Miss Blanche Kantkussen. Hoe fijn rythmisch vertolk te de begeleiding het kantklossen. Hot roerende ,.Mijn kleeu, klecn dochterken van ftené de Clercq, en het tragische ..Wiegeliedje" van den Vlaamschen mijn werker in het land van Charleroi. Hul- lebroeck had hier een eigen ervaring opgedaan, had in dat kolcnland dat heim wee gevoeld van de Vlamingen, die daar in de mijnen, onder den grond arbeiden. Het werd in hel Wiegeliedje wondermooi gelegd. „In 'l Klavergroenwas ontstaan hier op Walcheren, op een Meimorgen, op een van de landwegen van hier naar Veert- Wal schoone. leekenende com positie I Ook een mooi meisje kan tot oen liedje inspireeren „Ticneke van Heule, wje kent 't niet? De flink bezette zaal zong het mee! Hullcbroeek eindigde 't eerste gedeel te niet het Vrijheidslied, van den Zuid- Afrikaner Jan F. E. Celliers, Het Vrij heidslied. de leuze tegen de inquisitie, tegen alles wat Vlaamsch alles wat Ne- derlandsch was, die na den wapenstil stand in België heersehte. In de pauze had het publiek gelegen heid zelf een programma op le maken. Er werd druk gebruik van gemaakt, en de toondichter-zanger moest zich dan ook tot een keuze bepalen, Gelukkig heel veel bekendeu hebben we weer gehoord, hoorden we met enthousiasme weer, nu 't Hullebroeck zelf weer was, die ze ons voorzong! Het studentenlied Champagne, het Kersmislied van Rupelmonde. Lap per Krispijn dit keer waren niet de wij ven. maar de mannen vellen van haaien de ooievaar, de bietebauw, en vele an deren, vroeger al getoond, en nu op nieuw genoten! En eindelijk De Blauwvoet Het geest driftige. Vlaamsehe strdijlied van .VI- brecht Rodenbach Vliegt de Blauwvoet Storm op Zee! Het daverde door de zaal Storm op Zee, iedereen uitte mee dezen strijdkreet. Lees het vierde couplet uog eens over, aldus Hullebroeck: En hier staan wij 't hoofd omhooge Vuisten siddrend, kokend bloed, Vlammen in 't herte, vlammen in de [oogen, En ons naam ons trillen doel. Leesl het vierde couplet nog eens over, en denkt aan de beteekenis van dezen strijdzang- de Vlaamsche beweging, die toch ook een beetje een Ncdcrlandschc beweging is. Steunt daarom die bewe ging moreel. Vlaanderen is weggezakt, maar Nederland sleeds in cultuur om hoog gestegen. Geef ons een beetje van het overtollige stuur ous uw tijdschrif ten, uw boeken, uw redenaars, uw too neelgezelschappen. En wanneer ge ir België komt, in Brussel, want dat is ook Vlaanderen, gebruikt dan uiel het beelj* Fransch, dat ge op school geleerd hebt' Een daverend applaus beantwoordde deze woorden. Op verzoek van den toondichter hebben de aanwezigen toen staande hel Wilhelmus gezongen, eu daarna De Vlaamsche Leeuw. De avond was een grool succes t Erniel Hullebroeck maakte gebruik van de nieuwe vleugel van de Concertzaal, Grotian Steinweg, uit Brunswijk. Een fraai instrument, juist het fijne- „Voor het kantkussen" had de dichter-zanger voorgedragen om deze vleugel! BURGERLIJKEN STAND. Goes. Ondertrouwd. J. J. le Conté, 32 j. en M. Rejack, 22 j. K. Verhcule, 30 j. en J. ivatsman, 25 j. Bevallen M. Reijerse, geb. de Leeuw, d. 0. van Sabbeu, geb. Borsje, z. Overleden J. Pik, 43 j., man van H. W. Verburg. Ohr. Korslanje, 51 j., man van J. Knieriem. Gevoelt Gij IJ loom? Verfrisch naar lichaam en geest en zeg: Geef MIJ maar -r-ez. '4ed.