FEUILLETON.
De Kluizenaar van Far-End
BIJVOEGSEL
Dinsdag 11 Nov. 1924, No. 267.
STUKKEN GEMEENTERAAD VAN
MIDDELBURG.
Concierge-amanuen
sis G y m n.
B. en W bieden een nieuwe instruc
tie aan voor den concierge-amanuensis
voor het Gymnasium.
Maatregelen tegen
Brandgevaar.
Naar aanleiding der circulaire van den
Commissaris der Koningin in Zeeland
waarbij in verband met den kerkbrand te
Burgh herinnerd wordt aan de door den
Minister van Binnenlauglsche Zaken aan
bevolen verordeningen tegen brandger
raar merken B. en W. op dat in dezo
materie reeds gedeeltelijk wordt voor
zien door het bepaalde bij art. 75 sub. b
der Alg. Polilie-verordening. Doch zij
meenen dal een ruimere en meer af
doende regeling gewenscht is.
AVel is waar bestaat reeds geruimen
tijd voor de verschillende gemeente-ge
bouwen een interne regeling, doch het
lijkt B. en "W aanbevelingswaardig haar
vast te leggen in een verordening, en
haar gelijktijdig uil te strekken lot an
dere gebouwen die niet aan de gemeente
toebehooren.
liet in te voegen nieuw artikel luidt
„Het is verboden ten behoeve van
werkzaamheden aan gebouwen
een open of gesloten vuur aanwe
zig te hebben elders dan in de open
lucht, op den beganen grond buiten het
gebouw;
met lampen, gevuld met spiritus ór
andere vluchtige oliën, "of met eenige
open vlam. op torens, daken, platten,
goten of zalingen soldeerwerk te verrich
ten. de verflaag af te branden of derge
lijke lampen aldaar aanwezig te hebben.
c. de voor de werkzaamheden ver-
eiscbte vuurpotten anders dan op den
beganen grond buiten het gebouw te ge
bruiken en anders dan in hel bijzijn
vaan een deskundig vakman.
De soldeerbouten moeten op den be
ganen grond buiten het gebouw ver
warmd en in dubbele asbestverpakking
buiten het gebouw naar boven gebracht
of geheschen worden.
De gesmolten asphalt of andere heet-
vloeibaar gemaakte dakbekleedingsstof-
fen moeten in gesloten ijzeren potten
buiten het gebouw uaar boveu gebracht
worden."
KERKNIEUWS.
De Vereeniging van Vrijz. Herv
hield gisterenavond een Wijdingsavond
in haar geheel mei belangstellenden ge
vuld gebouw in de St. Pieterstraat a 1
h i e r. De leiding van den avond was
toevertrouwd aan mej. Tonny de Bidder
uit Oosterbeek, die een voordracht hield
van „De Brief van den Koning" (Tagore),
welke voordracht niet naliet diepen in
druk te maken, maar dit deden ook de
zang van hel Zangkoor van Vrijz. Gods-
dieustigen, onder directie van inej. I.
Guyol en van de soliste mej. Jea
Quisl en de muziek voor viool en orgel
van de heeren A. Loman en A. van Os.
De afd. van den Vrijz. Chr Jonge
ren Bond te Oostburg hield ter
legenheid van het vijf jarig bestaan van
den Bond een feestelijke samenkomst In
de Beurs aldaar die een duidelijk beeld|
toonde van het opgewekte religieuse stre-
veu, dat aan den V. C, JB. eigen is.1
Door het inleidend woord van den voor
zitter, ds. E. v»n Ruijtenberg, en voor
al door de warme toespraak van ds. \V.
Noordhoff, Rem. pred. te Lochem. en
door de kampherinneringen van een der
jongeren zelf. bleek hoe 'n belangrijk
deel geestelijke ontwikkeling en vrijheid
van denken en uiten tot de karakteristie
ke uitingen van dien bond behooren.
