h FEUILLETON. No. 304. Woensdag 24 December 1924 167' Jaur^aio MIDDELBURG GOURANT. O Dtt summer bestaat uit DRIE bladen* EERSTE BLAD. rle- be- lan- met M. ..0. •ijd. ting dan op »lel- i a - iuk-. 1011- liet die DONDERDAG EN VRIJDAG (le EN 2e KERSTDAG) ZAL DE SUDiDELBURG- SCHE COURANT NIET VERKUIL*- NUCHTERE KERST GEDACHTEN. Neem het ons niet kwalijk, lezer, dat we geen kerstpreek houden over „Vrede op aarde". Die is er niet. In Albanië, in Marokko, in heel China, in verschillende staten van Zuid Amerika, vliegen de kogels door de lucht als vliegenzwermen. En het mooie paradijsbeeld, dat een oogen- blik aan den gezichteinder verscheen Da Genève, is al zoo bedenkelijk *an bet bleeken, dat de vrees opkomt, dat hot een fatamorgana is geweest, die het ver der zwoegen door de woestijn van een nièt-gepacificeerde wereld, nog zal ver zwaren. Er is een Amerikaan geweest en als het geen Amerikaan was, verdient hg er een te zijn, die, gedachtig aan de won deren van de draadjooze telegrafie, op het lumineuse idee kwam om alle wel willende menschen met Kerstmis op het zelfde oogcnblik sterk te laten denken aan. vrede op aarde. Dan móest dat wel draadloos de wereld, overgaan, en zoo al le nog weerbarstige breinen beïnvloeden, Maar de huidige menschheid is té armzalig voor zoo'n radio-propaganda. Een spotter heeft al dadelijk gevraagd op welke golflengte hij dan zijn gedachte moest instellen. We vreezen dat Marok kanen en Spannjaarden zulk een afwij kende voorstelling van dat begrip „vre de" hebben, dat ze vanzelf al niet hun Kerstgedachte op dezelfde golflengte zul len instellen. En precies hetzelfde zal ge beuren met de Albaneezen en de Ser viërs, en met de Chineesche generaals wier namen we nooit kunnen onthouden. En dan de Russen! Die zijn ten eerste nog niet aan hun Kerstfeest toe, en die hebben ten tweede zulke eigen begrip pen over dat vrede op aarde, dat hun Kerstgedachte onmogelijk de onze kan versterken En zouden de pensées de Noêl van den Eiffeltoren en de Weihnachtgedan- ken van Nauen niet veeleer een radio- ruzie in de lucht krijgen, met allerlei onbehaaglijke luchtstorïngen als eintire- surtaal? Ais we hooren van menschen die vol vertrouwen warm loopen voor de gedach te van volkenbond en vrede, dan benijden we hen We meenen zelf te behooren tot de personen die met groote aandacht en zelfs met hoop de gebeurtenissen in den Volkenbond gade slaan. We vinden een oorlog afschuwelijk, en we hopen van harte dat de zaken zich daar zóó zullen kunnen ontwikkelen, dat zoolang maar eenigszins mogelijk een oorlog zal kun nen -worden vermeden Maai* warm ver trouwen, neen, dat hebben we niet Ben oogenblik. na de merkwaardige harmonie en gebleken goeden wil te Ge- nève, is onze hoop wat levendiger gewor den Maar zij slonk weer, toen al heel ga,trw daarna bleek dat Amerika en Rus land, de twee grootsten, niet zouden mee doe*, dal in Engeland groote tegenzin ontstond tegen de gedachte dat de En- gefrohe vloot zou kunnen worden ge- bruikt voor een strafexpeditie, waarbij Engeland geen direct belang had; toen Duïtschland al bij voorbaat als onmoge lijk de gedachte afwees, dat bet een door tocht va» Pransche troepen zou moeten dulden ter verdediging van een aange vallen Polen: en toen voor de kleine Staten duidelijk werd dat er aan de ver plichte deelneming aan Volkenbonds expedities zeer ernstige consequenties vast zitten. Met een gevoel van onbe haaglijkheid gaan