Miss Blanche
Kantkussen. Hoe fijn rythmisch vertolk
te de begeleiding het kantklossen. Hot
roerende ,.Mijn kleeu, klecn dochterken
van ftené de Clercq, en het tragische
..Wiegeliedje" van den Vlaamschen mijn
werker in het land van Charleroi. Hul-
lebroeck had hier een eigen ervaring
opgedaan, had in dat kolcnland dat heim
wee gevoeld van de Vlamingen, die daar
in de mijnen, onder den grond arbeiden.
Het werd in hel Wiegeliedje wondermooi
gelegd.
„In 'l Klavergroenwas ontstaan hier
op Walcheren, op een Meimorgen, op
een van de landwegen van hier naar
Veert- Wal schoone. leekenende com
positie I
Ook een mooi meisje kan tot oen liedje
inspireeren „Ticneke van Heule, wje
kent 't niet? De flink bezette zaal zong
het mee!
Hullcbroeek eindigde 't eerste gedeel
te niet het Vrijheidslied, van den Zuid-
Afrikaner Jan F. E. Celliers, Het Vrij
heidslied. de leuze tegen de inquisitie,
tegen alles wat Vlaamsch alles wat Ne-
derlandsch was, die na den wapenstil
stand in België heersehte.
In de pauze had het publiek gelegen
heid zelf een programma op le maken.
Er werd druk gebruik van gemaakt, en
de toondichter-zanger moest zich dan
ook tot een keuze bepalen, Gelukkig heel
veel bekendeu hebben we weer gehoord,
hoorden we met enthousiasme weer, nu
't Hullebroeck zelf weer was, die ze ons
voorzong! Het studentenlied Champagne,
het Kersmislied van Rupelmonde. Lap
per Krispijn dit keer waren niet de wij
ven. maar de mannen vellen van haaien
de ooievaar, de bietebauw, en vele an
deren, vroeger al getoond, en nu op
nieuw genoten!
En eindelijk De Blauwvoet Het geest
driftige. Vlaamsehe strdijlied van .VI-
brecht Rodenbach Vliegt de Blauwvoet
Storm op Zee! Het daverde door de zaal
Storm op Zee, iedereen uitte mee dezen
strijdkreet.
Lees het vierde couplet uog eens over,
aldus Hullebroeck:
En hier staan wij 't hoofd omhooge
Vuisten siddrend, kokend bloed,
Vlammen in 't herte, vlammen in de
[oogen,
En ons naam ons trillen doel.
Leesl het vierde couplet nog eens over,
en denkt aan de beteekenis van dezen
strijdzang- de Vlaamsche beweging, die
toch ook een beetje een Ncdcrlandschc
beweging is. Steunt daarom die bewe
ging moreel. Vlaanderen is weggezakt,
maar Nederland sleeds in cultuur om
hoog gestegen. Geef ons een beetje van
het overtollige stuur ous uw tijdschrif
ten, uw boeken, uw redenaars, uw too
neelgezelschappen. En wanneer ge ir
België komt, in Brussel, want dat is ook
Vlaanderen, gebruikt dan uiel het beelj*
Fransch, dat ge op school geleerd hebt'
Een daverend applaus beantwoordde
deze woorden. Op verzoek van den
toondichter hebben de aanwezigen toen
staande hel Wilhelmus gezongen, eu
daarna De Vlaamsche Leeuw.
De avond was een grool succes t
Erniel Hullebroeck maakte gebruik van
de nieuwe vleugel van de Concertzaal,
Grotian Steinweg, uit Brunswijk. Een
fraai instrument, juist het fijne- „Voor
het kantkussen" had de dichter-zanger
voorgedragen om deze vleugel!
BURGERLIJKEN STAND.
Goes.
Ondertrouwd. J. J. le Conté, 32 j. en
M. Rejack, 22 j. K. Verhcule, 30 j.
en J. ivatsman, 25 j.
Bevallen M. Reijerse, geb. de
Leeuw, d. 0. van Sabbeu, geb. Borsje,
z.
Overleden J. Pik, 43 j., man van H. W.
Verburg. Ohr. Korslanje, 51 j., man
van J. Knieriem.
