ÊÜIÜETS& De Kluizenaar van Far-End ,DU||W iéde-eeiggeecftte* TTku^ana* No. 265. Zaterdag 8 November 1924 167° JaarefiiU IDDEL OURANT. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD, Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en soor de andere gemeenten p. post f2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- ilagen f 2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend r regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 eent per regel Ingezonden Mededeeli ra gt n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: ran 17 regels f2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk, Advertentiën moeten, willen ze nog in on* blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ■ooi Bureau bezorgd zijn. BIN?*ENIA?*D. 2EEUWSCHE WATERSTAATS BELANGEN, In het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over de Waterstaatsbegrooting worden de volgende opmerkingen ge maakt over Zeeuwsche Waterslaatsbe- langea. Sommige leden betoogden de wen- schelijkheid van een kanaal Hulst- Axel-Sluiskil-Philippine-S luis, dat zij doelmatiger achtten dan een kanaal van Sluis naar Breskens. Gevraagd werd in welk stadium de plannen voor overbrugging van de Eendracht verkeeren. Aangedrongen werd op het opruimen van een. voor de visschersvaartuigen ge vaarlijk wrak in den mond van de Westerschelde. Eenige leden betoogden, dat de brug van Sas van Gent over het kanaal GentTerneuzen van electrische be weegkracht dient te worden voorzien. Sommige leden vestigden er de aan dacht op, dat de Hollandsche Internatio nale Handelsmij. te Amsterdam, die een scheepsslooperij aan het kanaal TerneuzenSas-van-Gent exploiteert, veel moeilijkheden ondervindt, doordat zij telkens, wanneer zij een schip in dat kanaal buiten de vaargeul wil meren en sloopen, moet wachten, totdat de daar voor vereischte vergunning door den mi nister is verleend. Deze leden vroegen, of de plaatselijke waterstaats-autoriteit niet die vergunning zou kunnen verlee- nen. Vele leden spraken hun verontwaar diging uit over de houding van de regee- ring inzake de verbetering van de haven te Vlissingen. Een door MARGARET PEDLER. Seantoriseerde vertaling van W. E. PONT 50). HOOFDSTUK XXVII. J'accusel „Natuurlijk was er maar écn einde mogelijk. De man, aan wien je jezelf beloofd had. Garth Trent, werd voor den krijgsraad gebracht en uit den dienst ontslagen Elisabeth zal met de handen kramp achtig om haar knieën gevouwen, maai bij deze woorden liet zij ze slap naast haar zijde hangen. Sara zweeg en zal met oogen, die niets zagen, te staren over de baai naar dat huis op de rots. waar de man woonde, wiens geschiedenis de ge schiedenis, die hij zoo met alie kracht voor ieder oor in deze kleine wereld had weten te verbergen - haar nu geopenbaard was. In haar gedachten volgde zij hel hee- le gebeuren, dat Elisabeth haar aarze lend bijna ouwillig naar hel scheen had verteld. Zij zag het eenzame fort op de grens van Britsch-lndiê met zijn kleine ontembare bezetting van Britsche gedeelte van het werk is uitgevoerd. De Oostelijke afsluiting is gereed; er wordt nu gewacht op het aanbrengen van den kademuur en het maken van de haven. Thans wil de minister de ver dere afwerking van de plannen opschor ten tot de financieele toestand het be schikbaar stellen van verdere geldmid delen zal toelaten. Deze leden verklaar den die houding van den ministea niet te begrijpen en herinnerden aan de het vorig jaar met 70 tegen 3 stemmen aan genomen motie-van der Voort van Zijp. Het argument, dat de financieele om standigheden niet veroorloven ten be hoeve van de verbetering van de haven van Vlissingen een bedrag beschikbaar te stellen, is niet houdbaar, omdat voor andere belangrijke werken, die millioe- nen zullen kosten, wèl geld is gevonden. Ook werd betoogd, dat de uitgaven voor dit werk ten laste van den buitengewo- nen dienst zouden kunnen