„Wat er leeft in onzen tijd", werd dooi
den bovengenoemden spreker vertolkt als
een dubbele uiting en behoefte aan indi
vidualisme en gemeenschapszin, kerk en
geestelijke beweging; het starre traditio-
neele en het jonge van eene lieweging
botsen hierin wel eens met elkaar, en
kunnen elkaar toch wet benaderen, als
men verstaan wil. Het geestelijke van de
zen goed verzorgden aflrond kwam zeer
tol zijn recht in den zang van een vier
stemmig koor 'veelal leden en donateurs
van den V.C.J.B. dat heel mooi eeni-
geestelijke liederen zong. en het fijne
musiceeren van een ensemble van vio
len allen, orgel en piano ,dat op zeer
beschaafde en gevoelige wijze eenige
klassieke composities voordroeg. Het keu-^
rig versierde podium gaf aan hel geheel
eeu waardige omlijsting. De vrijzinnige
jeugdbeweging in Nederland heeft ook
in deze gemeente haar goed recht op
onbetwistbare wijze aangetoond.
De kerk te Ijzend ij ke.
De Ned. Herv. kerk te IJzendijke, een
baksteenen gebouw met sluiting door
drie zijden van dén achthoek aan beide
einden, met een spits toeloopend acht
kant dak met achtkanten houten toren
en peervormige spits, zal gerestaureerd
worden.
In overleg met de Commissie voor
Rijks Monumentenzorg, welke de kerk
ter plaatse in oogenschouw heeft geno
men, is reeds een uitgebreid onderzoek
ingesteld naar de herstellingskosten.
Gebleken is. dat van de dakbedekking
de leien zijn verleerd en hel houten dak
beschot geheel verrot, waardoor de leien
niet meer te bevestigen en houdbaar zijn,
zoodal de gelieele bedekking hernieuwd
dient te worden. Ook een aantal houten
hoofdslijlen van den toren zijn geheel
weggerot, waardoor verbindingen zijn
verbroken en de toren reeds iets scheef
is komen te staan en gevaar begint op
te leveren.
De herstellingskosten worden geraamd
op ruim f14000 Men hoopt op steun van
het Rijk. de Provincie en de Alg Sy
node der Ned. Herv. kerk. (N. R. O.)
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
De tentoonstelling van
„Onder den I.angc-Ja
Zooals wc reeds meldden heeft deze
Middelburgsche Teekenclub zich ge
vormd om gelegenheid te krijgen tot hel
teekenen naar het levend model En dj
ligging van het clublokaal op het Koor-
kerkhof gaf gereede aanleiding lol het
kiezen van dien naam. Merkwaardig is
hel zeker dat de liefde voor het model-
teekenen hier is herleefd, na zeer langen
tijd verdwenen te zijn. In platen, ter-
keningen, boeken en diploma's leeft hier
nog steeds de herinnering voortWan de
Teekenacademie, waar ook naar het le
vend model gewerkt werd. en die in de
achttiende eeuw en ook in het begin der
negentiende eeusv druk bezocht werd
Dat Instituut bestaat nog, maar slui
merend! We hoorden echter dat ze uit
de fondsen waarover zij beschikl een
geldelijken steun heeft verleend aan de
nakomeling die hetzelfde werk heeft op
geval, dal zoo langen tijd verwaarloosd
bleef.
Door een t ienlal personen is er in den
laalsten tijd i n die nieuwe club hard ge
werkt. Er werden typische modellen op
gespoord een schipper met karak
teristiek uiterlijk, een boerinnetje, een
klein kind, eenige hier welbekende
straatlype's. enz. Ieder maakte daarvan
van wat hem of haar het sterkst in dal
model trof. Een I>epaalde leiding werd
er niet gegeven, al was natuurlijk de on
derlinge beoordeeling in de rustpauzen
van niet te onderschatten beteekenis.
door
MARGARET PEDfcER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT
51).
„Ja, ik zal 'het hem z.elf vragen." Zij
hijgde eenigszins. „Je moet je vergissen
er moei op de een of andere manier
een afschuwelijke vergissing zijn. Ik ben
gek geweest gek, dat ik het een
oogeublik geloofd heb." Zij liet zicli van
het bed glijden en stond in uitdagende
wanhoop vlak voor Elisabeth. „Hoor je
wat ik zeg?" zei ze luid. „Ik geloof het
niet. Ik wil het niet gelooven, tenzij Garth
zelf mij vertelt, dat het waar is."