| BUITENLAND. SIC TRANSIT GLORIA. (Van onzen Parijschen Correspondent) (Nadruk verboden Parijs, 13 October. Een aanzienlijk vreemdeling was af gestapt in een van dc allerduurste ho tels van Parijs, in de rue de Rivoli. in gezelschap van zijn secretaris, een Portugees. De bezoeker was een Span jaard en had zich onder den naam en den titel - Comte de Madrid ingeschreven in het hotel-register. Hij maakte enorme verteringen zoowel in als buiten het hotel, en nog niet lang was hij hier of hij had den weg naar Montmartre ge vonden. "Weldra was de graaf een van de meest geziene personen in de dansgele genheden tusschen de Chaussee d'Antin en den boulevard de Clichy. Daar waar „le tout Paris" kon men geregeld den jongen graaf zien Pen eigenaardig avontuur zou een ein de maken aan dit leventje-van-vrooiijken Frans. De jeugdige edelman maakte hel ook welcens wat te bont, en na een zooveclste flesch champagne te hebben geledigd verloor hij zijn onberispelijke houding, sloeg ecu taaltje uit dat meu niet van een aristocraat zou verwachten toonde een smaak, welke al heelen- dal in strijd was met zijn afkomst en met zijn bestemming. Zoo gaf hij b.v. als zijn liefste wensch te kennen om in Parijs een „boite de nuit" op te richten. Doch men nam die uitlatingen niet au serieux, schreef ze toe aan de opwinding en de enerveerende omgeving Op zekeren avond, een week ongeveer geleden, verliet de graaf zijn hotel op weg naar dat centrum van donkerst Pa rijs, waar hij sinds cenigen tijd een zie kelijk, ontaard genoegen schepte in het ondernemen van nachtelijke verkennings tochten. Onvergezeld slenterde hij in de rue des Franc-s-Bourgeois, en maakte daar kennis met een keurig gekleed heerschap, dat blijkbaar met hetzelfde doel als hij naar deze wijk gekomen was. Al spoedig bleek echter dat zijn nieuwe kennis heel wat heler op de hoogte was dan hij met de topografische en histori sche eigenaardigheden der buurt. De heeren gingen samen op slap. De vreem deling toonde den Spaanschen edelman de place des Vosges, deed interessante verhalen over den kardinaal De Riche lieu, gaf allerlei geschiedkundige herin neringen en anecdotes. Tot dusver was alles goed gegaan en de graaf amuseerde zich kostelijk met de verhalen van zijn gids. Toen stelde deze hem voor, om een „historisch huis" te gaan bezichtigen in de rue des Tournelles, een huis, waar volgens hem Hendrik IV o. a. veel over de vloer was gekomen. In de rue des Tournelles, op het aan gewezen nummer, is een klein, vies kroegje. De bezoekers traden er binnen; veel bijzonders was er niel te zien. Maar de bovenvertrekken, meende de nieuwe kennis, waren heel merkwaardig. Samen stommelden de beide heeren een smal houten trapje op, dat naar de „konings- kamer" heette te voeren. De Spanjaard ging voorop, en nauwelijks was hij het vertrekje in kwestie binnengetreden of de deur sloeg achter hen dicht en twee kerels, zeelui, richten een revolver op hem en rieden hem op weinig vriende lijken toon aan om al het geld en de sieraden, welke liij bij zich droeg, aan hen af te geven. Een gewoon geval van afpersing en herooving. Doch het ging niet zoo vlot als de boeven gedacht hadden. Met een sprong was de graaf bij het raam, rukte het open en begon in de nachtelijke straat om hulp te schreeuwen. Het toeval wil de, dat juist twee politie-agenten langs kwamen, die het geroep hoorden. Zij stormden het t rapje op, en overmeester den de schurken, die met een stevig armbandje om de polsen werden weg gebracht naar „meneertje". De graaf van Madrid kwam met den schrik vrij Of neennu begon eigenlijk eerst het avontuur voor hem. Want al was het dan ook tegen wil en dank, hij kwam nu in aanraking met de politie. En een cou rant, het groote Parijsche dagblad „qui voil tout, qui sait tout et qui dit tout" gelijk het zelf van zichzelf te getuigen pleegt had de lucht van het gebeurde gekregen en bracht den volgen den morgen het heele verhaal ervan in kleuren en geuren, het alleen nog wat mooier en pikanter makend, door er bij te fantaiseeren, dat.... het de Spaansche kroonprins was, wien de onaangename geschiedenis was overkomen. Natuur- ,ijk volgde er denzelfden avond nog een communiqué van de Spaansche ambassa de, waarin absoluut ontkend werd. dat de troonopvolger hier het slachtoffer zou geweest zijn van een ziekelijken lust in nachtelijke avonturen in de' crapuleuse wijken van Parijs. De prins van Asturië, zoo werd er aan toegevoegd heeft de laatste weken Madrid zelfs geen oogen- blik verlaten. Iiategorischer kon het al niet. Hel gevolg was, dat neel Parijs geïn trigeerd was door de vraag wie zich dan in werkelijkheid achter h°t incognito „Graaf van Madrid" verborg. Het hotel dat tot nu toe het volste vi trouwen had gehad in zijn defligen gast, lief het ge peperde rekeningetje naar de kamers brengen, doch dit kwam onbetaald te rug. Had men dan met een oplichter te doen? Het geval werd steeds geheimzin niger. Tenslotte ging zelfs de minister van Binnenlandsche Zaken zich ermee bemoeien, en het resultaat van het of ficieel onderzoek was, dat de autoriteiten aanleiding vonden om dezen onnutten vreemdeling, die aanstoot gaf met zijn nachtelijke boemel-partijen, een briefje thuis te sturen, waarin hem bevolen werd ombinnen de 24 uur het land te verlaten. Het land uitgezet! Het meest verne derende wat iemand wel kan overkomen Want dezen maatregel neemt men alleen tegen lieden, die Frankrijk in gevaar brengen ofwel zoozeer zich misdragen, dat men hun gedwongen aftocht nood zakelijk acht. Nu zouden we misschien nooit van het geval gehoord hebben, en nimmer den echten naam van den graaf hebben ver nomen, indien deze laatste, in mis- plaatsten overmoed, niet had bekend ge maakt wie hij was. De boemelende jonk man, wiens hoogste aspiraties waren om een nacht-gelegenheid in Montmartre op te richten, wasprins Louis Ferdinand van Orleans Bourbon, infant van Spanje Antoine, infant van Spanje, hertog van Galliera, en van prinses Eulatie de Bourbon, infante van Spanje en hertogin van Galliera, zuster van koning Alfonso XII. Hij is een kleinzoon ook van den hertog van Montpensier, van koningin Isabella II, etc., etc. Het land uilgezel wegens onzedelijken levenswandel en wangedragEn te gelijkertijd kon men in de Spaansche staatscourant lezen, dal dc koning den infant al zijn rechten en titels heeft ont nomen, aangezien hij zich deze onwaar dig heeft geloond Gold hel -een anderen buitenlandsehcn prins dan zou de geschiedenis nog min der pijnlijk zijn Vooral in Parijs zwerven zooveel telgen rond van vorstenhuizen, die in deze woelige tijden aan lager wal geraakt zijn en degenereeren. Doch dit is meer dan een bladzij chroniquc scan daleust uit de Gotlia. Het is, weer eens een treffend staaltje van wat er over is gebleven van dc Eorbons cu de Orleans door alle ecuwen wettige koningen van Frankrijk. Een van de laatste stamnou- ders van 't geslacnl de