FEUILLETON. De Kluizenaar van Far-End BIJVOEGSEL Dinsdag 11 Nov. 1924, No. 267. STUKKEN GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG. Concierge-amanuen sis G y m n. B. en W bieden een nieuwe instruc tie aan voor den concierge-amanuensis voor het Gymnasium. Maatregelen tegen Brandgevaar. Naar aanleiding der circulaire van den Commissaris der Koningin in Zeeland waarbij in verband met den kerkbrand te Burgh herinnerd wordt aan de door den Minister van Binnenlauglsche Zaken aan bevolen verordeningen tegen brandger raar merken B. en W. op dat in dezo materie reeds gedeeltelijk wordt voor zien door het bepaalde bij art. 75 sub. b der Alg. Polilie-verordening. Doch zij meenen dal een ruimere en meer af doende regeling gewenscht is. AVel is waar bestaat reeds geruimen tijd voor de verschillende gemeente-ge bouwen een interne regeling, doch het lijkt B. en "W aanbevelingswaardig haar vast te leggen in een verordening, en haar gelijktijdig uil te strekken lot an dere gebouwen die niet aan de gemeente toebehooren. liet in te voegen nieuw artikel luidt „Het is verboden ten behoeve van werkzaamheden aan gebouwen een open of gesloten vuur aanwe zig te hebben elders dan in de open lucht, op den beganen grond buiten het gebouw; met lampen, gevuld met spiritus ór andere vluchtige oliën, "of met eenige open vlam. op torens, daken, platten, goten of zalingen soldeerwerk te verrich ten. de verflaag af te branden of derge lijke lampen aldaar aanwezig te hebben. c. de voor de werkzaamheden ver- eiscbte vuurpotten anders dan op den beganen grond buiten het gebouw te ge bruiken en anders dan in hel bijzijn vaan een deskundig vakman. De soldeerbouten moeten op den be ganen grond buiten het gebouw ver warmd en in dubbele asbestverpakking buiten het gebouw naar boven gebracht of geheschen worden. De gesmolten asphalt of andere heet- vloeibaar gemaakte dakbekleedingsstof- fen moeten in gesloten ijzeren potten buiten het gebouw uaar boveu gebracht worden." KERKNIEUWS. De Vereeniging van Vrijz. Herv hield gisterenavond een Wijdingsavond in haar geheel mei belangstellenden ge vuld gebouw in de St. Pieterstraat a 1 h i e r. De leiding van den avond was toevertrouwd aan mej. Tonny de Bidder uit Oosterbeek, die een voordracht hield van „De Brief van den Koning" (Tagore), welke voordracht niet naliet diepen in druk te maken, maar dit deden ook de zang van hel Zangkoor van Vrijz. Gods- dieustigen, onder directie van inej. I. Guyol en van de soliste mej. Jea Quisl en de muziek voor viool en orgel van de heeren A. Loman en A. van Os. De afd. van den Vrijz. Chr Jonge ren Bond te Oostburg hield ter legenheid van het vijf jarig bestaan van den Bond een feestelijke samenkomst In de Beurs aldaar die een duidelijk beeld| toonde van het opgewekte religieuse stre- veu, dat aan den V. C, JB. eigen is.1 Door het inleidend woord van den voor zitter, ds. E. v»n Ruijtenberg, en voor al door de warme toespraak van ds. \V. Noordhoff, Rem. pred. te Lochem. en door de kampherinneringen van een der jongeren zelf. bleek hoe 'n belangrijk deel geestelijke ontwikkeling en vrijheid van denken en uiten tot de karakteristie ke uitingen van dien bond behooren. „Wat er leeft in onzen tijd", werd dooi den bovengenoemden spreker vertolkt als een dubbele uiting en behoefte aan indi vidualisme en gemeenschapszin, kerk en geestelijke beweging; het starre traditio- neele en het jonge van eene lieweging botsen hierin wel eens met elkaar, en kunnen elkaar toch wet benaderen, als men verstaan wil. Het geestelijke van de zen goed verzorgden aflrond kwam zeer tol zijn recht in den zang van een vier stemmig koor 'veelal leden en donateurs van den V.C.J.B. dat heel mooi eeni- geestelijke liederen zong. en het fijne musiceeren van een ensemble van vio len allen, orgel en piano ,dat op zeer beschaafde en gevoelige wijze eenige klassieke composities voordroeg. Het keu-^ rig versierde