FEUILLETON ONTVOERD BIJVOEGSEL MAN DB MAN Zaterdag 10 Jan. 1925, No. 8. BINNENLAND. TR4MPLANNEN WIJKEND VOOR DE BUS. Bij de Tweede Kamer is ingediend eea wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 Juni 1921 tot bevordering van den aanleg en regeling van dc exploitatie van spoorweglijnen van Groningen ovpr Slodderen naar Weiwerd. van Groningen over Bedum naar Üithuizen en van Gro ningen over Winneweer naar Uithuizen. Van die plannen is d£ aanleg van den 7. g. Woldjerspoorweg in vollen gang. Maar met de beide andere plannen is het anders geloopen. Nauwelijks was de concessie aanvaard, of in de streek der tramwegen openbaarde zich een tegen beweging, blijkbaar onder den indruk van de thans bezwarend geoordeelde begroo- tingscijfers, en van het inmiddels opko mende verkeer met autobussen, dat men thans voor de behoeften der streek vol doende ging achten. Deze kentering gaf den Minister voorshands aanleiding om de voorbereiding van een Onteigenings wet voor de tramwegen niet ter hand te doen nemen en aan de belanghebben den gelegenheid te geven om zich uit drukkelijk uit te spreken over dc vraag, of aanleg van de tramwegen al dan niet moet worden aangevat. Door tusschen- komst van God. Staten zijn Provinciale Staten, gemeenteraden en waterschaps besturen uitgenoodigd zich omtrent deze ▼raag te uiten, terwijl de maatschappij den particulieren aandeelhouders gele genheid gaf om zich te verklaren. Nadat de uitkomst had geleerd, dat thans een overgroote meerder heid terugdeinst voor doorgaan met de tramwegen, zou het niet langer gerechtvaardigd zijn do maatschappij ten' aanzien van de tramwegen te houden aan haar bij dc concessie aanvaarde ver plichtingen, en daardoor de streelt een verkeersmiddel op te dringen dat zij niet meer ten koste van de vroeger gewilde opofferingen begeert. Derhalve wordt voorgesteld de wet van 1921 zoodanig te beperken, dat zij alleen nog voor den Woldjerspoorweg zal blij ven gelden. IN EN OM DE HOOFDSTAD. oxn. Driekoningen. Uitverkoop en prijsvragen. Een groot aantal oud-Amsterdamsdie gewoonten zijn in den loop des tijds &n bovenal in het einde van het vorige en gedurende het eerste kwartaal der hui dige eeuw óf geheel verloren gegaan, óf nog slechts voor een klein deel behou den gebleven. Ik had gelegenheid daar op de aandacht te. vestigen gedurende dc feestmaand bij uitnemendheid, de De cembermaand, die juist weder achter ons ligt, toen ik er op wees, dat d,e viering ▼an den St. Nicolaasavond, van het Kerst feest, van Oudejaarsavond en Nieuw jaarsdag een geheel ander karakter ge kregen hebben dan in vroeger tijden het geval was. En thhns kan ik nog wijzen op een dag der afgeloopen week, die eer door ROBERT LOUIS STEVENSON. Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. PET. 18). Het was een geluk, dat de nacht zoo stil was geworden, want de wind was gaan liggen, toen de regen begon te val len Zelfs nu meende ik. te oordeelen naai' het groote aantal meeuwen, die krijschend en visschead om ons schip ▼logen, dat het vrij dicht langs de kust of langs een der Hebriden-eilanden moest zijn gedreven.- en toen ik ten laatste uit de deur van dc kajuit keek, zqg ik de groote steenheuvels van Skye rechts eu, een beetje meer naar achteren het vreemde eiland Rum. HOOFDSTUK XI. De kapitein onderwerpt zich. Alan en ik ontbeten om ongeveer zes »ur. De vloer was bedekt met gebroken glas, en verschrikkelijk gevlekt met bloed wat mijn honger wegnam. In andere op zichten waren we niet alleen in een prettigen maar zelfs vroolijken toestand; daar we den officieren hun hul had- deu ontnomen en d.e beschikking had den over allen drank in het schip, wijn zoowel als sterken drank, en het boste tijds te Amsterdam bij de burgerij niet onopgemerkt