worden ge bracht. Andere leden waren van oordeel, dat deze haven toch geen toekomst heeft en dal het daarom beter zou zijn, dat de wet van 25 Juli 1919 werd ingetrokken. Sommige leden, die erkennen, dat aan deze verbetering behoefte bestaat, wa ren echter van oordeel, dat dit werk niet van meer urgenten aard is dan vele andere werken, waarvoor evenmin gel den beschikbaar worden gesteld. Sommige leden waren van oordeel, dat aan den Rijksweg op Zuid- Beveland te veel zorg wordt be steed en onnoodige kosten worden ge maakt. Met voldoening was kennis genomen van de inededeeling, dat in 1925 een be gin van uitvoering zal worden gegeven aan den aanleg van een nieuwen hoofd verkeersweg Zeeland-Noordbrabant. Ge vraagd werd of het uitgetrokken bedrag niet zou kunnen worden verhoogd. Gevraagd werd, of de vereeniging in één hand van directie en cargadoor met name van de firma Wni. Müller en C o. niet tot moeilijkheden heeft geleid en moet leiden, speciaal ten aanzien van de financieele belangen van de aanHeel- houdeds der M ij. Zeeland, waarvan de staat de grootste aandeelhouder is. Zoo ja, wat' is de minister dan voorne mens te doen om een gezonden toestand te bevorderen. IN EN OM DE HOOFDSTAD. cm. Amsterdamsche nieuwsgierigheid. - Een gouden feest. - ÏJmuiden. Dezer dagen kreeg ik toevallig in han den een Amslerdamsch dagblad van Fe bruari 1901 en mijn andacht werd ge trokken dóór een daarin opgenomen stadsbericht, hetwelk aardig genoeg is om thans, ongeveer een kwarteeuw la ter, hier nog eens te worden over verteld. Het bericht, dat tot opschrift had „Over een sigaretten-rookende dame", vermeldde, dat op een Zaterdagmiddag in bovengenoemde maand de aandacht der wandelaars in de Kalverstraat ge trokken weid door een jonge dame, die, gezeten achter een der ruiten van het Poolsche Koffiehuis, een kopje koffie zat te drinken. Dat was niet de reden van de belangstelling, die zij trok, doch wèl het feit, dat zij naast haar stoel had staan een wandelstok stel u toch vóór: een dame met een wandelstok! en nóg erger: dat zij een sigarette soldaten, dal aan alle kanten in hel nauw werd gebracht door stammen uit hel gebergte, die plotseling en. geheel on verwacht tol openlijken opstand waren gekomen. In haar verbeelding kon zij de vreeselijke spanning voelen, locn dag na dag verstreek zonder dat de lang ver wachte hulptroepen kwamen opdagen. Het was zelfs niet eens bekend of de boden, die de commandant had gezon den veilig hel garnizoen, dat op verren afstand lag, hadden kunnen hereiken, om hulji le vragen. En elke avond vond de belegerden in hel fort met een vermin- derd rantsoen, minder hoop en een of twee doodeu méér ten besvijze, dat. de waakzaamznamheid van den vijand niet verslapte. Toen was hel geheimzinnige schijn bare terugtrekken van de vijandelijke stammen gekomen. Uren lang was er niets van den vijand te zien geweest en geen enkel schol was er gevallen, toen een paar van de belegerden zich bij een onbewaakte opening hadden gewaagd hetgeen lot dien tijd altijd een bijna gewisse dood beteelcend had. Konden de opstandelingen er achter zijn gekomen, dat hulptroepen in aan tocht waren, dat er een expeditie op weg was oin hen le straffen en waren ze daarom zoo gemischloos en genie pig in de stilte van den nacht wegge slopen? De gemoederen van hel moedige be zat te rooken. Dit laatste vooral was iets zóó buitengewoons voor de Amster dammers van dien tijd, dat zich hoe lan ger hoe meer menschen voor de ruit van „Polen" verdrongen om dat pheno- roeen te zién, zóóveel, dat twee agenten moeite hadden een „opstopping" van publiek tegen te gaan. De jonge dame, dus vervolgde het bericht, trok zich van al die belangstelling niets aan. De ver baasde Kalverstraat-menschen zagen, dat zij den kellner betaalde, een nieuwe sigaret opstak en toen naar buiten kwam. Deftig stappende met haar wan delstok, lustig dampende