FEUILLETON
ONTVOERD
BIJVOEGSEL
MAN DB
MAN
Zaterdag 10 Jan. 1925, No. 8.
BINNENLAND.
TR4MPLANNEN WIJKEND VOOR DE
BUS.
Bij de Tweede Kamer is ingediend eea
wetsontwerp tot wijziging van de wet van
11 Juni 1921 tot bevordering van den
aanleg en regeling van dc exploitatie
van spoorweglijnen van Groningen ovpr
Slodderen naar Weiwerd. van Groningen
over Bedum naar Üithuizen en van Gro
ningen over Winneweer naar Uithuizen.
Van die plannen is d£ aanleg van den
7. g. Woldjerspoorweg in vollen gang.
Maar met de beide andere plannen is
het anders geloopen. Nauwelijks was de
concessie aanvaard, of in de streek der
tramwegen openbaarde zich een tegen
beweging, blijkbaar onder den indruk van
de thans bezwarend geoordeelde begroo-
tingscijfers, en van het inmiddels opko
mende verkeer met autobussen, dat men
thans voor de behoeften der streek vol
doende ging achten. Deze kentering gaf
den Minister voorshands aanleiding om
de voorbereiding van een Onteigenings
wet voor de tramwegen niet ter hand te
doen nemen en aan de belanghebben
den gelegenheid te geven om zich uit
drukkelijk uit te spreken over dc vraag,
of aanleg van de tramwegen al dan niet
moet worden aangevat. Door tusschen-
komst van God. Staten zijn Provinciale
Staten, gemeenteraden en waterschaps
besturen uitgenoodigd zich omtrent deze
▼raag te uiten, terwijl de maatschappij
den particulieren aandeelhouders gele
genheid gaf om zich te verklaren.
Nadat de uitkomst had geleerd, dat
thans een overgroote meerder
heid terugdeinst voor doorgaan
met de tramwegen, zou het niet langer
gerechtvaardigd zijn do maatschappij ten'
aanzien van de tramwegen te houden
aan haar bij dc concessie aanvaarde ver
plichtingen, en daardoor de streelt een
verkeersmiddel op te dringen dat zij niet
meer ten koste van de vroeger gewilde
opofferingen begeert.
Derhalve wordt voorgesteld de wet van
1921 zoodanig te beperken, dat zij alleen
nog voor den Woldjerspoorweg zal blij
ven gelden.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
oxn.
Driekoningen.
Uitverkoop en prijsvragen.
Een groot aantal oud-Amsterdamsdie
gewoonten zijn in den loop des tijds &n
bovenal in het einde van het vorige en
gedurende het eerste kwartaal der hui
dige eeuw óf geheel verloren gegaan,
óf nog slechts voor een klein deel behou
den gebleven. Ik had gelegenheid daar
op de aandacht te. vestigen gedurende
dc feestmaand bij uitnemendheid, de De
cembermaand, die juist weder achter ons
ligt, toen ik er op wees, dat d,e viering
▼an den St. Nicolaasavond, van het Kerst
feest, van Oudejaarsavond en Nieuw
jaarsdag een geheel ander karakter ge
kregen hebben dan in vroeger tijden het
geval was. En thhns kan ik nog wijzen
op een dag der afgeloopen week, die eer
door
ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geautoriseerde vertaling van
J. C. L. B. PET.
18).
Het was een geluk, dat de nacht zoo
stil was geworden, want de wind was
gaan liggen, toen de regen begon te val
len Zelfs nu meende ik. te oordeelen
naai' het groote aantal meeuwen, die
krijschend en visschead om ons schip
▼logen, dat het vrij dicht langs de kust
of langs een der Hebriden-eilanden moest
zijn gedreven.- en toen ik ten laatste
uit de deur van dc kajuit keek, zqg ik
de groote steenheuvels van Skye rechts
eu, een beetje meer naar achteren het
vreemde eiland Rum.
HOOFDSTUK XI.
De kapitein onderwerpt zich.