voorbij ging, doch die nu het karakter van algemeenen feestdag ge heel heeft verloren ik bedoel den Driekoningendag van 6 Januari. Ouderen van jaren zullen zich herinne ren, dat zij in hun jeugd mede deden aan het kaarsje-springen, een Amster- damscb vermaak, dat verband hield met het Driekoningenfeest. Dat kaarsje-sprin gen geschiedde da,n in huis onder het toeziend oog der oudere huisgenooten, die er voor waakten dat bij het s.pel on gelukken zouden kunnen gebeuren Maai er is een tijd geweest toen het kaarsje- springen in deze stad op Driekoningen een volksvermaak was. Het hield verband met het bestaan van een in 1621 opgericht gilde, het Ivlein- Kraamers-gilde, zoo genoemd ter onder scheiding van het Groot-Kraamers-gilde, hetwelk reeds uit het raidden der 15e eeuw dagteekende en waarop ik straks nog even terug kom. Tol het Klein-Kraamers-gilde behoor den ook de kaarsenmakers en de „Velte- waaiers of Commenyhouders". Die kaar senmakers moesten aan inkom-gêld vijf- en-twintig gulden betalen en burgers de zer stad zijn, terwijl door de overheid over hen gesteld waren twee keurmees ters over de kaarsen „om toe te zien" zegt Wagenaar in zijn „Geschiedenis van Amsterdam", dat dezelven van goed smeer gemaakt zijn, of anderzins de kaar senmakers in boete beslaan.' Welnu, die kaarsenmakers, vertelt Wa genaar dan verder, vereerden of verkoch ten op Driekoningenavond aan hun klan ten Koningskaarsjes, die op kleine bla kertjes of in potaarde op den grond gezet werden en waarover door de jonge lieden heen en weer gesprongen werd, ,,'t welk somtijds oorzaak tot ongelukken of on geregeldheden gaf." Het gebruik is al lengs verdwenen sedert het maliën van „Koningskaarsjes bij een Keur van 19 December 1714 werd verboden." Veel langer in stand bleef het, trou wens veel onschuldiger en niet gevaar lijke, bakken van het Driekoningenbrood, een soort kommiesbrood met een boon er in gebakken degeen, die op Driekonin gendag in het hem toebedeelde stuk van zulk een brood de boon vond, was de Koning van den dag, maar die eer legde hem dan ook de verplichting op huis genooten en vrienden vanwege zijn hooge waardigheid te trakteeren Tot vei- in het laatste gedeelte der vorige eeuw bleef dit Driekoningenbrood te Amster dam een gebruik op 6 Januari en er was destijds in de Kalverstraat een bakker, die zich als vervaardiger van dit baksel zulk een naam had weten te verwerven, dat men zich in den ochtend van Drie koningendag voor zijn winkel verdrong om 'het banket van den dag machtig te kunnen worden. Thans is het met het Driekoningen brood nagenoeg gedaan, al zullen er ver moedelijk nog wel eenige Amsterdammers zijn overgebleven, die het deze week op hun tafel hadden en met kaarsje-sprin gen is het geheel, met de kaarsen ook grootendeels. afgeloopen. Gas- en elec- trisch licht hebben ze verdrongen en men ds ze nu gaan gebruiken als tooi bij fees telijke maaltijden; zelfs de waskaarsen fabriek, die jaren lang op het huidige museum-terrein bij de Ruysdaelkade een verfoeide sta-in-den-weg is geweest, is reeds sedert jaren verdwenen. Evenals het Klein-Kraamers-gilde is ook het Groot-Kraamers-gilde, waarvan ik boven gewaagde, reeds sedert lang slechts een historisch begrip' geworden. Tot dit laatstgenoemde gilde behoorden de winkeliers in wollen en zijde la- kensoorten, lijnwaden, chitsen, zijden linten, kousen, in het algemeen allen, die „die elle en koperen gewigt in hun neering gebruikten", Tot een gilde be- hooren die niet meer ,doch ze zijn nu in -hun verschillende winkel iers-ver- eenigiugen en bonden vereenigd. Maar die neringdoenden, die in vroeger eeuwen als gebruikers van „de elle" lof het Groot-Kraamers-gilde zouden hebben behoord, zijn thans, juist op Drie koningendag, de groote