uit haar siga ret, wandelde zij de Kalverstraat door, gevolgd door een steeds grooter wor dende menigte van nieuwsgierigen, wier belangstelling nóg steeg, nadat opge merkt was, dat zij ook kort geknipt haar droeg. In de Reguliersbreestraat was de menschenmassa achter haar reeds zóó groot geworden, dat politie-agenten zelfs met den wapenstok moesten dreigen tegen de opdringende menigte. De juf fer stak ondertusschen een andere siga ret op, ging doodbedaard Thorbecke's standbeeld bekijken; wandelde daarna de Heerengracht af; de. Vijzelstraat in, waar de trams moesten stoppen, wil den er geen ongelukken in de altijd vol gende menigte gebeuren. Ze stak weer een sigaret op en zou van het Munt plein opnieuw de Kalverstraat in gaan, thans voor haar veiligheid gevolgd door een paar agenten en een inspecteur van politie. De inspecteur, die vond dat het zóó toch niet langer ging,-vroeg de jeugdige rookster mede te willen gaan naar het politie-bureau. Eerst weigerde zij zulks, niet ten onrechte bewerende, dat zij niets onbehoorlijks had gedaan, doch ten slotte was zij dan toch bereid met den inspecteur mede te gaan. Het bericht eindigt dan met het iet wat tragisch slot, dat familieleden later de jonge dame uit het politie-bureau kwamen halen en vertelden, dat zij nie! geheel toerekenbaar was, waarom zij met een rijtuig naar het Wiihelmma- Gasthuis werd gebracht. Dit laatste hadden de verbaasde Am sterdammers van Februari 1901, die de juffer als een wonderbaarlijk deel der hoofdstadsche samenleving zooveel aan dacht hadden geschonken, niet geweten, weshalve de buitengewone belangstel ling voor een lid der vrouwelijke sexe toen gegolden heeft het drieledig feit van wandelstok, van datgene, wat wij nu polka-haar noemen, en de sigarette tusschen rose vrouwen-lippen. Wij, die thans deze drie „wonderbaarlijkheden", waarvan het stadsbericht gewaagt, heelemaal niets bijzonders meer vinden, kunnen ons ternauwernood voorstellen, dat dit alles in het begin dezer eeuw de geheele Kalverstraat en omgeving in rep en roer heeft kunnen brengen. Misschien zal men opmerken, dat in die dagen de Amsterdammers veel nieuwsgieriger waren dan thans het ge val is en zij zich toen meer dan nu be moeiden met een of ander langs den openbaren weg", dat buiten den dage- lijkschen gang van zaken ging. Die op merking is echter niet juist. De Am sterdammers van dezen tijd zijn in dat opzicht nog niet veel „groot-stadscher" geworden dan die van 1901. Vroeger heette het en het héétte niet alleen zoo. doch 't was heusche waarheid dal een Amsterdamsche jongen binnen eenige oogenblikki n een menigte ora ,zich heen kon verzamelen, wanneer hij maar over de leuning van een „sluis" ging hangen en naar een denkbeeldige legerde troepje werden hoopvol gestemd, maar weer werd het avond zonder dat er hulp kwam opdagen. Maai- de vijand vol hardde bij zijn onverklaarbaar onafge broken stilzwijgen. Eindelijk werd er ie 'l fort haastig krijgsraad gebonden en Garth Trent werd met enkele manschap pen uitgekozen om op verkenning te gaan. Sara kon zich voorstellen ,hoe de klei ne groep heimelijk op deze gevaarlijke expeditie uittrok, inderdaad gevaarlijk, wanneer hel terugtrekken van de vijan delijke slammen niet meer dan een schijnbeweging was om de belegerden den valschen waan te brengen, dal zij veilig waren en hen dan later zooveel Ie makkelijker le kunnen,) aanvallen Zij hoorde in gedachten, het plotselinge af gaan van een schol, loen een geknal aan alle kanten in de dichte duisternis] De verkenningslroep was in een hinder laag gevallen! Sara kon zich wel begrijpen ,dat de mannen, die langen tjjd maar weinig elen hadden gehad, veel slaap te kort waren gekomen en uitgeput waren van hel voortdurend-op-hun-hoede-zijn dag en nacht, niet meer over veel geestkracht en tegenwoordigheid van geest beschik ten. Maar kon het mogelijk zijn, dat Engelschen op hel