Gevoelt Gij IJ loom? Verfrisch
naar lichaam en geest en zeg:
Geef MIJ maar
-r-ez. '4ed.|
BUITENLAND.
SIC TRANSIT GLORIA.
(Van onzen Parijschen Correspondent)
(Nadruk verboden
Parijs, 13 October.
Een aanzienlijk vreemdeling was af
gestapt in een van dc allerduurste ho
tels van Parijs, in de rue de Rivoli. in
gezelschap van zijn secretaris, een
Portugees. De bezoeker was een Span
jaard en had zich onder den naam en
den titel - Comte de Madrid ingeschreven
in het hotel-register. Hij maakte enorme
verteringen zoowel in als buiten het
hotel, en nog niet lang was hij hier of
hij had den weg naar Montmartre ge
vonden. "Weldra was de graaf een van de
meest geziene personen in de dansgele
genheden tusschen de Chaussee d'Antin
en den boulevard de Clichy. Daar waar
„le tout Paris"
kon men geregeld den jongen graaf zien
Pen eigenaardig avontuur zou een ein
de maken aan dit leventje-van-vrooiijken
Frans. De jeugdige edelman maakte hel
ook welcens wat te bont, en na een
zooveclste flesch champagne te hebben
geledigd verloor hij zijn onberispelijke
houding, sloeg ecu taaltje uit dat meu
niet van een aristocraat zou verwachten
toonde een smaak, welke al heelen-
dal in strijd was met zijn afkomst en
met zijn bestemming. Zoo gaf hij b.v.
als zijn liefste wensch te kennen om in
Parijs een „boite de nuit" op te richten.
Doch men nam die uitlatingen niet au
serieux, schreef ze toe aan de opwinding
en de enerveerende omgeving
Op zekeren avond, een week ongeveer
geleden, verliet de graaf zijn hotel op
weg naar dat centrum van donkerst Pa
rijs, waar hij sinds cenigen tijd een zie
kelijk, ontaard genoegen schepte in het
ondernemen van nachtelijke verkennings
tochten. Onvergezeld slenterde hij in de
rue des Franc-s-Bourgeois, en maakte
daar kennis met een keurig gekleed
heerschap, dat blijkbaar met hetzelfde
doel als hij naar deze wijk gekomen was.
Al spoedig bleek echter dat zijn nieuwe
kennis heel wat heler op de hoogte was
dan hij met de topografische en histori
sche eigenaardigheden der buurt. De
heeren gingen samen op slap. De vreem
deling toonde den Spaanschen edelman
de place des Vosges, deed interessante
verhalen over den kardinaal De Riche
lieu, gaf allerlei geschiedkundige herin
neringen en anecdotes. Tot dusver was
alles goed gegaan en de graaf amuseerde
zich kostelijk met de verhalen van zijn
gids. Toen stelde deze hem voor, om
een „historisch huis" te gaan bezichtigen
in de rue des Tournelles, een huis, waar
volgens hem Hendrik IV o. a. veel
over de vloer was gekomen.
In de rue des Tournelles, op het aan
gewezen nummer, is een klein, vies
kroegje. De bezoekers traden er binnen;
veel bijzonders was er niel te zien. Maar
de bovenvertrekken, meende de nieuwe
kennis, waren heel merkwaardig. Samen
stommelden de beide heeren een smal
houten trapje op, dat naar de „konings-
kamer" heette te voeren. De Spanjaard
ging voorop, en nauwelijks was hij het
vertrekje in kwestie binnengetreden of
de deur sloeg achter hen dicht en twee
kerels, zeelui, richten een revolver op
hem en rieden hem op weinig vriende
lijken toon aan om al het geld en de
sieraden, welke liij bij zich droeg, aan
hen af te geven. Een gewoon geval van
afpersing en herooving.
