littlirpÉ Somt
FEUILLETON.
m
BIJVOEGSEL
TAN KB
TAN
Donderdag 18 Dec. 1924 no. 299.
ELEKTRICITEIT VAN
PROVINCIE-WEGE?
In dc jongste zitling van d,e Provin
ciale Staten van Zeeland is eiudelijk
openlijk de vraag besproken, die velen
zich al binnenskamers hadden gesteld-,
n.l. moet er worden vastgehouden aam de
in December 1917 uilgesproken beginsel
verklaring- dat de eleclriciteitsvoarzie-
ning i n Zeeland vanwege de provincie zal
worden ter hand genomen.
Dat besluit werd niet genomen zonder
voorbereiding. Als inleiding was reeds
in '14 een verordening in het leven ge
roepen, waarbij de oprichting van elec-
trische centrales afhankelijk werd ge
steld van een provinciale vergunning, en
de overneming van dergelijke inrichtin
gen door de provincie werd vergemakke
lijkt. En tegelijklijd werd, toen een crediet
verleend voor een onderzoek. Dat on
derzoek is opged,ragen aan Prof. Fcld-
mann En toen diens uitvoerig rapport
in '17 aan de Staten werd, overgelegd, is
is op grond van de daardpor in uitzicht
gestelde mogelijkheden, de bovengenoem
de beginselverklaring aangenomen.
De Prov. Staten deden toen, wat in
bijna alle provincies toen dè politiek van
het oogenblilc was. We weten nu, dat
hel in verscheidene provincies op enor
me tekorten is uilgeloopen. Maar toen
was alles nog in blijde verwachting van
de goede resultaten van een voorziening
over groote gebieden. Zelfs waren vol
gens sommige technici de pro
vincies nog niet groot genoeg. Toen naar
aanleiding van dal beginselbesluit deP.
Z. M. werd opgericht als een naain-
looze vennootschap, waarvan de provin
cie de grootste aandeelhouder was, maar
die zelfstandig naast 't Provinciaal bestuur
werkte, botste zij het eerst tegen die
steeds grooter wordende plannen. Haar
eerste ontwerp voor een voorziening van
geheel Zeeland bleek onuitvoerbaar door
dc weigering lot medewerking van hel
Rijk, daar immers bij de Kamers aanhan
gig was een plan voor een R ij k s voor
ziening. De roes van dié electro-lechnici
bleek toen echter uitgewerkt. De Twee
de Kamer stond, nuchter met haar twijfel
aan de goed,e resultaten van zulk een uit
gebreide tvoorziening en stuurde het ont
werp terug. Hel wordt nog altijd, herzien.
Maar daardoor kreeg Zeeland verlof om
althans met de voorziening van Z. Vlaan
deren te beginnen, dat toch buiten de
rijksregeling zou blijven. En zoo is de
centrale van Westdorpe gebouwd, en .is
Z. Vlaanderen geëlectrificeerd.
Het is daarmee niét geloopen zoo3ls
men gehoopt had. Wel is reeds dadelijk
in 'l rapport-Feldmanu duidelijk en zeer
uitdrukkelijk gewaarschuwd, dat men de
eerste jaren niet op winstgevende af
name mocht rekenen. Maar hel is tegen
gevallen. Ook al houdl men rekening met
die waarschuwing om in den eersten lijd
niet te veel te verwachten, toch schijnt
de opzet in Z. Vlaanderen te groot te zijn.
.We zeggen „schijnt" want de klacht uit
de Staten over onvoldoende meediCelin-
geu verklaart ook waarom men geen ze
kerheid heeft.
In ieder geval heeft de ervaring, daar
de tot een voorzichtige stemming geleid
Eu natuurlijk ook het leerzame voorbeeld
in andere provincies, waar de zeer groo
te tekorten tol bedenkelijke toestanden
hadden geleid.
ONTVOERD
door
ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geautoriseerde vertaling van
J. C. L. B. PET.
5)-
„Ik kan je niet alleen thuis laten,"
zei hij, „ik zal je moeten buitensluiten."