„O", lieveling" Elisabeth kromp even
ineen, maai- haar oogen waren vrien
delijk en vol oneindig medelijden. Sara
was bevreesd voor de medelijdende vrien
delijkheid in die oogen de blik zeide
zooveel sterker dan woorden konden ver
zekeren, dal Garth's onschuld niet te
bewijzen was. Als in den droom hoorde
zij Elisabeth's geduldige stem: „Ik ge
loof, dat je gelijk hebt. Vraag hel hem
•elf maar, - maar hij zal het aiet karnen
ontkennen, Sara."
HOOFDSTUK XXVIII.
Vernietiging.
„Je hebt me laten roepen, hier ben ik."
De bruuske, kortaf gesproken woorden
doodden het vage gevoel van hoop, die
Sara nog had gehad, toen zij op Garth':
komst zat te wachten. Zijn stem, de
harde koppige uitdrukking op zijn gelaat,
zijn koude, korte manier van spreken,
alles was het teeken van onheil! voor de
vrouw, die alle stemmingen en gewaar
wordingen van den man, dien zij liefhad,
had leereu onderscheiden bij den eersten
oogopslag.
„Ja. ik heb je laten roepeu'zei ze,
„Ik ik, ik heb Elisabeth gesproken.
Garth."
„Ja?" Alleen die éénlettergrepige vraag
als antwoord, niets meer
Sara wrong de handen in een. Garth
had iets ongenaakbaars, zooals hij daar
stond, - kalm, onbuigzaam, wachtend
wat zij hem te zeggen had.
Met moeite begon zij weer:
„Zij heeft mij verteld van iets iets.
dal met je gebeurd is, vroeger.
„Zoo? Er is een heeleboel met mij ge
beurd vroeger. Wat was het in 't bij
zonder. dat ze je verteld heeft?"
Zijn spottende toon prikkelde haar tot
rechtstreeksche beschuldiging.
„Zij heeft mij verteld, dat je voor den
krijgsraad bent gedaagd ea je ontslag
Van bel op die wijze ontstane stu
diewerk, waarbij de nadruk moet ge
legd worden op studie zijn met
ingang van heden een aantal voorbeel
den te zien op de expositie, in de hoven-
voorzaal van de ..Steenrotse".
Dat is een mooi plekje Van alle
zalen in onze stad is er geen met zulk
mooi licht. Bovendien zorgde de heer
Peppelman van Kampen voor een
smaakvolle aankleeding, zoodat het kou
de van zoo menige expositie hier niet
aanwezig is. Alle wanden en hoeken
doen het oog prettig aan.
Van de tien leden hebben een drietal
niet ingezonden, omdat hun werk elders
is, of om andere redenen. Van de overi
gen voegden de meesten nog ander werk
erbij bij hun clubwerk De 'hèer Peppel-
ma u exposeerde mooie tapijten Jin zoo
ontstond een expositie die een druk be
zoek waard is.
De aard van dit pretentieloos gemaakt
studiewerk sluit vanzelf een gedetailleer
de openbare kritiek uit. Bij het makeD
ervan werd immers niet aan tentoonslel-
[jen gedacht. Maar oprecht kunnen we
zeggen, dat het een interessante verza
meling is.
Merkwaardig is hel verschil in opvat
ting bij deze studies.
Vau liet jonge zwerverslype gaf de
een het open jongensgezicht, verscheide
ne andere het slungelachtige in de hou
ding. Een aan de Middelburgers welbe
kende vrouw van de straat inspireerde
de meesten lot i,ets bijzonders. Sommigen
gaven het slonzige, anderen brachten
moer het verstompte armoedige, of het
brute afzichtelijke naar voren Typisch
zijn de koppen van oude mannen met
hun markante lijnen Mooip gevoelige
dingen werden gemaakt van bel boerin
netje, en ook van het kindje in de wieg.
