank
te den spreker, die aan zijn hoorders
de gebeurtenissen nog eens van een an
deren kant heeft doen zien, dan die
meestal wordt getoond.
E e n g e m e e n t e 1 ij k j a a r g e 1 d aan
Louis Bouwmeester.
Hel is B. en W. van Amsterdam bekend
geworden, dat de groote tooneclspeler
Louis Bouwmeester, thans 82 jaar oud,
om in zijn levensonderhoud te voorzien,
moet voortgaan met optreden. Zij achten
het een onredelijken toestand, dat deze
noodzakelijkheid voor dezen kunstenaar
blijft voortbestaan.
Het is nu ruim vier jaar geleden (No-
unber 1920), dat aan Louis Bouwmees
ter bij gelegenheid van de viering van zijn
-jarig jubileum als looneelspeler door
Burgemeestér Tetlegen de groote gouden
medaille van de gemeente Amsterdam
werd uitgereikt. Het ligt, naar het oor
deel vail B. en W„ in de lijn dezer hul
diging, cn het sluit zich ook aan bij de
groote waardeering, die een groot deel
der bevolking van Amsterdam voor Bouw
meester koestert, om dezen kunstenaar
thans op andere wijze te eeren. Zij achten
hel daarom aangewezen, dal de gemeente
Amsterdam aan Louis Bouwmeester een
jaargeld aanbiedt en wenschen dit vast
lellen op een bedrag van f4000 en te
doen ingaan op 1 Januari 1925
Zij hebben van liun plan, om dit voor-
lel aan den Baad voor le leggen, kennis
gegeven aan den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, onder mede-
dceling, dat zij het op hoogen prijs zou
den stellen indien de Begeering aan deze
gestie hare instemming Icon verlcenen
n daaraan uitdrukking wilde geven door
liet nemen van een aandeel in de kosten.
Zij ontvingen van de zijde der Begeering
bericht, dat zij harerzijds bereid is zelf
standig aan Louis Bouwmeester een
Rijkssubsidie te verleenen.
Deze voordracht is Woensdagavond
door 1fcen Amstcrdamschen Baad goedge
keurd inet de stemmen der anli-rev. tc-
Aan den zorgelijkcn trek op zijn gelaat,
cn meer nog aan den scherpen loon,
waarop "hij over zijn brik praatte, was
het ons beiden duidelijk, dal hij in die
pen ernst was en dus stapten Alan cn ik
zonder vrees yoor verraad het dek op.
De hemel was helder, hel waaide hard
en liet was bitter koud, hel daglichl
schemerde nog en dc maan, die bijna vol
was, scheen heldor. De brik was veran
derd van koers om rond de zuidwestelijke
punt van het eiland Muil te varen, waar
van dc heuvels, waarboven Ben More
hoog uitstak, met een vleugje mist om
den top, aan bakboord lagen, Ofschoon
het geen goed water was voor de „Co
venant", schoot ze met groote snelheid
door de zee, stampend en slingerend
en vervolgd door de westelijke deining.
Alles le zamen was het niet zoo'n slechte
nacht om te varen, en ik vroeg mij juist
af, waarover de kapitein zich zoo bezorgd
maakte, toen de brik plotseling op de
kant van een hooge golf steeg en Ho
season met zijn hand wees en ons toeriep
uil le zien Links voor den boeg steeg
iets als een fontein uit de maanlichte
zee en onmiddellijk daarna hoorden wij
een zwaar geluid, alsof hel donderde
„Hoe noem je dat?" vroeg d,e kapitein,
somber.
„Dal is de zee, die breekt op een rif,"
zei Alan, „en nu weet je, waar je bent,
VERKEERSWEZEN, POST EN
TELEGRAFIE.
echter een zóó sterk oriënteeriugs-
ermogen als de postduif. Daarenboven is
liet verbazend met welk een snelheid,
kracht en uithoudingsvermogen de dieren
den weg terug afleggen.
Reeds lang heeft men zich bezig gehou
den met d© vraag, waardoor de postduif
in slaat is, op zulke groote afstanden den
weg naar huis terug te viudeu. Aanvan
kelijk trachtte men hel oriênleeren te
verklaren in verband met gezicht en ge
heugen. Daarop berustte ook de africh
ting van de duiven. Men veronderstelde
dap, dat de duiven zouden vliegen op
punten, welke zij van hun vorige reizert
zouden herkennen. Voor vluchten over
afstanden van 1000 IC.M. en meer is ech
ter dc terugkomst alleen met behulp van
hel oog niet te verklaren.
Vervolgens geeft inleider verschillend©
moderne hypothesen aan, en de ver
schillende proeven om d© juistheid of de
onhoudbaarheid er van aan le toonen.