Het bloed steeg me naar mijn Ijoofd.
Als je me buitensluit", zei ik, „zal het
de laatste maal zyn, dat je me als vriend
ziet."
Hij werd doodsbleek en beet op zijn
wangen.
„Dat is niet de manier," zei hij,
kwaadaardig naar een hoek van de ka
mer ziend, „dat is niet de manier, om
mijn gunst te winnen, David."
„Mijnheer," zei ik, „met alle respect
voor uw leeftijd en uw naam, kan uw
gunst me geen zier schelen. Ik ben op
gevoed zóó, dat ik een beetje gevoel
van eigenwaarde heb en al waart u tien
maal alle ooms en alle familie in de
heele wereld, dan zou ik nog op deze
manier bedanken voor uw vriendschap."
Oom Ebeuezer ging naar het raam en
keek een poosje naar buiten. Ik kou zien,
dat hij over zijn geheele lichaam beefde
en schokte als een man, die een toeval
Men is door gegaan met liet overwegen
van plannen voor de Zuidergroep cn den
Noordergroep, maai* met ieder nieuw
voorstel was de moed minder, Eu feite
lijk is men reeds afgeweken van de oor
spronkelijke gedachte van een voorzie
ning geheel door de provincie. Een eigen
centrale voor de middengroep bleek te
duur. ook al omdat Middelburg en Vlis-
singen reeds een particuliere voorziening
uit Vlissingen hadden, die goedkoop was
vergeleken bij wal de provincie zou kun
nen leveren, En bovendien waren alle
dorpsgemeenten op Walcheren reeds
voorzien van gas, evenals verscheidene
gemeenten op Z. Beveland.
Een voorstel tot overneming van de
Vlissingsche centrale werd in de zomer-
zitting van '23 door de Prov. Staten afge
wezen. Behalve dat de koopsom te hoog
werd geacht vreesden verscheidene le
den dat de winst zou verdwijnen, zoo
dra dit bedrijf (met inbegrip vpjl het
trambedrijf) ceu overheid so aderneming
zou worden. Wat véél zeggend, is.
Toen is er een voorstel geboren om
de voorziening aan de Vlissingsche maat
schappij op te dragen, waarvoor dan
de provincie een voorschot zou verlee-
nen van anderhalf milliocn voor den bo
venbouw, en waarvoor dan eerst zou geïn
formeerd worden naar dc vermoedelijke
afname in de plattelandsgemeenten van
Walcheren/en Z. en N. Beveland waar
voor de voorziening zou strekken Mén
was dus toen al een eind weg van liet
denkbeeld van een tuiver overheidsbe-
bedrijf.
Er was in dat voorstel nog een punt,
dal wellicht de oorzaak is van de opmer
king van den heer Treub te Zierikzee
over een voorwaarde van Ged. Staten-
dat een eventueele concessionaris voor
de midden en de Noordergroep zou moe
ten bijdragen in de tekorten der P.Z.E M.
in de Zuidergroep.
In dat voorstel locli werd meegedeeld
dal de Vlissingsche centrale dan 3G el.
wilde berekenen. Daartegenover stond
dal in Z. Vlaanderen als laagste prijs
voor licht 15 cent werd berekend.
„De vraag rijst, zoo schreven toen Ged..
Stalen, of het vevantwoord is uil de
provinciale kas aanzienlijke bedragen be
schikbaar te stellen, om den be
woners van hel cene deel der provin
cie gelegenheid te geven stroom voor
licht te koopen tegen een zoo belangrijk
lageren prijs dan in een auder deel
der provincie".