Alan en ik ontbeten om ongeveer zes
»ur. De vloer was bedekt met gebroken
glas, en verschrikkelijk gevlekt met bloed
wat mijn honger wegnam. In andere op
zichten waren we niet alleen in een
prettigen maar zelfs vroolijken toestand;
daar we den officieren hun hul had-
deu ontnomen en d.e beschikking had
den over allen drank in het schip, wijn
zoowel als sterken drank, en het boste
tijds te Amsterdam bij de burgerij niet
onopgemerkt voorbij ging, doch die nu
het karakter van algemeenen feestdag ge
heel heeft verloren ik bedoel den
Driekoningendag van 6 Januari.
Ouderen van jaren zullen zich herinne
ren, dat zij in hun jeugd mede deden
aan het kaarsje-springen, een Amster-
damscb vermaak, dat verband hield met
het Driekoningenfeest. Dat kaarsje-sprin
gen geschiedde da,n in huis onder het
toeziend oog der oudere huisgenooten,
die er voor waakten dat bij het s.pel on
gelukken zouden kunnen gebeuren Maai
er is een tijd geweest toen het kaarsje-
springen in deze stad op Driekoningen
een volksvermaak was.
Het hield verband met het bestaan
van een in 1621 opgericht gilde, het Ivlein-
Kraamers-gilde, zoo genoemd ter onder
scheiding van het Groot-Kraamers-gilde,
hetwelk reeds uit het raidden der 15e
eeuw dagteekende en waarop ik straks
nog even terug kom.
Tol het Klein-Kraamers-gilde behoor
den ook de kaarsenmakers en de „Velte-
waaiers of Commenyhouders". Die kaar
senmakers moesten aan inkom-gêld vijf-
en-twintig gulden betalen en burgers de
zer stad zijn, terwijl door de overheid
over hen gesteld waren twee keurmees
ters over de kaarsen „om toe te zien"
zegt Wagenaar in zijn „Geschiedenis van
Amsterdam", dat dezelven van goed
smeer gemaakt zijn, of anderzins de kaar
senmakers in boete beslaan.'
Welnu, die kaarsenmakers, vertelt Wa
genaar dan verder, vereerden of verkoch
ten op Driekoningenavond aan hun klan
ten Koningskaarsjes, die op kleine bla
kertjes of in potaarde op den grond gezet
werden en waarover door de jonge lieden
heen en weer gesprongen werd, ,,'t welk
somtijds oorzaak tot ongelukken of on
geregeldheden gaf." Het gebruik is al
lengs verdwenen sedert het maliën van
„Koningskaarsjes bij een Keur van 19
December 1714 werd verboden."
Veel langer in stand bleef het, trou
wens veel onschuldiger en niet gevaar
lijke, bakken van het Driekoningenbrood,
een soort kommiesbrood met een boon er
in gebakken degeen, die op Driekonin
gendag in het hem toebedeelde stuk van
zulk een brood de boon vond, was de
Koning van den dag, maar die eer legde
hem dan ook de verplichting op huis
genooten en vrienden vanwege zijn hooge
waardigheid te trakteeren Tot vei- in
het laatste gedeelte der vorige eeuw
bleef dit Driekoningenbrood te Amster
dam een gebruik op 6 Januari en er was
destijds in de Kalverstraat een bakker,
die zich als vervaardiger van dit baksel
zulk een naam had weten te verwerven,
dat men zich in den ochtend van Drie
koningendag voor zijn winkel verdrong
om 'het banket van den dag machtig te
kunnen worden.
Thans is het met het Driekoningen
brood nagenoeg gedaan, al zullen er ver
moedelijk nog wel eenige Amsterdammers
zijn overgebleven, die het deze week op
hun tafel hadden en met kaarsje-sprin
gen is het geheel, met de kaarsen ook
grootendeels. afgeloopen. Gas- en elec-
trisch licht hebben ze verdrongen en men
ds ze nu gaan gebruiken als tooi bij fees
telijke maaltijden; zelfs de waskaarsen
fabriek, die jaren lang op het huidige
museum-terrein bij de Ruysdaelkade een
verfoeide sta-in-den-weg is geweest, is
reeds sedert jaren verdwenen.