Doch het ging niet zoo vlot als de
boeven gedacht hadden. Met een sprong
was de graaf bij het raam, rukte het
open en begon in de nachtelijke straat
om hulp te schreeuwen. Het toeval wil
de, dat juist twee politie-agenten langs
kwamen, die het geroep hoorden. Zij
stormden het t rapje op, en overmeester
den de schurken, die met een stevig
armbandje om de polsen werden weg
gebracht naar „meneertje". De graaf van
Madrid kwam met den schrik vrij
Of neennu begon eigenlijk eerst
het avontuur voor hem. Want al was het
dan ook tegen wil en dank, hij kwam nu
in aanraking met de politie. En een cou
rant, het groote Parijsche dagblad „qui
voil tout, qui sait tout et qui dit
tout" gelijk het zelf van zichzelf te
getuigen pleegt had de lucht van het
gebeurde gekregen en bracht den volgen
den morgen het heele verhaal ervan
in kleuren en geuren, het alleen nog wat
mooier en pikanter makend, door er bij
te fantaiseeren, dat.... het de Spaansche
kroonprins was, wien de onaangename
geschiedenis was overkomen. Natuur-
,ijk volgde er denzelfden avond nog een
communiqué van de Spaansche ambassa
de, waarin absoluut ontkend werd. dat
de troonopvolger hier het slachtoffer zou
geweest zijn van een ziekelijken lust in
nachtelijke avonturen in de' crapuleuse
wijken van Parijs. De prins van Asturië,
zoo werd er aan toegevoegd heeft de
laatste weken Madrid zelfs geen oogen-
blik verlaten. Iiategorischer kon het al
niet.
Hel gevolg was, dat neel Parijs geïn
trigeerd was door de vraag wie zich dan
in werkelijkheid achter h°t incognito
„Graaf van Madrid" verborg. Het hotel
dat tot nu toe het volste vi trouwen had
gehad in zijn defligen gast, lief het ge
peperde rekeningetje naar de kamers
brengen, doch dit kwam onbetaald te
rug. Had men dan met een oplichter te
doen? Het geval werd steeds geheimzin
niger. Tenslotte ging zelfs de minister
van Binnenlandsche Zaken zich ermee
bemoeien, en het resultaat van het of
ficieel onderzoek was, dat de autoriteiten
aanleiding vonden om dezen onnutten
vreemdeling, die aanstoot gaf met zijn
nachtelijke boemel-partijen, een briefje
thuis te sturen, waarin hem bevolen
werd ombinnen de 24 uur het land
te verlaten.
Het land uitgezet! Het meest verne
derende wat iemand wel kan overkomen
Want dezen maatregel neemt men alleen
tegen lieden, die Frankrijk in gevaar
brengen ofwel zoozeer zich misdragen,
dat men hun gedwongen aftocht nood
zakelijk acht.
Nu zouden we misschien nooit van het
geval gehoord hebben, en nimmer den
echten naam van den graaf hebben ver
nomen, indien deze laatste, in mis-
plaatsten overmoed, niet had bekend ge
maakt wie hij was. De boemelende jonk
man, wiens hoogste aspiraties waren om
een nacht-gelegenheid in Montmartre op
te richten, wasprins Louis Ferdinand
van Orleans Bourbon, infant van Spanje
Antoine, infant van Spanje, hertog van
Galliera, en van prinses Eulatie de
Bourbon, infante van Spanje en hertogin
van Galliera, zuster van koning Alfonso
XII. Hij is een kleinzoon ook van den
hertog van Montpensier, van koningin
Isabella II, etc., etc.
Het land uilgezel wegens onzedelijken
levenswandel en wangedragEn te
gelijkertijd kon men in de Spaansche
staatscourant lezen, dal dc koning den
infant al zijn rechten en titels heeft ont
nomen, aangezien hij zich deze onwaar
dig heeft geloond
Gold hel -een anderen buitenlandsehcn
prins dan zou de geschiedenis nog min
der pijnlijk zijn Vooral in Parijs zwerven
zooveel telgen rond van vorstenhuizen,
die in deze woelige tijden aan lager wal
geraakt zijn en degenereeren. Doch dit
is meer dan een bladzij chroniquc scan
daleust uit de Gotlia. Het is, weer eens
een treffend staaltje van wat er over is
gebleven van dc Eorbons cu de Orleans
door alle ecuwen wettige koningen van
Frankrijk. Een van de laatste stamnou-
ders van 't geslacnl de hertog van Mont
pensier, broeder van den koning, is en
kele maanden geleden overleden, mijn
heer wascommis-voyageur voor een
aulomobiel-fabrikant.. Thans is Louis
Ferdinand, als een „ongewenschte gast"
die aanstoot gaf aan de openbare eer
baarheid, het land ziju land uitge
zet onder escorte van Iwee gendarmes.