Uil die overweging zijn Ged. Staten
toen gekomen met liet voorstel, dat
de Vliissingsche maatschappij 15 cent zou
berekenen, maai* daarvan dan 8 cent per
eenheid zou nilkeereu aan de P.Z.E.M„
„die aanvankelijk deze uilkeeringen kan
aanwenden om rente en aflossing van
de dooi' haar aan te ga ne leening
te bestrijden,"
We welen niet of dc aan mr, Treub
gedane mededecling hierop berust, maar
een feil blijft hel dat hier werd voorge
steld om een deel der provincie een hoo-
geren prijs te laten betalen dan noodig
was. omdat dc P.Z.E.M. elders een veel
hongeren prijs moet berekenen, en dal
hel meerdere bedrag in de kas van
de P.Z.E.M. moest worden gestort, zij hel
ook voor rente der aan te gane lecning
Hel is echter niet van gekomen. De
Prov. Staten hebben er niet eens over
gestemd, maar aan Ged, Staten opdracht
gegeven nog eens uit te zien naar ander»
oplossingen, bijv. bij de Brabantsche
En inmiddels is toen de commissie-Wel-
leroan ingesteld om dat te onderzoeken,
benevens te berekenen hoeveel kansen
er zijn op stroomverkoop in de mid
dengroep. Men heeft in stukken en ver
slag der jongste Stalenzitling kunnen le
zen dat deze commissie nog geen eind
rapport heeft uitgebracht.
De heele kwestie van de verdere elec-
triciteifsvoorziening bleef trouwens aan
gehouden tot een in het voorjaar te
venvachten buitengewone zitting. Want
ook voor de Noordergroep is de zeker
heid weg die dezen zomer nog scheen te
bestaan. De toen aangekondigde voor
stellen ter voorziening van Schouwen en
heeft. Maar toen hij zich weer omdraai
de, had hij een glimlach op hel gelaat.
„Wel, wel", zei hij, „we moeten geven
en nemen. Ik zal niet gaan en daar is
alles mee gezegd."
„Oom Ebeuezer", zei ik, ik begrijp
niets van dit alles. U behandelt me als
een dief. U vindt het onaangenaam, dat
ik in uw huis ben; u laat het merken biel
ieder woord en op ieder uur van den
dag. Het is niet mogelijk, dat u van me
houdt en wat mij betreft, ik heb tol u
gesproken zooals ik nooit dacht tegen
iemand te zullen spreken. Waarom zoekt
u me dan hier te houden? Laat me terug
gaan, laat me gaan naar de vrienden,
die ik heb en die van me houden."
„Nee nee, nee nee", zei hij, heel ern
stig. „Ik houd veel van je, we zullen
best opschieten en voor de eer van het
huis kan ik je niet weer laten gaan
vanwaar je bent gekomen. Blijf lcalin en
wees een flinke Jongen, blijf nog een
beetje rustig hier en je zult zien, dat
we vrienden worden."
„Wel mijnheer" zei ik, nadat ik zwij
gend de zaak had overdacht, ,„ik zal
nog wat blijven Het is beter, dat ik door
mijn eigen familie wordt geholpen dan
door vreemden en ik zal mijn best doen
te zorgen, dat het mijn schuld niet zal
zijn, wanneer we het niet kunnen vinden
samen,"
Duivcland en St. Philipslancl hebben niet
eens de Staten bereikt; ze zijn op een
zijspoor gereden omdat eerst nieuwe
denkbeelden van particuliere zijde zullen
worden overwogen. En in deze zitting
kwam ook aan het licht dat in Walche
ren plannen bestaan voor eleclriciteils-
leveriug niét door de provincie, maar
hetzij door Middelburg, hetzij door de
Centrale le Vlissingen.
Is het niet merkwaardig, dat, in weer
wil van het beginselbesluit der Stalen
om de eleclricileitsvoorziening van pro-
vinciewege ter hand te nemen, in weer
wil ook van dc bij de provincie gebleken
moeilijkheden en van de niet geringe
hindernis, dat voor de oprichting van
een centrale een provinciale vergunning
noodig is, dat in Sveerwil van dat alles
tóch plannen groeiden om op andere wij
ze, van particuliere althans van gemeen
telijke zijde, daarin le voorzien
Er blijkt daaruit een groot gebrek san
vertrouwen in de P. Z E. M„ en dal
zelfde geringe vertrouwen blijkt eigen
lijk ook uit de erkenning door God Sta
len, dat bij hen eveneens de vraag is
gerezen of men de beginselverklaring zal
intrekken. Ze willen echter de grondige
bespreking daarvan afhankelijk stellen
van de nog le verwachten rapporten.