aantrekkings vau liet voedsel, zooals de pickles en hel fijne brood. Dit was op zichzelf al voldoende om ons in een goed humeur te brengen, maar de voornaamste oor zaak was, dat de twee dorstige mannen, die ooit buiten Schotland waren geko men nu mr. Shuan dood was, opgesloten zalen in het vooronder, veroordeeld tot wa'. zij het meest verfoeiden, kou,d, water. „Reken erop", zei Alan, „we zullen binnenkort meer van hen hooren. Je kuut een man van vechten afhouden maar nooit van zijn flesch." Wc scholen goed met elkaar op. Alan prees mij in de vleiendste bewoordingen en met een mes, dat hij van de tafel nam, sneed hij mij een van de zilveren knoopen van zijn jas. „Ik heb ze gekregen," zei hij, „van mijn vader Duncan Stewart, en geef je nu een als aandenken aan de gebeurte nissen van flezen nacht. En waar je komt, als je die knoop toont, zullen de vrienden van Alan Brech je helpen". Hij zei dit, alsof hij Karei de Groote was e n legioenen commandeerde, en in derdaad, ofschoon ik zijn moed bewon derde. liep ik altijd gevaar, te lachen om-zijn jjdelheid; gevaar, zeg ik, want als ik mij niet goed had gehouden, zou er een vreeselijke twist zijn gevolgd. 'Toen we ons maal op hadden, door zocht hij de lade van den kapitein .Jot hij een kleerschuier vond, trok toen -fijn jas uil, inspecteerde zijn kfeeren en begon kracht voor de Amsterdamsche vrouwen De groote uitstal-pracht van de Decem bermaand is tijdelijk gedaan en de uit stalramen van de leden van het „gilden" lokkeu thans de „andere kunne", omdat de dagen van den uitverkoop en de koopjes gekomen zijn Januari geeft nu wel de tegenstelling der vorige maand te zien, want het mooie heeff plaats ge maakt voor een meestal niet fraaie, in sommige gevaljen zelfs rommelige, uit stalling en aanprijzing van goedkooper „wollen en zijden lakeusoorlen, lijnwa den" en wat dies meer zij. Er zijn een aantal gevels aan te wijzen, die door erg schreeuwende en vaak foei-leelijko reclame de aandacht op de uitverkoopen vestigen. Edoch, liet zijn blijkbaar aan prijzingen die pakken ,want als men vroeg door de straten der hoofdstad gaat, kan men het werkelijk aanschou wen, dat reeds dón voor die" winkels, welke hun deuren nog niet geopend heb ben. de vrouwen van allerlei stand ge duldig rij-maken, om toch maar tot de eersten te behooren ,die straks uit de koopjes het begeerde kunnen weghalen. Die Januari-uitverkoopen zijn het jaar- lijksch teruglceerend verschijnsel van on zen lijd en oorzaak dat men thans de winkelstraten van Amsterdam niet moet bezoeken om keurige etalages te kun nen zien. Een troost echter, dat hetzelf de niet tot de hoofdstad alléén beperkt is, doch zich in andere steden eveneens voordoet. Men schrijft in onze dagen zoo gaarne prijsvragen uit van allerlei as.rd; zou niet langzamerhand de tijd aanbre ken om de prijsvragen-lijst nog uit te breiden met de vraag hoe uitverkoop reclames aan te brengen en uilverkoop- etalages in te richten ,die niet alleen de aantrekkelijkheid hebben voor het goedkoope, doch ook voor het óóg dat óók wat wil? Want, waarom moet opruimings-concurrentie ontaarden in smakeloosheid van het ten verkoop aan gebodene? Er zijn nu ik over prijsvragen' schrijf, dient er op gewezen te worden in de laatste weken twee uitslagen be- bekend geworden, die het openbaar be lang raken ,n.l. die betrekking hebbende op liet Rokinvraagstuk en de verlichting van het Damplein. Gij weet, over beiden had het gemeentebestuur antwoorden van deskundigen uitgelokt en de ver kregen antwoorden zijn van dien aard, dat we de resultaten daarvan eerlang onder de oogen kunnen krijgen, althans wat die lantaarns op het Damplein be treft. De verlichting daar; 5s nog lang niet wat zij zijn moet en voor een groot deel afhankelijk