Er zijn er bij die -treffen door de zeer
goede gelijkenis. En andere weer door
de kleur, zooals het felle rood van een
jurk of het blauiv van een kiel. Maar bij
allen is toch vooral de bestudeering van
gelaat en houding het kennelijk doel
het werk geweest. wat ook liet doel
van de club is. Eenige afzonderlijk op
tafel neergelegde studies van han
den en andere teekeningen toonen hoe
rnstig het werk is opgevat.
We noemen geen stukken afzonderlijk
oin de bovenvermelde reden We heb
ben het tentoongestelde le aanvaarden
zooals hel gemaakt werd. eerlijk, zonder
eenig besef dat liet op een expositie zou
komen. Maar toch is er alle reden voor
deze expositie geweest
In een advertentie heeft men reeds
de namen der exposanten kunnen lezen
We zullen zo echter hier herhalen. Hel
zijn: mevr Evers-Keg, mevr. Rutgers v.
Loeff-Mielziner, en de heeren L. Heij-
ïnans, J. H. Klarenbeek, D. Koels, R
P. Ivimpe en M. J. F. Robijns.
Zooals reeds gezegd, voegden sommi
gen nog ander werk er bij. Het verhoogt
de attractie, en typeert van de meesten
hun liijzonderen aanleg. Maar de hoofd-!
zaak blijft toch voor ons die verzameling
studies.
Verspreid in de zaal is bet tapijtwerk
n „Kinlieim uil Beverwijk geê.xpo- j
seerd. kostbaar werk, prachtig van kleur-1
harmonie, en rustig van teekening De
kleuren van deze, meest door mevr. Pol-
vliet ontworpen stukken zijn zacht. Ook
in de donkere is iedere sterke tegenstel
ling vermeden, waardoor bij drukkere
patronen de indruk toch rustig blijft. Het
groote tapijt in de achterzaal is een
prachtig voorbeeld van een vlot patroon
ijl zachte lichte tinten.
Want ook die achterzaal verzuimc men
niet te bezoeken. Daar zijn o.a. nog aan
wezig een verzameling houtsneden van
mevr Evers-Keg (waarvan we verschei
dene reeds indertijd zagen op de tentoon
stelling in het Kunstmuseum, nu aange
vuld met nog eenige anderen); voorts
de zeer bijzondere teekeningen van H.
Valk, die het heel ver gebracht heeft
in de kunst om, door weglating van al
liet overtollige, alleen in enkele zeer
zuiver getrokken lijnen het essenlieele
te doen spreken, waarmee verrassende
resultaten zijn bereikt, en verder litho's
van D. Schafer van Indische dansen
De tentoonstelling is tot nader aankon
diging dagelijks behalve Zondags
geopend van 11 4 uur
Walvischaclitige dieren in
Zeeland gestrand.
In hel begin dezer maand hield de
heer A. R. van Deinse, leeraar aan het
Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam,
in een bijeenkomst van hel Zecuwsch
Genootschap der Wetenschappen een le
zing over „"de walvischachtige zoogdie
ren, in Zeeland gestrand in den loop der
eeuwen. Door bijzondere omstandighe
den hebben wij daarvan niet dadelijk
gewag gemaakl. Hel besprokene blijkt
ons echter van genoeg interesse om een
thans door ons ontvangen samenvatting
der rede alsnog te plaatsen
De spreker wees eerst op de gunstige
ligging van Zeeland, met zijn vele. brec-
de wateren, die als het ware walvisch
achtige dieren uitnoodigen tot stranden.