Zijn hotel-rekening heeft hij niet eens
kunnen betalen, want de maandelijksche
loelage van 40.000 frs., welke hij ge
noot, had monseigneur opgemaakt met
zijn talrijke vrienden en vriendinnen van
Montmartre, waar hij zich „thuis" voel
de, klandizie zoekend voor zijn nieuwe
onderneming „Au Roi-Rianl".
Ziedaar het laatste hoofdstuk van hel
zoo schoon begonnen geschiedenisboek
„Le Livre d'Or des Rois de France". Sic
li'ansit gloria
LEO FAUST.
Ingezonden Stukken.
„AVERECHTSCIIE GESCIUF.DRMS-
LEER".
om neutraal geschiedenis te schrijven;
beide boekjes zijn m. i. beter op hun
plaats op de scholen voor voortgezet ón
derwijs; als de schrijver tijd en gelegen
heid vindt, zou 't aan le hevelen zijn een
klein hoekje in den zelfden geest
voor dc gewone lagere school te schrij-
verschijnt: op de gene
rale repetities in de gesubsidieerde
schouwburgen, op de dancing teas en in I kleinzoon van Iconing Louis-Philippe van
I v
de mondaine restaurants van het Bois,Frankrijk. Hij is een zoon van prins
Geachte Redactie,
In '1 begin dezer maand kwam in
l'w blad voor een recensie over „de Ge-
illustreerde Geschiedenis van het Vader
land, Leesboek voor de hoogere klassen
der lagere School en voor 't voortgezet
onderwijs, door.M. Haas" (uitgave Thie-
me. Zutphett), Bij alle waardeering, die
U allhans Loonde door rael den schrijver
accoord te gaan wat betreft de totale
wijziging van het geschiedenisonderwijs
op de lagere school, en door le gewagen
van een zeer leesbaar overzicht van
de Vroegste tijden tot den Graventijd
moest t ons verbazen, dat U sprak van
averechtsche geschiedenisleer.
Wql een dagblad minder de plaats is,
om Uw beschouwingen in extenso te
weerleggen, vooral ook omdat we dan
te veel plaatsruimte zouden verlangen,
meenen we niet beter te kunnen doen,
dan weer te geven welke uitingen van
andere personen kwamen na lezing van
deze nieuwe uitgave. Trouwens wie een
eigen oordeel wil vellen, schaffe zich
de beide werkjes zelf aan!
Vooraf echter een paar opmerkingen
Als U meent, dat het spelen mei blik
ken soldaatjes nog heel vaak voorkomt,
dan kunnen wij gelukkig tot een andere
conclussie komen Waar IJ zelf gelooft
aan 50 pet. der jongens, die niet meer
spelen, is er van „fantasie" onzerzijds
geen sprake. Na een vrijwel 35-jarige
onderwijzerservaring zien wij een gewij
zigde beschouwing in deze materie bij
vele ouders, althans in deze landstreek'
Of is in 't Walcheren ander? En al
volgen nu de oorlogen elkaar nog sleeds
op, de mentaliteit der menschen is ge
heel anders geworden. We denken bijv.
aan het optreden der geestelijken in
dezen tijd. Al is het krijgsrumoer nog
lang niet verstomd, dan is het voor
ons een des te sterker prikkel om stel
ling le nemen tegen den verschrik-
kelijken oorlogswaan.
Echter: Uw recensent en de schrijver
staan blijkbaar op geheel verschillenden
bodem van beschouwing. Alzoo is over
eenstemming verre te zoeken! Doch mag
dit een reden zijn om nu „groote" woor
den te gebruiken, om eenzijdig te gaan
oordeelen? En dan prolesteeren we sterk
tegen Uw aanhef, waar U een verge
lijking maakt mei den inhoud van Rus
sische leesboeken. Het epitheton „ave
rechts" kan eerder op Uw beschouwing
worden toegepast. Immers, hebben wij
geen waar deer ing geuit over het optre
den van prins Willem van Oranje, over
den arbeid van koning Willem I? En
hebben wij de de eeuw van Fredrik Hen
drik niet uitvoerig belicht? Zeker omdat
ze vorsten waren, zou ik er ironisch
willen bijvoegen!! Neen, der waar
heid getrouw!