hertog van Mont pensier, broeder van den koning, is en kele maanden geleden overleden, mijn heer wascommis-voyageur voor een aulomobiel-fabrikant.. Thans is Louis Ferdinand, als een „ongewenschte gast" die aanstoot gaf aan de openbare eer baarheid, het land ziju land uitge zet onder escorte van Iwee gendarmes. Zijn hotel-rekening heeft hij niet eens kunnen betalen, want de maandelijksche loelage van 40.000 frs., welke hij ge noot, had monseigneur opgemaakt met zijn talrijke vrienden en vriendinnen van Montmartre, waar hij zich „thuis" voel de, klandizie zoekend voor zijn nieuwe onderneming „Au Roi-Rianl". Ziedaar het laatste hoofdstuk van hel zoo schoon begonnen geschiedenisboek „Le Livre d'Or des Rois de France". Sic li'ansit gloria LEO FAUST. Ingezonden Stukken. „AVERECHTSCIIE GESCIUF.DRMS- LEER". om neutraal geschiedenis te schrijven; beide boekjes zijn m. i. beter op hun plaats op de scholen voor voortgezet ón derwijs; als de schrijver tijd en gelegen heid vindt, zou 't aan le hevelen zijn een klein hoekje in den zelfden geest voor dc gewone lagere school te schrij- verschijnt: op de gene rale repetities in de gesubsidieerde schouwburgen, op de dancing teas en in I kleinzoon van Iconing Louis-Philippe van I v de mondaine restaurants van het Bois,Frankrijk. Hij is een zoon van prins Geachte Redactie, In '1 begin dezer maand kwam in l'w blad voor een recensie over „de Ge- illustreerde Geschiedenis van het Vader land, Leesboek voor de hoogere klassen der lagere School en voor 't voortgezet onderwijs, door.M. Haas" (uitgave Thie- me. Zutphett), Bij alle waardeering, die U allhans Loonde door rael den schrijver accoord te gaan wat betreft de totale wijziging van het geschiedenisonderwijs op de lagere school, en door le gewagen van een zeer leesbaar overzicht van de Vroegste tijden tot den Graventijd moest t ons verbazen, dat U sprak van averechtsche geschiedenisleer. Wql een dagblad minder de plaats is, om Uw beschouwingen in extenso te weerleggen, vooral ook omdat we dan te veel plaatsruimte zouden verlangen, meenen we niet beter te kunnen doen, dan weer te geven welke uitingen van andere personen kwamen na lezing van deze nieuwe uitgave. Trouwens wie een eigen oordeel wil vellen, schaffe zich de beide werkjes zelf aan! Vooraf echter een paar opmerkingen Als U meent, dat het spelen mei blik ken soldaatjes nog heel vaak voorkomt, dan kunnen wij gelukkig tot een andere conclussie komen Waar IJ zelf gelooft aan 50 pet. der jongens, die niet meer spelen, is er van „fantasie" onzerzijds geen sprake. Na een vrijwel 35-jarige onderwijzerservaring zien wij een gewij zigde beschouwing in deze materie bij vele ouders, althans in deze landstreek' Of is in 't Walcheren ander? En al volgen nu de oorlogen elkaar nog sleeds op, de mentaliteit der menschen is ge heel anders geworden. We denken bijv. aan het optreden der geestelijken in dezen tijd. Al is het krijgsrumoer nog lang niet verstomd, dan is het voor ons een des te sterker prikkel om stel ling le nemen tegen den verschrik- kelijken oorlogswaan. Echter: Uw recensent en de schrijver staan blijkbaar op geheel verschillenden bodem van beschouwing. Alzoo is over eenstemming verre te zoeken! Doch mag dit een reden zijn om nu „groote" woor den te gebruiken, om eenzijdig te gaan oordeelen? En dan prolesteeren we sterk tegen Uw aanhef, waar U een verge lijking maakt mei den inhoud