podium gaf aan hel geheel eeu waardige omlijsting. De vrijzinnige jeugdbeweging in Nederland heeft ook in deze gemeente haar goed recht op onbetwistbare wijze aangetoond. De kerk te Ijzend ij ke. De Ned. Herv. kerk te IJzendijke, een baksteenen gebouw met sluiting door drie zijden van dén achthoek aan beide einden, met een spits toeloopend acht kant dak met achtkanten houten toren en peervormige spits, zal gerestaureerd worden. In overleg met de Commissie voor Rijks Monumentenzorg, welke de kerk ter plaatse in oogenschouw heeft geno men, is reeds een uitgebreid onderzoek ingesteld naar de herstellingskosten. Gebleken is. dat van de dakbedekking de leien zijn verleerd en hel houten dak beschot geheel verrot, waardoor de leien niet meer te bevestigen en houdbaar zijn, zoodal de gelieele bedekking hernieuwd dient te worden. Ook een aantal houten hoofdslijlen van den toren zijn geheel weggerot, waardoor verbindingen zijn verbroken en de toren reeds iets scheef is komen te staan en gevaar begint op te leveren. De herstellingskosten worden geraamd op ruim f14000 Men hoopt op steun van het Rijk. de Provincie en de Alg Sy node der Ned. Herv. kerk. (N. R. O.) KUNST EN WETENSCHAPPEN. De tentoonstelling van „Onder den I.angc-Ja Zooals wc reeds meldden heeft deze Middelburgsche Teekenclub zich ge vormd om gelegenheid te krijgen tot hel teekenen naar het levend model En dj ligging van het clublokaal op het Koor- kerkhof gaf gereede aanleiding lol het kiezen van dien naam. Merkwaardig is hel zeker dat de liefde voor het model- teekenen hier is herleefd, na zeer langen tijd verdwenen te zijn. In platen, ter- keningen, boeken en diploma's leeft hier nog steeds de herinnering voortWan de Teekenacademie, waar ook naar het le vend model gewerkt werd. en die in de achttiende eeuw en ook in het begin der negentiende eeusv druk bezocht werd Dat Instituut bestaat nog, maar slui merend! We hoorden echter dat ze uit de fondsen waarover zij beschikl een geldelijken steun heeft verleend aan de nakomeling die hetzelfde werk heeft op geval, dal zoo langen tijd verwaarloosd bleef. Door een t ienlal personen is er in den laalsten tijd i n die nieuwe club hard ge werkt. Er werden typische modellen op gespoord een schipper met karak teristiek uiterlijk, een boerinnetje, een klein kind, eenige hier welbekende straatlype's. enz. Ieder maakte daarvan van wat hem of haar het sterkst in dal model trof. Een I>epaalde leiding werd er niet gegeven, al was natuurlijk de on derlinge beoordeeling in de rustpauzen van niet te onderschatten beteekenis. door MARGARET PEDfcER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT 51). „Ja, ik zal 'het hem z.elf vragen." Zij hijgde eenigszins. „Je moet je vergissen er moei op de een of andere manier een afschuwelijke vergissing zijn. Ik ben gek geweest gek, dat ik het een oogeublik geloofd heb." Zij liet zicli van het bed glijden en stond in uitdagende wanhoop vlak voor Elisabeth. „Hoor je wat ik zeg?" zei ze luid. „Ik geloof het niet. Ik wil het niet gelooven, tenzij Garth zelf mij vertelt, dat het waar is." „O", lieveling" Elisabeth kromp even ineen, maai- haar oogen waren vrien delijk en vol oneindig medelijden. Sara was bevreesd voor de medelijdende vrien delijkheid in die oogen de blik zeide zooveel sterker dan woorden konden ver zekeren, dal Garth's onschuld niet te bewijzen was. Als in den droom hoorde zij Elisabeth's geduldige stem: „Ik ge loof, dat je gelijk hebt. Vraag hel hem •elf maar, - maar hij zal het aiet karnen ontkennen, Sara." HOOFDSTUK XXVIII. Vernietiging. „Je hebt me laten roepen, hier ben ik." De bruuske, kortaf gesproken woorden doodden het vage gevoel van hoop, die Sara nog had gehad, toen zij op Garth': komst zat te wachten. Zijn stem, de harde koppige uitdrukking op zijn gelaat, zijn koude, korte manier van spreken, alles was het teeken van onheil! voor de vrouw, die alle stemmingen