kritieke moment ge faald hadden, dat hun zenuwen hun de baas waren geworden en zij in wilde vlucht er vandoor gegaan waren? Engel- kat in het water der gracht „poes, poes!" ging roepen. De hoofdstad is hard gegroeid naar alle kanten, maar héélemaal grootsteedsch zijn we nog niet, wanneer men zien kan. zooals ik T dezer dagen nog zag, hoe een man langs de straat ging, omringd door een aantal jongens, terwijl aan hem niets an ders „buitenissigs" wat te zien, dan de zwarte huidskleur, die hem kenmerkte als te zijn neger, en dat in een tijd, waarin men zou denken, dat zulk een zwarte mede-aardbewoner toch niets bijzonders meer zou kunnen wezen in de groote koopstad aan het IJ, waar reeds in de 17e eeuw nationaliteiten en kleurlingen uit verre werelddeelen te zien waren. Of waren in dien bloeitijd van Amsterdam en de Oost-Indische Compagnie de Amsterdammers méér ge woon geraakt aan vreemdelingen uit allerlei landen, dan mijn stadgenooten van het heden, die een neger of een baboe uit de Oost toch altijd nog iets „raars" schijnen te vinden en zich in het reisseizoen staan te vergapen om een Cook's auto, die Amerikaansche loeristen van den Dam door de stad zal voeren? Aandacht heeft deze week getrokken en dat was een gelukkige Amster damsche nieuwsgierigheid de red dingssloep, die door de straten ging en die een passende reclame mocht hee- ten voor de jonge zeevaarders oi toe komstige zeevaarders, die collecteerden ten bate van de „Noord- en Zuid-Hol- landsche Reddingmaatschappij", welke deze week haar honderjarig bestaan her denkt. Wanneer ooit een inzameling van giften langs onze straten waard was flink bedacht te worden, dan was het zeker deze. We hebben te Amsterdam in de laatste jaren al heel wat verkoop van speldjes en vlaggetjes voor allerlei doeleinden gehad; zóóvele en zóó vaak elkander binnen enkele dagen opvol gend, dat het publiek er wel een beetje „genoeg" van ging krijgen en vele in zamelende vereenigingen vermoedelijk lang niet hebben opgehaald datgene, wat zij gehoopt hadden, omdat dergelijke col lectes te talrijk werden. Maar die voor de Reddingmaatschappij was er eene, zeer zeker de sympathie verdiende, allereerst van de bewoners eener ha ven- en handelsstad, die bij de zeevaart zooveel belangen heeft. In het gebouw der „Vereeniging Nederlandsch Histo risch Scheepvaart museum" aan de Cornells Schuytstraat is thans een be langwekkende collectie bijeengebracht met betrekking tot het eeuwfeest der genoemde Maatschappij; eene verzame ling, die duidelijk in het licht stelt de geschiedenis van de ontwikkeling van het reddingswezen langs onze kusten en die, naar men hopen en verwachten raag, de belangstelling voor die Maat schappij in hooge mate zal doen toe nemen. Nu wij weder de seizoen-maan den zijn ingegaan, waarin af en toe zware stormen op de zee, die ons land bespoelt, zullen voorkomen en in nood verkeerende zeelieden op redding door onze stoere mannen aan den wal zul len hopen, is het zeker goed, dat niet alleen in onze havensteden, doch ook elders in den lande goed beseft wordt, wat de „Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij" gedurende haar honderdjarig bestaan heeft gedaan en hoopt te blijven doen als de gevaren voor zeevarenden dreigen. Onze Konin gin toonde deze week Haar belangstel ling voor dat edele werk door een extra- bezoek aan de hoofdstad, ten einde de sclieu -- die op dal oogeubhk de eer van hun rijk in handen hadden dal die lafhartig gevlucht waren voor een horde opstandige inboorlingen! Het was niet le denken! Sara, die grootgebracht was met de oude dergelijke begrippen van den fermen Patrick Lovell, weigerde liet le gelooven. Zij zuchtte sidderend. „Ik kan hel niet gelooven zei ze. Elisabeth keek haar medelijdend aau zij begreep welk een slag zij haar juist bad toegebracht. „Ik vrees", zei ze zacht, bijna smee- kend. „dat de uitspraak van den krijgs