Evenals het Klein-Kraamers-gilde is
ook het Groot-Kraamers-gilde, waarvan
ik boven gewaagde, reeds sedert lang
slechts een historisch begrip' geworden.
Tot dit laatstgenoemde gilde behoorden
de winkeliers in wollen en zijde la-
kensoorten, lijnwaden, chitsen, zijden
linten, kousen, in het algemeen allen, die
„die elle en koperen gewigt in hun
neering gebruikten", Tot een gilde be-
hooren die niet meer ,doch ze zijn nu
in -hun verschillende winkel iers-ver-
eenigiugen en bonden vereenigd. Maar
die neringdoenden, die in vroeger
eeuwen als gebruikers van „de elle" lof
het Groot-Kraamers-gilde zouden hebben
behoord, zijn thans, juist op Drie
koningendag, de groote aantrekkings
vau liet voedsel, zooals de pickles en
hel fijne brood. Dit was op zichzelf al
voldoende om ons in een goed humeur
te brengen, maar de voornaamste oor
zaak was, dat de twee dorstige mannen,
die ooit buiten Schotland waren geko
men nu mr. Shuan dood was, opgesloten
zalen in het vooronder, veroordeeld tot
wa'. zij het meest verfoeiden, kou,d, water.
„Reken erop", zei Alan, „we zullen
binnenkort meer van hen hooren. Je
kuut een man van vechten afhouden
maar nooit van zijn flesch."
Wc scholen goed met elkaar op. Alan
prees mij in de vleiendste bewoordingen
en met een mes, dat hij van de tafel
nam, sneed hij mij een van de zilveren
knoopen van zijn jas.
„Ik heb ze gekregen," zei hij, „van
mijn vader Duncan Stewart, en geef je
nu een als aandenken aan de gebeurte
nissen van flezen nacht. En waar je komt,
als je die knoop toont, zullen de vrienden
van Alan Brech je helpen".
Hij zei dit, alsof hij Karei de Groote
was e n legioenen commandeerde, en in
derdaad, ofschoon ik zijn moed bewon
derde. liep ik altijd gevaar, te lachen
om-zijn jjdelheid; gevaar, zeg ik, want als
ik mij niet goed had gehouden, zou er
een vreeselijke twist zijn gevolgd.
'Toen we ons maal op hadden, door
zocht hij de lade van den kapitein .Jot hij
een kleerschuier vond, trok toen -fijn jas
uil, inspecteerde zijn kfeeren en begon
kracht voor de Amsterdamsche vrouwen
De groote uitstal-pracht van de Decem
bermaand is tijdelijk gedaan en de uit
stalramen van de leden van het „gilden"
lokkeu thans de „andere kunne", omdat
de dagen van den uitverkoop en de
koopjes gekomen zijn Januari geeft nu
wel de tegenstelling der vorige maand te
zien, want het mooie heeff plaats ge
maakt voor een meestal niet fraaie, in
sommige gevaljen zelfs rommelige, uit
stalling en aanprijzing van goedkooper
„wollen en zijden lakeusoorlen, lijnwa
den" en wat dies meer zij. Er zijn een
aantal gevels aan te wijzen, die door
erg schreeuwende en vaak foei-leelijko
reclame de aandacht op de uitverkoopen
vestigen. Edoch, liet zijn blijkbaar aan
prijzingen die pakken ,want als men
vroeg door de straten der hoofdstad
gaat, kan men het werkelijk aanschou
wen, dat reeds dón voor die" winkels,
welke hun deuren nog niet geopend heb
ben. de vrouwen van allerlei stand ge
duldig rij-maken, om toch maar tot de
eersten te behooren ,die straks uit de
koopjes het begeerde kunnen weghalen.