van scliijnlicht-werpers en reclame-lichten. Beiden zullen, wanneer de bekroonde ontwerpen zullen zijn om gezet in de vier groote lantaarns op het middenvak van den Dam, gelukkig kun nen verdwijnen. Of echter het r esultaat van de Rokin- prijsvraag wel zoo spoedig te zien zal zijn, moet betwijfeld om^at dienaangaan de nog menig woord, geschreven en ge zegd zal worden. Immers, al de antwoor den, het Rokin-vraagstuk betreffende, zijn uitgegaan van het denkbeeld dat deze „gracht" gedempt zal worden, maar het verzet er tegen van degenep, die aan het sladskarakter in d,at oude deel van Am sterdam niet geraakt willen zien, heeft zich nu reeds in eenige ingezonden stuk ken in de dagbladen geuit en zal zich nog wel meer uiten. Waarom, vermag ik niet te begrijpen. Ik zou mij niet gaarne scha ren bij degenen, dje meenen, dat de „mo loch", dien men in onzen tijd, het „ver keerswezen" noemt, de baas moet spelen en elke drukke verkeersweg maar ver breed dient te worden en elke Amster damsche gracht behoort tc worden ge dempt aan zulke eischeu steeds toe te geven zou feitelijk „misdadig" zijn, we behoeven van het „Venetie van het Noor den" niet een builenlandscbe boulevard- stad te maken Maar aan den anderen kant kan ik niet inzien, waarom men uit eerbied voor den ouderdom elk stuk water, elke (eelijke straat, die beslist uit den tijd. is, zou moeteu behouden en die niet zou mogen veranderen in een goedeo, modernen verkeersweg. En dan schijnt 'het mij toe, dat we nu werke lijk al laug genoeg gekeken hebben j naar dat gore stuk water, dat daar mid-1 den in Amsterdam ligt tusschen den Dam 1 en het Muntplein, of althans tusschen den Dam en het Spui, en waarom men die gracht of sloot niet zou mogen dicht gooien en er iets beters voor in de plaats gevcüIk heb honderden malen vreem delingen uit binnen- en buitenland, hoo ren roemen en terecht de schoon heid van onze Heeren- en Keizersgrach ten, met name in den zomer, maar ik kan mij niet herinneren dat die men- schen één opgetogen woord uitten als zij over het Rokin kwamen, integendeelI De tegenstanders van Rokin-demping beweren altijd, dat de omgeving daar zich onmogelijk lean aanpassen aan een breeden weg dpar ter plaatse, maar ver geten zij niet te veel dat d<ie omgeving indien eenmaal die nieuwe verkeersweg daar zal zijn aangelegd zie'1 geleidelijk wijzigen zal? Zou er thans nog wel iemand te vinden zijn, die het Damrak terug zou wenschen in den vorm, dien hel had vóór de demping, hoe aar<lig hel er dan ook uitzag op de oude pren ten van weleer, die er van bewaard zijn?. Ik waag het zulks te betwijfelen, en ik voor mij geloof, dat d,e meerderheid der Amsterdammers er geen traan om zullen laten als we van het Rokin in den hui- digen toestand, voor goed bevrijd zijn. Maar gelijk ik zeide de tegenstanders van de dpmping zullen zich nog wel duchtig dpen hooren voor de eerste wa genlading zand in het „zwarte water" zal worden gestort d&t is hun recht. Alleen, ik hoop slechts, dat ze dézen strijd voor het behoud 7an dit „oud- Amsterdamsch schoon" nu eens zullen verliezen Wanneer? Dat is nog een vraag. SINI SANA'. de vlekken uit te borstelen, met zooveel zorg en vlijt, als ik alleen van vrouwen had verondersteld. Het is waar, hij had géén anderen, en""bovendïen behoorden ze naar hij zei, aan een koning en befaam de hel hem dus er koninklijk voor te zor- geu. Maar toen ik zag, met welk een zorg hij de draadjes uittrok, waar de knoop was afgesneden, stelde ik zijn gift op hoogeren prijs. Hij was nog druk bezig, toen wij wer den aangeroepen van het dek door mr Riach, die een onderhoud vroeg, waarop ik met een pistool in de hand door de lantaarn naar boven klom en met een stoutmoedig gezicht, ondanks mijn angst voor de glasscherven, terug