van Rus sische leesboeken. Het epitheton „ave rechts" kan eerder op Uw beschouwing worden toegepast. Immers, hebben wij geen waar deer ing geuit over het optre den van prins Willem van Oranje, over den arbeid van koning Willem I? En hebben wij de de eeuw van Fredrik Hen drik niet uitvoerig belicht? Zeker omdat ze vorsten waren, zou ik er ironisch willen bijvoegen!! Neen, der waar heid getrouw! Lees wat wij schreven over de Middel eeuwen, de Katholieken ,den 80-jarigen oorlog en u zult uw beschouwing her zien Waarom maakt reeensent geen ge wag van het hoofdstuk; „Groote man nen uit de 17e eeuw"? De helden des vredes? In dit verband is het ons grool genoegen om den recensent te hoo- ran van het Katholieke dagblad te dezer stede. Het hoofd der Katholieke school, dat toch zeker van bolsjewisti sche smetten vrij zal zijn, schrijft- „Ken nismaking met de werkelijk fraai ge- illustreerde boekjes is zeer aan 'te bevelen; met genoegen heb ik ze ge- fezen; de schrijver heeft zijn best gedaan. Dal is dus iets anders dan u schrijft. Dal velen niet kunnen meegaan met de nieuwe beschouwingen, wij kunnen 't ons levendig begrijpen. Er zijn 2 ver schillende inzichten; 'doch evenmin als op den debalavond SnijdersVan Emb- den, mag ook hier sprake zijn van grof geschut. En dat heeft u gebruikt Moest dan Barbertje hangen? Natuurlijk zijn vooral op zoo'u eersle werk op- eu aan merkingen te maken. Wij zullen de eer- slen zijn om toe te geven ,dal sommige dingen wel anders konden worden be handeld. In dit verband schrijft ons een inspecteur van 'I L a g e r onder- w ij s een uitgebreid epistel, doch voegt er bij„M ij n g e 1 u k w e n s c h e n met 1 r e ven, in ij n d a n k voor uw daad." Dal is opbouwende kritiek! Zoo gaan we in de goede richting! Al is iels niet precies in ónze gedach- tengang dan is liet daarmee niet onvoor waardelijk veroordeeld! Wat moet uw beoordeelaar van deze voorafgaande recenties denken-' En in hel bizonder van de volgende, uit de Nieuwe Hoornschc Crl. van 18 October Schrijver is jarenlang bij 'l lager onder wijs werkzaam geweest, en vervult nog steeds een belangrijken rol bij het op voedingswerk. Hij schrijft over het ge schrift- „Boeiende geschiedenisstof", o. a. hel volgende: „We gevoelen het op elke bladzij dezer nieuwe werkjes ,de schrijver gaat bij de behandeling der stof uit niet van oorlogsfeiten, van veldslagen ,van ver heerlijking van „helden ter zwaard", maar stelt bij alles voorop.... de cultu- reele ontwikkeling". En verder „De behandeling der Middeleeuwen boeien van hel begin tot het einde. De behandeling van den tachtigjarigen oorlog: aanleiding en gevolgen is zeer fraai belicht. Maar bovenal Ireft ons het laatste hoofdstuk: „Groote mannen in de 17e eeuw", waar de dichters, schilders, ge leerden en staatslieden een ruime plaats innemen. Enkele zeer schoone verzen en ge dichten verhoogen niet weinig de waarde van dit schitterende hoofdstuk. Ook de stof van het tweede deeltje (170 bladzijden) tintelt van geest en le ven. Welk een groote tegenstelling met onze vroegere geschiedenisboekjes. Lees eens hel leven onzer voorouders de 17e eeuw: de mode, de dwaze han del; huisraad en kleeding; rechtspleging; bijgeloof, enz. Ook de eeuw van verval is bijzonder goed geteekend en geeft blijk van gron dige voorstudie. De Fransche tijd „Wat er van de vrij heid, gelijkheid en broederschap terecht kwam", „Napoleons