Die Januari-uitverkoopen zijn het jaar-
lijksch teruglceerend verschijnsel van on
zen lijd en oorzaak dat men thans de
winkelstraten van Amsterdam niet moet
bezoeken om keurige etalages te kun
nen zien. Een troost echter, dat hetzelf
de niet tot de hoofdstad alléén beperkt
is, doch zich in andere steden eveneens
voordoet. Men schrijft in onze dagen zoo
gaarne prijsvragen uit van allerlei as.rd;
zou niet langzamerhand de tijd aanbre
ken om de prijsvragen-lijst nog uit te
breiden met de vraag hoe uitverkoop
reclames aan te brengen en uilverkoop-
etalages in te richten ,die niet alleen
de aantrekkelijkheid hebben voor het
goedkoope, doch ook voor het óóg
dat óók wat wil? Want, waarom moet
opruimings-concurrentie ontaarden in
smakeloosheid van het ten verkoop aan
gebodene?
Er zijn nu ik over prijsvragen'
schrijf, dient er op gewezen te worden
in de laatste weken twee uitslagen be-
bekend geworden, die het openbaar be
lang raken ,n.l. die betrekking hebbende
op liet Rokinvraagstuk en de verlichting
van het Damplein. Gij weet, over beiden
had het gemeentebestuur antwoorden
van deskundigen uitgelokt en de ver
kregen antwoorden zijn van dien aard,
dat we de resultaten daarvan eerlang
onder de oogen kunnen krijgen, althans
wat die lantaarns op het Damplein be
treft. De verlichting daar; 5s nog lang niet
wat zij zijn moet en voor een groot deel
afhankelijk van scliijnlicht-werpers en
reclame-lichten. Beiden zullen, wanneer
de bekroonde ontwerpen zullen zijn om
gezet in de vier groote lantaarns op het
middenvak van den Dam, gelukkig kun
nen verdwijnen.
Of echter het r esultaat van de Rokin-
prijsvraag wel zoo spoedig te zien zal
zijn, moet betwijfeld om^at dienaangaan
de nog menig woord, geschreven en ge
zegd zal worden. Immers, al de antwoor
den, het Rokin-vraagstuk betreffende, zijn
uitgegaan van het denkbeeld dat deze
„gracht" gedempt zal worden, maar het
verzet er tegen van degenep, die aan het
sladskarakter in d,at oude deel van Am
sterdam niet geraakt willen zien, heeft
zich nu reeds in eenige ingezonden stuk
ken in de dagbladen geuit en zal zich nog
wel meer uiten. Waarom, vermag ik niet
te begrijpen. Ik zou mij niet gaarne scha
ren bij degenen, dje meenen, dat de „mo
loch", dien men in onzen tijd, het „ver
keerswezen" noemt, de baas moet spelen
en elke drukke verkeersweg maar ver
breed dient te worden en elke Amster
damsche gracht behoort tc worden ge
dempt aan zulke eischeu steeds toe te
geven zou feitelijk „misdadig" zijn, we
behoeven van het „Venetie van het Noor
den" niet een builenlandscbe boulevard-
stad te maken Maar aan den anderen
kant kan ik niet inzien, waarom men
uit eerbied voor den ouderdom elk stuk
water, elke (eelijke straat, die beslist
uit den tijd. is, zou moeteu behouden
en die niet zou mogen veranderen in
een goedeo, modernen verkeersweg. En
dan schijnt 'het mij toe, dat we nu werke
lijk al laug genoeg gekeken hebben j
naar dat gore stuk water, dat daar mid-1
den in Amsterdam ligt tusschen den Dam 1
en het Muntplein, of althans tusschen
den Dam en het Spui, en waarom men
die gracht of sloot niet zou mogen dicht
gooien en er iets beters voor in de plaats
gevcüIk heb honderden malen vreem
delingen uit binnen- en buitenland, hoo
ren roemen en terecht de schoon
heid van onze Heeren- en Keizersgrach
ten, met name in den zomer, maar ik
kan mij niet herinneren dat die men-
schen één opgetogen woord uitten als zij
over het Rokin kwamen, integendeelI
De tegenstanders van Rokin-demping
beweren altijd, dat de omgeving daar
zich onmogelijk lean aanpassen aan een
breeden weg dpar ter plaatse, maar ver
geten zij niet te veel dat d<ie omgeving
indien eenmaal die nieuwe verkeersweg
daar zal zijn aangelegd zie'1 geleidelijk
wijzigen zal? Zou er thans nog wel
iemand te vinden zijn, die het Damrak
terug zou wenschen in den vorm, dien
hel had vóór de demping, hoe aar<lig
hel er dan ook uitzag op de oude pren
ten van weleer, die er van bewaard zijn?.