Lees wat wij schreven over de Middel
eeuwen, de Katholieken ,den 80-jarigen
oorlog en u zult uw beschouwing her
zien Waarom maakt reeensent geen ge
wag van het hoofdstuk; „Groote man
nen uit de 17e eeuw"? De helden des
vredes? In dit verband is het ons
grool genoegen om den recensent te hoo-
ran van het Katholieke dagblad te
dezer stede. Het hoofd der Katholieke
school, dat toch zeker van bolsjewisti
sche smetten vrij zal zijn, schrijft- „Ken
nismaking met de werkelijk fraai ge-
illustreerde boekjes is zeer aan 'te
bevelen; met genoegen heb ik ze ge-
fezen; de schrijver heeft zijn best gedaan.
Dal is dus iets anders dan u schrijft.
Dal velen niet kunnen meegaan met
de nieuwe beschouwingen, wij kunnen 't
ons levendig begrijpen. Er zijn 2 ver
schillende inzichten; 'doch evenmin als
op den debalavond SnijdersVan Emb-
den, mag ook hier sprake zijn van grof
geschut. En dat heeft u gebruikt Moest
dan Barbertje hangen? Natuurlijk zijn
vooral op zoo'u eersle werk op- eu aan
merkingen te maken. Wij zullen de eer-
slen zijn om toe te geven ,dal sommige
dingen wel anders konden worden be
handeld. In dit verband schrijft ons een
inspecteur van 'I L a g e r onder-
w ij s een uitgebreid epistel, doch voegt
er bij„M ij n g e 1 u k w e n s c h e n met
1 r e ven, in ij n d a n k voor uw
daad." Dal is opbouwende kritiek!
Zoo gaan we in de goede richting!
Al is iels niet precies in ónze gedach-
tengang dan is liet daarmee niet onvoor
waardelijk veroordeeld!
Wat moet uw beoordeelaar van deze
voorafgaande recenties denken-' En in
hel bizonder van de volgende, uit de
Nieuwe Hoornschc Crl. van 18 October
Schrijver is jarenlang bij 'l lager onder
wijs werkzaam geweest, en vervult nog
steeds een belangrijken rol bij het op
voedingswerk. Hij schrijft over het ge
schrift- „Boeiende geschiedenisstof", o. a.
hel volgende:
„We gevoelen het op elke bladzij dezer
nieuwe werkjes ,de schrijver gaat bij
de behandeling der stof uit niet van
oorlogsfeiten, van veldslagen ,van ver
heerlijking van „helden ter zwaard",
maar stelt bij alles voorop.... de cultu-
reele ontwikkeling".
En verder
„De behandeling der Middeleeuwen
boeien van hel begin tot het einde.
De behandeling van den tachtigjarigen
oorlog: aanleiding en gevolgen is zeer
fraai belicht.
Maar bovenal Ireft ons het laatste
hoofdstuk: „Groote mannen in de 17e
eeuw", waar de dichters, schilders, ge
leerden en staatslieden een ruime plaats
innemen.
Enkele zeer schoone verzen en ge
dichten verhoogen niet weinig de waarde
van dit schitterende hoofdstuk.
Ook de stof van het tweede deeltje
(170 bladzijden) tintelt van geest en le
ven. Welk een groote tegenstelling met
onze vroegere geschiedenisboekjes.
Lees eens hel leven onzer voorouders
de 17e eeuw: de mode, de dwaze han
del; huisraad en kleeding; rechtspleging;
bijgeloof, enz.
Ook de eeuw van verval is bijzonder
goed geteekend en geeft blijk van gron
dige voorstudie.
De Fransche tijd „Wat er van de vrij
heid, gelijkheid en broederschap terecht
kwam", „Napoleons ondergang", enz.,
houdl van het begin tot het einde de
belangstelling gaande.
Tot daar als sluitstuk verschijnt de be
handeling der 19e en 20e eeuw, de eeuw
-an Sloom, Gas en Electriciteit.