liet is dan ook geen wonder, dal 10
van de voor ons land bekende 15 soorten,
in Zeeland werden aangetroffen
Deze 10 soorten zijn de bruinvisch,
de witzijde dolfijn, de griend, de potvisch,
de butskop. de snaveldolfijn, de twee-'
tandige spilssnuitdolfijn. de orka (allen
tandwalvisschen), de gewone vinvisch en
de dwergvinvisch, twee baard- of balein-
walvisschen. Van al deze soorten is de
eerste, de bruinvisch. verreweg het meest
algemeeu. Spreker noemt nog 2 soorten,
die mogelijk voorkomen kunnen, en wel
de tuimelaar eu de gewone dolfijn Van
de verschillende soorten noemt spr 'n
aantal slrandingsgevallen. met foto's toe-|
gelicht. Maar al te dikwijls is zeldzaam
materiaal van deze dieren gehéél Verlo-j
ren geraakt, óf in handen gekomen van
Belgische onderzoekers
Spr wekt de aanwezigen op. onraid-J
dellijk bij eventueele strandingen, de Di
rectie van hel Rijks Museum van Na
tuurlijke Historie te Leiden le waar
schuwen, of hemzelf Met tal van voor-1
beelden vertelt spr. van allerlei inte
ressante vondsten van hem, sedert No
vember 1914, toen hij met de studie
'der walvischachtige diereu begon. Door
zijn medewerking worden thans ook opj
het Zeeuwsch Genootschap lijsten van
strandingen bijgehouden en desbetreffen
de foto's verzameld In Mei 1924 deed
do heer C. Brakman te Nieuw- en St.
Joosland nog een interessanto vondst
even bezuiden den Sloedam, waar hij
een 3 M. lange doode dolfijn vond. de
griend, bovengenoemd, die sedert 1825
niet in Zeeland was waargenomen De
heer Brakman redde den schedel voor
het museum van Artis in Amsterdam
Van de potvisch vertelt spr. van een
stranding bij Brouwershaven in '1606. van
welke gebeurtenis een zeer groote (2.6)
M. bij 1.6 M.) schilderij gemaakl is,
die nu in geheel gerestaureerden toe
stand t<? Leiden hangt in het Rijksmu
seum van Natuurlijke Historie. Ten
|Raadhuize van Brouwershaven hangt nu
©en zeer fraaie, nauwkeurige, even groo
te copie. In 1916 heeft de heer Van
Deinse op hel Raadhuis te Brouwers
haven de schilderij in absoluut verwaar
loosden en gescheurden toestand, haast
onkenbaar, gevonden. Hij heeft toen. m
zeer veel moeite, dit bijzondere stuk la
ten herstellen door den kundigen restau
rateur H. G. Luitwieler te Rotterdam.
Aangezien Brouwershaven tegen een even'
mooie copie, de restauratie enz. goed
vond. is nü herstel het origineel naar
Leiden gegaan Een kleine copie bezit
de heer Van Deinse zelf. Van den Buts
kop hoorden wij, dat skeletresten M
nog bewaard worden in de kerk te
Zaamslag. afkomstig van een dier uit
Augustus 1757. Dit was het „ondier uit
het Hellegat", iu een der Zeeuwsche
jaarboekjes ook vermeld. In 1896, in
September, spoelde een 4»/» lange twee-
taudige spitssnuitdolfijn aan nabij St.
Maartensdijk, op Tholen Na afspekking
werd het dier begraven Gewaarschuwd
door den heer J. G. Sloff uit Bergen op
Zoom, heeft de heer Van Deinse in
Januari 1923 hel skelet opgegraven, dus
nadat hel 27 jaar in den grond geze
ten had! Dit geraamte is nu ook te Lei
den, het eenigste van deze soort in ons
'land en een der zeer enkele uit Euro
pa. Een foto van hel skelet is op het
Zeeuwsch Genootschap bewaard. Op het
stadhuis le Domburg bevindt zich nog,
steeds een fraaie schilderij van een em
bryo van een orka. waarvan de moe
der, 8 M. lang. in December 1783 strand
de. Het inoederdier is afgebeeld in aqua
rel, te zien op het Zeeuwsch Genoot
schap, terwijl aldaar ook het opgezette
embryo, ter vergadering aanwezig, be
waard wordt
Van de vinvisschen vertelt spr. van
de stranding van 1910. bij Burghsluis.
Dit dier, 20 M. lang, is nabij .Veere ont
leed. en is nu in bezit van de Universi
teit le Groningen Van een dier uit 1866
bij Terneuzen in de Schelde gevonden,
bewaart hel Zeeuwsch Genootschap den
schedel indertijd geprepareerd door dr.