en gewaar wordingen van den man, dien zij liefhad, had leereu onderscheiden bij den eersten oogopslag. „Ja. ik heb je laten roepeu'zei ze, „Ik ik, ik heb Elisabeth gesproken. Garth." „Ja?" Alleen die éénlettergrepige vraag als antwoord, niets meer Sara wrong de handen in een. Garth had iets ongenaakbaars, zooals hij daar stond, - kalm, onbuigzaam, wachtend wat zij hem te zeggen had. Met moeite begon zij weer: „Zij heeft mij verteld van iets iets. dal met je gebeurd is, vroeger. „Zoo? Er is een heeleboel met mij ge beurd vroeger. Wat was het in 't bij zonder. dat ze je verteld heeft?" Zijn spottende toon prikkelde haar tot rechtstreeksche beschuldiging. „Zij heeft mij verteld, dat je voor den krijgsraad bent gedaagd ea je ontslag Van bel op die wijze ontstane stu diewerk, waarbij de nadruk moet ge legd worden op studie zijn met ingang van heden een aantal voorbeel den te zien op de expositie, in de hoven- voorzaal van de ..Steenrotse". Dat is een mooi plekje Van alle zalen in onze stad is er geen met zulk mooi licht. Bovendien zorgde de heer Peppelman van Kampen voor een smaakvolle aankleeding, zoodat het kou de van zoo menige expositie hier niet aanwezig is. Alle wanden en hoeken doen het oog prettig aan. Van de tien leden hebben een drietal niet ingezonden, omdat hun werk elders is, of om andere redenen. Van de overi gen voegden de meesten nog ander werk erbij bij hun clubwerk De 'hèer Peppel- ma u exposeerde mooie tapijten Jin zoo ontstond een expositie die een druk be zoek waard is. De aard van dit pretentieloos gemaakt studiewerk sluit vanzelf een gedetailleer de openbare kritiek uit. Bij het makeD ervan werd immers niet aan tentoonslel- [jen gedacht. Maar oprecht kunnen we zeggen, dat het een interessante verza meling is. Merkwaardig is hel verschil in opvat ting bij deze studies. Vau liet jonge zwerverslype gaf de een het open jongensgezicht, verscheide ne andere het slungelachtige in de hou ding. Een aan de Middelburgers welbe kende vrouw van de straat inspireerde de meesten lot i,ets bijzonders. Sommigen gaven het slonzige, anderen brachten moer het verstompte armoedige, of het brute afzichtelijke naar voren Typisch zijn de koppen van oude mannen met hun markante lijnen Mooip gevoelige dingen werden gemaakt van bel boerin netje, en ook van het kindje in de wieg. Er zijn er bij die -treffen door de zeer goede gelijkenis. En andere weer door de kleur, zooals het felle rood van een jurk of het blauiv van een kiel. Maar bij allen is toch vooral de bestudeering van gelaat en houding het kennelijk doel het werk geweest. wat ook liet doel van de club is. Eenige afzonderlijk op tafel neergelegde studies van han den en andere teekeningen toonen hoe rnstig het werk is opgevat. We noemen geen stukken afzonderlijk oin de bovenvermelde reden We heb ben het tentoongestelde le aanvaarden zooals hel gemaakt werd. eerlijk, zonder eenig besef dat liet op een expositie zou komen. Maar toch is er alle reden voor deze expositie geweest In een advertentie heeft men reeds de namen der exposanten kunnen lezen We zullen zo echter hier herhalen. Hel zijn: mevr Evers-Keg, mevr. Rutgers v. Loeff-Mielziner, en de heeren L. Heij- ïnans, J. H. Klarenbeek, D. Koels, R P. Ivimpe en M. J. F. Robijns. Zooals reeds gezegd, voegden sommi gen nog ander werk er bij. Het verhoogt de attractie, en typeert van de meesten hun liijzonderen aanleg. Maar de hoofd-! zaak blijft toch voor ons die verzameling studies. Verspreid in de zaal is bet tapijtwerk n „Kinlieim uil Beverwijk geê.xpo- j seerd. kostbaar werk, prachtig van kleur-1 harmonie, en rustig van teekening De kleuren van deze, meest door mevr. Pol- vliet ontworpen stukken zijn zacht. Ook in de donkere is iedere sterke tegenstel ling vermeden, waardoor bij drukkere patronen de indruk toch rustig blijft. Het groote tapijt in de achterzaal is een prachtig voorbeeld van een vlot patroon ijl zachte