Vooral dit hoofdstuk is breed opgezet:
hoogst interessant „het leven der men
schen in de eerste helft der 19e eeuw;
de eerste trein en stoomboot; wat de
machines ons brachten", tot het hoofd
stuk besluit met een opwekking „Helpt
elkander" - om tot voorbeeld te nemen
de waarachtig groote menschen, de licht
dragers, die geleefd hebben voor alle
menschen!
Nogmaals, deze geschiedeniswerkjes
zouden getiteld kunnen zijn; „Boeiende
Geschiedenisstof."
Bij deze wijze van behandeling der
geschiedenis (slechts zeer sporadisch vin-
de'n wc terzij van sommige bladzijden, een
enkel jaarlal) zullen de kinderen in stede
van tegenzin.liefde voor het vak
geschiedenis gaan gevoelen."
Tot slot: Is 't dan waar wat Ligthart
zegt, dat wij, menschen, alleen kunnen
vergoden of verguizen? Hoe 't zij,-.wij
doen een beroep op de onbevooroor
deelde collegaas. Wij vragen hen: Is 't
niet ook Uw meening, dat de kinderen
er bij gebaat zullen zijn, als ze dergelijke
leer(lees)stof voor geschiedenis onder
hun oogen krijgen? Hun antwoord zien
we gaarne tegemoet. Wellicht luidt het,
als een openbaar onderwijzer in een
plaatselijk blad schrijft: „We raden iede-
ren onderwijzer aan er eens mee kennis
te maken en twijfelen niet, of hij zal
het met veel genoegen bij zijn onderwijs
in Geschiedenis gebruiken. Ook aan be
langstellenden buiten het onderwijs, kun
nen we het met gerustheid aanbevelen."
Mijnheer de Redacteur, mijn grootsten
dank voor Uw welwillendheid om over
zooveel ruimte van Uw veelgelezen blad
te mogen beschikken.
Mei de meeste hoogachting,
UEd. Dwn.
M. HAAS,
Onderwijzer.
Hoorn, 19 Oct. 1924.
(Het verweerschrift van den schrij
ver gaat grootendeels langs onze op
merkingen heen. Dat anderen hel wel
goed vonden, verandert ónze meening
nog niet. Wat wij als voorbeeld van onze
bezwaren tegen de door den schrijver
ilgde methode noemden, kwam hipr-
op neer. dat men aan de leerlingen
een onjuiste voorstelling van de zaken
geeft, wanneer men, bij een beschrijving
van „de Hollanders ter zee", totaal ne
geert, zelfs niet noemt, de zeeoorlogen
van onze scheepvaart zulk een beslis-
senden invloed hebben uilgeocfcnd; dat
men een onvolledig en daardoor valscli
beeld van de vorming van dc Nedcrland-
s'che publiek geeft wanneer men van
den 80-jarigen oorlog niets anders ver
telt dan een kort overzicht van dc eerste
jaren, en geheel zwijgt van wat er van
1588 tol 1648 in dien oorlog gebeurde
op krijgs- en ook op staalkundig gebied;
en dal men een valscli beeld van de
heele geschiedenis moet geven, wanneer
men door een twintigste-eeuwschen af
keer van den oorlog de vermelding van
vroegere oorlogen uit het geschiedver
haal wcgxverkl.
Dat de schrijver eerlijk neutraal ten
opzighle der katholieken is geweest,
hebben we niel bestreden. We hebben
er niet over gerept
We hebben slechls gewezen op eenige
leemten die niet lcünnen worden aange
vuld door een uitweiding over dc man
nen en werken des vredes, hoe goed
die beschrijving ook moge zijn. Zoo min
als hij het goed kan praten dat hij bij
een uitvoerige belichting van de eeuw
van Frederik Hendrik, dezen prins zelf
negeert.
En wat het spelen met linnen, sol
daatjes betreft, och, we hebben eens ge
ïnformeerd in een speelgoedwinkel, en
daar vernomen dat er nog altijd véél
vraag naar was, en dal er nog steeds
véél werden verkocht. Er was zelfs meer
vraag, dan men van de fabrieken kon los
krijgen. Dat kan de inzender betreu
ren. Maar daarmee verandert hij de wer
kelijkheid niet. Eu als hij dan in dc klas
door zijn boek laai beweren, dal zulk
speelgoed alleen vroeger werd gegeven,
en dat „nu de ouders verstandiger zijn
geworden", dan heeft hij alle kans dat
de jongens daarom lachen, want ze we
ten dat hel Anders is.