De Man Ook de walvischvangst van
SI. Annaland uit 1682 wordt herdacht en
gewezen op het aardige oude boekje,
daarover verschenen indertijd. In Nov.
1914 was spr te Wissekerkc getuige
van de aldaar aangespoelde vinvisch van
21 M. lang, een slachtoffer van den
oorlog Hel skelet is nu te Leiden, met
een serie foto's, het dier op het strand
liggend, vertoonend. Ten slotte memo
reert spr de dwergvinvisch van Vrouwe
polder. den Sen Dec 1922 aangespoeld
(Door de krachtige hulp van burgemees
ter Louwerse, kon spr. ook dit cfier
bezoeken en er materiaal van verzamelen,
o. a alle, 2 maal T252 baleinen uit den
'bek, die zich nu te Leiden bevinden.
Spr. vertoont hiervan "n fraaie foto. ook
aanwezig op bet Genootschap alhier.
Al hel gesprokene wordt na de voor
dracht nog eens doorloopen aan de hand
van een serie ïraaie lichtbeelden, uader
door spr toegelicht en verduidelijkt.
Ter vergadering was nog aanwezig een
zeer oude schedel van een Tuimelaar,
medegebracht door den heer Van Woel-
(deren, burgemeester van Vlissingen Deze
schede] uil de Schelde opgevischt. be
wees dus, dat ook deze soort in Zeeland
-Voorkomt, waardoor het aantal boven
genoemde soorten van 10 lot 11 stijgt
Na een krachtige opwekking tot mede
werking. door den voorzitter onder
streept. besloot spr zijn lezing
uit den dienst had gekregen voor laf
heid." De woorden kwamen langzaam,
hortend over haar lippen.
„Ah hHij» haalde met moeite
adem en een grauwe schaduw trok over
zijn gelaat.
Sara wachtte wachtte in zoo n he
vige spanning, dat het bijna ondragelijk
was - - of hij verontwaardigd zou onl
kennen of in woede zou opvliegen, zooals
men kan verwachten van een onschuldig
man, die een dergelijke beschuldiging te
liooren krijgt.
Maar noch het een. noch het ander
gebeurde Slilzwijge.n - een eindeloos,
doodelijk stilzwijgen, terwijl Garth on
bewegelijk staan bleef, haar aanziend,
zijn gelaat aschgrauw.
Het was onmogelijk de uitdrukking
van zijn oogen te verklaren. In dien
koelen, starenden blik lag geen toorn,
geen afschuw, geen smeekbede, alleen
een harde ondoordringbaarheid, die de
ziel daarachter verborg voor de oogen
van de vrouw, die wachtte.
In dat stilzwijgen doofde de vonk van
hoop in Sara's hart. Zij wi'st nu, wist
even ze"ker alsof Garth haar geantwoord
had, dat hij niet ontkennen kon. Toch
wilde zij het hooreu wilde zij dien
uitersten angst voor wat hij zeggen zou
doorstaan
„Is het waar?" vroeg zij hem. „Is .liet
De naam Walcheren.
(Ingezonden).
liet komt mij voor. dat hel volgende
mogelijk eenige nadere aanwijzing zal
kunnen geven bij bet vellen van een oor
deel over de geopperde verklaringen van
het woord Walcheren, zoowel de nieuw
ste van ds. Van Eerde, als de vroe
gere, door den heer B. J de RL te R
in herinnering gebracht.
Eenige jaren geleden, naar schatting
reeds in het jaar '12 of '13, groeven wij
in een kleinen haardkuil, circa 40 c.M.
diep, met de handen uit het losse zand
runderbeenderen, houtskool en een wand-
fragment van een kom of schaal. Een
zeer Jdein deel van den bodem was nog
aangehecht. Het baksel is het door dr.
Hohverda in zijn Platenatlas vermelde,
bl.z. 9. Brabantsche urnenvelden. Ge-
uoemde auteur schrijft het toe aan Gal
lische stammen.