Ik waag het zulks te betwijfelen, en ik
voor mij geloof, dat d,e meerderheid der
Amsterdammers er geen traan om zullen
laten als we van het Rokin in den hui-
digen toestand, voor goed bevrijd zijn.
Maar gelijk ik zeide de tegenstanders
van de dpmping zullen zich nog wel
duchtig dpen hooren voor de eerste wa
genlading zand in het „zwarte water"
zal worden gestort d&t is hun recht.
Alleen, ik hoop slechts, dat ze dézen
strijd voor het behoud 7an dit „oud-
Amsterdamsch schoon" nu eens zullen
verliezen Wanneer? Dat is nog een
vraag. SINI SANA'.
de vlekken uit te borstelen, met zooveel
zorg en vlijt, als ik alleen van vrouwen
had verondersteld. Het is waar, hij had
géén anderen, en""bovendïen behoorden ze
naar hij zei, aan een koning en befaam
de hel hem dus er koninklijk voor te zor-
geu. Maar toen ik zag, met welk een zorg
hij de draadjes uittrok, waar de knoop
was afgesneden, stelde ik zijn gift op
hoogeren prijs.
Hij was nog druk bezig, toen wij wer
den aangeroepen van het dek door mr
Riach, die een onderhoud vroeg, waarop
ik met een pistool in de hand door de
lantaarn naar boven klom en met een
stoutmoedig gezicht, ondanks mijn angst
voor de glasscherven, terug riep en
vroeg wat hij wenschte.
Hij kwam tot den rand van de kajuit
en ging staan op een rol touw, zpodat
zijn kin op één hoogte was met het dek,-
en wij keken elkaar een poos in stilte
aan. Ik geloof niet, dat mr. Riach erg
vooraan was geweest in het gevecht,
zoodal hjj er met een slag op zijn wang
was afgekomen, maar hij zag er ontmoe*
digd en doodelqk vermoeid uit, daar
hij den ganschen nacht op de been was
geweest, of op wacht, of zorgend voor de
gewonden.
„Het is een misse boel", zei hij ten
laatste, zijn hoofd schuddend.
„Het was niet onze schuld", antwoord
de ik.
,.De kapitein zou graag met je vriend
Bronchitis, Vastzittend Slijm, Verouderde! Hoest.
Gebruik hiertegen Mijnhardt s Anga-SIroop, f 1.75. Bij en Drogisten.
(Ing. Med.}
SS
spanning bestemmen. In de derde plaats
sta men vooral niet toe, dat de leerlingen
en in 't bijzonder de meisjes, des nachts
zonder begeleiding der ouders, laat van
een bal huiswaarts keeren. Gevallen,
zooals ons ter oore zijn gekomen, dat
moeders uit louter gemakzucht aan
meisjes van 15 en 16 jaar den huissleutel
medegeven, waardoor elke redelijke con
trole vervalt, zijn zeer afkeurenswaardig.
Bovendien verzoeken we de ouders met
klem, niet toe te staan, dat hun zoons
of dochters, die leerlingen der Hoogere
Burgerschool, en geen studenten zijn, op
de bals deelnemen aan een souper, en
aan hun kinderen de verplichting op te
leggen die bals, die immers reeds te 8
uur aanvangen, uiterlijk te twee uur te
verlaten,- voor de jongeren is zelfs twaalf
uur ten zeerste wenschelijk.