Zoo heeft Maurien den invloed, nagegaan
dien het weer heeft op dpn terugkeer vau
de duiven. Verder wordt aandacht ge
schonken aan de militaire verplaatsbare
poslduivenhokken in verband met het
vraagstuk der oriënteering.
In zijn samenvatting bespreekt inleidier
in hel kort de motieven, welke er hem
tor brengen verschillende hypothesen
onaannemelijk te verklaren, om dan op te
merken
Het is beslist zeker, dat er verband
moet bestaan tusschen de d,uif op verren
afstand van haar hok losgelaten, en de
landstreek, waarin ze thuishoort Het hok
zelf oefent geen invloed op haar uit op
eenigen afsland Dat leerd/e ons de erva
ring, opgedaan met d© verplaatsbare mili
taire postduivenwageus.
De veronderstelling, d(at de duif, vlie
gende op verren afstand,, trillingen op
vangt van voor ons onbekende hoedanig
heid is d,an de hypothese, die momenteel
het meest waarschijnlijk lijkt En dan
zouden d,ie trillingen eigen moeten zijn
en dus uitgaan van de landstreek waar
de d,uif thuishoort, de landstreek in een
grooton cirkel om het hok gelegen.
De heer Bol merkt nader op, d,at op
dit gebied veel te weinig is geëxperi
menteerd, en dpn steeds met te kleine
aantallen til minderwaardige dieren.
iD e d r a a d 1 o o z e l e 1 c 1' o n i e in
ld i e n s l van een walerscha p.
liet waterschap Oklambl, in de pro
vincie Groningen, bestaande uil ruim 40
polders, ter grootte van meer dan 18 000
H.A., sukkelt reeds langen lijd met de
scingeving Ier regeling van het al of
niet mogen malen van de watermolens.
Het sein daartoe bestond oudtijds over
dag in liet over kruis zetten van de
roeden van den hoofdseinmolen met zijn
trawanten, cn des nachts in het aan
brengen van een petroleumlanlaam in
de rechtop slaande roeden
Het voortdurend verdwijnen van mo
lens maakte hel seinen overdag steeds
lastiger; maar vooral de toenemende
electrischc verlichting van Groninger dor
pen was oorzaak, dal het lichtsein des
nachts steeds moeilijker doorkwam.
In een gisteren gehouden vergadering
an hoofdbestuur en onderdeelsbesluren
van hel waterschap js nu op advies
prof. Visser vau de landbouwhoogeschool
le Wageningen, nadat deze in een voor
dracht het groote belang van een snelle
seingeving van het Oldambt had uiteen
gezet, in beginsel besloten tol het over
brengen van de seinen door telefonie
zonder draad van het centrale punt te
gelijk naar alle walergemalen in het
groote gebied.
LEGER EN VLOOT.
Officier van den marine-stoomvaart
dienst 2e lel. J. ten Gate is uil Oost-Indië
teruggekeerd.
SPORT.
Het
entee rings ver moge n
vau de vd u i f
Op het congres voor Pluimveeteelt in
Den Haag heeft gister de heer C J. A
C. Bol gesproken over Het oriênteerings-
vermogen der postduif.
liet vermogen, op kleinere oï grootere
afstanden den weg naar huis terug te
vinden is geen eigenschap van de post
duif alleen Slechts "weinig dieren bezjlien
GEVONDEN VOORWERPEN.
Als zoodanig zijn aangegeven de na
volgende voorwerpen, welke terug te
bekomen zijn
a. Op hel Politiebureau
SpaarbriefjeHuissleutel met dop; Ta
bakspijp, Armband, Huissleutel; Vulpen
houder Sigarcndoover Huissleutel
Handschoen.
b. Bij de Ingezeleuen
Bruine portem. met inhA Lind-
lioul, Nieuwstr II 31; Portemonnaie, J.
den Toonder, Volderijlaagle M 94, wit
steenen Kettinkje, dr. Simonse, Tramsin
gel L Zand zwarte Kip, Thie, Molen
water M 224, Kinderwagenband, J. M.
Tres, Zusterstr. I 218, gouden ring, J.
A. v. d. Weel, Bogardslr. D 32; Broche,
Tissot \an Patot, Rouaansche Kaai G
123; Kindertaschje met inh Geerse, St
Janstr. I 15: Haarlint, Vogel, Kuipers
poort G 85; doublé Broche, Nellie Deij,
Branderïjmolengang M 244; zilv. Boeren-
'brochc, C Vogel, Segeerssingel V 45,
Huissleutel, G. C Boone, Karelsgang T
43, Damesdas, Mesu, Breestraat O 179;
Schoollasck, Blanlterl, Schuitvlotstraat O
284; paar Dameshandschoenen, P. M.