we de ontwapenings conferentie tegemoet, die nooit iets meer kan zijn, en bedoelt te zijn dan een con ferentie voor beperking der bewapening. In die stemming "kunnen we moeilijk anders dan sceptisch staan tegenover hen die er van droomen, en er zelfs voor propageeren, om nü reeds dadelijk voor ons land te beginnen met een ontwape ning. Het toeval wil dat bij ons de Twee de Kamer /ieder jaar juist voor Kerst mis de oorlogsbegrooling afhandelt, als de laatste van de reeks. De couranten lezers worden dus met een reeks gedach ten aan oorlog en kanonnen op hun Kerstfeest voorbereid. En ditmaal zijn daarbij natuurlijk ook de ontwapenings- gedachlen geuit die dit jaar onder den invloed van Genève zeer sterk zijn ont wikkeld. Maar het is on6 onmogelijk om te genover de, van zoo'n geheel andere stemming getuigende werkelijkheid te vertrouwen op de vredeskracht van die onlwapeningsgedacbten. De toestand in de wereld is nog één en al onzekerheid. En dan zouden wij ons weerloos moeten maken? Toen we met dit artikel begonnen kwam ons in eens een kinderrijmpje te binnen Er was eens een mannetje, Dat was niet wijs, Dat bouwde een huisje Zich op het ijs. Het huisje is gezonken, Het mannetje is verdronken. Dat is heelemaal geen Kerstliedje. 'Misschien heeft een duiveltje het radio grafisch in onze ooren geseind. Maar het is toepasselijk op het onderwerp, waarover we schrijven. Want werkelijk, de toestand is nog niet zoo vast, dat we daarop iets blijvends voor de toekomst kunnen bouwen. Het is ijs, dat o, zoo gemakkelijk kan smelten. Maar men kome ons niet aan t lijf met de dwaze bewering dal wie niet vóór ontwapening is, tot de mililairisten behoort. Wie weten beter, en er zit geen logica in die tegenstelling. En wie zich gekrenkt mocht voelen door ons weinige vertrouwen, zouden we toch ook een oud gezegde als Kerst- spreuk willen meegeven Uil een kinder boek is jons nog altijd een titel in de gedachten blijven hangen „Vertrouw op God, en doe zelf ook wat!" Wie nu zoo veel verwachtingen heeft in hetgeen ei op internationaal gebied geboren slaat te worden, houdc met een kleinen va riant zich steeds voor oogen. „Vertrouw op den Volkenbond, maar doe zelf ook wat!" ONTVOERD door 'HQBERT LOUIS STEVENSON, ©«autoriseerde vertaling van J. C. L\ B, HET. it.) zei, dal d,at allemaal waar was, en begov. toen het leven op te hemelen en te vertellen v hoe prettig het was met geld in den zak aan wal (e gaan, en het uit te geven als een man. en appels te koo- pen en op te scheppen en die landkrab ben, zooals hij ze noemde, voor cleji gek te houden. Eigenlijk is het in 't geheel niet zoo erg" zei hij, „er zijn er die het slechter hebben dan ik, neem bijvoorbeeld de twintigponders. 0 man ,je moest ze te keer zier. gaan! Wel ilc heb een man gezien, zoo oud als jij denk »'k" -- hem scheen ik oud en hij had een baard ook wel we waren nauwelijks huilen en hij had zijn roes uit "jongen, wat schreeuwde hij en maakt© hij een lawaait Ik hield hem mooi voor den gek, dat vertel ik je' En dan dje kleintjes ook, o, klein bij mij vergeleken! Ik vertel je, dat ik den wind eronder heb' Wan neer we van die kleintjes meenemen, heb ik myn eigen eindje 'touw, om ze te ranselen" VRIJHEIDSBOND TE OOSTBURG. Na een openingswoord van Mr. J. Erasmus zijn Zaterdagavond in de zaal van den heer C. de Vuyst te Oost burg, als sprekers opgetreden Mr. G. A. Boon, Lid van de Tweede Kamer en diens echtgenoote