ONDERWIJS.
Tucht op de H. B. S.
De vergadering van leeraren der Leid-
sche H. B. S. met 5-jarigen cursus, heeft
met algemeene stemmen besloten, per
omzendbrief het volgende onder het oog
te brengen van de ouders of verzorgers
der leerlingen.
Tn de laatste jaren en nog meer in den
Iaatsten tijd, komt het herhaaldelijk voor,
dat de vlijt der leerlingen zeer veel te
wenscheu overlaat, terwijl evegeens de
houding in de school vaak ongepast is.
Hoewel het niet te ontkennen is, dat
de algemeene verwildering ten gevolge
van den oorlog daar niet vreemd aan is,
meenen directeur en leeraren, dat lang
zamerhand de tijd weder gekomen is om
de schooltucht weder geheel te herstel
len Ondermijning toch van de school
tucht leidt ontegenzeggelijk tol onder
mijning' van het ouderlijk gezag en van
den .eerbied voor het gezag in het al
gemeen en dientengevolge tot verwilde
ring van zeden, wat niet anders dan heil-
looze gevolgen voor het verdere leven en
voor do maatschappij na zich sleept.
Het college van directeur en leeraren
stelt zich op het standpunt, dat de Hoo
gere Burgerschool niet alleen een inrich
ting is om de leerlingen eenige kennis
bij tc brengen, doch dat ze ook wel dege
lijk een i nstituut van opvoeding is.
Hoewel het moeilijk is algemeene re
gels aan tc geven, hoe de ouders kunnen
medewerken om de opvoeding in goede
banen te leiden, zijn er toch enkele pun
ten, die afzonderlijk kunnen worden ge
noemd. In de eerste plaats worde het
's avonds uitgaan, in welken vorm dan
ook, alleen toegestaan, indien het school
werk vooraf is afgemaakt. Ih de tweede
plaats sta men niet toe, dat de leerlingen
een anderen avond dan den Zaterdag
avond voor geregelden avond van ont
spreken zei hij. „Ze zouden door het
venster kunnen praten."
„En hoe weten wij, welke .streken hij
in den zin heeft" riep ik.
„Hij heeft geen streken meer, David"
antwoordde mr. Riach, „,en als hij ze
had, ik vertel je de waarheid, zou hij de
mannen niet meekrijgen."
„Is dat zoo?" zei ik.
„Ik zal je meer vertellen," antwoord
de hij, „niet alleen de mannen, maar mij
ook niet. Ik ben bang, David." En hg
glimlachte tegen mij. „Neen", vervolgde'
bij, „wat we willen, is tot een accoord
met hem komen."
Toen overlegde ik met Alan, het on
derhoud werd toegestaan en van beide
zijden werd parool gegeven, maar daar
mee was mr Riach niet tevreden en liijt
smeekte me om een borrel, met zoo'n
aandrang, en zoo'n beroep op zijn vroe
gere vriendelijkheid, dat ik hem tenslotte
een pannetje overhandigde met ongeveer
een kwart pint brandewijn. Hij dronk er
een deel van en nam toen de rost mee
naar het dek, ik vermoed om het met
zyn superieur te deelen. Even later kwam
de kapitein volgens afspraak voor een
de vensters en stond daar in den regen
met zijn arm i n een doek, hij zag er ern
stig en bleek uit en zóó oud, dat het mij
pijn deed, op hem te hebben gevuurd.
Plotseling hield Alan een pistool voor
zijn gezicht.
„Rerg dal ding weg," zei de kapitein
VERKEERSWEZEN, POST EN
TELEGRAFIE.
Ind, Stoomvaartlijnen.
Prins der Nederlanden, 6 Jan. van
Southampton, Amsterdam n. Batavia.
Ivedoe, mb„ p. 7 Jan. Galle, Java n.
Rotterdam.
Kawi, 7 Jan. v.m. 7 u. van Marseille,
Rotterdam naar Java.