Zooals er zooveel anders is, en vooral:
geweesl is, dan de schrijver wel zou
wenschen. Red.)
BEKENDMAKING.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Middelburg brengen ter open
bare kennis dat van 20 Octaber 1924 af
op de gemeente-secretarie ter visie is
gelegd een verzoek met bijlagen van
L. F. GROOSMAN, te Middelburg om
vergunning tot oprichting van een inrich
ting voor houtbewerking in perceel, kad.
bekend, Sectie B, no. 929 wijk G no. 13;
gelegen aan de Korte Delft
dat op Maandag den 3 November a.s.
des namiddags le 2 uur ten raadhuize
gelegenheid zal zijn tegen het verzoek
bezwaren in te brengen en deze mon
deling or schriftelijk toe te lichten, als
mede dat zoowel de verzoeker als zij,
die bezwaren hebben in le brengen, ge
durende drie dagen vóór genoemd tijd
stip op de gemeente-secretarie van de
ter zake ingekomen schrifturen kennis
kunnen nemen, dat ingevolge Circulaire
van den Commissaris der Koningin d.d.
2 November 1907 A no. 1688, 3e afd,
niel tot beroep gerechtigd zijn zij, die
niet overeenkomstig art. 7 der Hinder
wet voor het gemeentebestuur of een
of meer zijner leden zijn verschenen
ten einde hun bezwaren mondeling toe te
lichten.
Middelburg, 20 Oclober 1924.
Burg. en Weth. voornoemd,
P. DUMON TAK, Voorzitter.
M. VAN DER VEUR., Secretaris.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Als zoodanig zijn aangegeven de na
volgende voorwerpen
a. Bureau van politie;
Bovenstuk van een rijwielbel. Wit
zakdoekje. Een pijp. Een slap
boord. Portemonnaie met inhoud.
Bosje fietssleutels (merk Gazelle). Een
sleuteltje. Kinderringetje. Huissleu-
lel. - Pakje -mol band van guramijas.
Een bruine halsband. Portemonnaie.
Grijze mantelband. Rood armbandje.
b. Bij ingezetenen:
Motorbroek, 0. Onderdijk, Serooskerke.
Zilveren broche (halve gulden), H. P.
Roda. K. Singelslraat O 293. Rijwielbe-
lastingplaatje, B. Wondergem, Beenhou-
werssingel K 193. Gouden collier, J.
J. de Klerk, St. Pieterstraat F 32. Zil
veren gesp (boerenltnoopjes) A. Grijs-
paard, Bleek E 100. - Doublée broche,
O. de Vos, Seisweg R 352. Een graan
zak, De Boer, St. Janstraat I 96. Pee
mes, Brasser, Vrouwenpolder (Hofstede
Loodkop). Kindertaschje, F. Kleijn,
SeissLngel R 238. - Etui met rozenkrans,
M. de Rijcke, N. Oostersche straat N 79.
Taschje met inhoud, R. Moggré, Ko
ningstraat E 18. - Een kussen, M. Snee
vliet, Veersche Singel S 53. Lederen
schooletui, M. Vlijberg, Verwerljstraat N
237. Drie zeemen lappen, Oozijn, Vhss
straat K 56. Een boerentrekmuls, J. A.
Lohr, Wal B 140. Huissleutel, P. La-
bruijère, Seisweg R 170. Kinderpor-
temonnaie, P. Tange, Oude Vliss. Weg
V 25. Hondje met ketting, N. Lampert,
Volderijlaagte M 92. - Bruine kinder-
portemonnaie, W. Wöhler, Nieuwe Ha
ven I 107. Bruin hondje, Tainmelmg,
met Engeland, die op den achteruitgang
Inlichtingen aan het Bureau van Po
litie alleen des Zaterdags tusschen 7
én 8 uur namiddag.
H*ctr. Drukkerij G. W. dea 1
Middelburg.