lichte tinten. Want ook die achterzaal verzuimc men niet te bezoeken. Daar zijn o.a. nog aan wezig een verzameling houtsneden van mevr Evers-Keg (waarvan we verschei dene reeds indertijd zagen op de tentoon stelling in het Kunstmuseum, nu aange vuld met nog eenige anderen); voorts de zeer bijzondere teekeningen van H. Valk, die het heel ver gebracht heeft in de kunst om, door weglating van al liet overtollige, alleen in enkele zeer zuiver getrokken lijnen het essenlieele te doen spreken, waarmee verrassende resultaten zijn bereikt, en verder litho's van D. Schafer van Indische dansen De tentoonstelling is tot nader aankon diging dagelijks behalve Zondags geopend van 11 4 uur Walvischaclitige dieren in Zeeland gestrand. In hel begin dezer maand hield de heer A. R. van Deinse, leeraar aan het Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam, in een bijeenkomst van hel Zecuwsch Genootschap der Wetenschappen een le zing over „"de walvischachtige zoogdie ren, in Zeeland gestrand in den loop der eeuwen. Door bijzondere omstandighe den hebben wij daarvan niet dadelijk gewag gemaakl. Hel besprokene blijkt ons echter van genoeg interesse om een thans door ons ontvangen samenvatting der rede alsnog te plaatsen De spreker wees eerst op de gunstige ligging van Zeeland, met zijn vele. brec- de wateren, die als het ware walvisch achtige dieren uitnoodigen tot stranden. liet is dan ook geen wonder, dal 10 van de voor ons land bekende 15 soorten, in Zeeland werden aangetroffen Deze 10 soorten zijn de bruinvisch, de witzijde dolfijn, de griend, de potvisch, de butskop. de snaveldolfijn, de twee-' tandige spilssnuitdolfijn. de orka (allen tandwalvisschen), de gewone vinvisch en de dwergvinvisch, twee baard- of balein- walvisschen. Van al deze soorten is de eerste, de bruinvisch. verreweg het meest algemeeu. Spreker noemt nog 2 soorten, die mogelijk voorkomen kunnen, en wel de tuimelaar eu de gewone dolfijn Van de verschillende soorten noemt spr 'n aantal slrandingsgevallen. met foto's toe-| gelicht. Maar al te dikwijls is zeldzaam materiaal van deze dieren gehéél Verlo-j ren geraakt, óf in handen gekomen van Belgische onderzoekers Spr wekt de aanwezigen op. onraid-J dellijk bij eventueele strandingen, de Di rectie van hel Rijks Museum van Na tuurlijke Historie te Leiden le waar schuwen, of hemzelf Met tal van voor-1 beelden vertelt spr. van allerlei inte ressante vondsten van hem, sedert No vember 1914, toen hij met de studie 'der walvischachtige diereu begon. Door zijn medewerking worden thans ook opj het Zeeuwsch Genootschap lijsten van strandingen bijgehouden en desbetreffen de foto's verzameld In Mei 1924 deed do heer C. Brakman te Nieuw- en St. Joosland nog een interessanto vondst even bezuiden den Sloedam, waar hij een 3 M. lange doode dolfijn vond. de griend, bovengenoemd, die sedert 1825 niet in Zeeland was waargenomen De heer Brakman redde den schedel voor het museum van Artis in Amsterdam Van de potvisch vertelt spr. van een stranding bij Brouwershaven in '1606. van welke gebeurtenis een zeer groote (2.6) M. bij 1.6 M.) schilderij gemaakl is, die nu in geheel gerestaureerden toe stand t<? Leiden hangt in het Rijksmu seum van Natuurlijke Historie. Ten |Raadhuize van Brouwershaven hangt nu ©en zeer fraaie, nauwkeurige, even groo te copie. In 1916 heeft de heer Van Deinse op hel Raadhuis te Brouwers haven de schilderij in absoluut verwaar loosden en gescheurden toestand, haast onkenbaar, gevonden. Hij heeft toen. m zeer veel moeite, dit bijzondere stuk la ten herstellen door den kundigen restau rateur H. G. Luitwieler te Rotterdam. Aangezien Brouwershaven tegen een even' mooie copie, de restauratie enz. goed vond. is nü herstel het origineel naar Leiden gegaan Een kleine copie bezit de heer Van Deinse zelf. Van den Buts kop hoorden wij, dat skeletresten M nog bewaard worden in de kerk te Zaamslag. afkomstig van een dier