.Bliek, Bleek E 94g, zilv. Vulpotlood,
Reijerse, Zusterstr 1 217; Portem. met
inh, Kievit, Spanjaardslr. F 68; Portem
met inh J. Dorleiu, Souburg B 320;
Bankbiljet. J Jansen, Seisweg R S7, zilv.
Broche, Sabben, Spanjaardslr. E 77; Rij-
wielbelastingplaatje 1925, A. van Sloten,
Karelsgang T 42.
Inlichtingen, aan het bureau van po
litie, alleen des Zaterdags tusschen 7—8
uur n.m.
wal wil je meer?"
.Ja", zei Hoseason, „als dit het eeni
ge was."
En juist toen hij sprak verrees een
tweede fontein, verder naar het zuiden
„Daar!" zei Hoseason, „oordeel zelf
Als ik geweien had van deze riffen, of als
ik een kaart had gehad,, of als Sliuan
spaard was, zouden geen zestig guineas
en geen zeshonderd, ook, mij bewogen
hebben in dezen steenhoop le komen
Maar u meneer, die ons zoudl loodsen,
hebt u niets te zeggen?"
11» denk na," zei Alan, „dit moeten
zoogenaamde rotsen van Torran zijn.
.Zijn er veel?" vroeg de kapitein.
„Waarachtig, meneer, ik ben geen
loods," zei Alau, „maar ik meen me le
herinneren, xlat ze tien mijlen lang zijn."
Mr. Riach en de kapitein zagen elkaar
aan.
„Is er een weg door?" vroeg de kapi
tein.
„Zonder twijfel", zei Alan. „Maar
waar? Maar, als ik hel wel heb, moet het
dichter onder den wal ziju."
„Zoo?" zei Hoseason, „dan zullen we
bij den wind moeten draaien, mr. Riach,
we moeien zoo dicht mogelijk bij het
eind van Muil trachten le komen en
zelfs dan zullen we nog hel land hebben
om ons den wind uit de zeilen te nemen
en dien steenhoop aan lei, Maar we zit
ten er nu eenmaal tusschen en moeten
maar doorgaan
Daarna gaf hij 'n bevel aan den stuur
man en zond Riach naar de voormars.
Er waren slechts vijf menschen aan dele,
waaronder de officieren, daar de an
dereu niet in staat waren, of weigerden
hun werk te aoen. Mr. Riach ging naar
boven en zal daar pp den uitkijk, en riep
alles wat hij zag naar beneden.
„Dc zee is vol naai- hel zuiden", riep
hij en een poosje later „hel lijkt vrij
water bij hel land."
„Wel, mijnheer," zei Hoseason tol
Alan, „we zullen uw route probeeren.
Maar ik denk, dal we ons even goed
kunnen toevertrouwen aan eeu blinden
bedelaar. Laten we hopen, dal u gelijk
heeft."
„Laten we dal hopen'zei Alau tot
mij, „maar waar kan ik het hebben ge
hoord? Wel, het schijnt toch waar le
zijn."
Toen we dichter bij de punt van het
land kwamen, lagen de rotsen zelfs ge
zaaid in ons vaarwater ei* mr. Riach
riep ieder oogenblik, dal de koers moest
worden veranderd. En soms geen oogen-
"blik te vroeg, want één der riffen was
zoo dicht bij het schip, dal het schuim
op het dek kletste en ons doornat maak
te, toen een zee erop brak.
In den helderen nacht konden we deze
gevaren even duidelijk zien als overdag,
wat misschien nog onrust-wekkender
was Ik kon ook het gelaat van den ka
pitein onderscheiden zooals hij naast den
roerganger stond nu op een voet geleund,
dan op den anderen, soms in zijn handen
blazend, maar altijd luisterend en hard
als ijzer. Noch hij, noch mr. Riach had
den veel moed geloond in het gevecht,
maar ik bemerkte dat zij dapper waren
in hun eigen beroep en bewonderde hen
des te meer, omdat ik zag, dal Alan erg
bleek was.
„Jongen, David", zei hij, „dit is niet
den dood, dien ik zou wenschen."
„Wat, Alan!" riep ik, „je bent toch
niet bang?"
„Neen", zei hij, zijn lippen bevochti
gend, „maar je zult toegeven, dat liet een
koud einde as
In dezen 'lijd, gierend van de eene zijde
naar de andere, om de riffen te ontwij
ken, waren wij rond Iona gekomen en
kwamen nu langs Muil.
(Wordt vervolgd.)
Electrische Drukkerij G. W. den Boer,
Middelburg.