ondergang", enz., houdl van het begin tot het einde de belangstelling gaande. Tot daar als sluitstuk verschijnt de be handeling der 19e en 20e eeuw, de eeuw -an Sloom, Gas en Electriciteit. Vooral dit hoofdstuk is breed opgezet: hoogst interessant „het leven der men schen in de eerste helft der 19e eeuw; de eerste trein en stoomboot; wat de machines ons brachten", tot het hoofd stuk besluit met een opwekking „Helpt elkander" - om tot voorbeeld te nemen de waarachtig groote menschen, de licht dragers, die geleefd hebben voor alle menschen! Nogmaals, deze geschiedeniswerkjes zouden getiteld kunnen zijn; „Boeiende Geschiedenisstof." Bij deze wijze van behandeling der geschiedenis (slechts zeer sporadisch vin- de'n wc terzij van sommige bladzijden, een enkel jaarlal) zullen de kinderen in stede van tegenzin.liefde voor het vak geschiedenis gaan gevoelen." Tot slot: Is 't dan waar wat Ligthart zegt, dat wij, menschen, alleen kunnen vergoden of verguizen? Hoe 't zij,-.wij doen een beroep op de onbevooroor deelde collegaas. Wij vragen hen: Is 't niet ook Uw meening, dat de kinderen er bij gebaat zullen zijn, als ze dergelijke leer(lees)stof voor geschiedenis onder hun oogen krijgen? Hun antwoord zien we gaarne tegemoet. Wellicht luidt het, als een openbaar onderwijzer in een plaatselijk blad schrijft: „We raden iede- ren onderwijzer aan er eens mee kennis te maken en twijfelen niet, of hij zal het met veel genoegen bij zijn onderwijs in Geschiedenis gebruiken. Ook aan be langstellenden buiten het onderwijs, kun nen we het met gerustheid aanbevelen." Mijnheer de Redacteur, mijn grootsten dank voor Uw welwillendheid om over zooveel ruimte van Uw veelgelezen blad te mogen beschikken. Mei de meeste hoogachting, UEd. Dwn. M. HAAS, Onderwijzer. Hoorn, 19 Oct. 1924. (Het verweerschrift van den schrij ver gaat grootendeels langs onze op merkingen heen. Dat anderen hel wel goed vonden, verandert ónze meening nog niet. Wat wij als voorbeeld van onze bezwaren tegen de door den schrijver ilgde methode noemden, kwam hipr- op neer. dat men aan de leerlingen een onjuiste voorstelling van de zaken geeft, wanneer men, bij een beschrijving van „de Hollanders ter zee", totaal ne geert, zelfs niet noemt, de zeeoorlogen van onze scheepvaart zulk een beslis- senden invloed hebben uilgeocfcnd; dat men een onvolledig en daardoor valscli beeld van de vorming van dc Nedcrland- s'che publiek geeft wanneer men van den 80-jarigen oorlog niets anders ver telt dan een kort overzicht van dc eerste jaren, en geheel zwijgt van wat er van 1588 tol 1648 in dien oorlog gebeurde op krijgs- en ook op staalkundig gebied; en dal men een valscli beeld van de heele geschiedenis moet geven, wanneer men door een twintigste-eeuwschen af keer van den oorlog de vermelding van vroegere oorlogen uit het geschiedver haal wcgxverkl. Dat de schrijver eerlijk neutraal ten opzighle der katholieken is geweest, hebben we niel bestreden. We hebben er niet over gerept We hebben slechls gewezen op eenige leemten die niet lcünnen worden aange vuld door een uitweiding over dc man nen en werken des vredes, hoe goed die beschrijving ook moge zijn. Zoo min als hij het goed kan praten dat hij bij een uitvoerige belichting van de eeuw van Frederik Hendrik, dezen prins zelf negeert. En wat het spelen met linnen, sol daatjes betreft, och, we hebben eens ge ïnformeerd in een