uit Augustus 1757. Dit was het „ondier uit het Hellegat", iu een der Zeeuwsche jaarboekjes ook vermeld. In 1896, in September, spoelde een 4»/» lange twee- taudige spitssnuitdolfijn aan nabij St. Maartensdijk, op Tholen Na afspekking werd het dier begraven Gewaarschuwd door den heer J. G. Sloff uit Bergen op Zoom, heeft de heer Van Deinse in Januari 1923 hel skelet opgegraven, dus nadat hel 27 jaar in den grond geze ten had! Dit geraamte is nu ook te Lei den, het eenigste van deze soort in ons 'land en een der zeer enkele uit Euro pa. Een foto van hel skelet is op het Zeeuwsch Genootschap bewaard. Op het stadhuis le Domburg bevindt zich nog, steeds een fraaie schilderij van een em bryo van een orka. waarvan de moe der, 8 M. lang. in December 1783 strand de. Het inoederdier is afgebeeld in aqua rel, te zien op het Zeeuwsch Genoot schap, terwijl aldaar ook het opgezette embryo, ter vergadering aanwezig, be waard wordt Van de vinvisschen vertelt spr. van de stranding van 1910. bij Burghsluis. Dit dier, 20 M. lang, is nabij .Veere ont leed. en is nu in bezit van de Universi teit le Groningen Van een dier uit 1866 bij Terneuzen in de Schelde gevonden, bewaart hel Zeeuwsch Genootschap den schedel indertijd geprepareerd door dr. De Man Ook de walvischvangst van SI. Annaland uit 1682 wordt herdacht en gewezen op het aardige oude boekje, daarover verschenen indertijd. In Nov. 1914 was spr te Wissekerkc getuige van de aldaar aangespoelde vinvisch van 21 M. lang, een slachtoffer van den oorlog Hel skelet is nu te Leiden, met een serie foto's, het dier op het strand liggend, vertoonend. Ten slotte memo reert spr de dwergvinvisch van Vrouwe polder. den Sen Dec 1922 aangespoeld (Door de krachtige hulp van burgemees ter Louwerse, kon spr. ook dit cfier bezoeken en er materiaal van verzamelen, o. a alle, 2 maal T252 baleinen uit den 'bek, die zich nu te Leiden bevinden. Spr. vertoont hiervan "n fraaie foto. ook aanwezig op bet Genootschap alhier. Al hel gesprokene wordt na de voor dracht nog eens doorloopen aan de hand van een serie ïraaie lichtbeelden, uader door spr toegelicht en verduidelijkt. Ter vergadering was nog aanwezig een zeer oude schedel van een Tuimelaar, medegebracht door den heer Van Woel- (deren, burgemeester van Vlissingen Deze schede] uil de Schelde opgevischt. be wees dus, dat ook deze soort in Zeeland -Voorkomt, waardoor het aantal boven genoemde soorten van 10 lot 11 stijgt Na een krachtige opwekking tot mede werking. door den voorzitter onder streept. besloot spr zijn lezing uit den dienst had gekregen voor laf heid." De woorden kwamen langzaam, hortend over haar lippen. „Ah hHij» haalde met moeite adem en een grauwe schaduw trok over zijn gelaat. Sara wachtte wachtte in zoo n he vige spanning, dat het bijna ondragelijk was - - of hij verontwaardigd zou onl kennen of in woede zou opvliegen, zooals men kan verwachten van een onschuldig man, die een dergelijke beschuldiging te liooren krijgt. Maar noch het een. noch het ander gebeurde Slilzwijge.n - een eindeloos, doodelijk stilzwijgen, terwijl Garth on bewegelijk staan bleef, haar aanziend, zijn gelaat aschgrauw. Het was onmogelijk de uitdrukking van zijn oogen te verklaren. In dien koelen, starenden blik lag geen toorn, geen afschuw, geen smeekbede, alleen een harde ondoordringbaarheid, die de ziel daarachter verborg voor de oogen van de vrouw, die wachtte. In dat stilzwijgen doofde de vonk van hoop in Sara's hart. Zij wi'st nu, wist even ze"ker alsof Garth haar geantwoord had, dat hij niet ontkennen kon. Toch wilde zij het hooreu wilde zij dien uitersten angst voor wat hij zeggen zou doorstaan „Is het waar?" vroeg zij hem. „Is .liet De naam Walcheren. (Ingezonden). liet komt mij voor. dat hel volgende mogelijk eenige nadere aanwijzing zal kunnen geven bij bet vellen van een oor deel over de geopperde verklaringen van het woord Walcheren, zoowel de nieuw