Dc thans aangekondigde buitenge
wone vergadering kon dus wel eens lei
den tot die intrekking van hel beginsel
besluit, dus lol vrijlating van de midden-
en noordergroep aan het particulier ini
tiatief, of ten minste aan anderen dun
dan de provincie. Waarhij dan nog dc
moeilijke vraag op le lossen is of de
P. Z. E. M. zal moeten blijven beslaan
voor Z. Vlaanderen alleen, en welke
veranderingen er anders in moeten wor
den gebracht
Wal er dan wel aan deze provinciale
voorziening ontbroken heeft 7-
Er zijn cr die de mislukking wijlen
aan liet beleid der P. Z. E. M die kri
tiek uitoefenen op den te groolen opzet,
of h et onoordeelkundig gebruik van ko
len. op te weinig koopmanschap en le
groote stroefheid bij de onderhandelin
gen met de gemeenten, enz. Er werd in
de Statenvergadering ook geheimzinnig
gesproken over niet-openbare mee-
deelingen, gedaan in de afdeelingen.
Dat alles geldt dus de uitvoering in
Z. Vlaanderen.
Maar als we er op letten, dat ook de
Staleu geen lijn hebben kunnen aange
ven, waardoor men voor de nog vast te
stellen voorziening voor de midden- en
de noordergroep wél tot een resultaat
zou kunnen komen, dan is hel duidelijk
dal er ook nog énderc factoren mee
werkten dan alleen fouten of vergis
singen in de uitvoering. Dan trekken
wij daaruit de conclusie dat de werke
lijkheid anders is gebleken, dan men
zich in 1917 bij het aannemen van dat
beginselbesluit voorstelde, dat de be
hoefte niet zoo groot was als men in die
dagen, (wellicht onder den invloed van
hel gebrek aan gas en petroleum in die
dagen) vermoedde. En bovendien hebben
de na dien lijd aait het licht gekomen
slechte financieele uitkomsten van ver
schillende andere provinciale electrici-
leitsonderuemingen lot voorzichtigheid
gemaand. Achteraf bezien is het niet
ééns zoö kwaad geweest, dat in 19 cn
'20 de uilvoering van de toen gereed lig
gende plannen zijn tegengehouden rloor
de plannen voor een rijksvoorziening.
De elcctrolechnici die deze rijksplannen
ontwierpen, bleken te ver gegrepen te
hebben. De nief-deskundigen hebben
toen blijkbaar juister gezien dan de des
kundigen. Ook in de geschiedenis der
P. Z. E. M. hebben wc meermalen den
strijd gezien van de niet-deskundigc be
langhebbenden tegen de met gedetail
leerde becijferingen gevulde rapporten
der deskundigen. Zelfs kleine gemeenten
weigerden ze le aanvaarden, en gingen
zelf 'n anderen deskundige raadplegen
Het is ook niet alleen de electrotech-
niek die beslist of zulk een voorziening
mogelijk is. Daarvoor komen nog tal van
andere omstandigheden in aanmerking,
economische, en financieele ,en óók om
standigheden van plaatselijken aard, die
HOOFDSTUK IV.
Ik loop groot gevaar in het
huis S h a w s.
Voor een dag die zoo slecht was be
gonnen, verliep de dag aardig goed. We
hadden om twaalf uur koude pap en des
avonds warme pap; pap en licht bier
maakten het diöcl van mijn oom' uit. Hij
sprak maar weinig en dan op dezelfde
wijze als te voren; na een lange stilte
richtte hij plotseling een vraag tot mij cn
wanneer ik trachtte liet gesprek te leiden
op mijn toekomst, dwaalde hij weer af.