riep en vroeg wat hij wenschte. Hij kwam tot den rand van de kajuit en ging staan op een rol touw, zpodat zijn kin op één hoogte was met het dek,- en wij keken elkaar een poos in stilte aan. Ik geloof niet, dat mr. Riach erg vooraan was geweest in het gevecht, zoodal hjj er met een slag op zijn wang was afgekomen, maar hij zag er ontmoe* digd en doodelqk vermoeid uit, daar hij den ganschen nacht op de been was geweest, of op wacht, of zorgend voor de gewonden. „Het is een misse boel", zei hij ten laatste, zijn hoofd schuddend. „Het was niet onze schuld", antwoord de ik. ,.De kapitein zou graag met je vriend Bronchitis, Vastzittend Slijm, Verouderde! Hoest. Gebruik hiertegen Mijnhardt s Anga-SIroop, f 1.75. Bij en Drogisten. (Ing. Med.} SS spanning bestemmen. In de derde plaats sta men vooral niet toe, dat de leerlingen en in 't bijzonder de meisjes, des nachts zonder begeleiding der ouders, laat van een bal huiswaarts keeren. Gevallen, zooals ons ter oore zijn gekomen, dat moeders uit louter gemakzucht aan meisjes van 15 en 16 jaar den huissleutel medegeven, waardoor elke redelijke con trole vervalt, zijn zeer afkeurenswaardig. Bovendien verzoeken we de ouders met klem, niet toe te staan, dat hun zoons of dochters, die leerlingen der Hoogere Burgerschool, en geen studenten zijn, op de bals deelnemen aan een souper, en aan hun kinderen de verplichting op te leggen die bals, die immers reeds te 8 uur aanvangen, uiterlijk te twee uur te verlaten,- voor de jongeren is zelfs twaalf uur ten zeerste wenschelijk. ONDERWIJS. Tucht op de H. B. S. De vergadering van leeraren der Leid- sche H. B. S. met 5-jarigen cursus, heeft met algemeene stemmen besloten, per omzendbrief het volgende onder het oog te brengen van de ouders of verzorgers der leerlingen. Tn de laatste jaren en nog meer in den Iaatsten tijd, komt het herhaaldelijk voor, dat de vlijt der leerlingen zeer veel te wenscheu overlaat, terwijl evegeens de houding in de school vaak ongepast is. Hoewel het niet te ontkennen is, dat de algemeene verwildering ten gevolge van den oorlog daar niet vreemd aan is, meenen directeur en leeraren, dat lang zamerhand de tijd weder gekomen is om de schooltucht weder geheel te herstel len Ondermijning toch van de school tucht leidt ontegenzeggelijk tol onder mijning' van het ouderlijk gezag en van den .eerbied voor het gezag in het al gemeen en dientengevolge tot verwilde ring van zeden, wat niet anders dan heil- looze gevolgen voor het verdere leven en voor do maatschappij na zich sleept. Het college van directeur en leeraren stelt zich op het standpunt, dat de Hoo gere Burgerschool niet alleen een inrich ting is om de leerlingen eenige kennis bij tc brengen, doch dat ze ook wel dege lijk een i nstituut van opvoeding is. Hoewel het moeilijk is algemeene re gels aan tc geven, hoe de ouders kunnen medewerken om de opvoeding in goede banen te leiden, zijn er toch enkele pun ten, die afzonderlijk kunnen worden ge noemd. In de eerste plaats worde het 's avonds uitgaan, in welken vorm dan ook, alleen toegestaan, indien het school werk vooraf is afgemaakt. Ih de tweede plaats sta men niet toe, dat de leerlingen een anderen avond dan den Zaterdag avond voor geregelden avond van ont spreken zei hij. „Ze zouden door het venster kunnen praten." „En hoe weten wij, welke .streken hij in den zin heeft" riep ik. „Hij heeft geen streken meer, David" antwoordde mr. Riach, „,en als hij ze had, ik vertel je de waarheid, zou hij de mannen niet meekrijgen." „Is dat zoo?" zei ik. „Ik zal je meer vertellen," antwoord de hij, „niet alleen de mannen, maar mij ook niet. Ik ben bang, David." En hg glimlachte tegen mij. „Neen", vervolgde' bij, „wat we willen, is tot een accoord met hem komen." Toen