ste van ds. Van Eerde, als de vroe gere, door den heer B. J de RL te R in herinnering gebracht. Eenige jaren geleden, naar schatting reeds in het jaar '12 of '13, groeven wij in een kleinen haardkuil, circa 40 c.M. diep, met de handen uit het losse zand runderbeenderen, houtskool en een wand- fragment van een kom of schaal. Een zeer Jdein deel van den bodem was nog aangehecht. Het baksel is het door dr. Hohverda in zijn Platenatlas vermelde, bl.z. 9. Brabantsche urnenvelden. Ge- uoemde auteur schrijft het toe aan Gal lische stammen. Later verschenen aan de helling van «en lagen duinheuvel in de buurt eenige scherven van dezelfde soort. Zij vertoo- nen alle dezelfde typische insnoering on der den bovenrand, op gemelde afbeel ding duidelijk zichtbaar. Hier geven dus de gevonden scherven een duidelijke aanwijzing van verband met de Gallische bewoners van bet Zui den. De Germaansche bewoning, in zeer vele schervenhoopen ons bewaard, ver toont ook steeds meer dan een soort bakselzelfs in een zeer laat-Germaan- sche x 4e of 5e eeuw. misschien nog later, komt nog een scherf voor met zeer scherpen, hoekig uitstaanden buik. Vg. Nederlands vroegste beschaving PI II 13. Gallo-Germ. Vaatwerk. Zoo geven strand en duinen van Schouwen wel eenig licht omtrent de vroege bewoning van onze provincie. Want hel ligt wel voor de hand. en de reeds gepubliceerde schervenvondslen van Walcheren bewijzen het ook. dat de bewoning in die eerste eeuwen vrij uitge breid is geweest. Of nu evenwel de Galliërs de eerslen zijn geweest, later door invallende Ger manen overvallen en met hen vermengd, waar, dat je ontslagen werd voor laf heid9" Eindelijk sprak hij. „Ja, het is waar." Zijn stem was niet hartstochtelijk, maar er kwam iets in zijn gezicht, in zijn heele houding, dat anders was dan de hartstochtlooze kalmte van zijn antwoord. De ziel van den man een ziel in onuitsprekelijke foltering worstelde om zich te uiten, worstelde tegen dq boeien, waarin zijn ijzeren wil haar geketend hield. Sara kon het voelen die laaiende vlam binnen dat stalen pantser en zij werd overweldigd door medelijden en erbarmen. GarthGarth! Maai' er moet loch een verklaring voor zijn!.... Je was jezelf niet op dal oogenblik! O.... zeg het me toch Zij kon niet verder, haar armen waren smeekend lot hem opgeheven. Toen zij legen hem aanleunde, was het or een siddering door zijn geheele li chaam liep als de trilling van spie ren, die door riemen weerhouden wor den. Zijn vuisten balden zich en de na gels drongen in het vleesch. Toen bij sprak, had zijn stem een luiden en bij na aanmatigenden, klank. De gefolterde ziel was weer in haar gevangenis te ruggedrongen. „Ik was volkomen mijzelf «ken nacht aan «te jrens ik wist rolkei wal ik deed. geloof mij." Een raadsel achtige glimlach krulde zijn lippen. „En wal verklaringen of verontschuldigin gen betreft de krijgsraad heeft alles wat mogelijk was, aangevoerd. Ik ik werd niet doodgeschoten, zie je!" Er was iets wreeds in de openlijke verachting van deze woorden. Hij slin gerde ze haar toe ais een hoon, een spot voor het medelijden, dat haar ge dreven had met smeekende, uitgestrekte handen naar hem toe te komen. „De barmhartigheid, die ze mij beloon den was niet gering", vervolgde hij. „Die viel op mij als de spreekwoordelijke mil- de regen. Ik heb een massa om dankbaar voor te zjjn, vind je niet9" zei hij ruw. „Ik ik weet niet wat ik deuken moet!" barstte zij uit. „Dat jij jij zoo laag moest vallen zoo afschuwelijk laag." „Een man doel heel wat, als het om een leven gaal begrijp je", opperde hij met moeite. „Waarom zeg je zulke dingen?" vroeg zij op scherpen toon. „Wil je me nog slechter over jc laten denken, dan ik al doe?" Hij deed een stap naar haar toe ou keek haar aan met helderen, karden blik. „Ja, «lat wil ik", zei hij met sproote beslistheid. „Ik wil, datje zee slecht

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 5