raad de kwestie van gelooven ot' niet gelooven buitensluit. Garth moet zijn hoofd verloren hebben bij den onver- wachten aanval Een paniek is altijd een eigenaardig, onberekenbaar iels. moet je deuken „Ik kan het niet gelooven hield Sara koppig vol Elisabeth boog zich naar haar toe „Beste kind", zei ze „er is geen twij fel mogelijk. Gartli werd gewond; ze brachten hem later terug met een schot in den rug' O' het was afschuwe lijk! En het ellendigste van alles was nog dal hel in werkelijkheid maar een paar inboorlingen waren, waarop onze mannen gestuit waren Misschien dacht Garth, dat de inlanders een groote over macht waren, - ik weet hel niet. Maar in ieder geval had die onverwachte aau- y0iQQn fiet ondsjfrML oog (lag Med.) tentoonstelling te komen zien Haar voorbeeld wekke ook in de provincie steden, al hebben die de zee niet zóó „naast de deur" als wij, Amsterdam mers op, de Reddingsmaatschappij met een jubel-gave te verblijden Dat de Amsterdammers daarin vóór behoorden te gaan, is vanzelfsprekend voor hun stad, waarvan dagelijks de schepen zeewaarts gaan en uit zee aan komen, langs het Noordzee-kanaal, dat de hoofdstad met haai zeehaven IJraui- den verbindt, nu bijkans reeds sedert een halve eeuw, want juist over twee jaren, 1 November 1926, zal het vijftig jaren geleden zijn, dat het Kanaal in ge bruik werd genomen en Alberdingk Thijm aan den feestdisch, op 1 Novem ber 1876 in het Paleis voor Volksvlijt gehouden, o.a. dichten kon. Wij sloegen van de koopstad in ons (Zuiden Eer. reuzenbrug tot bij der buren steé, Wij maalden leég wat nimmer voorzaat (dee, Wij weten thans de wereld te be duiden. „Heraan; de stad van ac Amstel ligt i (aan zee!" Men heeft zich in die dagen groote dingen van ÏJmuiden voorgesteld; ge meend, dat deze voorhaven van Am sterdam nu zeker een belangrijke bad plaats voor de hoofdstedelingen zou worden, doch daarvan is nooit iets ge komen. Zeker, ÏJmuiden heeft aan be- teekenis gewonnen, later ook door den bouw der tweede sluis, die in 1896 door de scheepvaart in gebruik werd geno men, terwijl thans het bestaan der hoog ovens en het in aanbouw zijnde reus achtige werk de nieuwe groote sluis, waardoor, als zij eens gereed is, de grootste moderne zeekasteelen deze stad zullen kunnen bereiken maar daarmede, evenmin door haar zeevis- schershaven, is de plaats niet het „kur ort" der hoofdstad geworden. Thans hoort men weder van plannen ora te beproeven ÏJmuiden ook werke lijk te gaan „ontwikkelen" tot bad plaats van Amsterdam, maar ik vrees, dat het bij plannen zal blijven, omdat een directe spoorverbinding tusschen Amsterdam en zijn voorhaven nog val in de duisternis met alles wal er aan voorafgegaan was, zijn zenuwen to taal in de war gebracht Hij deed zelfs geen poging om stand te houden. Hij gaf zich eenvoudig over zonder meer Wat er volgde was een vlucht, hals over kop. wie zich het eerst zou redden! Ik zal nooit Garth's terugkomst verge len na den krijgsraad Zij sidderde weer bij de herinnering. „Ik ik was verloofd met hem in dieu tijd Sara. en ik had geen andere keus dan ons engagement te verbre ken. Garth werd ontslagen viel in oBgenade het was uit inet hem. Sara's ineengedoken gestalte richtte zich plotseling op „Jij —'was jij verloofd met Garth?" vroeg ze met vreemde, hooge stem. „Ja", was hel eenvoudige antwoord „Ik had beloofd met hem te zullen, trouwen. Sara zweeg lang Toen mompelde ze „Dal heeft hij mij uooïl verteld Dat heeft hij mij nooil verteld „NietMaar dat was ook niet te den ken, dat hij dal ooit doen zou. wel? Hij kon je dat niet vertellen, zonder de rest er bij te zeggen Sara antwoordde niet. Zij zat daar hulpeloos, niel in staat een woord te uiten, niet een gevoel alsof haar <'en zware slag was toegebracht door die kalme, onverbiddelijke stem. die lang zaam, slukje voor stukje, den sluier van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1