speelgoedwinkel, en daar vernomen dat er nog altijd véél vraag naar was, en dal er nog steeds véél werden verkocht. Er was zelfs meer vraag, dan men van de fabrieken kon los krijgen. Dat kan de inzender betreu ren. Maar daarmee verandert hij de wer kelijkheid niet. Eu als hij dan in dc klas door zijn boek laai beweren, dal zulk speelgoed alleen vroeger werd gegeven, en dat „nu de ouders verstandiger zijn geworden", dan heeft hij alle kans dat de jongens daarom lachen, want ze we ten dat hel Anders is. Zooals er zooveel anders is, en vooral: geweesl is, dan de schrijver wel zou wenschen. Red.) BEKENDMAKING. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der ge meente Middelburg brengen ter open bare kennis dat van 20 Octaber 1924 af op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van L. F. GROOSMAN, te Middelburg om vergunning tot oprichting van een inrich ting voor houtbewerking in perceel, kad. bekend, Sectie B, no. 929 wijk G no. 13; gelegen aan de Korte Delft dat op Maandag den 3 November a.s. des namiddags le 2 uur ten raadhuize gelegenheid zal zijn tegen het verzoek bezwaren in te brengen en deze mon deling or schriftelijk toe te lichten, als mede dat zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren hebben in le brengen, ge durende drie dagen vóór genoemd tijd stip op de gemeente-secretarie van de ter zake ingekomen schrifturen kennis kunnen nemen, dat ingevolge Circulaire van den Commissaris der Koningin d.d. 2 November 1907 A no. 1688, 3e afd, niel tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder wet voor het gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Middelburg, 20 Oclober 1924. Burg. en Weth. voornoemd, P. DUMON TAK, Voorzitter. M. VAN DER VEUR., Secretaris. GEVONDEN VOORWERPEN. Als zoodanig zijn aangegeven de na volgende voorwerpen a. Bureau van politie; Bovenstuk van een rijwielbel. Wit zakdoekje. Een pijp. Een slap boord. Portemonnaie met inhoud. Bosje fietssleutels (merk Gazelle). Een sleuteltje. Kinderringetje. Huissleu- lel. - Pakje -mol band van guramijas. Een bruine halsband. Portemonnaie. Grijze mantelband. Rood armbandje. b. Bij ingezetenen: Motorbroek, 0. Onderdijk, Serooskerke. Zilveren broche (halve gulden), H. P. Roda. K. Singelslraat O 293. Rijwielbe- lastingplaatje, B. Wondergem, Beenhou- werssingel K 193. Gouden collier, J. J. de Klerk, St. Pieterstraat F 32. Zil veren gesp (boerenltnoopjes) A. Grijs- paard, Bleek E 100. - Doublée broche, O. de Vos, Seisweg R 352. Een graan zak, De Boer, St. Janstraat I 96. Pee mes, Brasser, Vrouwenpolder (Hofstede Loodkop). Kindertaschje, F. Kleijn, SeissLngel R 238. - Etui met rozenkrans, M. de Rijcke, N. Oostersche straat N 79. Taschje met inhoud, R. Moggré, Ko ningstraat E 18. - Een kussen, M. Snee vliet, Veersche Singel S 53. Lederen schooletui, M. Vlijberg, Verwerljstraat N 237. Drie zeemen lappen, Oozijn, Vhss straat K 56. Een boerentrekmuls, J. A. Lohr, Wal B 140. Huissleutel, P. La- bruijère, Seisweg R 170. Kinderpor- temonnaie, P. Tange, Oude Vliss. Weg V 25. Hondje met ketting, N. Lampert, Volderijlaagte M 92. - Bruine kinder- portemonnaie, W. Wöhler, Nieuwe Ha ven I 107. Bruin hondje, Tainmelmg, met Engeland, die op den achteruitgang Inlichtingen aan het Bureau van Po litie alleen des Zaterdags tusschen 7 én 8 uur namiddag. H*ctr. Drukkerij G. W. dea 1 Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 6