Mevr. Boonvan der Starp, met als doel te Oostburg te trachten een afdeeling van den Vrij heidsbond op te richten. De eerste spreeker Mr. Boon, gaf algemeene beschouwingen over het mi nisterie, dat hij kenmerkte als te bezit ten weinig lijn en weinig karaktervast heid, Spr. schetste den loop van zaken bij Marine onder Westerveld en diens voorganger Bijleveld, terwijl door hem de toestand aan het ministerie van Oor log nog erger wordt genoemd. Hij wees verder op de kwestie de Geer inzake de Vlootwetcrisis, wees op de bespre kingen in Genève, waardoor we ons niet voor jaren kunnen verbinden. Hij meen de er den nadruk op te moeten leggen, dat we, al is de coalitie verbroken, toch geen Minister kunnen wegkrijgen; hier mede in verband besprak hij de kwestie van de Vroedvrouwenschool te Heer len. Evenzoo vestigde hij de aandacht op de onvriendelijke critiek op Minister van Swaay en stipt daarbij enkele pun ten aan als Postcheque en Giro-dienst, Dir.-generaalschap der Posterijen, be- zuinigingscomtnissie-Rink en ten slotte de Haven van Vlissingen, waarmede vol gens hem de Minister verschrikkelijk heeft „gezwaaid". En toch is hij geble ven. In tegenstelling met het Ministerie Goeman Borgesius, dat het Ministerie van de Sociale Rechtvaardigheid werd genoemd, noemt hij dit ministerie, dat van de politieke Handelsreizigers. Wat het wederzijdsche vertrouwen der Rechtsche partijen betreft, meent spr., dat het verschil van politieke gedach ten het best tot zijn recht komt bij de behandeling der Staatsloterij. (Ds. Kers ten aan de spits, zegt spr.), kwestie der Zondagswet, lijkverbranding, Gezant schap bij den Paus en vaccinatie. Spr. zegt, dat ds. Kersten in het Noorden dan ook de pokken- en beulsdominee wordt genoemd en dat de Anti's her- vaccinatie heelemaal schandalig vinden. Men hengelt nu naar een nieuwe coa lite, een democratische coalite, maar spr. gelooft niet aan splitsing bij de R.K., daar volgens hem Mr. Nolens, daarvoor een te knap staatsman is. Spr. wijdt ook een enkel woord aan de bezuinigingspolitiek van Min. Colijn en aan het invoeren van nieuwe belas tingen en van de Tariefwet. Betreffende de kwestie van de Natio nale Ontwapening, dat in het brand punt der belangstelling staat, begint hij met de campagne van Prof, van Emb- den, die volgens hem als een beer door het land wordt geleid, Spr. meent, dat het thans wel iets is geluwd. De Com munisten komen er rond voor uit, maar S. D A. P. en V. D. B. zijn voor hem een vraagteeken. Hij ging het program ma van beide partijen na, waarbij de V. D. achteraan komen. De S. D. A. P. stemde in 1918 ook voor de mobilisatie- credieten. De voormannen van de Vrijz. Dem. .Marchant en Oud, wenschten in dertijd ook geoefende mannen. Spr. her innerde aan de rede van Mr. Marchant van 11 Dec. '18, en wees op de woor den door Mr. Limburg in Genève ge sproken. Ook het debat Snijdersvan Embden wordt niet vergeten, evenmin als de houding des Socialisten in België, welke partij een paar dagen geleden nog in de Kamer was voor nationale bewa pening (Van de Velde). Hij verwees voor Engeland naar het standpunt van Mac Donald, en voor Duitschland naar wat 7 Sept. '22. Pres. Ebert seinde aan de Marine in de Oostzee. Volgens spr. is nog nimmer door een materieel middel een overwinning behaald. Spr. meent, dat de Volkenbond de aangewezen weg is, en toch aarzelt onze Ministerraad nog om te teekenen. Van de gelegenheid om vragen te stel