In een kamer naast de keuken," waar
heen hij mij toestond te gaan, vond ik
een groot aantal boeken, Latijusche en
Engelsche, waarmee ik dien middag veel
plezier had. De tijd ging zoo vlug om in
dit goede gezelschap, dat ik bijna ver
zoend begon le gerakeu met mijn ver
blijf op Shaws, en alleen het gezicht
van mijn oom, .wiens blikken verstopper
tje speelden met de mijne, verlevendigde
opnieuw mijn gevoel van wantrouwen.
Eén ding ontdekte ik, dat mij in twijfel
bracht. Het was een inschrift op een ti
telblad van een boekje, duidelijk van
mijn vaders hand, dat luidde „Aan mijn
broer Ebeuezer, op zijn vijfden verjaar
dag".
Wat ik nu niet begreep was dit Daar
mijn vader "natuurlijk de jongste broer
was moest hij öf een vreemde vergissing
hebben begaan, óf hij moest, nog vóór,
hier in Zeeland een groote rol bleken
te spelen, door de eigenaardige verdeeld -
beid, maar ook door de aanwezigheid
van eleclrische bedrijven en gasfabrie
ken, die de provinciale plannen méér
in den weg zitten, dan men eerst wel
heeft bevroed.
Er is ten opzichte van de verdere pro
vinciale voorziening dus wel reden tot
pessimisme Al moet ook de definitieve
beslissing nog vallen.
STUKKEN VOOR DEN GEMEENTE
RAAD TE MIDDELBURG.
Ambtenaar B u r g c r 1.
Stand.
De heer L. K. van der Harst J Jz.
heeft aan den Raad eervol ontslag uit zijn
betrekking van bezoldigd ambtenaar van
den Burgcrl Stand gevraagd
De heer Van der Harst, die meer be
paaldelijk was belast met het voltrekken
van huwelijken, heeft in de ruini 29 ja
ren, gedurende welke hij als ambtenaar
fungeerde, enkele duizenden mannen en
vrouwen met elkander in den echt ver
bonden, terwijl hij ook na September
1923, toen hij periodiek als raadslid af
trad en meende zich niet herkiesbaar
le moeten stellen, bereid bleef zijn be
trekking te vervullen
Nu de heer Van der Ilarsl, noodge
dwongen door gezondheidsredenen, zijn
ambt wenscht neer te leggen, meenen
B. en W. odk in den geest van 'den raacl
tc handelen, wannéér zij hem bij dezen
den bijzonderen en oprechten dank van
de gemeente betuigen voor de toewijding
en opgewektheid, waarmede hij lange ja
ren zijn ambt heeft waargenomen
B. en \V. stellen voor om. overeenkom
stig diens verzoek, aan deii lieer v. d.
Harst eervol ontslag als bezoldigd amb
tenaar van den Burgerlijken Stand le
verleenen. zulks gerekend te zijn inge
gaan op 8 December 1924.
Om te voorzien in de vacature, dié
door hel ontslag zal ontstaan, bieden zij
de navolgende nicl-alphabetische aanbe
veling aan
1. Chr. Hondius, lid van den raad der
gemeente
2. O. J Kamcrik, adj. commies 2e kl
ter secretarie
De benoemde, die zich, evenals de
heer Van der Harst, zal belasten Imet
de huwelijksvoltrekkingen, zal daarvoor
oene belooning van flóO per jaar genie
ten.
Straalbelpsting,
B eu W. berichten aan den Raad. dat
in dc op 22 December a s. te houden
Raadsvergadering onder meer door hen
ter vaststelling zal worden aangeboden
een suppletoir kohier 1921 der straatbe
lasting. op hetwelk als aangeslagenen
personen voorkomen, die eigenaar zijn
van builen de gebiedsgrenzen van dc ge
meente Middelburg liggende gebouwde
eigendommen, welke echter .zelve of wier
aaithoorigheden aan de openbare stra
ten of wegen der gemeente belenden.
liet is 13. en W namelijk nader geble
ken, dal nóch de Wet. nóch de veror
deningen nopens de straalbelasting zich
tegen deze aanslagen verzetten.