Later verschenen aan de helling van
«en lagen duinheuvel in de buurt eenige
scherven van dezelfde soort. Zij vertoo-
nen alle dezelfde typische insnoering on
der den bovenrand, op gemelde afbeel
ding duidelijk zichtbaar.
Hier geven dus de gevonden scherven
een duidelijke aanwijzing van verband
met de Gallische bewoners van bet Zui
den. De Germaansche bewoning, in zeer
vele schervenhoopen ons bewaard, ver
toont ook steeds meer dan een soort
bakselzelfs in een zeer laat-Germaan-
sche x 4e of 5e eeuw. misschien nog
later, komt nog een scherf voor met
zeer scherpen, hoekig uitstaanden buik.
Vg. Nederlands vroegste beschaving PI
II 13. Gallo-Germ. Vaatwerk. Zoo geven
strand en duinen van Schouwen wel
eenig licht omtrent de vroege bewoning
van onze provincie.
Want hel ligt wel voor de hand. en de
reeds gepubliceerde schervenvondslen
van Walcheren bewijzen het ook. dat de
bewoning in die eerste eeuwen vrij uitge
breid is geweest.
Of nu evenwel de Galliërs de eerslen
zijn geweest, later door invallende Ger
manen overvallen en met hen vermengd,
waar, dat je ontslagen werd voor laf
heid9"
Eindelijk sprak hij.
„Ja, het is waar." Zijn stem was niet
hartstochtelijk, maar er kwam iets in zijn
gezicht, in zijn heele houding, dat anders
was dan de hartstochtlooze kalmte van
zijn antwoord. De ziel van den man
een ziel in onuitsprekelijke foltering
worstelde om zich te uiten, worstelde
tegen dq boeien, waarin zijn ijzeren wil
haar geketend hield.
Sara kon het voelen die laaiende
vlam binnen dat stalen pantser en zij
werd overweldigd door medelijden en
erbarmen.
GarthGarth! Maai' er moet loch een
verklaring voor zijn!.... Je was jezelf niet
op dal oogenblik! O.... zeg het me toch
Zij kon niet verder, haar armen waren
smeekend lot hem opgeheven.
Toen zij legen hem aanleunde, was het
or een siddering door zijn geheele li
chaam liep als de trilling van spie
ren, die door riemen weerhouden wor
den. Zijn vuisten balden zich en de na
gels drongen in het vleesch. Toen bij
sprak, had zijn stem een luiden en bij
na aanmatigenden, klank. De gefolterde
ziel was weer in haar gevangenis te
ruggedrongen.
„Ik was volkomen mijzelf «ken
nacht aan «te jrens ik wist rolkei
wal ik deed. geloof mij." Een raadsel
achtige glimlach krulde zijn lippen. „En
wal verklaringen of verontschuldigin
gen betreft de krijgsraad heeft alles
wat mogelijk was, aangevoerd. Ik ik
werd niet doodgeschoten, zie je!"
Er was iets wreeds in de openlijke
verachting van deze woorden. Hij slin
gerde ze haar toe ais een hoon, een
spot voor het medelijden, dat haar ge
dreven had met smeekende, uitgestrekte
handen naar hem toe te komen.
„De barmhartigheid, die ze mij beloon
den was niet gering", vervolgde hij. „Die
viel op mij als de spreekwoordelijke mil-
de regen. Ik heb een massa om dankbaar
voor te zjjn, vind je niet9" zei hij ruw.
„Ik ik weet niet wat ik deuken
moet!" barstte zij uit. „Dat jij jij zoo
laag moest vallen zoo afschuwelijk
laag."
„Een man doel heel wat, als het om
een leven gaal begrijp je", opperde hij
met moeite.
„Waarom zeg je zulke dingen?" vroeg
zij op scherpen toon. „Wil je me nog
slechter over jc laten denken, dan ik
al doe?"
Hij deed een stap naar haar toe ou
keek haar aan met helderen, karden
blik.
„Ja, «lat wil ik", zei hij met sproote
beslistheid. „Ik wil, datje zee slecht