MIJNHARDTs Zenuw-Tabletten75' Laxeer-Tabletlen Hoofdpijn-Tabletten 60°- Bij Apoth. en Drogisten (lng. Med.) eindelijk begreep, dat wal bij met twin tig ponders bedpelde, d© ongelukkige ver oordeelden waren, die naar "Noord Ame rika werden gezonden in Slavernij, of de nog ongelukkiger onschuldjgen, die werden ontvoerd of „geknipt" (zooals de term luidd.e) voor particulier belang of wraak. Op dal oogenblik kwamen wij op den top van een heuvel en zagen neer op Queens Ferry qn Hope. De mond van de Forth vernauwt zich op dit punt lot do breed le van een flinke rivier. Het is een geschikte plek voor een veer. en de bovenste inham is een dotir Keuvels ingesloten haven voor alle soorten sche pen. In hel midden van de nauwte ligt een eilandje me't wat ruïnes; op den Zuidelijken oever is een pier gebouwd voor den veerdienst en bij het eind van van de pier aan den anderen kant van 'tien weg, in êen aarcfigen tuin met huist en haagdoorn, kon ik her gebouw fien, dal „The Hawes" heette. De stad Queens Ferry ligt meer naan het Westen en de omgeving van de herberg was nogal verlaten op dat uur van den dag, want de veerboot was juist, met passagiers vertrokken. Een boot lag echter naast de pier, met eenïge zeelie den, slapend op de dipften; dit was zooals Ran some mij vertelde 'de Koot van Tie brik, die wachtte gp d,en kapitein, en on geveer een halve mijl verder, alleen op de ankerplaats toonde hy mij de Co ve en zoo ging hij door. tol ik nant zelf. Ev was aan boord de 'drukte len werd gebruik gemaakt door Ds. E. van Ruytenbergte Oostburg, die in het kort releveerde het streven der Jeugdorganisaties tegen oorlog en vroeg den spr. een positief antwoord over diens standpunt daartegenover. Mr. Boon kon de gedachte van den predikanten, die moreel voelen voor de jeugdbewe ging, begrijpen en zegt als slot tot Ds. van Ruytenberg: „Ik voel alles voor Uw standpunt. Na de pauze trad Mevr. Boon op en begon met de vraag: „leven we in een gelukkigen tijd?" Zij voelde het als een plicht te trachten tot betere tijden te komen. Zij schetste den achteruit gang van de liberale partij en de oor zaak daarvan, die zij zocht in het alge meen kiesrecht, waarvoor de partij heeft gestemd uit een oogpunt van rechtvaar digheid. Zij voelde het als een opge- legden plicht, het volk tot liberalisme op te voeden, om de menschen wakker te maken om te denken, zooals ze moe ten denken. Den 80-jarigen oorlog veer den we om de vrijheid van het geloof, thans voeren we een strijd om econo mische vrijheid. Spr. meende, dat wij Nederlanders beroofd worden van het allerbeste wat wij hebben: „onze vrij heid". Onze Regeering speelt de groote profeet. Zeer uitvoerig bespreekt zij den schoolstrijd, het verrijzen van scho len als paddestoelen uit den grond, de kosten van het onderwijs (voorheen en thans), de daling van het peil van ons onderwijs, alsmede enkele bijzondere kwesties, zooals de totstandkoming der Herv. school te Krabbendijke, den groei van het aantal scholen te Monster en de kwestie van het aantal handteekeningen voor een bijz. school te Arnhem. Van de Pacificatie zegt spr. is niets ge komen en daarom wil de Vrijheidsbond de pacificatie herzien, want het arme volkskind legt tegenwoordig het loodje. Volgens spr. is door dat alles een groote onverdraagzaamheid geboren, zoo zelfs, dat kinderen, die in dezelfde soort wieg hebben gelegen, tot hun 12e jaar niet met elkaar kunnen spreken. Waar moet