overlegde ik met Alan, het on derhoud werd toegestaan en van beide zijden werd parool gegeven, maar daar mee was mr Riach niet tevreden en liijt smeekte me om een borrel, met zoo'n aandrang, en zoo'n beroep op zijn vroe gere vriendelijkheid, dat ik hem tenslotte een pannetje overhandigde met ongeveer een kwart pint brandewijn. Hij dronk er een deel van en nam toen de rost mee naar het dek, ik vermoed om het met zyn superieur te deelen. Even later kwam de kapitein volgens afspraak voor een de vensters en stond daar in den regen met zijn arm i n een doek, hij zag er ern stig en bleek uit en zóó oud, dat het mij pijn deed, op hem te hebben gevuurd. Plotseling hield Alan een pistool voor zijn gezicht. „Rerg dal ding weg," zei de kapitein VERKEERSWEZEN, POST EN TELEGRAFIE. Ind, Stoomvaartlijnen. Prins der Nederlanden, 6 Jan. van Southampton, Amsterdam n. Batavia. Ivedoe, mb„ p. 7 Jan. Galle, Java n. Rotterdam. Kawi, 7 Jan. v.m. 7 u. van Marseille, Rotterdam naar Java. Grotius, 5 Jan. van Suez, Amsterdam naar Batavia. Celebes,' 6 Jan. van Suez, Amsterd. naar Batavia. Bengkalis, p. 5 Jan. Gibraltar, Bata via naar Amsterdam. Roepat. p. 5 Jan. Ouessant, Amsterdam naar Java. Slamat, 7 Jan. van Batavia naar Rot terdam. Sumatra, 6 Jan. te Sabang, Amster dam naar Java, Haarlem, 6 Jan. v.m. 9.30 u. 50 na. W. v. 's L. End, Amsterd. n. Curacao. .Tan Pietersz. Coen, 6 Jan. van Medan, Amsterdam naar Batavia. Joban de "Witt, 5 Jan. van Sabang, Java naar Amsterdam. Stentor,. 7 Jan. te Suez, Batavia n. Amsterdam. Medan, p. 7 Jan. Finisterre, Rotter dam naar Java. Prins der Nederlanden, 8 Jan. van Am sterdam naar Paramaribo. Patria, 8 Jan. te Rotterdam van Ba tavia. Gorontfdo, 8 Jan. te Belawan, Rotter dam naar Batavia. Merauke, p, 7 Jan. n.m. Suez, Rotterd naar Java. Billiton 8 Jan. te Antwerpen, "Amster dam n. Java. Banka, p. 7 Jan. Gibraltar, Amsterdam dam naar Java. Garoet, 8 Jan. te Rotterdam van Ba tavia. Goentoer, p. 8 Jan. Perim, Java naar Rotterdam. Karimata, 7 Jan. te Liverpool, Bata via naar Amsterdam. Sotrakarta p 6 Jan. Perim /ava n Rotterdam. Stoomvaartlijnen op N.-A merika. Westerdijk p. 6 Jan. n.m. Sable Island, Rotterdam naaiNew-York. Rijndam, 6 Jan. v.m. New-York n. Rotterdam. Burgerdijk. 8 Jan. v.m. te Rotterdam v. New-York. Leerdam, 7 .Tan. n.m. v. Corunna, Rot terdam naar New-Orleans. Tjibesar 7 Jan. v. New-Orleans a. Rot- terdam. Grootendijk, p, 8 Jan. n.m. 3 u. 0 m. Scillv, Rotterdam n. New-York. Maasdam, 7 Jan. n.m. v. Vera Crnz>, New Orleans n. Rotterdam. „Heb ik mijn woord niet gegeven, of zoek je mij te beleedigen" „Gisterenavond pingelde en zeurde je als een appelwijf en 8af Je m"3 J® woord en je hand om het te bezegelen en. Je weel heel goed, wat erop volgde. Weet vervloekt met je woord." „Kom, mijnheer," zei de kapitein, „we zullen met vloeken niet opschieten". Het was waar, dat dit een gebrek was waar aan hij zich nooit schuldig maakte „Maar we hebben andere dingen te be spreken," vervolgde -hij bitter. ,JU hebt een mooie poespas van mijn brik ge maakt, ik heb geen handen genoéig dm naar te besturen en mijn eerste officier, die ik niet kon missen, heeft uw zwaard door zijn ribben gekregen en stierf zon der een woord, te zeggen. Er schiet ifiets 'oor me over. dan terug te gaan naar dp haven van Glasgow en daar znlt u, met uw verlof menschen vinden, die beter met u kunnen praten." „Zoo", zei Alan, „waarachtig, dan zal ik maar met mijzelf prateh. Tenzij er niemand in d,e stad 's Engelsch spreekt, heb ik een mooi verhaaltje voor hen. Vijftien pikbroeken aan 'den eenea kant en een man en een half volwassen jongen aan den anderen. O ipan, kot ia om medelijden mee te hebben." i -i (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1925 | | pagina 6