Marklwezcn
Conform hel bepaalde bij art. 10. der
de lid, der verordening op hel Marktwe
zen in deze gemeente, brachten B. cn
W. op 1 Dec. j.i. ter openbare kennis,
dal de weekmarkt van Nieuwjaarsdag
1925 zal worden verschoven na,ar .Vrijdag
2 Jan. 1925.
Nadien ontvingen zij een schrijven van
den Marklkoopliedenbond,houdende ver
zoek dc bedoelde weekmarkt le doen
houden op Woensdag 31 Dec. 192-1.
Op grond van het in dal schrijven
aangevoerde stellen zij voor om voor
ditmaal van het gebiedend voorschrift
der verordening af .le wijken eu de week
markt le doen houden op gemelden
Woensdag.
G aspr ij z e n
Aangaande de voorstellen tol verla
ging der gasprijzen deelt de C. v. Fin.
mede, dat de meerderheid zich met hei
voorstel vereenigt, terwijl een der 1 eden
zich zijn stem wenscht voor te behoudeu
hij vijf jaar was, een uitstekende, duide
lijke, mannelijke hand hebben gehad. Ik
trachtte het geval uit mijn hoofd le zet-
lep, maar ofschoon ik vele interessante
schrijvers in handen kreeg, oude cn nieu
we geschiedenis, poëzie en verhalen,
bleef deze opmerking over mijn vaders
handschrift in mijn gedachten en toen
ik ten laatste terugging naar de keuken
en weer voor mijn pap en licht bier
zat, was het eerste, dal ik oom Ebeuezer
vroeg, of mijn vader niet bijzonder vroeg
kon lezen en schrijven.
„Alexander Neen, hij niet'was het
antwoord. „Ik was zelf veel vlugger; ik
was een heel knap kereltje, toen ik jong
was. Wel. ik kon even vfug'lfezen als hij
Dit verbaasde me nog meer en èen
denkbeeld kwam in mij op. Ik vroeg of
hij en mijn vader tweelingen waren ge
weest.
Hij gprong op van zijn stoel en de
hoornen lepel viel uit zijn hand op den
vloer. „Waarom vraag je dal zei hij en
greep me in de borst van mijn jas en
zag me in dc oogeii zijn oogen waren
klein en licht en schitterden als vogel-
oogen, vreemd knipperend
„Wat bedoel je?' vroeg ik uiterst kalm,
want ik was veel sterker dan hij en niet
gauw bang. „Neem je hand van mijn jas.
Dit is geen manier van doen."
Mijn oom scheen groote moeite met
zichzelf te hebben.
en nadere toelichting wenscht in de a s.
raadsvergadering
GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN.
In de Dinsdag gehouden vergade
ring van den gemeenteraad van Ter
Neuzen, herdacht de voorzitter het
overleden lid den heer R. Nolson, die se
dert 1915 in den raad een vooraanstaan
de plaats bekleedde en wiens nagedach
tenis in aangename herinnering zal blij
ven.
Een schrijven van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, waarin in
overweging werd gegeven bij uitvoer van
vleesch een deel van het keurloon te
reslitueeren, werd voor kennisgeving
angenomen, aangezien deze gemeente
een zeer laag keurloon heft, n.l. f 1 voor
een rund, 75 cent voor een varken, 50
cent voor een schaap, kalf of geit, ter
wijl andere gemeenten f 5 voor een rund
en f 2.50 voor een varken rekenen. De
heer Colsen kwam op tegen de voor
stelling van B. en W. in hun prae-advies
gegeven, dat het vleesch te Ter Neuzen
in den regel hoogcr is dan in andere
plaatsen. De voorzitter hield dit staande
en noodigde hem als voorzitter van den
Slagershond uit, dat die bond de prij
zen, in de verschillende plaatsen van
Zeeuwsch-Vlaanderen geldend, maar
eens moet publiceeren.