het naar toe met de verdraagzaamheid volgens haar Met eerbiediging van ieders principe vraagt zij zich af, waar het heen moet met een R.K. voetbal club, R.K. Universiteit en R.K. Oplei dingsschip. Wij huisvrouwen, zegt zij, prediken goede bezuiniging, wanneer wij overbodige uitgaven willen voorkomen, in welk verband zij wijst op verkwisting van papier enz. aan de ministeries. De Vrijheidsbond heeft ook bezuiniging ge wild op de ambtenarij, niet op de sa larissen, maar op den grooten omslag. Een mensch ontkomt niet aan zijne menschelijkheid, zegt spr. en daarom zegt zij tot de aanwezige vrouwen: „uw plicht ligt niet alleen binnen de huis kamer, maar ook daar buiten." Dat de vrouwen er zoo weinig voor voelen, is volgens spr. de schuld van de mannen, die zij als even eenzijdig stempelt als de Regeering. Volgens haar is politiek sociale arbeid van de beste soort en zij wijst er op, dat de dagelijksche gebeur tenissen een aaneenschakeling vormen van politiek. Ieder moet zorgen, dat z ij n politiek, z ij n richting er komt Men moet komen tot eenheid in het noodige en vrijheid in het economische en als propagandiste voor den Vrijheids bond eindigt zij met een kort versje, waarvan de laatste regels zijn: Goed Zeeuwsch, goed rond, Kiest Vrijheidsbond. Staande deze vergadering werd, zoo als we reeds meldden, eene afd. van den Vrijheidsbond opgericht. KUNST EN WETENSCHAPPEN. van voor hel vertrek, ra's zwaaiden op hun plaats en daar d© wind uit die rich ting woei, kon ik het gezang der zeelie den hooren, wanneer ze aan de touwen trokken. Na alles wat ik onderweg had gehoord keek ik met afgrijzen naar dat schip en uil hel diepst van mijn hart had ik" me delijden met al de ongelukkigen die ge doemd waren erop te varen. Wij ston den alle drie op tie rand van den heuvel en nu liep ik den weg over en spr3k mijn oom aan. „Ik denk dat het öeter is, ronduit te zeggen", zei ik, „dat niets op de wereld mij aan boord van de Cove nant zal brengen." Hij scheen te ontwaken uit een droom „Hé9" vroeg, „wat is dat?" Ik herhaalde mijn gezegde. „Wel, wel," zei hij, „we zullen je je zin moeten geven, denk ik. Maar waarom blijven we hier staan? Het is gruwelijk koud en als ik het niet mis heb, maken ze de Covenant klaar voor zee" HOOFDSTUK VI Wal er gebeurde in Queens Ferry. Toen we bij de herberg waren aan gekomen, bracht Ransome ons de trap op, naar een kleine kamer, waarin een bed s tond en het zoo heet was 3jls in een oven. Aan een tafel, vlak bij den schoor steen, zat een lang, donker, ernstig uit ziend man te schrijven. Ondanks de hit te van de kamer, droeg hij een dikke We brengen in herinnering, dat de thans tot en met 3 Jan. in „de Steen- rotse" alhier gehouden tentoonstel ling van schilderijen van mevr. Hen- drikx en de heeren Jacobs en Bergsma, ook gedurende Zon- en feestdagen te bezichtigen is, van 13. Op weekdagen van 123. Maandag a,s. komt de heer Jac. van Elsacker in de concertzaal alhier een voordrachtavond geven. Dat is langzamerhand een oudejaarstraditie ge worden. En wij kunnen bij deze aan kondiging slechts herhalen, wat we al meermalen schreven, en wat nu wel vol doende bekend is, n.l. dat de heer v. Elsacker een grooten toeloop verdient omdat hij in zijn voordrachtskunst iets heel bijzonders te genieten geeft. Hij zal vóór de pauze de mooie Beatrijs-legende in den middelecuwschen tekst ten gehoorc brengen. We weten al van vroeger hoe prachtig het zange rige