Grotius, 5 Jan. van Suez, Amsterdam
naar Batavia.
Celebes,' 6 Jan. van Suez, Amsterd.
naar Batavia.
Bengkalis, p. 5 Jan. Gibraltar, Bata
via naar Amsterdam.
Roepat. p. 5 Jan. Ouessant, Amsterdam
naar Java.
Slamat, 7 Jan. van Batavia naar Rot
terdam.
Sumatra, 6 Jan. te Sabang, Amster
dam naar Java,
Haarlem, 6 Jan. v.m. 9.30 u. 50 na.
W. v. 's L. End, Amsterd. n. Curacao.
.Tan Pietersz. Coen, 6 Jan. van Medan,
Amsterdam naar Batavia.
Joban de "Witt, 5 Jan. van Sabang,
Java naar Amsterdam.
Stentor,. 7 Jan. te Suez, Batavia n.
Amsterdam.
Medan, p. 7 Jan. Finisterre, Rotter
dam naar Java.
Prins der Nederlanden, 8 Jan. van Am
sterdam naar Paramaribo.
Patria, 8 Jan. te Rotterdam van Ba
tavia.
Gorontfdo, 8 Jan. te Belawan, Rotter
dam naar Batavia.
Merauke, p, 7 Jan. n.m. Suez, Rotterd
naar Java.
Billiton 8 Jan. te Antwerpen, "Amster
dam n. Java.
Banka, p. 7 Jan. Gibraltar, Amsterdam
dam naar Java.
Garoet, 8 Jan. te Rotterdam van Ba
tavia.
Goentoer, p. 8 Jan. Perim, Java naar
Rotterdam.
Karimata, 7 Jan. te Liverpool, Bata
via naar Amsterdam.
Sotrakarta p 6 Jan. Perim /ava n
Rotterdam.
Stoomvaartlijnen op
N.-A merika.
Westerdijk p. 6 Jan. n.m. Sable Island,
Rotterdam naaiNew-York.
Rijndam, 6 Jan. v.m. New-York n.
Rotterdam.
Burgerdijk. 8 Jan. v.m. te Rotterdam
v. New-York.
Leerdam, 7 .Tan. n.m. v. Corunna, Rot
terdam naar New-Orleans.
Tjibesar 7 Jan. v. New-Orleans a. Rot-
terdam.
Grootendijk, p, 8 Jan. n.m. 3 u. 0 m.
Scillv, Rotterdam n. New-York.
Maasdam, 7 Jan. n.m. v. Vera Crnz>,
New Orleans n. Rotterdam.
„Heb ik mijn woord niet gegeven, of zoek
je mij te beleedigen"
„Gisterenavond pingelde en zeurde je
als een appelwijf en 8af Je m"3 J® woord
en je hand om het te bezegelen en. Je
weel heel goed, wat erop volgde. Weet
vervloekt met je woord."
„Kom, mijnheer," zei de kapitein, „we
zullen met vloeken niet opschieten". Het
was waar, dat dit een gebrek was waar
aan hij zich nooit schuldig maakte
„Maar we hebben andere dingen te be
spreken," vervolgde -hij bitter. ,JU hebt
een mooie poespas van mijn brik ge
maakt, ik heb geen handen genoéig dm
naar te besturen en mijn eerste officier,
die ik niet kon missen, heeft uw zwaard
door zijn ribben gekregen en stierf zon
der een woord, te zeggen. Er schiet ifiets
'oor me over. dan terug te gaan naar dp
haven van Glasgow en daar znlt u, met
uw verlof menschen vinden, die beter
met u kunnen praten."
„Zoo", zei Alan, „waarachtig, dan zal
ik maar met mijzelf prateh. Tenzij er
niemand in d,e stad 's Engelsch
spreekt, heb ik een mooi verhaaltje voor
hen. Vijftien pikbroeken aan 'den eenea
kant en een man en een half volwassen
jongen aan den anderen. O ipan, kot ia
om medelijden mee te hebben."
i -i (Wordt vervolgd.)