Een schrijven van B. en W. met een
rapport van den gemeente-bouwmeester,
betreffende de overstrooming in den
nacht van 1 op 2 November, waarin de
verantwoordelijkheid van het gebeurde
feitelijk aan tekortkoming van den rijks
waterstaat wordt geschoven, gaf aan
leiding tot uitvoerige bespreking en ve
lerlei critiek. Dhr. Scheele, die bij 's Rijks
waterstaat zijn licht had opgestoken,
noemde het openmaken der schuif des
nachts van gemeentewege onverant
woordelijk en meende, dat dus de ge
volgen der handelwijze voor hare reke
ning komen. Enkele leden wezen er
op, dat de gemeentebouwmeester zich
Zatcrdagsnaroiddags persoonlijk had op
de hoogte moeten stellen van den gang
van zaken en maatregelen had behooren
te nemen, dat waterstaat, toen het werk
beëindigd werd, zonder dat het euvel
aan de schuif van den duiker hersteld
was, werd gesommeerd om de herstel
ling zoo spoedig mogelijk, alzoo des
nachts bij laagwater te verrichten. De
voorzitter betoogde tegenover den heer
Scheele, dat men waterstaat niet ge
heel van de verantwoordelijkheid moet
willen vrijstellen en alles op den hals
der gemeentelijke menschen schuiven,
daar het onderhoud van de schuif on
voldoende is gebleken. Overigens is
alles een samenloop van omstandigheden
geweest. In verband met de weersge
steldheid werd veel regen verwacht en
vrees voor overstrooming door regen
water deed hem en den bouwmeester
besluiten de schuif le laten openen. Toe
vallige omstandigheden zijn oorzaak ge
weest, dat de klep ook niet sloot en
de schuif het buitenwater niet heeft kun
nen tegenhouden. Hij meent, dat, in
dien de volle raad daar des avonds om
10 uur was geweest, niet anders zou
gehandeld zijn.
Tegenover den heer Van Riet, die het
gispte, dat in zoo'n belangrijke zaak de
wethouder van Publieke werken niet
was geraadpleegd, merkte hij op, dat de
beslissing volstrekt niet zoo ernstig werd
beschouwd en er in het geheel geen be
doeling voor zat om iemand te pas-
seeren. In het rapport wordt ook niet
ontkend, dat van gemeentewege fouten
gemaakt zijn. Toegevende, dat men ge
makkelijker over een zaak kan spreken
na afloop, dan voor dien tijd, merkten
de heeren Geelhoedt en Vcrlinde op,
dat, aangezien Waterstaat den duiker
mo£t onderhouden, men van gemeen
tewege zich er van had behooren te
onthouden, tijdens de reparatie er aan
te komen. Indien zich dan calamiteiten
hadden voorgedaan, had men waterstaat
in gebreke kunnen stellen, thans niet.
De heer Hamelink betoogde, dat de
Burgemeester tegenover waterstaat had
David, jongen," zei hij, „je moet niet
met mij over je vader spreken. Dat is de
lieele kwestie.' Hij zat even zwijgend
cu schudde zijn hoofd, terwijl hij in zijn
bord staarde.
„Hij was den eenigen broer, dien ik
bad." zei hij, maar cr lag geen overtui
ging in zijn slem, toen raapte bij zijn
lepel weer op en ging weer eten, nog
steeds sidderend.
Wat er nu gebeurd was, liet feit dat
hij me vastgreep en die onverwachte be
tuiging van liefde voor mijn gestorven
vader, ging zoo geheel en al mijn begrip
te boven, dat ik tegenlijk in hoop en
wees was.
Aan den oenen kant meende ik, dal
mijn oom wellicht krankzinnig was en
misschien gevaarlijk kon worden, aan
deu anderen kant kwam in mijn gedachte
(geheel zonder mijn wil en zelfs tegen
mijn zin) de geschiedenis van ecu bal
lade, die ik eens had hooren zingen, vau
een armen knaap, die de rechtmatige erf
genaam was en een slechten bloedver
want, die hem weerde van. zijn erfdeel
Want waarom zou mijn oom zich anders
voordoen dan hij was tegenover e en
neef, die bijna als een bedelaar aan zijn
deur kwam, wanneer hij niet een of
andere reden had hem te vreezen?
(Wordt vervolgd.)