middeleeuwsch in zijn mond klinkt. Het werd ons nog eens bevestigd door de zéér waardeerende kritieken in de Rotterdamsche bladen. Na de pauze komen twee vroolijke gedeelten uit de geschiedenis van Woutertje Pietersc. Ter herinnering aan het Openlucht-spel. Er is een mooi plan in wording om de herinnering aan het openluchtspel, dat prachtig moment uit de feest dagen van Augustus te doen bewa- ïen in nog een andere vorm dat alleen in de gedachten en in foto's. De heer Lensvelt, die als leider van dat spel de voldoening heeft gehad, dat de uitvoering werkelijk zeer nabij bet hooge peil bereikte, waarop hij het spel in zijn gedachten had gezien, is aan het teekenen gegaan, en heeft een reeks prenten in kleuren ontworpen, die de hoofdtafereelen uit het spel van Middel- burg's overgang weergeven zooals hij die op z'n mooist zag. Te samen met de reizangen van Bou- tens, zuilen die prenten door de zorg jekker toe geknoopt tot den hals en een groote harige muls, over zijn ooren ge lrokken; toch heb ik nooit een man ge zien. zelfs geen rechter op zijn gestoelte, die koeler of bestudeerder en zelf- beheerschter keek, dan deze scheepska pitein Hij sprong overeind en stapte naar voren Ebenezer zijn hand toeste ken. „Ik ben blij u te zien, mr Balfour," zei hij, met zijn mooie diepe stem. „het doet me genoegen dat u intijds komt De wind is goed en hel tüj kentert, we zullen voor van avond den ouden kolenemmer van het eiland May hebben gezien.' „Kapitein Hoseason", antwoordde mijn oom, ,,u stookt uw kamer buitengewoon heet." „Een gewoonte van mij, mr- Balfour, zei de schipper, „ik ben kouwelijk van natuur, ik heb koiul bloed, meneer Geen bond, en geen flanel nee meneer zelf' geen warme ruin kan, wat ze noemen de temperatuur verwarmen. Hel is meest al zoo meneer met de menschen die wal ze noemen gecarbonadeerd zijn in de tropische zeeën „Wel, wel, kapitein, antwoordde mijn oom, „we zijn allen nu eenmaal zooals we gemaakt zijn Maai' deze eigenschap van den kapi tein bleek een groot aandeel in mijn on geluk te hebben. Want ofschoon ik mij had voorgenomen mijn oom niet uit hel oog te verliezen, verlangde ik zoo naar een nader gezicht op de zee cu werd ik zoo akelig door de bedomptheid van de kamer, dat ik dwaas genoeg was hem zijn zin te geven, toen hij mij zei naai* beneden te gaan en mezelf een poosje te amuseeren Ik ging dus liecn en liet de twee man nen achter, over een flesch en een groo te massa papieren en wandelde naar het strand na den weg voor de herberg te zijn overgestoken Met den wind uit dien hoek sloegen slechts kleine golfjes, niet grooter dan ik ze op een meer had ge zien, tegen den wal Maar de waterplan ten waren nieuw voor mij sommige groen, sommige bruin en lang, en andere met kleine blaasjes, die knapten tusschen mijn vingers Zelfs vóór ver de rivier op was de- geur van het zeewater buitengewoon zout en opwekkend, bovendien was de Con venant begonnen haar zeilen uil te brei den. die in groote plooien aan de ra's hingen, en de indruk van alles dat ik zag wekte gedachten in m'ij op aan verre reizen en vreemde plaatsen. Ik keek ook naar de zeelieden in de boot, bree- de bruine kerels, sommige in gekleurde hemden, andere in hun jas. sommige met een bonten zakdoek om hun nek, eeu met een stel pistolen, die uit zijn zakken staken, twee of drie met knoestige knup pels en allen met hun ponjaards. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1